Vraag 1.A Classicisme: Vanaf 1750: individuele auteur door genootschap erkend als literator maar moet zich wel nog onderwerpen aan de normen en de regels opgelegd door de sociëteit. Vanaf 1780 persoonlijke zeggingskracht van de dichter wordt belangrijker dan de regels en normen van de groep. Verlichting: spectators. Schrijver verbergt zich achter figuur van spectator. Zijn meestal onbekende broodschrijvers. Spectator is werk van 1 enkele schrijver. Vaak ook predikanten ( predikantenliteratuur) Sentimentalisme: Genootschappen blijven belangrijke rol spelen, leggen classicistische regels op. Meeste dichters behoren tot een genootschap maar de men wil eerder subjectief zijn ipv de opgelegde regels te krijgen. Dichter wordt meer en meer een genie, een grote persoonlijkheid die zich niet laat inperken door de onpersoonlijke regels van genootschappen. Romantiek: Dichter blijft genie en profeet. Maar groep is nog steeds belangrijker dan individu sociale, dienende functie. Echtheid en waarachtigheid moeten aangegeven worden=; Realisme: Groep is ook nog steeds belangrijker dan individu sociale, dienende functie. Naturalisme: natuur ‘niet alleen gezien maar ook gekozen door de kunstenaar’ 1.B - de tekst is een satire - feodale structuur: 1) de tekst ondergraaft de pijlers van de feodale orde, namelijk eer en trouw. Reinaert kent totaal geen eer en trouw: hij bedriegt zijn leenheer en medevazallen en verraadt zelfs zij eigen familie om zich van de strop te redden. Maar ook alle andere personages zijn zonder eer en trouw. Ze worden stuk voor stuk gedreven door opportunisme. 2) de tekst ondergraaft de pijlers van de feodale rechtspraak basis van het feodale systeem. De rechtsprocedure wordt wel gevolgd maar ze leidt tot chaos ipv orde & rede: * de hofdag verloopt volgens gepaste procedures. Probleem is dat de beklaagde (Reinaert) er niet aanwezig is. Pas bij de derde daging gaat hij mee met zijn medebaron Grimbeert, anders is hij schuldig. * tijdens proces geldt dat beklaagde onschuld moet bewijzen. Reinaert beschuldigt anderen zodat zij ook hun onschuld moeten bewijzen gevolg: als koning Reinaert wil straffen moet hij ook de rest straffen, systeem wankelt. * Reinaert wordt niet beschuldig maar in ere hersteld. Dit komt omdat hij zijn vader en oom (grimbeert) verraad door te vertellen over de schat ‘der coninx Hermeliken’ wijst erop dat hij de waarheid spreekt. De hebzucht van de koning & koningin doet de rest. Resultaat: dankzij verraad en winstbejag wordt de hele rechtsprocedure onderuit gehaald. * nadat bleek dat de vrijspraak onjuist was nieuwe immorele vrijspraak: Belijn = zoenoffer, wolf & beer mogen jagen op schapen & vossen. - tekst ondergraaft de pijlers van de hoofse code: * de mesure, de maar die de kern in de hoofsheid vormt, wordt ontmaskerd als hypocrisie. De personages zijn mateloos & de ironie bestaat erin dat de dichter deze via hoofse formules formuleert. - de term hoofs wordt gebruikt voor volstrekt niet-hoofse termen: vb overspelige relatie tussen Reinaert en vrouw van Ysengrijn: wordt hoofs genoemd. - de vrouw is niet hoogstaand en onbereikbaar, normaal zou dit volgens de hoofse code wel zo moeten zijn: vb hebzucht koningin. 