Beleid van Forte Kinderopvang ten aanzien van ziek-zijn van kinderen Voorwoord Forte Kinderopvang hecht groot belang aan het welzijn van de kinderen die aan haar zorgen zijn toevertrouwd. Dit is een verantwoordelijkheid die het kindercentrum deel t met de ouders /verzorgers. Voor onze organisatie staat het belang van de kinderen voorop. Omdat deze belangen soms kunnen botsen met belangen van ouders/verzorgers en de pedagogi sch medewerkers en wij discussies willen voorkomen ten aanzien van omgang met ziekte van kinderen, is deze brochure ontwikkeld. Wat is ziek? “Ziek-zijn” is naar onze mening een toestand van lichamelijk niet welbevinden. Het kind voelt zich niet lekker, zit zichzelf in de weg en kan koorts hebben. De pedagogisch medewerkers letten met name op deze factoren bij het beoordelen of een kind op he t kindercentrum kan worden opgevangen. Daarnaast zijn er een aantal ziektebeelden waarbij de GGD, op basis van adviezen van het RIVM, adviseert het kind niet op het kindercentrum op te vangen ( het zogenaamde “weren” van het kind). Inleiding Uw kind gaat naar de peuterspeelzaal, het kinderdagverblijf of de buitenschoolse opvang. Wanneer uw kind ziek wordt, kunnen wij ons voorstellen dat dit vragen bij u oproept: Mag mijn kind naar de peuterspeelzaal, het kinderdagverblijf of de buitenschoolse opvang. Hoe ziek moet hij zijn om niet te mogen komen? Hoe zit het met besmettingsgevaar voor andere kinderen? Heef t mijn kind de ziekte wellicht opgelopen op het kindercentrum? Op deze en andere vragen willen wij in deze brochure een antwoord te geven. Tevens geven we in een aantal voorbeelden een idee van hoe te handelen in de volgende situaties: - Uw kind is, of wordt ziek voordat he t naar het kindercentrum gebracht wordt. - Uw kind wordt ziek tijdens het verblijf op het kindercentrum. - Uw kind is ziek geweest, maar volgens u voldoende hersteld om het kindercentrum weer te bezoeken. - Uw kind krijgt een ongeluk. Randvoorwaarden De pedagogisch medewerkers zijn geschoold op het gebied van kinder-EHBO en -reanimatie. De organisatie heeft contact met huisartsen in de gemeenten waar onze vestigingen zijn gehuisvest. Wij kunnen ze advies vragen over bepaalde ziektes en in noodgevallen kunnen we van hun diensten gebruik maken als de vaste huisarts van he t kind niet aanwezig is, of niet in de gemeente is gevestigd. Natuurlijk zullen we altijd eerst de ouders te bellen zodat zij zelf met hun kind naar de huisarts kunnen gaan, maar in sommige gevallen gaat er teveel tijd overheen en is snel handelen van groot belang en zullen de pedagogisch medewerkers het kind begeleiden. Verder is er regelmatig contact met de GGD als wij meer willen weten over met name besmettingsgevaar van bepaalde ziektes. Zij kunnen ons adviseren het kind al dan niet te weren en ook laten weten of het verstandig is als de ouders de huisarts raadplegen. Regelmatig wordt de lijst met telefoonnummers van ouders/verzorgers en reserveadressen gecheckt, zodat we in noodgevallen snel iemand kunnen bereiken. Op alle locaties staan EHBO-trommel s, gevuld volgens de voorschriften van de GGD. Per locatie is een mede werker verantwoordelijk voor het bijhouden van de voorraad. Wering Onder wering wordt verstaan: het tijdelijk niet toelaten van een kind op he t kindercentrum omdat anders een onaanvaard baar gezondheidsrisico voor de overige kinderen bestaat. Het RIVM heeft adviezen opgesteld met betrekking tot wering van kinderen met een bepaalde ziekte. Deze zijn te vinden op de site van het RIVM: • http://bit.ly/Xwg5IL (http://www.rivm.nl/Bibliotheek/Professioneel_Praktisch/Draaiboeken/Infectieziekten/ LCI_draaiboeken/Gezondheidsrisico_s_in_een_kindercentrum_of_peuterspeelzaal_ 0_4_jarigen) Ons ziektebeleid is op deze adviezen gebaseerd. Wij zullen hierover dan ook niet in discussie gaan met ouders/verzorgers.Bij het opstellen van de adviezen t.a.v. wering is de RIVM uitgegaan van een hoge vaccinatiegraad (DKTP, Hib, BMR) onder de kinderen en personeel. Alle kinderen die het kindercentrum bezoeken, dienen in principe te zijn (of worden) gevaccineerd. Dit wordt in de intakeformulieren vastgelegd, zodat in voorkomende gevallen snel duidelijk is welke kinderen niet (volledig) gevaccineerd zijn. Wanneer ouders er voor kiezen hun kind niet of niet volledig te laten vaccineren, wordt in een aanhangsel bij de plaatsingsovereenkomst vastgelegd dat de organisatie niet aansprakelijk gesteld kan worden in geval het kind onverhoopt een ziekte oploopt die in het vaccinatieprogramma is opgenomen. Als de RIVM he t advies “niet weren” geeft, dan wil dat zeggen dat het kind gewoon mag komen als het verder een gezonde indruk maakt. Een kind dat ziek is geweest kan weer komen als de ouder/verzorger weet of inschat dat dit weer kan. De mogelijkheid bestaat dat bij aankomst op het kindercentrum de pedagogisch medewerker beoordeelt dat het kind toch niet kan blijven. Bij twijfel dienen