Bijlage 2b Energie 2050: Intensiveren Nummer en Naam Korte omschrijving 1a Energie en bedrijven: bewustwording Bedrijven bewust maken dat energiebesparing mogelijk en nodig is 1. Achtergrond/aanleiding: 2. Doelstelling 3. Gewenst resultaat/doel (‘output’) SMART: De implementatie van duurzame energie blijft achter bij de verwachtingen. Daarom wordt weer meer verwacht van energiebesparing in het bedrijfsleven. Essentieel is dat het bedrijfsleven aandacht heeft voor de mogelijkheden buiten het primaire proces. Kennisuitwisseling naar bedrijfsleven maar ook tussen bedrijven onderling. In ieder geval komen “verbredingsthema’s1” uit de MJA2 aan de orde. Daarbij vaststellen of onderlinge kennisuitwisseling kan worden gestructureerd b.v. via internet/website. Voorlichting organiseren betreffende gangbare besparingsmaatregelen. In het bijzonder toepassing HRmotoren; nullast. Vaststellen of energiemeter voor MKB goed middel is. Symposium in najaar 2006/voorjaar 2007 Voor 5 bedrijventerreinen workshops in 2007. Afbakening: 4. 5. 6. 7. 1 Doelgroepen Benodigde p-inzet: Benodigd budget: Actoren intern en extern (incl. relaties en afhankelijkheden met andere projecten en lijnactiviteiten): Kwaliteit eindresultaat in termen van ‘outcome’: Nadruk ligt niet op grote bedrijven die onder de emissiehandel vallen; deze hebben al extra motivatie om energie te besparen. Veel aandacht voor verlichting en verwarming. MKB; bedrijventerreinen; detailhandel Symposium: kan binnen huidige formatie worden uitgevoerd Binnen huidig werkbudget programma Energie 2050. Bedrijfsleven in Brabant. Samenwerking met BZW en MKB Nederland. Aandacht voor energiebesparing bij het bedrijfsleven. De verbredingsthema’s zijn: a. b. c. d. logistiek ecodesign (product moet ook energiezuinig in het gebruik zijn) opwekken duurzame energie uitwisseling van energie op het bedrijventerrein 1 Energie 2050: Intensiveren Nummer en Naam Korte omschrijving 2a Gebouwde omgeving, corporaties Extra stimuleren van de realisatie van energiebesparing en duurzame energie bij bestaande woningen in eigendom van woningbouwcorporaties, door het subsidiëren van maatregelen. 1. Achtergrond/aanleiding: In de gebouwde omgeving valt nog veel te besparen. De bestaande huurwoningen hebben een belangrijk aandeel hierin: circa een kwart van de energiebesparingskansen. In het verleden is gebleken dat financiële stimulering een grote impuls geeft aan de daadwerkelijke toepassing van maatregelen. Gelijktijdig stimuleert de provincie dat woningbouwcorporaties en gemeenten gezamenlijk afspraken maken over hun ambities en hierdoor het belang van duurzame energie en energiebesparing beter inzien. 2. Doelstelling Realiseren van extra energiebesparende en duurzame energie maatregelen bij huurwoningen van woningbouwcorporaties. 3. Gewenst resultaat/doel (‘output’) SMART: Met deze stimulans wordt op het energiegebruik van de woningen 40 tot 65% worden bespaard. Afbakening: 4. 5. 6. 7. Doelgroepen Benodigde p-inzet (in uren): Benodigd budget (in euro): Actoren intern en extern (incl. relaties en afhankelijkheden met andere projecten en lijnactiviteiten): Kwaliteit eindresultaat in termen van ‘outcome’: Alleen voor bestaande woningen (geen nieuwbouw). Woningbouwcorporaties 0, valt binnen beheer UEB UEB (indicatie): € 200.000 Intern: SCO, Wonen, zorg en welzijn en ISV programma; en ECL, MI, thema Duurzaam bouwen (afhankelijk van toekomstige keuzes PS en GS) Extern: Woningbouwcorporaties, Energie-adviseurs , Samenwerkende gemeenten (regio’s), Gemeenten Substantieel meer energiebesparende en duurzame energie maatregelen bij de gesubsidieerde huurwoningen: isolatie en verbeterde installatie. 