2.A Classicisme: moraliserende en kritische commentaar op sociale klassen Verlichting: burgerlijke verlichtingsideologie: burgerlijke natuur en werkelijkheid. Objectieve spiegel Sentimentalisme: ? Romantiek: vlucht weg van de werkelijkheid maar burgerlijke idealisering Realisme: idealiserend (burgerlijk), bestudeert werkelijkheid 2.B Aristoteles 1) wet van de 3 eenheden: - eenheid van handeling, er is eenheid van handeling hoewel hierover gediscussieerd kan worden: naast de opstand en val der engelen is er nog de nevenintrige van da val van de mensheid. - plaats: speelt zich af ‘in den hemel’ - tijd: alle acties volgen elkaar op zonder een sprong in de tijd. 2) verheven personage dat fout begaat: lucifer is 1 van de hoogste engelen die 1 fatale zwakte heeft nl staatszucht die hem doet twijfelen en hem naar de foute beslissing voert. 3) samenvallen inzicht en wending: vallen niet helemaal gelijk: inzicht gaat even aan de wending vooraf (de strijd) 4) herkenbaar & geloofwaardige werkelijkheid: maar toch idealisme: engelen zijn psychologisch ‘als mensen’ getekend maar God regeert 5) vijf bedrijven: - miscere ulti et dulce: Vondel pendelt voortdurend tussen religie en kunst. Als het religieus inhoudelijk twijfelachtig wordt, zoekt hij legitimatie in eisen van de kunstwerken - geloofwaardigheid: de realiteit wordt op een goede manier voorgesteld toeschouwer herkenning les indringender - movere: het movere zorgt ervoor dat het publiek een spiegel wordt voorgehouden en de staatszuchtigen worden afgeschilldert (= docere) - Decorum: alle onderdelen zijn zeer goed op elkaar afgestemd betere overdracht van de moraal regels van de klassieke tragedie kracht bijzetten vb: lucifer moet voorgesteld worden als een verheven personage wordt ook zo gedaan 3.A Van Effen: types, sjablonen van burgerlijk fatsoen, geen complexe figuren. Worden psychologisch uitgediept. Evolueren nauwelijks, want hun goede aard is van in begin aanwezig en wordt steeds duidelijker (kobus en agnietje) Feith: geïdealiseerde personages, geen geloofwaardige handelende instanties, maar wandelende sentimenten Potgieter: personages zijn allegorisch, symbolisch. Beets: ? 3.B 1) op politiek en economisch vlak wordt de periode gekenmerkt door de eindfase van het feodale systeem. Dat betekent dat er nog wel degelijk sporen van dat systeem blijven bestaan maar tegelijkertijd vallen nieuwe ontwikkelingen op. De vorsten proberen hun macht uit te breiden en te centraliseren waardoor verschillende feodale regio’s geïntegreerd worden tot 1 staat. Deze centralisatie & staatsvorming leidden tot heel wat conflicten: - vorst & adel zagen hun macht terugschroeven - vorst & stad wouden meer autonomie op economisch gebied ontstond een nieuwe klasse: internationale handelaars tegen centralisering van de vorsten 2) de religiositeit veranderde van vorm maar verdween niet naar achtergrond. In het algemeen verliest de kerkelijke religiositeit aan macht, terwijl de buitenkerkelijke religiositeit groet. De kerk zat nog vast aan de feodale structuur terwijl de maatschappij weg evolueerde van die structuur. Kerk probeerde macht te vrijwaren door corruptie en geweld reformatie moderne devotie 3) het wereldbeeld is dubbelzinnig: aan de ene kant is de tijdsgeest doordrongen in de ijdelheid en eindigheid van het menselijke bestaan oorlogen en epidemieën en armoede. Aan de andere kant wordt de Bourgondische tijd geassocieerd met levensvreugde en zinnelijk genot. Religie= lijden zinvol. Humanisme: leven van hier en nu zin geven. Geen eenzijdig & zwartgallig wereldbeeld Elckerlijc is een typisch rederijkersverhaal dat dichter bij de vorige periode aanleunt omdat het religieuze en feodale wereldbeeld overheerst en de nadruk ligt op het verval en eindigheid van het leven. 