Het belang van een duidelijk afwegingskader Gemeentelijke grondexploitatie – hoe verder? De gemeente heeft een dubbelrol op de grondmarkt. Zij stelt de kaders voor ontwikkeling en neemt vervolgens zelf die ontwikkeling ter hand. Vraag is of de gemeente hierdoor wel een goede afweging kan maken tussen kwaliteit en financieel resultaat. Een nota grondbeleid met 2008 / 1 een helder afwegingskader is de oplossing. Tijdschrift voor de Volkshuisvesting [12] (illustratie: Wendy Ramaekers, Maastricht) Jan Scheele-Goedhart en Geurt Keers RIGO Research en Advies, Amsterdam B ij het voeren van actief grondbeleid is de gemeente tegelijk speler en scheidsrechter op de grondmarkt. Dat betekent dat de belangen van de gemeente mogelijk inwendig tegenstrijdig kunnen zijn. Enerzijds stelt de gemeente de kaders vast waarbinnen ontwikkeling mogelijk is. Tot die kaderstellende rol behoort bijvoorbeeld het vaststellen van bestemmingsplannen met daarin de eisen met betrekking tot ruimtelijke kwaliteit en het gewenste woningbouwprogramma. Anderzijds is de gemeente ook de partij die zelf de ontwikkeling ter hand neemt. De gemeente verwerft zelf de benodigde gronden voor een bepaald project, maakt deze bouwrijp en geeft de grond onder bepaalde voorwaarden uit aan een ontwikkelaar of bouwer. In deze rol is de gemeente, vaak via een gemeentelijk grondbedrijf, ondernemer op de grondmarkt. Zij loopt financieel risico maar kan ook winst maken op de verschillende projecten. De gemeente heeft dus bij de ontwikkeling van bepaalde projecten een financieel belang dat mogelijk interfereert met andere aspecten van het door de gemeente gestelde kader, zoals kwaliteit. Dit zogenaamde ‘dubbele petten probleem’ wordt in de literatuur regelmatig aan de orde gesteld. Recentelijk hebben het RPB1 en Barrie Needham2 een pleidooi gevoerd voor een meer faciliterend grondbeleid, om de dubbelrol van gemeenten te verminderen. Beide pleiten voor een verminderd financieel belang van de gemeente bij de grondexploitatie; de gemeente moet minder zelf doen en meer op afstand sturen. Op die manier zou de gemeente zelf niet langer (financieel) afhankelijk zijn en dus, zo is de gedachte, betere kaders kunnen stellen. In de praktijk lijkt het overigens weinig uit te maken; onderzoek heeft aangetoond dat er nauwelijks kwaliteitsverschil is tussen plannen die door private ontwikkelaars en plannen die door gemeenten ontwikkeld zijn3. Het zijn de door de gemeente gestelde kaders voor de grondexploitatie die in dit artikel centraal staan. De vraag is hoe gemeenten verschillende belangen, zoals het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit en het verbeteren van het In 2008 treedt de nieuwe Wet ruimtelijke ordening met daarin het hoofdstuk over de grondexploitatie, beter bekend als de Grondexploitatiewet, in werking. Met deze wet krijgen gemeenten meer mogelijkheden voor kostenverhaal en verevening bij particuliere grondexploitaties. Er komt een publiekrechtelijk instrument, het exploitatieplan, waarmee gemeenten ontwikkelaars die niet willen meewerken aan het sluiten van een overeenkomst kunnen dwingen tot het betalen van een exploitatiebijdrage. De hoogte van die exploitatiebijdrage wordt berekend aan de hand van een exploitatieopzet in het exploitatieplan. Daarin wordt een raming gegeven van alle kosten en opbrengsten die in het plan zullen worden gemaakt. De totale kosten worden (voor zover deze de geraamde opbrengsten niet overschrijden) toegedeeld aan de verschillende ontwikkelaars