QUIZ - Logopedie Symposium ‘Samen eten, samen sterk’ 13 februari 2017 1. Wanneer wordt de beschermende werking van de epiglottis gezien? A. In de baarmoeder B. Meteen na de geboorte C. In de loop van het eerste levensjaar D. Na 12 maanden Bron: Rommel et al, 2003 2. Er wordt verondersteld dat niet voedend zuigen: geen voorbereiding is op voedend zuigen geen functie heeft zorgt voor een betere vertering en opname van voedsel geen zelfregulerende functie heeft Bron: Winberg, 1999 - 3. Is er een gevoelige periode voor het leren kauwen? A. Nee, er is hiervoor geen gevoelige periode B. Ja, tussen de 6 en 12 maanden C. Ja, tussen de 10 en 12 maanden D. Ja, tussen de 4 en 10 maanden Bron: Arvedson, 2002 4. Wanneer accepteren kinderen nieuwe smaken het best? A. Tussen de 4 en 12 maanden B. Tussen de 6 en 12 maanden C. Tussen de 4 en 18 maanden D. Tussen de 6 en 18 maanden Bron: Eet- en drinkproblemen bij jonge kinderen, blz. 24. 5. Vanaf welke leeftijd beheersen prematuren de goede volgorde; inademen-slikkenuitademen? A. Rond de 40 weken B. Rond de 39 weken C. Rond 35 weken D. Rond de 37 weken Bron: Mizuno & Ueda, 2003. 6. Hoeveel procent van de peuters komt aan de dagelijkse aanbevolen hoeveelheid groente en fruit? A. 10% B. 20% C. 50% D. 85% Bron: http://www.keetsmakelijk.nl/foodbasics/peuters/ 7. Welk van onderstaande aandoeningen komt het meeste voor? A. Tracheamalacie B. Larynxcleft C. Laryngomalacie D. Tracheo-oesofageale fistel 8. Welke aanpassing wordt in het SKZ het meest gemaakt bij kinderen met luchtwegproblematiek met betrekking tot voedingsproblemen? A. Open houding voor betere ademhaling B. Zijligging C. Speen; bijvoorbeeld wisseling dental model D. Dun vloeibaar verdikken tot dik(ker) vloeibaar 9. Bij welke groep kinderen maak je eten en drinken veelal moeilijker door het te verdikken? A. Bij kinderen met een schisis B. Bij kinderen met een spierziekte C. Bij prematuur geboren kinderen D. Bij kinderen met CP 10. Welke vormen van regurgitatie van melk kunnen voorkomen bij kinderen met een schisis? A. Regurgitatie vanuit de neus B. Regurgitatie vanuit de neus en mond C. Regurgitatie vanuit de neus, mond en maag D. Regurgitatie vanuit de neus, mond, maag en oren 11. Wanneer er responsiviteitsproblemen (veelvuldig kokhalzen) zijn bij de aanvang van de lepelvoeding voor de leeftijd van 6 maanden wordt als eerste geadviseerd: A. Nog even geen lepelvoeding aanbieden B. De voeding mengen met water om de smaak meer te neutraliseren C. Aanvankelijk alleen groentehapjes aanbieden D. Aanvankelijk alleen water aanbieden Bron: Eet- en drinkproblemen bij jonge kinderen, blz. 86. 12. Bij kinderen met een submuceuze palatoschisis is er altijd sprake van: A. Velopharyngeale insufficiëntie B. Nasale regurgitatie C. Nasaliteits- en klankproductieproblemen D. Een bifide uvula 13. Hoe kun je zonder FEES en/of slikvideo objectief aspiratie bij kinderen met een tracheacanule ontdekken? A. Beoordelen van de slik middels cervicale auscultatie B. Alleen bij hoesten is er sprake van een onveilige slik C. Uitzuigen van de canule na de slik van gekleurd eten/drinken D. De veiligheid van de slik kan alleen objectief beoordeeld worden middels een FEES/VFS 14. Wanneer is 95% van de refluxklachten bij baby’s volgens ouders verdwenen: A. Na een half jaar B. Na een jaar C. Na anderhalf jaar D. Na twee jaar Bron: Czinn & Blanchard, 2013; Jadcherla et al., 2012 15. Wat is de meest voorkomende oorzaak van een palatoschisis bij Pierre Robin volgens Rathé et al.? A. Foliumzuur te kort bij moeder B. Alcoholgebruik tijdens de zwangerschap C. Door de positie van de tong door terugliggende onderkaak D. Door een neuraal buisdefect in de zesde tot twaalfde week van de zwangerschap Bron: Rathé et al, 2015