4.A Middeleeuwen: intertekstualiteit is gevolg van de orale letterkunde. Men maakt inhoudelijke en stilistische (= citaten) verwijzingen naar andere teksten: typische verhaalpatronen- en conventies. Dit merkt men ook in de topoi en de aansprekingen Herhaling is bvb een topoi (hofdag) of aansprekingen herkenning, legitimatie. Variatie zijn vertalingen bvb, aanpassingen van bepaalde teksten auteur is een bewerker. LME & humanisme : Renaissance & barok: 4.B Spectatoriale geschriften zijn er in alle soorten en voor alle gezinde. Ze willen het rationalistische & empiristische wereldbeeld van de verlichting populariseren. In hun ijver de kennis toegankelijk maken voor een groot publiek. Ze gebruiken van compromissen: - religieus vlak: verzet tegen extreem gelovigen en ongelovigen middenweg tussen geloof & rede - sociaal vlak: lofzang op middenklasse sociale kritiek zelden scherp of cynisch, accepteren standen en verdedigen grenzen ertussen. Toch: aristocratie= verfransing en lui. Armen= gebrek aan beschaving. - op gebied individueel en onafhankelijk denken: middenweg * niet slaafs navolgen van geopenbaarde waarheden * verzet tegen eigenzinnige denken tegen deugden burgerzin en gehoorzaamheid ! onverbloemd patriottisme internationale machtspositie Ned begint uit te breiden spanning 5.A In het Classicisme: Belang aan het volgen van regels, wie de regels volgt kan kunstenaar worden. Deze regels gaan voor deel terug naar het verleden, naar Horatius, Aristoteles en Heinsius. Zeker de poëzie en het toneel zijn in het begin v/d 18e eeuw vereenvoudigde voortzettingen v/d renaissancistische regelskunst. In het journalistieke spectatoriale proza is originaliteit geen criterium. De ene spectator vertaalde en excerpteerde de andere spectator. In het Sentimentalisme: Poëzie is een onzuivere tussenvorm. Het hangt nog steeds vast aan de classicistische/retorische regels terwijl de inhoud meer naar romantiek neigt. Er komt ook een steeds grotere roep om subjectiviteit, de dichter komt los te staan van de genootschappen en word teen genie. In de Romantiek: Het concept van originaliteit wordt belangrijk In het Realisme: Nieuw tijdschrift, De Gids. Dit spiegelde de buitenlandse literatuur a/d Nederlandse literatuur en toonde aan dat die laatste tekort schoot. Om het vroegere niveau te herstellen was scherpe kritiek noodzakelijk. 5.B 1) orale letterkunde: verhalen worden mondeling overgeleverd. Schrijvers= clerici of literati vb Hendrik van Veldeke Gevolgen orale traditie: - intertekstualiteit, inhoudelijk en stilistische verwijzingen naar andere teksten combinatie herkenning & variatie (topoi) vb: VdVR die hofdag parodieert - Middelnederlandse auteur = bewerker, geen creator ex nihilo vaak anoniem in dienst van mecenas - geen 2 identieke manuscripten of ultiem manuscript vb Karel ende elegast - teksten werden voorgelezen relatieve eenvoud inhoud en stijl gevolg: onze kennis van de Middelnederlandse literatuur toont veel leemten: geen originaliteit + wegsmijten 2) nut en vermaak: miscere utile & dulce. Goed literair werk = esthetisch en ethisch geen realistische weergave van de werkelijkheid maar idealiserende spiegel vb Karel ende elegast= vorstenspiegel, hoe moet vorst regeren Bij al die idealen, religie= ultieme referentie & bijbel= finale voorbeeld. 3) evolutie: - toenemende secularisering: de toenemende invloed van de religie in de laatmiddeleeuwse letteren druist in tegen het clichébeeld en sluit aan bij de poging die de kerk ondernam om haar tanende invloed weer te vergroten vb: opkomst moderne devotie & mystiek. Volgens traditionele opvatting religie afzwakken - volgens traditionele opvatting: laatmiddeleeuwse literatuur= toenemende moalisering tov de vroegere literatuurvormen van didactisch opzet vb ridderromans Latere literatuur= via lachen belang waarden illustreren vb kluchten en abele spelen. 