die actief zijn in het plangebied. Dat gebeurt naar rato van het aantal ‘gewogen eenheden’ dat ontwikkeld wordt. De weging van die eenheden (zoals sociale huurwoningen, vrije kavels en m² bvo kantoorruimte) vindt plaats naar analogie van de gronduitgifteprijzen bij actief grondbeleid: grond voor een meer draagkrachtige bestemming wordt voor een hogere prijs uitgegeven en krijgt dus ook een hogere weegfactor. Wanneer de grondprijs per m² bij actief grondbeleid bijvoorbeeld €50 bedraagt voor een sociale huurwoning en €400 voor een vrije sector woning, kunnen daarvoor de weegfactoren 1 en 8 worden toegepast op de eenheden ‘vierkante meters uit te geven grond’. De gemeente stelt de raming voor kosten en opbrengsten en de verdeling van de weegfactoren op. In feite doet de gemeente daarmee hetzelfde als bij actief grondbeleid. Zij stelt een eigen grondexploitatie op met daarin eigen ramingen voor kosten en opbrengsten, onafhankelijk van de ramingen van andere partijen die bij de ontwikkeling betrokken zijn. Daarmee vervalt in zekere zin het onderscheid tussen actief en faciliterend grondbeleid; het opstellen van een ‘eigen’ grondexploitatie met daarin de geko- Doelstellingen voor grondbeleid Het kader waarbinnen de gemeente grondbeleid uitvoert, is in veel gevallen vastgelegd in een door de gemeenteraad vastgestelde nota grondbeleid. In de nota ‘Op grond van nieuw beleid’ geeft het Rijk aan dat het grondbeleid een middel is om ruimtelijk en sectoraal beleid te verwezenlijken4. Uit deze dienende visie op het grondbeleid volgen drie doelstellingen: 1.Het bevorderen van een maatschappelijk gewenst ruimtegebruik. 2.Het verhogen van de kwaliteit van het ruimtegebruik, de zeggenschap voor de burger en de marktwerking op de grondmarkt. 3.Het bevorderen van een rechtvaardige verdeling van kosten en opbrengsten over gebruikers, eigenaren, ontwikkelaars en overheid. Aan de hand van de nota’s grondbeleid van een achttal gemeenten wordt onderzocht welke afwegingskaders deze gemeenten op dit moment gebruiken. Binnen het bestek van dit artikel richten we ons voornamelijk op de doelen die de gemeenten voor het grondbeleid benoemen. Het zijn deze doelen die uiteindelijk door middel van het uitvoeren van concrete bestemmingsplannen en grondexploitaties in de praktijk moeten worden gebracht. 2008 / 1 Grondexploitatiewet zen uitgangspunten voor woningdifferentiatie en ruimtelijke kwaliteit is nu ook noodzakelijk bij een door particulieren gevoerde grondexploitatie. Het ‘dubbele petten probleem’ zal bij toepassing van een exploitatieplan dus ook aan de orde zijn wanneer de gemeente de grondexploitatie niet zelf uitvoert. De gemeente moet bij toepassing van het exploitatieplan zelf de afweging maken tussen de verschillende aspecten van de grondexploitatie. Diezelfde afweging maakt de gemeente nu ook al bij actief grondbeleid. Bij faciliterend grondbeleid gaat het echter om een raming van investeringen en opbrengsten die door een andere partij, de ontwikkelaar, gedaan worden. Die ontwikkelaar kan vervolgens de gemeentelijke grondexploitatie aanvechten op grond van het feit dat zijn eigen calculaties een ander beeld laten zien of op grond van het feit dat in zijn grondexploitatie gekozen is voor andere uitgangspunten en andere kwaliteitseisen. Om zich te kunnen verweren tegen bezwaren van de zijde van getroffen ontwikkelaars moet de gemeente de uitgangspunten die zij heeft gehanteerd in de grondexploitatie en de ramingen die daarop gebaseerd zijn, kunnen