de ouders/verzorgers (of de personen van het reserve-adres) die dag goed bereikbaar te zijn. Bij vragen of twijfel over een ziektebeeld overlegt de vestigingsmanager met de GGD. Voor een aantal ziektes bestaat er een meldingsplicht. Dit wil zeggen dat het kindercentrum in geval een dergelijke ziekte bij een kind dat het kindercentrum bezoekt geconstateerd is, verplicht is hiervan melding te maken bij de GGD. Di t is voornamelijk bedoeld om het aantal ziektegevallen te inventariseren en wordt gebruikt als graadmeter om het kindercentrum advies te geven wanneer een bepaalde ziekte veelvuldig voorkomt. In sommige gevallen (zoals bijvoorbeeld bij Hepatitis B) vraagt de GGD de naam van het betreffende kind en de naam van de huisarts in verband met opsporing van de bron van de ziekte. De GGD heeft het recht om de behandelend arts te benaderen. De vestigingsmanager verzorgt de melding. Bij melding aan de GGD worden ouders te allen tijde op de hoogte gesteld. Voorbeelden: Het kind is, of wordt ziek voordat het naar het kindercentrum wordt gebracht: Wij willen graag weten wanneer een kind niet komt. Voor het kinderdagverblijf en de peuterspeelzaal belt u (indien mogelijk) ’s morgens voor 9.00 uur met de betreffende locatie. Voor afmeldingen voor de buitenschoolse opvang geldt in schoolweken dat u een bericht kunt achterlaten op de voicemail van de betreffend e locatie. U kunt de pedagogisch medewerkers telefonisch bereiken vanaf 15.00 uur bij de buitenschoolse opvang. Tijdens vakantieweken verwachten wij een afmelding voor 9.00 uur ’s morgens. Dit in verband met een uitstapje wat mogelijk voor de dag gepland staat. Mocht voor u onduidelijk zijn wat uw kind heeft, dan adviseren wij u de huisarts te raadplegen. Mocht het gaan om een besmettelijke ziekte, dan vragen wij dat door te geven aan het kindercentrum zodat wij andere ouders hierop kunnen attenderen. Het kind wordt ziek tijdens het verblijf op het kindercentrum: Wanneer de pedagogisch medewerker aan een kind merkt dat het ziek is en het kind voelt zich zodanig onprettig dat het beter niet op het kindercentrum kan blijven (of het vermoeden bestaat dat er sprake is van een ziekte met het RIVM-advies “kind weren”), dan neemt de pedagogisch medewerker contact op met de ouders/verzorgers om te overleggen of het kind opgehaald kan worden. Als het kind koorts heeft, mogen wij geen koortsremmende medicijnen geven zonder voorschrift door de huisarts. Wanneer de ouders niet bereikbaar zijn, belt de leiding naar het reserve-adres. Oude rs kunnen ook besluiten een reserve-adres in te schakelen om het kind op te halen. Om een diagnose van de ziekte te stellen adviseren wij ouders/verzorgers hun eigen huisarts in te schakelen. Ook hierbij geld t: wordt bij het kind een besmettelijke ziekte geconstateerd, vragen wij dit aan het kindercentrum te melden, zodat wij andere ouders hierop kunnen attenderen. Het kind is ziek geweest, maar volgens de ouders voldoende hersteld om he t kindercentrum weer te bezoeken: Als het kind zich weer prettig voelt en er is rekening gehouden met het RIVM-advies met betrekking tot de periode van wering dan mag het kind gewoon weer komen. Het kind krijgt een ongeluk Wanneer een kind een ongeluk krijgt is de actie vanuit het kindercentrum afhankelijk van de ernst van de situatie. Gaat het om een levensbedreigende situatie of is er sprake van grote kwetsuren dan belt het kindercentrum 112 om het met een ambulance naar het ziekenhuis te vervoeren. Zo mogelijk gaat de eigen pedagogisch mede werker van het kind mee of anders een andere medewerker van de organisatie. De ouders worden onmiddellijk gebeld, zodat zij zo snel mogelijk naar het ziekenhuis kunnen komen. Bij kleinere verwondingen die wel acuut behandel d moeten worden bellen wij de ouders. Wanneer zij snel op het kindercentrum kunnen zijn, gaan zij zelf met het kind naar de huisarts. Wanneer dit niet mogelijk is zal de eigen pedagogisch medewerker of een medewerker van de organisatie met het kind naar de eigen huisarts gaan, wanneer deze in kern woont waar het kindercentrum gevestigd is. Wanneer de eigen huisarts niet in de vestigingsplaats van het kindercentrum woont of afwezig is, kunnen wij een beroep doen op de eerder genoemde huisartsen. Onze ervaring is dat ook de andere huisartsen eerste hulp verlenen als wij met een kind bij hen komen. Voor vervoer wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van auto’s van medewerkers die op dat moment aanwezig zijn (er gaan in dat geval 2 personen mee, één om he t kind te begeleiden, de ander om te besturen). Mocht er geen auto aanwezig zijn of de situatie is te ernstig, dan schakelen wij een taxi in. Wij hopen dat u door deze brochure duidelijkheid heeft gekregen wat te doen bij ziekte van uw kind en wat u van het kindercentrum kunt verwachten. Mocht u vragen hebben, dan kunt u altijd de pedagogisch medewerkers of de vestigingsmanager hiervoor benaderen.