2 Energie 2050: Intensiveren Nummer en Naam Korte omschrijving 2b Gebouwde omgeving, particuliere woningen Extra stimuleren van de realisatie van energiebesparing en duurzame energie bij bestaande woningen in eigendom van particuliere woningeigenaren, door het subsidiëren van maatregelen. 1. Achtergrond/aanleiding: Van het totale energiegebruik in Brabant komt een groot gedeelte voor rekening van de bestaande woningbouw. Hier valt nog veel te besparen. De bestaande woningen van particuliere woningeigenaren hebben een belangrijk aandeel hierin. (40 tot 45 % van het energiebesparingspotentieel in de gebouwde omgeving) Uit het verleden is gebleken dat financiële stimulering een grote impuls geeft aan de daadwerkelijke toepassing van maatregelen. Gelijktijdig maakt het Energieloket het voor de burger eenvoudiger om de juiste keuze voor maatregelen te maken en in contact te komen met een uitvoerende partij. 2. Doelstelling Realiseren van extra energiebesparende en duurzame energie maatregelen bij particuliere woningeigenaren. 3. Gewenst resultaat/doel (‘output’) SMART: Met deze stimulans wordt op het energiegebruik van de woningen 40 tot 65% worden bespaard. Afbakening: 4. 5. 6. 7. Doelgroepen Benodigde p-inzet (in uren): Benodigd budget (in euro): Actoren intern en extern (incl. relaties en afhankelijkheden met andere projecten en lijnactiviteiten): Kwaliteit eindresultaat in termen van ‘outcome’: Alleen voor bestaande woningen (geen nieuwbouw). Particuliere woningeigenaren 0, valt binnen beheer UEB UEB (indicatie): € 200.000 Particuliere woningeigenaren: doelgroep Regio’s: beheer van het fonds Gemeenten: financiële bijdrage in het fonds Land van Later, Vlagheidefonds Substantieel meer energiebesparende en duurzame energie maatregelen in de ‘behandelde’ woningen: isolatie en verbeterde installatie. 3 Energie 2050: Intensiveren Nummer en Naam Korte omschrijving 3 Windenergie 2 tot 3 grootschalige windparken 1. Windenergie zal in de komende decennia een belangrijke bijdrage Achtergrond/aanleiding: leveren aan de productie van duurzame elektriciteit. De kostprijs zal verder dalen door technologische ontwikkeling terwijl de elektriciteitsprijs van fossiel opgewekte stroom juist zal stijgen door duurdere brandstof. Belangrijkste vraagstuk bij windenergie is de ruimtelijke inpassing. Momenteel wordt nog gewerkt en gedacht aan parken van zo’n 3 tot 7 turbines. De mogelijkheden daartoe nemen af met het hoger worden van de turbines. Bovendien neemt het maatschappelijk draagvlak voor een landschap met op veel plaatsen een beperkt aantal windturbines af. Het is daarom een logische stap om het potentieel dat windenergie in zich heeft te zoeken in een beperkt aantal (2 tot 3) grootschalige windparken. Deze zullen landschapsvormend zijn. Regio’s zullen kiezen voor een dergelijke ontwikkeling op basis van een goede afweging van de lusten en lasten die verbonden zijn aan een grootschalig windpark. 2. Doelstelling De realisatie van 2 tot 3 grootschalige windparken in Brabant. Elk van de parken bestaat uit 20 tot 30 turbines van 3 tot 5 MW 3. Gewenst resultaat/doel (‘output’) SMART: Voor 1 juli 2007 zijn minimaal twee geschikte locaties gevonden voor een grootschalig windpark die worden gesteund door gemeenten, grondeigenaren, provincie en maatschappelijke organisaties. Dit draagvlak wordt vastgelegd in een intentieovereenkomst tussen betrokken partijen. Onderdeel van deze intentie zal de wijze van financiering zijn en het participatiemodel dat door de betrokken partijen wordt voorgestaan. De provincie wordt geen initiatiefnemer. Gemeenten, regionale samenwerkingsverbanden, grondeigenaren, maatschappelijke belangen organisaties, omwonenden. 