verdedigen. Een exploitatieplan mag niet gebaseerd zijn op gemeentelijke willekeur waarbij de gemeente andere parameters gebruikt voor particuliere exploitaties dan voor haar eigen grondexploitaties. Een van de manieren om aan te tonen dat de door de gemeente in het exploitatieplan gehanteerde parameters verdedigbaar zijn, is door expliciete en heldere beoordelingskaders voor de grondexploitatie vast te stellen. [13] Tijdschrift voor de volkshuisvesting financieel resultaat, op een goede wijze kunnen afwegen. Die vraag is extra actueel vanwege de Grondexploitatiewet, waarmee gemeenten niet alleen bij een actief grondbeleid maar ook bij faciliterend grondbeleid zelf de afweging tussen kosten en kwaliteit in de grondexploitatie moeten maken. Het artikel begint met een korte bespreking van de Grondexploitatiewet en het effect daarvan op de verhouding tussen de verschillende vormen van grondbeleid. Vervolgens wordt aan de hand van het grondbeleid van een aantal gemeenten besproken welke kaders in de praktijk worden gesteld voor de afweging tussen geld, tijd en kwaliteit. Het artikel sluit af met enkele suggesties voor een meer transparante kaderstellende rol bij gemeenten, zodat de afweging tussen verschillende belangen zowel bij actief als bij faciliterend grondbeleid duidelijker gemaakt kan worden. Tabel 1 Overzicht doelen gemeentelijk grondbeleid5 (tussen haakjes: doel niet 2008 / 1 expliciet benoemd in nota Tijdschrift voor de Volkshuisvesting [14] grondbeleid) In tabel 1 is een overzicht gegeven van de doelen die door de acht onderzochte gemeenten gesteld worden. Het blijkt dat een aantal gemeenten de doelen van het Rijk vrijwel letterlijk overneemt. De grondbeleidsnota van de gemeente Schijndel neemt de drie doelen over, maar zonder de punten ‘zeggenschap voor de burger’ en ‘marktwerking op de grondmarkt’. De gemeente Nijmegen neemt de doelen over, zonder het ‘marktwerking op de grondmarkt’ en met als extra doel ‘het tijdig kunnen realiseren van nieuwe bouwlocaties’. In Zandvoort wordt de ‘marktwerking op de grondmarkt’ wel tot de doelstellingen gerekend, maar ‘zeggenschap voor de burger’ niet. Veel gemeenten relateren het grondbeleid aan andere gemeentelijke beleidsvelden zoals ruimtelijke ontwikkeling, woonbeleid of economisch beleid. Het grondbeleid is in die gevallen een instrument, met als belangrijkste doel het op de markt brengen van voldoende grond om de doelen van ander beleid te kunnen bereiken. Deze verbinding wordt echter in veel gemeenten weinig expliciet gelegd. Een voorbeeld van een gemeente waar dat wel gebeurt, is de gemeente Schijndel, waar een relatie met de woonvisie en met het provinciaal beleid voor de vestiging van bedrijven wordt gelegd. Opvallend is verder dat in veel gemeenten financiële doelstellingen voor het grondbedrijf een prominente rol spelen. Van de acht hier onderzochte gemeenten zijn er vier die het behalen van een gunstig financieel resultaat voor de gemeente tot de doelstellingen van het grondbedrijf rekenen. In sommige gevallen vloeit dit resultaat weer terug via verevening met andere projecten, maar er zijn ook gemeenten die uit het grondbedrijf een jaarlijkse bijdrage naar de openbare dienst overhevelen. In geen van de onderzochte nota’s grondbeleid van de gemeenten worden de kwalitatieve doelen (investeren in kwaliteit, bevorderen van gewenst ruimtegebruik) concreet gemaakt in een aantal prestatieindicatoren op outputniveau. Voorbeelden daarvan zouden kunnen zijn een gewenst aantal woningen (zoals opgenomen in een woonvisie) met een bepaalde kwaliteit, of de realisatie van een bepaald groengebied. Binnen grondexploitaties kunnen kwaliteitscriteria als kavelgrootte per woningtype, oppervlakte groen en water of ruimte voor speelterreinen worden opgenomen. De kwalitatieve doelstellingen van de gemeente blijven vaag en ook de spanningsvolle relatie tussen kosten en kwaliteit wordt in de nota’s grondbeleid nauwelijks gelegd. Kwalitatieve doelstellingen van gemeenten blijven vaag Aanbevelingen In hun grondexploitaties streven gemeenten over het algemeen zowel naar een hoge kwaliteit van de openbare ruimte en sturing van het ruimtegebruik als naar een goed financieel resultaat. Die doelstellingen kunnen tegenstrijdig zijn. In een nota grondbeleid zou de gemeente een kader kunnen vaststellen voor de afweging tussen kosten en kwaliteit. Op dit moment worden dergelijke afwegingskaders weinig gebruikt. De keuzes die in individuele grondexploitaties gemaakt worden, zijn dan ook in veel gevallen slechts impliciet gebaseerd op een bewust gekozen gemeentelijke beleidslijn. De uitwerking van bestemmingsplannen kan daardoor het karakter van een ad hoc beleid krijgen. Het is niet alleen vanwege de komende Boxtel6 ’s-Hertogen- Leidschendam- Nijmegen Rijswijk Schijndel (2003) bosch Voorburg (2005) (2006) (2003) (2005) (2006) Kostendekkende Ondersteunend (op financieel zo Bevorderen Instrument voor Bevorderen Kwaliteit Bevorderen grondexploitaties aan doelstellin- gunstig mogelij- maatschappelijk verwezenlijken maatschappelijk realiseren maatschappelijk gen facet- en ke wijze realise- gewenst ruimte- andere beleids- gewenst ruimte- ruimtelijk beleid ren publieke gebruik doelen gebruik (Winst maken met de grondexploitatie) (investeren in kwaliteit bij beperkte groei) Optimalisatie financieel resultaat doelen) (regie voeren) Verhogen kwali- Verhogen teit ruimtege- kwaliteit ruimte- bruik en zeggen- gebruik schap burger Rechtvaardige Rechtvaardige verdeling kosten verdeling kosten en opbrengsten en opbrengsten Tijdig realiseren nieuwe bouwlocaties Venray7 Zandvoort (2006) Maatschappelijke waarden realiseren gewenst ruimtegebruik door tijdige verwerving tegen zo Invloed laag mogelijke consumenten kosten. veilig stellen Rechtvaardige Zoveel mogelijk verdeling kosten winst naar de en opbrengsten. gemeenschap overhevelen Verhogen kwaliteit ruimte- Ontwikkelaars gebruik en kunnen selecte- marktwerking ren grondmarkt. Prijsopdrijving voorkomen Grondexploitatiewet dat deze praktijk verbeterd zou kunnen worden, maar ook om nu al bij actief grondbeleid een steviger legitimatie te kunnen geven voor de gekozen uitgangspunten. Door een duidelijker kader te stellen waaraan de verschillende grondexploitaties moeten voldoen, kan de gemeente zorgen voor een betere afweging van belangen in de eerste opzet voor de grondexploitatie en kunnen ook belangen bij eventuele latere herzieningen beter worden beoordeeld. Een aantal suggesties voor versterking van het afwegingskader zou kunnen zijn: - Verbeter de informatievoorziening aan de gemeenteraad om de voortgang van de grondexploitaties te kunnen monitoren. De informatie naar de raad blijft nu vaak beperkt tot de financiële stand van zaken van de grondexploitatie. Daarmee wordt het onmogelijk om goed inzicht te krijgen in de verhouding tussen gerealiseerde kwaliteit en resultaat. Het gevaar bestaat dat gemeentebestuurders zich puur vanwege de wijze van presentatie van de resultaten teveel focussen op de