6.A Middeleeuwen: idealiserende spiegel. Karel ende elegast: vorstenspiegel, hoe een goede vorst zich gedraagt. Arturroman gesymboliseerd in de ronde tafel, geen hiërarchie. Van de vos reynaerde: satirische spiegel op feodale code. LME & humanisme: elckerlijc, spiegel der zaligheid (hoe mens zalig wordt) niet idealiserend Renaissance en barok: lucifer: spiegel van herkenbare morele patronen. Algemene morele principes duiken steeds op in de meest uiteenlopende stukken van deze tijd. 6.B Overeenkomsten: dichter wordt genie, roman blijft belangrijkste genre Verschillen: wereldbeeld: binnenwereld tov buitenwereld, pessimisme tov optimisme, mens van nature goed mr verknoeid tov maakbaarheid van de mens. Roman: meer introspectief ipv sectatoriaal. Verbeelding, droom en mysterie tov sociale realieit, verstand, nuchter, helderheid (nog aanvullen) 7.A Traditionele opvatting: romantiek= einde 18e E 1840 Realisme= 1840-1870 Traditionele verschilpunten: Romantiek tov realisme = binnenwereld tov buitenwereld Romantiek: - bovennatuurlijke - kunstenaar= genie - erfgenaam sentimentalisme - Weltschmerz - nationalisme, belang verleden Realisme: - kunstenaar= observator - erfgenaam empirisme - nuchterheid Deze traditionele opvatting= stereotypering die vele raakpunten tussen 2 bewegingen miskent Waarom? 1) romantiek is geen eenzijdige aanval op Verlichting, veel elementen Verlichting in de romantiek 2) realisme is geen afrekening met romantiek, heeft nog heel wat romantische elementen in zich: idealisering + belangstelling voor individu Bovendien was Ned. Lit : idealiseren realisme tegen eigen principes De reden waarom de 2 in 1 adem genoemd worden is omdat de romantiek niet sterk vertegenwoordigd was in de Nederlandse literatuur. Ze was een gefatsoeneerde positieve romantiek en bevat 2 elementen die romantische verzuchtingen nuchterder maken en zo fungeren als overstap van romantiek naar realisme. Die 2 bruggen: burgerlijke mentaliteit eist idealisering en humor 7.B KEG: niet veel personages en worden erg sober voorgesteld. Afgezien van de 3 hoofdfiguren zijn er nog 2 handelende personages - zus van Karel= vrouw niet centraal in voorhoofse literatuur maar toch belangrijke rol - hertog van beieren: typisch voorhoofse ridder, raadt Karel aan Egh. en gezellen af te slachten Ondanks spanning schijn en zijn is ware aard van de personages redelijk stabiel en onveranderlijk. Elegast= trouw, Egh= vals, Karel= bevestiging ware aard. verhaal= ophemeling van de feodale pijlers, eer en trouw moraal: trouw wordt beloond, valsheid wordt bestraft. VdVR: Reinaert kent totaal geen trouw en eer: hij bedriegt zijn leenheer en medevazallen en verraad zelfs zijn eigen familie om zich van de strop te redden. Maar ook alle andere personages zijn zonder eer en trouw, ze worden gedreven door opportunisme. Vb: koning Nobel & koningin die Reinaert in ere herstellen voor hun hebzucht te bevredigen. de tekst ondergraaft de pijlers van de feodale orde: eer en trouw moraal: aanklagers zijn even schuldig als de beklaagde waardoor feodale rechtssysteem wordt geridiculiseerd. 8.A Raakpunten: schrijven wordt beroep in verlichting, bij RR was het al een ambacht. Genootschappen lijken op kamers, geloof in maakbaarheid van de mens, kunst is studie van regels, gedragen door burgerlijk ethos van beschaving. Genootschappen. Verschilpunten: auteur wilt zelfstandig werken ipv in groep. Sociale klasse: RR: de betere burgerij, elite tov verlichting: betere middenklasse. 