2006: € 35.000,- inhuur externe deskundigheid op het gebied van ruimtelijke en milieu-effecten. 2007: € 35.000,- idem Extern vindt afstemming plaats met de rijksoverheid (met name V&W, Defensie, VROM en EZ) Interne afstemming vindt plaats met ROH en Ecologie voor wat betreft ruimtelijke planning en milieu-effecten. In het traject zal worden aangehaakt bij de win-winstrategie (‘Mutual Gains Approach’) als instrument bij een duurzame ontwikkelingsplanologie. Intentieverklaring met participatiemodel voor de financiering van de grootschalige windparken en een afspraak over de financiering en organisatie van de ontwikkelingsfase van de projecten. 4. Afbakening: Doelgroepen 5. Benodigde p-inzet: Benodigd budget: 6. Actoren intern en extern (incl. relaties en afhankelijkheden met andere projecten en lijnactiviteiten): 7. Kwaliteit eindresultaat in termen van ‘outcome’: 4 Energie 2050: Intensiveren Nummer en Naam 4a Intensivering begeleiding lopende initiatieven Korte omschrijving Bio-energieconsulent 1. Achtergrond/aanleiding: 2. Doelstelling 3. Gewenst resultaat/doel (‘output’) SMART: Veel initiatieven voor de opwekking van bio-energie halen het stadium van realisatie niet. Of veel later dan aanvankelijk gedacht. Oorzaak ligt vaak in het complexe proces van belangen en de vele procedures die gevolgd dienen te worden. Ondersteunen en intensief begeleiden van initiatieven teneinde de doorlooptijd van bio-energie-projecten te verkorten en de kans op realisatie te vergroten. Begeleiding van minimaal 6 initiatieven. Afbakening: Bio-energie projecten op Brabantse bodem 4. 5. Doelgroepen Benodigde p-inzet (in uren): Benodigd budget (in euro): 6. Actoren intern en extern (incl. relaties en afhankelijkheden met andere projecten en lijnactiviteiten): Kwaliteit eindresultaat in termen van ‘outcome’: Ondernemers, gemeenten, regio’s Past binnen de huidige formatie Werkbudget 2006 en 2007 (totaal): Inhuur expertise: € 30.000 Intern: Programma Milieu en landelijk gebied (Landbouw en Energie) Extern: gemeenten, regio’s we stralen een positief signaal uit. initiatieven worden versneld. 7. 5 Energie 2050: Intensiveren Nummer en Naam Korte omschrijving 4b Locale en regionale projecten bio-energie Financieel stimuleren van lokale en regionale bioenergieprojecten (bijvoorbeeld mest) De onzekere markt voor bio-energie werkt remmend op investeerders. 1. Achtergrond/aanleiding: 2. Doelstelling Onrendabele top van lokale/regionale bio-energieprojecten subsidiëren, teneinde de realisatie daarvan te versnellen 3. Gewenst resultaat/doel (‘output’) SMART: Subsidiëren onrendabele top Afbakening: Bio-energie projecten op Brabantse bodem. Niet vallend onder rijksregelingen. - ondernemers - gemeenten - regio’s 0, valt binnen beheer UEB UEB (indicatie): € 300.000 Intern: programma Innovatie, programma milieu en landelijk gebied (landbouw en energie), Bedrijfsomgeving, Milieuvergunningen, Ruimtelijke Ontwikkeling Extern: - ondernemers - gemeenten - regio’s Meer duurzame energie in Brabant. 4. Doelgroepen 5. Benodigde p-inzet: Benodigd budget: Actoren intern en extern (incl. relaties en afhankelijkheden met andere projecten en lijnactiviteiten): 6. 