inhoud, kosten en financiering van een elo en

advertisement
Elo en leermateriaal, inhoud en financiering
Een groot aantal scholen is op de één of andere manier aan het experimenteren met een
elektronische leeromgeving of werkt er al structureel mee. Een Elo heeft meerdere functies: er is
o.a. ruimte voor leermateriaal en toetsmateriaal, en docenten gebruiken de Elo bij het begeleiden
van en communicatie met de leerlingen. Tevens biedt een Elo een handige organisatiestructuur
voor het arrangeren van leermateriaal.
Veel scholen zijn bezig met het formuleren van hun (meerjaren) beleid ten aanzien van de
aanschaf en het gebruik van Elo en digitaal leermateriaal.
Als hulpmiddel daarvoor is het Stappenplan Elo en leermateriaal, inhoud en financiering ontwikkeld
o.a. op basis van gegevens van een tiental scholen, die in verschillende mate van een Elo
gebruikmaken.
U vindt bijgaand het Stappenplan en de portretten van de volgende scholen.
 Christiaan Huygens College (Eindhoven)
 Nehalennia, Stedelijke Scholengemeenschap Middelburg (Middelburg)
 Pleincollege Bisschop Bekkers (Eindhoven)
 Het Stedelijk Lyceum Enschede (Enschede)
 Unic (Utrecht)
 Gerrit Rietveld College (Utrecht)
 ISW, Unit West (‘s Gravenzande)
 Merletcollege (Cuijk)
 Petrus Canisius College (Alkmaar)
 Rölingcollege ( Groningen)
Meer Informatie
Deze activiteit is ontwikkeld in het kader van Onderbouw Experimenten leermiddelen door
Vera Simon Thomas, Onderbouw Experimenten Leermiddelen, [email protected],
038 4254753 /06 50678840, www.onderbouw-vo.nl/leermiddelen.nl
Margriet Termeer, [email protected], 073 6247247 / 06 53812871, www.kpcgroep.nl
Peter van Wijk, [email protected], 0302856826 / 06 25051630, www.aps.nl
Klaas Dolsma (GEU) [email protected], 06 53978324 / 0306383030, www.epn.nl
© 2006 Onderbouw Experimenten Leermiddelen
1
Elo en leermateriaal, inhoud en financiering
Schoolportret van het Christiaan Huygens College
Orion
Het Christiaan Huygens College (www.huygenscollege.nl) in Eindhoven is een Orionschool. Orion staat voor
Onafhankelijk Regionaal Interscholair Onderwijs Netwerk en is een samenwerkingsverband van twaalf onafhankelijke
scholen in de regio zuidoost Brabant. Orion heeft gezamenlijk een elektronische leeromgeving ingevoerd. De keus is
gevallen op N@tschool, omdat deze ELO zoveel mogelijkheden heeft, zodat elke school er zijn eigen ideeën in kwijt kan.
Het voordeel van N@tschool is dat het zoveel kan, het nadeel is … dat het zoveel kan. Elke school heeft daardoor nog
een flinke portie werk met het inrichten van de elo. Henk de Graaf is adjunct-directeur van het Christiaan Huygenscollege
en hij is belast met het invoeren en implementeren van de elektronische leeromgeving. Hij is projectleider voor alle
Orionscholen.
Het Christiaan Huygens profiteert van de samenwerking binnen Orion. Eduassist in Amsterdam
(http://eduassist.xsservice.com/) verzorgt de hosting. Door het volume dat de scholen samen kunnen opbrengen is via
onderhandelingen een gunstige prijs bedongen. En het beheer is professioneel, 24 uur per dag. De enige taak van de
school is het sturen van updates.
De ELO op het Christiaan Huygens College
Het Christiaan Huygenscollege is een school voor vmbo tot en met vwo met 1950 leerlingen, gevestigd op drie locaties in
Eindhoven. Het havo-vwo zit in scenario 1, via projecten zijn ze op weg naar scenario 2. Het vmbo streeft naar scenario
3.
Alle schoolsoorten gebruiken de elo, maar wel onderling verschillend. Op het vmbo ligt het zwaartepunt bij het portfolio
van de leerlingen. Dit portfolio wordt ontwikkeld in samenwerking met de ROC Eindhoven. De leerling kan er zelf mee
kan werken. Begeleiders, bijvoorbeeld begeleiders op stageplekken, hebben gemakkelijk toegang en kunnen in het
portfolio hun opmerkingen en beoordelingen kwijt. De leerling neemt zijn portfolio mee van het vmbo naar het mbo.