8.B Realisme. 1839. Wil afrekenen met de romantische tijd maar eigenlijk nog altijd romantische elementen in zijn realisme. Is een verzameling losse teksten in verschillende edities uitgebreid. Het is geen kopieerkunst, niet oblectief realisme. Potgieter? 9.A Van Effen: verteller = observator en spectator: is een buitenstaander die mensen observeert, wel gerelativeerd: verdedigt burgelijke waarden en evalueert vanuit die waarden zijn personages, geeft mening weer via expliciete tussenkomst, niet-onbelangrijke rol want bemiddelt immers tussen 2 families, verteller leert iets (hier: natuurlijke ongedwongen liefde, liefde op haar best als het verstand en conventies niet tussenbeide komen) Feith: ? Potgieter: Betogende verteltrant, verteller komt herhaaldelijk tussenbeide en beoordeelt wat hij beschrijft. Spreekt zijn lezers toe. Beets: ikverteller en heet Hildebrand (pseudoniem van beets), indruk dat het waargebeurd verhaal is en indruk auteur zelf heeft meegemaakt, citeert personages letterlijk. Gekleurde weergave van feitelijke werkelijkheid: subjectieve aangelegenheid, verteller evalueert voortdurend (heeft medelijden, voelt schaamte), laat lezer zelf niet beslissen ( staat in tegenstelling met objectieve cameraverteller), wie andere interpretatie van feiten heeft is slechte lezer , plaatst zich tussen gebeuren en de lezer. Karakter van de verteller: nooit scherp of kwetsend, niet eenzijdig (vermeldt ook goede punten) 9.B De ridderoman behoort tot de profane epiek dwz dat het een genre is dat verhalend is en gebeurtenissen & ontwikkelingen uit de buitenwereld vertelt. We kunnen 2 soorten onderscheiden: - voorhoofse of karelroman - hoofse romans De hoofse ridderroman bevat 3 soorten: - arturroman: * niet-historische (versvorm) * historische (proza) via queeste, evolutie hoofs - oosterse roman: bekering heidenen, idealiseren. Oosterse culturen. - klassieke roman: hoofsheid in de klassieke verhaallijnen ontwikkelen HOOFSHEID: mesure + vrouw onbereikbaar Karel ende Elegast voorhoofse ridderroman of karelroman Kenmerken: - spelen zich af rond Karel De Grote - vermenging feit en fictie - ridderadel gebruiken Karel De Grote om zichzelf aanzien te verlenen projecteren eigen problemen en verwachtingen in de tijd van Karel De Grote - oervorm: franse chanson de geste - centraal= feodaliteit, niet cruciaal: liefde en de vrouw - structuren: chronologisch en epische concentratie - evolutie: lang populair 10.A Voorlopers: schelmenstreken, los en episodisch van structuur bv Ulenspieghel : hoofdfiguur is oneerbiedige schelm. Schelmenroman of picareske roman. Ook avonturiers: episodische structuur, vaak moraliserend en kritische commentaar (ook in travestieverhalen, erotische romans). Proza: volks en onfatsoenlijk + ongeloofwaardig, bvb reisbeschrijvingen. Imaginaire reisverhalen: menselijke zoektocht naar geluk en wijsheid. In de ikvorm, waarachtige verslagen, verslagstijl. Spectatoriale geschriften pad geëffend voor roman: de zedenschetsen hebben invloed uitgeoefend. Tweeheid & eenheid van Lucifer: Mensen worden voorgesteld als de belichaming van God. Dit is net iets waar de Calvinisten en protestanten zo fel tegen waren. Ook in de voorstelling van ‘het licht’ zit een maatschappelijk element. Lucifer was heerser maar het licht werd gedoofd. Dit kwam door de staatzucht. Wanneer lucifer sterft sleurt hij de