Verslag Inventarisatie I. Vergoeding Co-assistenten Februari 2016 Doel Op dit moment doet minister Bussemaker nadere analyse naar een tegemoetkoming voor co-assistenten. In afwachting van deze analyse willen we graag van de vertegenwoordigers weten wat de huidige vormen van vergoedingen voor co-assistenten op de verschillende faculteiten zijn. De uitkomsten van deze inventarisatie kunnen zeer waardevol zijn in onze vertegenwoordiging van de Nederlandse co-assistent met betrekking op de tegemoetkoming voor co-assistenten. Methode De vragen worden door middel van een online enquête via Google Forms beantwoord door de vertegenwoordigers van de co-raad van iedere faculteit. Vragen 1. Welke faculteit vertegenwoordig je? 2. Bestaat je studiefinanciering voor de Master uit een lening of uit een basisbeurs? 3. Hebben co-assistenten op jouw faculteit recht op een vergoeding? Zo ja, waaruit bestaat deze vergoeding? a. Indien co-assistenten een vergoeding ontvangen, uit welk bedrag bestaat deze vergoeding dan? b. Indien co-assistenten een vergoeding ontvangen, worden deze vergoedingen dan individueel per co-assistent berekend? c. Zijn er voorwaarden waar je aan moet voldoen om in aanmerking te komen voor een vergoeding? Zo ja, welke? 4. Kunnen co-assistenten naast de vergoeding van de faculteit nog aanspraak maken op een vergoeding van een affiliatieziekenhuis? 5. Is de huidige vorm van vergoeding voldoende voor co-assistenten op jouw faculteit? a. Indien je niet tevreden bent over de huidige (vorm van) vergoeding, wat denk je dat coassistenten nodig hebben? 6. Wat zou je vinden van een uniforme vergoeding (vast bedrag) voor alle co-assistenten? a. In welke vorm zou je zo’n vergoeding voor je zien? Resultaten De inventarisatie is door alle faculteiten minimaal één keer ingevuld. Het merendeel van de co-assistenten ontvangt nog een basisbeurs, slechts één maal werd aangegeven dat een co-assistent studiefinanciering vanuit het leenstelsel ontvangt. Recht op vergoeding Op alle faculteiten hebben co-assistenten recht op een reiskostenvergoeding, waarbij opvallend is dat in Groningen het recht op reiskostenvergoeding alleen geldt voor het eerste Masterjaar, omdat daarna wordt verwacht dat de co-assistent verhuisd naar de plek van zijn stage(s). De bedragen waarop co-assistenten aanspraak maken lopen erg uiteen, evenals de momenten waarop de vergoeding wordt uitgekeerd. In Nijmegen bijvoorbeeld wordt na afloop van de kerncoschappen uitgekeerd, in Leiden wordt er twee keer per jaar uitgekeerd. In Groningen moet de co-assistent de eerste €150,- zelf betalen, alles daarboven wordt vergoed. Op de VU en UvA bestaat de vergoeding uit een vast bedrag, waarbij dat bedrag bij de VU afhankelijk is van het wel of niet hebben van een Studenten OV-abonnement. Bij de overige faculteiten wordt de vergoeding individueel berekend. Op de meeste faculteiten is het hebben van een Studenten OV-abonnement een voorwaarde voor het al dan niet recht hebben op een vergoeding. Vergoeding vanuit affiliatieziekenhuizen Bij alle faculteiten zijn er affiliatieziekenhuizen aangesloten waarbij co-assistenten rechts hebben op een maaltijd(vergoeding). De precieze invulling daarvan verschilt per affiliatieziekenhuis. Toereikendheid huidige vorm van vergoeding(en) Alle faculteiten geven aan dat de huidige vorm van vergoeding niet toereikend is. De reiskostenvergoeding dekt niet de kosten die co-assistenten maken, onder meer omdat naast de volledige werkweek (vrijwel) geen mogelijkheid is tot het hebben van een bijbaan. Opgemerkt wordt wel dat het zeker gewaardeerd wordt dat er in ieder geval een manier van vergoeding is, vertegenwoordigers van meerdere faculteiten geven aan dat het toevoegen van een stagevergoeding een goede verbetering zou zijn. Uniforme vergoeding De meningen over de optie van een landelijk uniforme vergoeding zijn verdeeld. Op drie van de vijf faculteiten geven co-assistenten aan dat zij niet denken dat een uniforme vergoeding recht doet aan de grote onderlinge verschillen tussen en binnen de faculteiten. Wel geven allen aan dat het goed is dat er gewerkt wordt aan verbetering van de huidige situatie. Conclusie Op dit moment zijn er grote verschillen in de vergoedingen voor co-assistenten. Positief is dat coassistenten op alle faculteiten in ieder geval recht hebben op reiskostenvergoeding. De verschillen zitten voornamelijk in de uit te keren bedragen, de voorwaarden waaraan voldaan moet worden om aanspraak te maken op een vergoeding, en de momenten van uitkeren. Ook zijn er binnen de faculteiten nog grote verschillen tussen de verschillende affiliatieziekenhuizen, waarbij dan vooral gedacht moet worden aan de maaltijdvergoeding. Alle co-assistenten zijn zeker te spreken over de initiatieven en het werk dat wordt verzet om tot een verbetering van de huidige vormen van vergoeding te komen. Het oordeel over een landelijk uniforme is overwegend positief, waarbij wel opgemerkt wordt dat een berekening daarvan bemoeilijkt wordt door grote onderlinge verschillen, zowel tussen faculteiten, als tussen affiliatieziekenhuizen en als tussen coassistenten individueel. NB.: Alle inventarisaties komen tot stand met behulp van vertegenwoordigers van iedere medische faculteit in Nederland. Ondanks het feit dat zowel de vertegenwoordigers als het LOCA bestuur nauwlettend en kritisch bekijken of de resultaten van inventarisaties waarheidsgetrouw zijn ingevuld, kan het voorkomen dat er foutieve informatie weergegeven wordt. Het LOCA is niet verantwoordelijk voor deze fouten. Daar het LOCA naar betrouwbare informatieverstrekking streeft, stellen wij het op prijs om van gesignaleerde verbeterpunten op de hoogte gesteld te worden. Graag horen wij uw op- of aanmerkingen via [email protected].