Het havo-vwo gebruikt de ELO onder meer voor alle praktische opdrachten en alle nieuwe projecten. Alle vaksecties
gebruiken de elo, maar de aard van dat gebruik verschilt per vak en per docent. Er is verschil tussen de docenten van
onderbouw, die de ELO iets meer gebruiken, en de bovenbouw. Sommige docenten hebben digitaal leermateriaal in de
elo, anderen volstaan met een studiewijzer.
Het havo-vwo werkt samen met de Fontys Hogeschool in het kader van ‘proefstuderen’. Fontys verzorgt modules die de
school via de ELO aan de leerlingen aanbiedt.
Leermiddelen
De school investeert bewust in de digitale mogelijkheden. De ELO en de inhoud daarvan is in gebruik naast de
bestaande methoden. De school anticipeert op een toekomst waarin plaats is voor minder boeken en meer digitale
content. De school faciliteert komend schooljaar een docent met 0,2 fte voor het ‘schrijven’ van een digitale methode
voor het vak Engels. Een werkgroep met collega’s, die ieder 40 uur uit het taakbeleid krijgen, ondersteunt hem. Er is
gekozen voor Engels omdat daar enthousiaste docenten te vinden zijn, maar ook omdat het aangeboden digitale
Engelstalige materiaal op internet natuurlijk zeer uitgebreid is.
Voor de projecten is nu al geen boek of papieren opdracht nodig. Daar gebruikt men zelf vervaardigd, gewijzigd dan wel
verzameld materiaal dat in de ELO geplaatst is. Financieel voordeel heeft de school hier niet van, er staat immers geen
boek minder op de boekenlijst. Er is één project, het Europaproject, waarbij betaald is voor digitaal materiaal. Het
materiaal werd verzameld door de docenten die in het project participeerden en gedigitaliseerd door Danaë in
Amsterdam (http://www.danae.nl). Dat kostte wel wat (€ 5000), maar het voordeel was dat het professioneel was gedaan
en het de docenten nogal wat werk scheelde.
Personeel
Om de ELO en de digitale content draaiende te houden zijn verschillende medewerkers van de school actief. De
applicatiebeheerder (zij is een docente) heeft ongeveer een dag in de week nodig voor de elo. Dat is deels beheer en
deels functioneert ze als helpdesk voor de collega’s. Ze kent ook rechten toe.
Alle docenten hebben een beginnerscursus N@tschool gehad van drie maal 1 ½ uur. Dit was een interne cursus.
Daarmee hebben ze een zodanig niveau dat ze met leerlingen gebruik kunnen maken van N@tschool, maar ze kunnen
er niet mee manipuleren.
Negen van de negentig docenten hebben zich na de beginnerscursus verder zelf bekwaamd, samen met de
applicatiebeheerder. Een tweetal kan echt goed met de ELO omgaan, ongeveer zeven docenten kunnen er wel wat mee.
Kennis moet wel actief bijgehouden worden, het zakt snel weg. De deskundige docenten hebben 30 – 200 uur in het
taakbeleid. Dit is moeilijk te kwantificeren omdat ze nooit uren ‘voor N@tschool’ krijgen, maar ze krijgen die uren voor
een project of een onderwijstaak. Het gebruik van N@tschool of het verzamelen van content staat nooit apart in de
honorering.
Een belangrijke, maar heel moeilijk te kwantificeren hoeveelheid tijd, zit in het management.
Henk de Graaf besteedt in de school tijd aan ICT en de elo. Het is onderdeel van zijn takenpakket. Maar hij kan niet
zeggen hoeveel, het is teveel verweven met zijn totale taak in de school.
Een kritische succesfactor is de tijd die alle schoolmanagers investeren in de elo. Er waren scholen in Orion die het ICTbeleid alleen op papier uitdroegen, deze scholen zijn inmiddels afgehaakt. De schoolleiding moet daadwerkelijk steun
© 2006 Onderbouw Experimenten Leermiddelen
2
geven aan het invoeren van een elo. Ze moeten hun nek uitsteken. En ze moeten hun mensen voldoende faciliteren om
aan de slag te kunnen gaan.
Henk de Graaf heeft, als projectmanager Orion, bij de opstart van de ELO voor Orion enkele jaren 0,4 fte kunnen
besteden. Dat is nu teruggebracht tot 0,1 fte. Daarvoor heeft hij contact met de host, hij zorgt dat de
applicatiebeheerders expertise blijven uitwisselen en is aanspreekpunt voor het management van alle scholen.