mens daarin mee. Zodra de mensen hun ogen opendoen verliezen de mensen hun zicht. Er is dus aanvaardbare en zondige kennis. Dit sluit aan bij de problematiek van de renaissance: de mens werd de bron van alle kennis maar mocht hier niet te ver in gaan want dan overtrad hij de goddelijke orde 10.B Ik denk de staatzucht van adam en eva? 11.A Middeleeuwen: Onbekende schrijver. Middeleeuwen worden gekenmerkt door de orale traditie. Verhalen worden mondeling overgeleverd en zelden opgeschreven. De auteur was voor de middeleeuwer geen belangrijk begrip, in de meeste gevallen schreef hij trouwens in opdracht van iemand anders. Dit weerspiegelde het feodale wereldbeeld van leenman en leenheer. De leenman kreeg zijn leen van de leenheer en diende dus ook trouw te zijn aan de leenheer. Factor (Rederijkers): De factor stond aan het hoofd van een rederijkers kamer. Voor de rederijkers was kunst een ambacht. Kunst kon je dus leren en het was vooral een kwestie van het volgen van regels. Bekend & Echt individu (Barok): De auteur moest zich weliswaar wel nog houden aan regels en nog steeds heerste de opvatting dat kunst een ambacht was die je kon leren. 11.B 12. A Periode van ca 1050 – ca 1250 Al heel wat zogenaamde typische renaissancistische kenmerken aanwezig in de ME: 1) wedergeboorte van de klassieken: - ME maatschappij gegroeid uit de romeinse - religieuze wereldopvatting van Plat, later Aristoteles - kerk centrum geleerdheid: Latijn voertaal klassieke teksten - keizerlijke hof, model van de romeinen Karolingische renaissance - onderbouw en bovenbouw Alle belangrijke klassieke auteurs bekend 2) Uitbreiding profane kennis: - contact Arabische wereld meer inzicht in wetenschappen kritischer voor eigen lezingen - toenemende belang volkstaal verspreiding wetenschappelijke kennis 3) groei van de steden: - handel neemt toe bevordering ontstaan en groei van steden ontstaan burgerij: legitimeren = combinatie: aansluiten & distantiëren 4) hoofse mensbeeld: ontplooiing en verfijning van de mens maar rekening houden met anderen mesure = basis humanisme Verschillen van echte Renaissance? kritisch op zoek gaan naar bronnen uit oudheid en benaderen met methoden ontleend aan de klassieken zelf kennis verlegt de grenzen individu minder religieus en autoritair beperkt vertaling Chr.wereldbeeld naar achtergrond 12.B 13.A 13.B 14.A 14.B 1) elckerlijc laat zien hoe de mens zalig kan worden. Dat wordingsproces wordt uitgebreid als een pelgrimstocht die op vele vlakken zorgt voor een spiegeling: vb initiële toestand (zonde) wordt gespiegeld tot zijn tegendeel (vroomheid) moraal 2) elckerlijcs evolutie van buiten naar binnen begin: elckerlijc leeft buiten al wat goddelijk en goed is eind: elckerlijc staat binnen die werled wordt o verschillende domeinen verduidelijkt: - angst: Elck. leeft in begin buiten de angst voor God dood ontbiedt hem Elck. bang moraal: mens moet God vrezen - schuld: Elck. heeft in begin geen besef van schuld, Geselschap plus Maghe & Neve beschuldigen hem ook niet ontmoeting Goet & Deugd, beschuldigen hem wel door Kenisse besef van schuld straft zich zelf - lichaam en geest: Elck leeft in het begin zondig, in het teken van het lichamelijke, wordt duidelijk gemaakt door allegorische personificaties: * Gheselschap: zijn vrienden blijken laf en ontrouw, alleen op lichamelijke genot gericht * Neve & Maghe: geïnteresseerd in feesten en lichamelijk genot, gaan niet mee want tocht stelt geen feesten in vooruitzicht * tGoet: materieel bezit aarde ondermijnt de ziel en al het