financiële aspecten van de grondexploitatie. In de jaarlijkse rapportage over de grondexploitatie zou ook inzicht moeten worden gegeven in de mate waarin een project achter (of voor) loopt ten opzichte van de geplande fasering en in de gerealiseerde kwaliteit ten opzichte van de oorspronkelijk bedoelde kwaliteit. Hiervoor kunnen weer de door de gemeenteraad gedefini- eerde kwaliteitsnormen worden gehanteerd. Door de resultaten op een dergelijke wijze te presenteren kan de gemeenteraad ook beter sturen op de daadwerkelijke realisatie van de gekozen uitgangspunten bij latere herzieningen. Investeren in ruimtelijke kwaliteit en streven naar maximaal financieel resultaat zullen in veel gevallen met elkaar op gespannen voet blijven staan. Dat geldt niet alleen voor gemeenten, maar ook voor commerciële projectontwikkelaars. Wat dat betreft hoeft het geen verschil te maken of er actief of faciliterend grondbeleid wordt gevoerd. Een door de gemeenteraad vastgesteld helder en evenwichtig afwegingskader voor kosten en kwaliteit in de grondexploitatie kan bij actief grondbeleid en straks ook bij faciliterend grondbeleid met het exploitatieplan bijdragen aan een verhoging van de kwaliteit van de openbare ruimte. Noten 1. RPB (2007), De grondmarkt voor woningbouwlocaties. Rotterdam: NAi. 2. Interview met Barrie Needham ‘Grond niet zien als inkomstenbron’. In: ‘Binnenlands Bestuur’ 39, 2007. 3. Ecorys (2006) Kwaliteit en concurrentie, Rotterdam en RIGO Research en Advies (2003) De praktijk van grond- en bouwprijzen, Amsterdam. 4. Ministerie van VROM (2001) Op grond van nieuw beleid, p. 35. 5. Wanneer niet anders vermeld afkomstig uit de gemeentelijke nota grondbeleid. Deze zijn beschikbaar op www.gemeentelijkgrondbeleid.nl/Notagrondbeleid/tabid/54/Default.aspx. 6. Zie gemeente Boxtel, collegeprogramma 2002 – 2006. 7. Zie gemeente Venray, Programmabegroting 2007, p. 108. 2008 / 1 - Stel een ‘kwaliteitsfonds openbare ruimte’ in en gebruik op die manier een deel van de algemene reserve grondexploitatie voor kwaliteitsinvesteringen elders in de gemeente. Op dit moment komt het regelmatig voor dat middelen uit de algemene reserve grondexploitatie worden overgeheveld naar de algemene dienst. Daarmee beperkt de gemeente haar eigen mogelijkheden om ruimtelijke kwaliteit te kunnen realiseren. Een dergelijke reservering kan ook binnen individuele grondexploitaties worden ingesteld. Van de opbrengsten van de grondexploitatie wordt een deel bestemd voor extra investeringen in het project. Een dergelijke reserve kan ertoe leiden dat meevallers op de grondexploitatie sneller zullen leiden tot kwaliteitsverhogingen. Hollandse Hoogte) [15] Tijdschrift voor de Volkshuisvesting - Stel concrete en meetbare kwaliteitsrichtlijnen op voor de grondexploitatie. Nu is kwaliteit in het grondbeleid vaak veel moeilijker meetbaar dan het financiële resultaat. Dat kan leiden tot een eenzijdige sturing op winstmogelijkheden. Tegelijk moeten exploitaties wel financieel haalbaar blijven. Wellicht dat de gemeente door het opstellen van bepaalde kostenkwaliteitsnormen een beter evenwicht kan vinden tussen de verschillende belangen in de grondexploitatie. De gemeenteraad kan in een nota grondbeleid criteria vastleggen die zij voor de kwaliteit van de openbare ruimte van belang acht. Bij de uitwerking van het beleid in concrete projecten en bovenwijkse voorzieningen heeft het college vervolgens een duidelijk handvat voor de realisatie van ruimtelijke kwaliteit. (Foto: Herman Wouters /