Ontwikkelingen
Er zal langzamerhand enige verdringing van het boek zal zijn door digitale content. In de toekomst zal het wel een
combinatie zijn, bijvoorbeeld opdrachten via het scherm, lezen in een boek. Leermateriaal via de computer moet gaan
lijken op de digitale wereld die de leerlingen kennen, snel, fun …
De verwachting van de school is dat uitgeverijen naar een cafetariasysteem gaan: hapklare brokken waar docenten uit
gaan selecteren.
© 2006 Onderbouw Experimenten Leermiddelen
3
Elo en leermateriaal, inhoud en financiering
Schoolportret van Nehalennia, Stedelijke Scholengemeenschap
Middelburg
De school en de elo
Het Nehalennia (www.nehalennia.nl) is een school voor met 503 leerlingen in het vmbo, 415 in de havo en 437 is het
vwo, gevestigd in Middelburg. Het vmbo zit in als scenario 2/3, de havo/vwo in scenario 1 met uitstapjes naar 2.
It’s learning is de ELO van de school. Die wordt gebruikt voor communicatie, voor opdrachten en voor applets. De ELO is
vooral in gebruik in de bovenbouw van het havo/vwo bij de vakken Nederlands, Engels, Frans, aardrijkskunde,
economie, natuurkunde en scheikunde. Ook de schoolleiding gebruikt de ELO voor communicatie en voor het
beschikbaar stellen van documenten, zoals het PTA, het toetsrooster en verwijzingen naar examensites. In het komende
jaar wordt de ELO ook gebruikt voor de brugklas, het volgende jaar ook voor de tweede klas enzovoort.
Leermiddelen en geld
De content in de ELO is nog niet erg uitgebreid. De docent natuurkunde werkt in vwo 5/6 met applets, webbased. De
natuurkundedocent is tevens ICT-coördinator en de motor achter het gebruik van de elo. Hij heeft daarvoor 100 klokuren
op jaarbasis in het taakbeleid. Van de 107 docenten gebruiken er nu 20 de ELO, gemiddeld ongeveer twee uur per
week.
Door de ELO is er wat minder printergebruik, maar verder kost het de school alleen maar geld. Het gebruik van de ELO
zal toenemen. De school gaat dan wat in rekening brengen aan de ouders, zoals ook met andere aanvullende
leermiddelen wordt gedaan.
Het wordt tot nu toe duurder als je voor zowel boeken als digitaal leermateriaal gaat.
Uitgeverijen moeten een ander evenwicht gaan realiseren, digitaal leermateriaal moet boeken gaan vervangen. Dan
moet er digitaal leermateriaal komen dat past bij de leerlingen.
© 2006 Onderbouw Experimenten Leermiddelen
4
Elo en leermateriaal, inhoud en financiering
Schoolportret van het Pleincollege Bisschop Bekkers
De school en de samenwerkingsverbanden
Het Pleincollege Bisschop Bekkers (www.bbekkers.nl) is een OMO-school voor havo en vwo met 950 leerlingen,
gevestigd in Eindhoven. Het is een scenario-1 school met uitstapjes in scenario 2 door middel van projecten. Antonie van
der Staak is als IT-managers de kartrekker van N@Tschool voor OMO en voor de school. N@Tschool wordt gehost
vanuit de centrale locatie van OMO voor alle deelnemende scholen.
Het Pleincollege Bisschop Bekkers investeert al lang in ICT. De school is pilotschool geweest met N@Tschool die de
ervaring deelt met alle OMO-scholen. Er zijn nu negen OMO-scholen die N@tschool gebruiken.
Antonie van der Staak neemt deel aan verschillende projecten die met de ELO samenhangen. Het gesubsidieerde
project Digitaal Doorschakelen is een samenwerking van Threeships, Iddink, Ratio en Malmberg met OMO. Het project
moet er o.a. voor zorgen dat een leerling die aangemeld is in de elo, meteen toegang heeft tot de ‘eigen’ licenties (Single
Sign On) en dat de resultaten van zijn activiteiten worden teruggemeld in de ELO. .
In het komende schooljaar start een project met Instruct voor het uitproberen digitale leermiddelen voor informatica. Ook
start een project met Iddink en Edufice om voor het vak biologie uit te proberen hoe docenten omgaan met een aanbod
van een methode die zowel geheel op folio (printing on demand) als digitaal beschikbaar is.
De school heeft onvoldoende computercapaciteit om alle lessen digitaal te laten verlopen. De docent kan echter de
leerstof ook klassikaal met een computer en een beamer ondersteunen. Leerlingen kunnen dan thuis of in het Open
Leercentrum met digitaal materiaal verder werken. Docenten maken keuzes voor het type aanbod.