geestelijke want hij verknoeit zijn zintuigen die niet gericht zijn op het hogere Elck. leeft binnen het lijfelijke. Door kenisse beseft hij dat het lichaam zetel is van de zonde straffen spirituele vooruitgang ontmoet allegorische personificaties die mengvorm zijn van het lichamelijke en het geestelijke: Vroetscap, Cracht, Schoonheid en Vijf zinnen Niet voldoende, Elck moet volledig loskomen van lichamelijke sacramenten van de kerk nodig: de biecht, brood en wijn, en de olie Bij zijn door verdwijnen alle allegorische personificaties die nog iets lijfelijks hebben, alleen deugd blijft over Evolutie is rond, begon bij lichamelijke eindigt bij het geestelijke. begin: allegorische personages die extern zijn eind: allegorische personages die intern zijn Begin: buiten zorgen deugd verzwakt daardoor binnen zorgen Elck. verzorgt zijn deugd Evolutie: tweevoudig proces: 1) kennis zorgt voor inzicht keerpunt 2) proces van zuivering: pelgrimstocht= aanzuivering van een rekening 15.A - opkomst boekdrukkunst vanaf ca 1425 blokboeken daarna vanaf 1455 metalen letters door Gutenberg. Door de humanisten winnen de boeken aan prestige, het boek was een statussymbool. Ze vonden deze uitvinding zo belangrijk omdat hun leer dan makkelijker kon verspreid geraken. Gaandeweg krijgen boeken een karakter dat verschilt met dat van handschriften: titel, illustraties, leerhandleiding. - boekconsumptie: verspreiding van de verlichte ideeën is ondenkbaar zonder steeds groter wordende boekproductie. Voor 1700, centrum: Venetië. Na 1700, N-Ned centrum (tolerantie) - zorgt voor stijgend aanbod stijgende vraag groep die kan lezen gunstig financieel klimaat (burgerij). Burgerij vraagt ontspannende maar ook betekende teksten ontstaan journalistiek: beroep tov de rederijkers: ambacht Evolutie: - ME: anoniem (clerici) - rederijkers: ambacht, regels, mecenas - Barok: individualistisch, geen regels - 18e E: journalistiek, beroep en regels 15.B 1) - De staatszucht verwijst naar het ongeoorloofde verlangen een hogere status te bekleden - de traditionele lezing van lucifer gaat ervan uit dat lucifer te veel wil: als God de mensen boven lucifer verheft, neemt deze laatste dat niet Hij wil hoger staan dan de mensen en daardoor valt hij de goddelijke orde aan. In de renaissance zag men het als een ondermijning van de harmonie en een verstoring van de kosmologische orde. Lucifer= negatief personage. - Niet-traditionele interpretatie vertrekt niet vanuit de theologische opvattingen maar vanuit de sociale. Dan wordt lucifer een verscheurd personage met overwegend positieve eigenschappen. God herkent de orde niet meer, lucifer wil de orde herstellen. 2) op het politieke vlak waren er heel wat vrijheids- en burgeroorlogen waarbij de vorst vaak tegen zijn naaste medewerker moest strijden. -zoals Gods leger tegen Lucifer moet vechten. Dat was een concrete invulling van het algemenere conflict tussen centralisering en vrijheidstreven, gehoorzaamheid en grensverleggende nieuwsgierigheid. Op het religieuze vlak was de strijd tussen de kerk en de reformatie een uiting van datzelfde conflict. 3) als we kijken naar de lange inleidende teksten die Vondel aan zijn lucifer liet voorafgaan, is het erg waarschijnlijk dat hij met deze literaire tekst balanceerde op de rand van hoogmoed. Inleidingen zijn legitimaties van een literair project en anticiperen op mogelijke kritiek die ze al op voorhand proberen te weerleggen. Teneur is steeds dezelfde: vondel = geen staatszuchtige tov lucifer. Tenminste dat wil hij lezer doen geloven.