7. Kwaliteit eindresultaat in termen van ‘outcome’: 6 Energie 2050: Intensiveren Nummer en Naam 4c Grof groenafval uit buitengebied via gemeenten inzetten voor energie Korte omschrijving Logistiek en structurele verwerkingscapaciteit voor grof groenafval organiseren 1. Achtergrond/aanleiding: 2. Doelstelling In veel gemeenten geldt een stookverbod. Ook in het buitengebied. Bij agrarische bedrijven komt relatief veel grof groenafval vrij, dat veelal ter plekke wordt opgestookt. Dit groenafval is zeker bruikbaar voor energie-opwekking. Het organiseren van de logistiek en de verwerking van groenafval uit het buitengebied t.b.v. energie-opwekking 3. Gewenst resultaat/doel (‘output’) SMART: Afbakening: 4. 5. 6. 7. Doelgroepen Benodigde p-inzet: Benodigd budget (in euro): Actoren intern en extern (incl. relaties en afhankelijkheden met andere projecten en lijnactiviteiten): Kwaliteit eindresultaat in termen van ‘outcome’: Aan minstens twee regio’s wordt subsidie verstrekt voor het opzetten van een verzamelstructuur en het transport, gericht op het opwekken van energie (warmte, elektriciteit of wkk). Het gaat hierbij om houtige stromen uit het buitengebied, dus GEEN huishoudelijk GFT-afval Gemeenten, agrariërs, inzamelaars, energieproducenten 0, valt binnen beheer UEB UEB (indicatie): € 500.000 - Gemeenten - agrariërs - inzamelaars - energieproducenten Energie-opwekking uit houtige stromen, waar dat tot nu toe niet of nauwelijks gebeurt. 7 Energie 2050: Intensiveren Nummer en Naam Korte omschrijving 1. Achtergrond/aanleiding: 2. Doelstelling 3. Gewenst resultaat/doel (‘output’) SMART: Afbakening: 4. Doelgroepen 5. Benodigde p-inzet: Benodigd budget: 6. Actoren intern en extern (incl. relaties en afhankelijkheden met andere projecten en lijnactiviteiten): 7. Kwaliteit eindresultaat in termen van ‘outcome’: 4d Stimuleren biomassa-import west Brabant Economische versterking van west Brabant door bedrijvigheid met relaties naar bio-energie. De regio west Brabant lijkt vanwege de aanwezigheid van raffinerende industrie en de nabijheid van grote havens een goede locatie om in de toekomst biomassa te verwerken tot energie. De import en verwerking van biomassa is een kans voor nieuwe economische ontwikkelingen in de regio. De mogelijkheden voor import van biomassa in de regio west Brabant en de economische kansen die dit met zich meebrengt in kaart brengen. Een overzicht van welke kansen en knelpunten er zijn om in west Brabant nieuwe bedrijvigheid te ontwikkelen door import van biomassa. Regio west Brabant - Ondernemers (BZW, BOM, AICD?) RMD gemeenten havenschap Moerdijk Binnen huidig budget programma Energie 2050, voor 2007: Inhuur deskundigheid: € 25.000 Intern: Bedrijfsomgeving, programma Innovatie Extern: - Ondernemers (BZW, BOM, AICD?) - RMD - gemeenten - havenschap Moerdijk Inzicht in de mogelijkheden voor nieuwe economische ontwikkelingen door import van biomassa in west Brabant. 8 Energie 2050: Intensiveren Nummer en Naam 4e Stimuleren en faciliteren ketenactiviteiten biobrandstoffen Korte omschrijving Toepassing van biobrandstoffen stimuleren. Kan zowel de teelt van energiegewassen, de productie van de brandstoffen, aanpassing van verbrandingsmotoren, als de logistiek zijn. 1. Achtergrond/aanleiding: 2. Doelstelling 3. Gewenst resultaat/doel (‘output’) SMART: Biobrandstoffen hebben aanzienlijk lagere CO2-uitstoot en verminderen de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Ze leveren een bijdrage aan de innovatie- en duurzaamheidsagenda, luchtkwaliteit, agrarische sector. Verwacht wordt dat er over 5 tot 10 jaar biobrandstoffen zijn die geen nadelige effecten op het milieu hebben en voldoende potentie hebben om economisch rendabel te worden. Ervaring opdoen met de keten voor 1e generatie biobrandstoffen. Stimuleren van innovaties. Brabant voorbereiden op grootschalig gebruik van de 2e generatie biobrandstoffen. Checklist voor (proef)projecten Afbakening: 4. 