Het Pleincollege Bisschop Bekkers werkt ook samen met de gemeente Eindhoven, de TU Eindhoven en Fontys
Hogescholen.
Het gebruik van de elo
Er zijn grote verschillen in het gebruik van de elo, van docenten die de ELO helemaal nooit gebruiken tot de docent
informatica die geen boeken meer heeft maar alles via de ELO doet. Andere vakken die veel met de ELO doen, zijn
biologie, ANW, economie, Frans en wiskunde. In alle leerjaren wordt de ELO gebruikt, maar vooral in de tweede fase.
Veel docenten gebruiken de ELO voor de organisatie van de spullen van leerlingen, de studiewijzer staat er op en
andere planningszaken. Leerlingen kunnen soms werk inleveren via de elo. Docenten kunnen dat werk in de ELO van
opmerkingen en beoordelingen voorzien. En er zijn er die de toetsmogelijkheden van N@tschool gebruiken. Sommige
docenten gebruiken de e-mail-faciliteit of zetten er leerinhouden en opdrachten in. De school is in een ontwikkelingsfase.
De leerlingen blijken de ELO veel thuis te gebruiken. Naar schatting wordt gemiddeld 10% van de studielasttijd met de
ELO gewerkt.
Het gebruik van digitale content
OMO streeft naar verlaging van de kosten voor ouders. De schoolleiding let dus goed op dat digitaal materiaal
goedkoper is dan boeken en daarvoor in de plaats komt.
Vanaf schooljaar 2006-2007 gebeurt dat bij informatica. Daar is het boek vervangen door een pdf. Het boek kost € 32, de
pdf kost € 27, het Pleincollege Bisschop Bekkers mag de pdf’s experimenteel gebruiken voor een lagere prijs per
leerling. Dit bedrag staat op de boekenlijst.
Voor ieder vak is er wel digitale content beschikbaar, maar lang niet alles staat in de elo. Dat is te vinden op het
leerlingennetwerk, en dat kunnen leerlingen alleen op school inzien. Op het netwerk staat wel 50 maal zoveel materiaal
als in de elo. Dat moet uiteindelijk ook allemaal in de elo, zodat leerlingen er thuis ook bij kunnen.
Projecten gebruiken bijna altijd de ELO voor het aanbieden van en werken met het materiaal.
Het arrangeren van leermateriaal door docenten is belangrijk. Het curriculum wordt flexibeler. Er zijn meer uitstapjes
naast de methode en vervanging van delen van de methode mogelijk. Er kan meer buiten de les. Dat stelt weer eisen
aan de invulling van de studiewijzer door de docent.
Investeren in de ELO en de content
De systeembeheerder schat dat hij twee uur per week extra nodig heeft vanwege het gebruik van de elo. Dat heeft
voornamelijk te maken met het intensiever gebruik van de machines en randapparatuur. Er is meer onderhoud nodig,
maar ook basisapplicaties en beveiligingsinstellingen moeten in de pas blijven lopen met het gebruik van de
programma’s in N@Tschool.
Het inhoudelijke beheer is veel arbeidsintensiever. Er is bovenschools applicatiebeheer, gevestigd bij OMO. Maar ook in
de school is een applicatiebeheerder nodig voor het inrichten, om docenten zo min mogelijk te belasten. In elke sectie is
een docent die iets meer kan met de elo, zoals koppelen aan leerling-groepen, inlevermogelijkheid aanzetten, materialen
in de materialenbank opslaan en leerlingen rechten toekennen zoals het inzien van elkaars werk. Dit kan de vakdocent
het beste doen, zij weten wat ze willen met hun onderwijs.
De IT-manager moet dit soort processen aansturen. Die moet sterk verbonden zijn aan de onderwijsontwikkeling van de
school. Antonie van der Staak is voor ongeveer 0,7 fte voor ICT beschikbaar. Er is een ICT-coördinator voor ongeveer
130 uur op jaarbasis.
De facilitering van docenten die intensief met de ELO werken en collega’s ondersteunen is 80 uur op jaarbasis, maar dit
geldt voor een overgangsperiode.
In elke sectie is voor komend schooljaar een contactpersoon gefaciliteerd met 20 uur per persoon op jaarbasis.
© 2006 Onderbouw Experimenten Leermiddelen
5
Het management investeert ook bewust tijd in ICT. Dit zijn nu extra investeringen, want lang niet alles is structureel. De
school wil voorhoedeschool zijn.
Ontwikkelingen
De content is nu nog weinig interactief. Maar docenten en leerlingen stellen steeds hogere eisen. Je zult een ombuiging
zien van de geldstroom die nu naar boeken gaat naar digitale content. Vooral werkboeken zijn niet meer nodig. Maar dan
moeten er veel meer computers in de school zijn – of er moeten pda’s beschikbaar komen. Het gebruik van boeken in
klassensets komt nu ook al voor en zal toenemen.
Scholen zullen onderhandelen met uitgevers over materiaal, zowel elektronisch als op papier.
© 2006 Onderbouw Experimenten Leermiddelen
6
Elo en leermateriaal, inhoud en financiering
Schoolportret Het Stedelijk Lyceum Enschede
De school en de ELO
Het Stedelijk Lyceum Enschede (www.hetstedelijk.nl) is een school voor alle soorten leerlingen, van praktijkonderwijs tot
en met gymnasium en er is een OPDC aan verbonden. Er zijn in totaal bijna 4100 leerlingen.
De school klasseert zich in scenario 1 maar wil graag scenario 2-3 bereiken.
Het Stedelijk gebruikt de ELO Moodle. Dat is een gratis Open Source systeem dat geheel aan de eigen wensen kan
worden aangepast. Dat hebben zij dan ook gedaan. De school noemt de ELO Studiewijzerplus.nl
(https://studiewijzerplus.nl). Alle vakken nemen eens per periode van negen weken de studiewijzer in de ELO op. Verder
gebruiken docenten de ELO wisselend, voor het aanbieden van digitaal leer- en toetsmateriaal. Leerlingen kunnen
bestanden inleveren en via de ELO vindt communicatie plaats. Er zijn 20 tot 30 docenten (ongeveer 5%) actief bezig met
de ELO, dat wil zeggen dat ze zelf studiewijzers aanpassen en er eventueel materiaal opzetten. Ongeveer 15% van de
docenten is op meer passieve wijze erbij betrokken.
De onderbouw gebruikt Studiewijzer.nl meer dan de bovenbouw. De school gebruikt de ELO voor het opslaan van
bestanden door leerlingen, als systeem voor de reservering van capaciteiten (ruimten, personeel) en als
communicatiemiddel.
Content
De school heeft bepaald dat docenten binnen de ELO alleen gratis materiaal of verwijzingen naar webbased materiaal
mogen opnemen. Dat webbased materiaal is tot nu toe gratis, maar de school verwacht wel dat dat gaat veranderen. Er
zijn tevens verwijzingen naar digitale content (educatieve software), die op het netwerk draait.
Over het geheel genomen is via de ELO voor 15 tot 20% van de studielasturen materiaal toegankelijk. Alleen bij
Informatica is het digitale materiaal methodevervangend.
Er is ook eigen ontwikkeld materiaal opgenomen. Het is ontwikkeld binnen het taakbeleid van de docenten. Het is
moeilijk te schatten hoeveel dat is en waar docenten het materiaal voor gebruiken. Men heeft in het verleden geen goede
ervaringen opgedaan met het zelf laten vervaardigen van materiaal door docenten. Men kiest nu niet meer voor de term
ontwikkelen van materiaal, maar het maken van leerarrangementen.
Investeringen in tijd en geld
Het extra technisch systeembeheer valt wel mee. Het gebruik van de computer neemt toe vanwege Studiewijzer.nl en er
is dus wat meer slijtage.
De school heeft een steunpunt ELO ingericht, waar 1,5 fte werkzaam is. Het inhoudelijke beheer is daar ondergebracht.
Er is ook tijd voor het verzorgen van de inhoud van de ELO opgenomen in het taakbeleid van de docenten.
Moodle is een open source systeem. Het systeem kan worden gedownload via http://moodle.org. Er is op internet veel te
vinden voor en over Moodle. Het Stedelijk Lyceum heeft aanpassingen aan Moodle gedaan. Er is ongeveer €10.000
besteed aan extra ondersteuning.
Voor het digitale materiaal en arrangeren van materiaal wordt niets doorberekend via het boekenfonds. Men gebruikt de
budgetten voor onderwijsvernieuwing voor het arrangeren van leermateriaal, omdat de school op deze manier de
gekozen onderwijsvernieuwing realiseert.
Er De school schaft jaarlijks voor de onderbouw voor € 5000 educatieve software aan en voor de bovenbouw voor
ongeveer €2500. De school heeft sinds kort een centrale toetsingscommissie ingesteld voor aanschaf van digitaal
materiaal over alle locaties heen.
De onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl
Naar aanleiding van een landelijke conferentie die door Het Stedelijk Lyceum Enschede in 2005 werd gehouden, is de
Onderwijscoöperatie opgericht door tien scholen en Meso Consult. Een van de doelen van de organisatie is het maken
en uitwisselen in eigen beheer van producten en regelen van het auteursrechtelijk bezit op bijvoorbeeld eermateriaal en
inhoud van de elektronische leeromgeving. Verder wil de Onderwijscoöperatie zich richten op vernieuwing van het
onderwijs op de tien scholen door het uitwisselen van expertise en ervaringen en het behouden van een vaste koers.
Andere scholen kunnen zich alsnog aansluiten bij de coöperatie (https://studiewijzerplus.nl/coop). Alle scholen dragen bij
in de vorm van geld en tijd van docenten.
Het Stedelijk hoopt dat in de toekomst door de samenwerking in de onderwijscoöperatie er meer leerarrangementen in
de ELO zullen staan.
Door deze exercitie is men voor het eerst systematisch aan het kijken naar omvang en soort inhoud en bijbehorende
investeringen.
Ontwikkelingen
Een relevant ijkpunt kan zijn: op welk moment en waar kan geen onderwijs meer worden gegeven als de computers
uitvallen. Als morgen alle boeken van de leerlingen zouden verbranden, zouden binnen een dag de docenten melden dat
© 2006 Onderbouw Experimenten Leermiddelen
7
ze geen onderwijs meer kunnen geven. Bij de computer en de ELO als drager verwacht de school dat dat nog heel lang
zal duren.
Het Stedelijk hoopt dat de overheid al het leermateriaal in de lumpsum gaat vergoeden. De school kan dan zelf de keuze
maken om docenten materiaal te laten arrangeren, digitaal materiaal aan te schaffen of boeken te kopen.
© 2006 Onderbouw Experimenten Leermiddelen
8
Elo en leermateriaal, inhoud en financiering
Schoolportret van Unic (Utrecht)
Een unieke school
Unic (www.unic-utrecht.nl) is een groeiende school in de Utrechtse wijk Leidse Rijn. De school heeft op dit moment twee
leerjaren in huis, dat zijn 168 leerlingen. De school groeit door tot er een volledige havo-vwo, er is geen vmbo. De school
kent een uniek onderwijsconcept. Wiskunde en kunst worden in een apart dagdeel in de week gegeven. De twee
leergebieden, natuur en maatschappij, werken met thema’s van twee weken. De moderne vreemde talen worden in
periodes van zes weken aangeboden. De leerlingen werken in dagdelen, de dag duurt van half negen tot half vier. Elke
leerling heeft de beschikking over een computer. De ouders zijn intensief bij het onderwijs betrokken. De leerlingen
werken zelfstandig of in maatjescirkels aan opdrachten.
De school heeft een eigen ELO: EduniC. Dat is meteen het centrale organisatiemiddel in de school, er zijn geen boeken,
geen papieren. De ELO wordt gevuld met materiaal van de school en van en door de leerlingen. In de ELO staan de
thema’s met opdrachten en doelstellingen en een overzicht van de vaardigheden. Per thema en periode maakt een
leerling een planning, benoemt ontwikkeldoelen en te behalen resultaten. De leerlingen leveren ook alles in via de ELO.
In EduniC staan de planning, het rooster, de gemaakte afspraken en behaalde resultaten. Onderdeel van EduniC is ook
een soort van dagboek dat de leerling zelf vult; het dagboek is bedoeld om de leerlingen te leren reflecteren.
EduniC is het communicatiemiddel tussen schoolleiding, docenten en leerlingen, op deze manier communiceert de
school ook met de ouders. Elke twee weken is er een voortgangsgesprek tussen de leerling en de docent; het verslag
hiervan staat in de ELO en is toegankelijk voor ouders.
Content en financiering
Er is tot nu toe € 200.000 geïnvesteerd in het digitale leermateriaal. De leerdoelen zijn samen met de SLO geformuleerd.
Het materiaal wordt gedeeltelijk zelf ontwikkeld, de docenten krijgen er dan tijd voor. De school geeft derden opdracht
om materiaal te ontwikkelen. Tenslotte koopt de school bestaand materiaal, bijvoorbeeld voor de talen.
Het beheer ELO gebeurt door twee stagiaires van een MBO. Er is één computer per leerling, de leerlingen moeten
immers voortdurend de beschikking hebben over de ELO. De ouders betalen € 400 per jaar als bijdrage in de kosten. De
computer blijft eigendom van de school. De bijdrage is bedoeld voor: afschrijving en onderhoud van de computers, een
bijdrage aan het concept en aan de ontwikkelde materialen.
© 2006 Onderbouw Experimenten Leermiddelen
9
Elo en leermateriaal, inhoud en financiering
Gegevens Gerrit Rietveld College (Utrecht)
1.Naam school
Gerrit Rietveld College, Utrecht
2.Welke afdelingen?
TL-Havo-Vwo
3.Welk scenario?
1/2
4.Aantal leerlingen
1200
5.Verhouding computer:aantal leerlingen
( bijv. 1 : 6)
6.Welke ELO?
1:6
7. Bij welke vakken, onderdelen
(projecten, themaweken, praktische
opdrachten,…….) wordt de ELO ingezet?
Informatica, Frans, Technasium, projecten Vwo-4
8.Welke functionaliteiten heeft de ELO
(archief, werkruimtes, communicatie,
interactie, opslaan materialen) en wat
staat erin (studiewijzers, PTA’s, content
van uitgevers of eigen ontwikkeld
materiaal, projecten)?
Opslaan materialen, afspraken binnen groepen, communicatie
bij projecten
9.Kosten ELO: licentie, accounts,
hosting, beheer
Licentie: € 2500 per jaar
500 accounts à € 2,75: € 1375
It’s learning
PTA’s, studiewijzers, praktische opdrachten, projecten
Afspraken binnen ict-werkgroep, Technasiumgroep
Extra systeem/applicatiebeheer: 150 uur op jaarbasis
10. Kosten content: uitgeverijen,
taakuren docenten
Geen materiaal van uitgeverijen
Materiaal van stichting Technasium: de school is lid van deze
stichting.
Geen aparte taakuren voor docenten om materiaal te
ontwikkelen.
© 2006 Onderbouw Experimenten Leermiddelen
10
Elo en leermateriaal, inhoud en financiering
Gegevens ISW, Unit West (‘s Gravenzande)
1.Naam school
3.Welk scenario?
ISW, Unit West, locatie Sweelincklaan,
‘s Gravenzande
VMBO: BL-KL, leerjaar 1 + 2
TL 1t/m 4
1/2
4.Aantal leerlingen
660
5.Verhouding computer:aantal leerlingen
( bijv. 1 : 6)
6.Welke ELO?
1:8
7. Bij welke vakken, onderdelen
(projecten, themaweken, praktische
opdrachten,…….) wordt de ELO ingezet?
Biologie, Frans, natuurkunde, wiskunde
Vakoverstijgende projecten
8.Welke functionaliteiten heeft de ELO
(archief, werkruimtes, communicatie,
interactie, opslaan materialen) en wat
staat erin (studiewijzers, PTA’s, content
van uitgevers of eigen ontwikkeld
materiaal, projecten)?
Platform voor onderdelen van de lesstof
Bij projecten is het de container van waaruit de informatie
bijeengebracht en beschikbaar gesteld wordt; evaluatie van het
project via de elo
Verzamelpunt van weblinks
9.Kosten ELO: licentie, accounts,
hosting, beheer
Elo zelf open source, weinig kosten
Elke leerling heeft een account
Kennis verzamelen, mensen enthousiast maken, beheer,
ontwikkelen en uitzoeken van materialen voor elo kost
ongeveer twee dagen per week
10. Kosten content: uitgeverijen,
taakuren docenten
Nauwelijks, valt binnen totaalkosten van de school; wordt nog
niet apart opgevoerd
Materiaal van uitgeverijen wordt (nog) niet gebruikt.
2.Welke afdelingen?
Proefomgeving Moodle
© 2006 Onderbouw Experimenten Leermiddelen
11
Elo en leermateriaal, inhoud en financiering
Gegevens Merletcollege (Cuijk)
1.Naam school
Merletcollege, Cuijk
2.Welke afdelingen?
havo/vwo
3.Welk scenario?
2
4.Aantal leerlingen
900
5.Verhouding computer:aantal leerlingen
( bijv. 1 : 6)
6.Welke ELO?
1:8
7. Bij welke vakken, onderdelen
(projecten, themaweken, praktische
opdrachten,…….) wordt de ELO ingezet?
Alle vakken, alle leerjaren
8.Welke functionaliteiten heeft de ELO
(archief, werkruimtes, communicatie,
interactie, opslaan materialen) en wat
staat erin (studiewijzers, PTA’s, content
van uitgevers of eigen ontwikkeld
materiaal, projecten)?
Communicatiemedium voor docenten
Leeromgeving voor docenten en leerlingen
Informatievoorziening en communicatiemiddel tussen
afdelingsleiding en leerlingen.
9.Kosten ELO: licentie, accounts,
hosting, beheer
Licentie per leerling ongeveer € 8,=
Kosten komen voor rekening van de school.
10. Kosten content: uitgeverijen,
taakuren docenten
Vooral eigen ontwikkeld materiaal: anw, ckv, engels,
nederlands. Geen ‘echte’ kosten.
Nu Teletop, in de toekomst N@tschool
Wat erin staat is heel divers:
Studiewijzers (verplicht)
Vakinhouden
Opdrachten
© 2006 Onderbouw Experimenten Leermiddelen
12
Elo en leermateriaal, inhoud en financiering
Gegevens Petrus Canisius College (Alkmaar)
1.Naam school
Petrus Canisius College Alkmaar
2.Welke afdelingen?
Alle, van vmbo-beroepsgericht t/m vwo
3.Welk scenario?
Havo-vwo scenario 1 en 2, vmbo scenario 2 en 3
4.Aantal leerlingen
3000
5.Verhouding computer:aantal leerlingen
( bijv. 1 : 6)
6.Welke ELO?
1:6,5
7. Bij welke vakken, onderdelen
(projecten, themaweken, praktische
opdrachten,…….) wordt de ELO ingezet?
Onderbouw Engels, Frans, Wiskunde, aardrijkskunde,
Nederlands en geschiedenis; tweede fase vrijwel alle vakken.
8.Welke functionaliteiten heeft de ELO
(archief, werkruimtes, communicatie,
interactie, opslaan materialen) en wat
staat erin (studiewijzers, PTA’s, content
van uitgevers of eigen ontwikkeld
materiaal, projecten)?
Studiewijzer,mededelingen, leermateriaal (vooral opdrachten),
bestanden opslaan, opdrachten inleveren en terugkrijgen en
email.
9.Kosten ELO: licentie, accounts,
hosting, beheer
ELO-licentie €7140 per jaar (inclusief BTW).
Hosting € 2380 per jaar (inclusief BTW).
Alleen voor de ELO:
Coördinatie hele school 0,2 fte
Applicatiebeheer 0,1 fte
4 vestigingen met een ICT-coördinator voor 75 uur op jaarbasis.
10. Kosten content: uitgeverijen,
taakuren docenten
Vooral in project met uitgevers, geen kosten, wel taakuren (40
uur per jaar per sectie).
Teletop
Wintoets (maken van digitale toetsen) kost € 1500 per jaar
(Rode planeet, Groningen)
© 2006 Onderbouw Experimenten Leermiddelen
13
Elo en leermateriaal, inhoud en financiering
Gegevens Rölingcollege
1.Naam school
2.Welke afdelingen?
3.Welk scenario?
4.Aantal leerlingen
Rölingcollege, Groningen
Locaties Belcampo, Mondriaan
VMBO, HAVO, VWO, ISK
2, met elementen van 3
Eén klas scenario 4
1199
5.Verhouding computer:aantal leerlingen
( bijv. 1 : 6)
6.Welke ELO?
1:5
7. Bij welke vakken, onderdelen
(projecten, themaweken, praktische
opdrachten,…….) wordt de ELO ingezet?
Veel vakken en leergebieden. Nergens structureel voor de
gehele klas voor alle vakken
8.Welke functionaliteiten heeft de ELO
(archief, werkruimtes, communicatie,
interactie, opslaan materialen) en wat
staat erin (studiewijzers, PTA’s, content
van uitgevers of eigen ontwikkeld
materiaal, projecten)?
-Aanbieden van digitaal leer- en toetsmateriaal
-Opslaan van bestanden van leerlingen
-Leerlingen kunnen bestanden aanbieden aan docenten, die
daarop kunnen reageren
-Communicatie
-Een belangrijk onderdeel is de digitale content zelf, die in een
elo geplaatst is of gaat worden
9.Kosten ELO: licentie, accounts,
hosting, beheer
€ 7000 per jaar vaste kosten, inclusief externe ondersteuning,
installatiekosten, helpdesk
2 uur per week beschikbaar voor beheer elo.
10. Kosten content: uitgeverijen,
taakuren docenten
Docenten ontwikkelen wel zelf digitaal materiaal maar hiervoor
zijn geen taakuren beschikbaar
Geen extern materiaal aangeschaft.
Blackboard, volgend jaar in 10 klassen N@tschool
© 2006 Onderbouw Experimenten Leermiddelen
14
Download