5. 6. 7. Doelgroepen Benodigde p-inzet: Benodigd budget (in euro): Actoren intern en extern (incl. relaties en afhankelijkheden met andere projecten en lijnactiviteiten): Kwaliteit eindresultaat in termen van ‘outcome’: 1ste generatie biobrandstoffen. Strategisch actieplan biobrandstoffen valt hier buiten (Dat is nl. langere termijn en wordt binnen het Programma Innovatie opgesteld). Bedrijfsleven, kennisinstellingen, NGO’s en gemeenten. UEB (indicatie): € 500.000 Intern: programma Innovatie, programma Milieu en landelijk gebied (landbouw en energie), afval- en grondstoffenbeleid, mobiliteitsbeleid Extern: Agro&Co, BOM, kennisinstellingen en bedrijfsleven. Brabant is een serieuze speler in de wereld van biobrandstoffen en innovatie NB. Het gebruik van biotransportbrandstoffen wordt NIET gesubsidieerd! 9 Energie 2050: Intensiveren Nummer en Naam Korte omschrijving 4f Pilot energieteelt in Polen voor biobrandstof Co-financiering voor een pilotproject, waar energieteelt in Polen voor biobrandstoffen in Brabant worden aangewend. Uit een eerste theoretische en praktische verkenning is gebleken dat de teelt van gewassen in Polen voor biobrandstoffen een kansrijke en serieuze optie is. In 2006 wordt de verkenning nader onderbouwd: - De opbouw van een netwerk Polen-Brabant voor de teelt, productie en afname van 1ste generatie transportbrandstoffen - Gedetailleerd draaiboek voor opstart van en randvoorwaarden voor de pilot. Het uitvoeren van een pilotproject, aan de hand van het draaiboek. 1. Achtergrond/aanleiding: 2. Doelstelling 3. Gewenst resultaat/doel (‘output’) SMART: Financiële bijdrage voor de uitvoering van een pilotproject (binnen) de keten energieteelt tot gebruik biobrandstof. Afbakening: Biomassa wordt verbouwd in Polen. 4. Doelgroepen 5. Benodigde p-inzet (in uren): Benodigd budget (in euro): Actoren intern en extern (incl. relaties en afhankelijkheden met andere projecten en lijnactiviteiten): Kwaliteit eindresultaat in termen van ‘outcome’: Poolse agrariërs, Nederlandse ondernemers, kennisinstellingen, EU Valt binnen huidige formatie (door inzet van een trainee) UEB (indicatie): €200.000 Intern: programma innovatie, duurzame landbouw, bureau europa Extern: brandstofproducenten, agrarische sector Polen, AER (?) Productie van biobrandstoffen, waarmee bespaard wordt op het verbruik van fossiele brandstoffen. 6. 7. NB. Het gebruik van biotransportbrandstoffen wordt NIET gesubsidieerd! 10 Energie 2050: Intensiveren Nummer en Naam 5 Utiliteitsbouw: Koude warmte opslag in de bodem Korte omschrijving Het stimuleren van Koude warmteopslag in de utiliteitsbouw door een financiële bijdrage 1. Achtergrond/aanleiding: KWO is een techniek in opkomst. In enkele gemeenten wordt het al toegepast, in de meeste gemeenten nog niet. Doel is dat KWO “waar mogelijk” wordt toegepast. Voor gemeenten zal in 2006 een handleiding worden opgesteld waarin bovenstaande aspecten worden behandeld en waarin concrete voorbeelden staan die kunnen worden toegepast. 2. Doelstelling Projecten KWO met een onrendabele top zullen worden gesubsidieerd. Het gaat om die projecten waarbij de milieutechnische randvoorwaarden beperkingen opleggen in de vorm van meerdere putten omdat de maximale diepte 80 meter is of als voorzieningen moeten worden aangebracht om de thermische balans te bewaken. 3. Gewenst resultaat/doel (‘output’) SMART: Subsidiëren van onrendabele top Afbakening: Niet ten behoeve van nieuwbouwwoningen Doelgroepen Benodigde p-inzet (in uren): Benodigd budget (in euro): Actoren intern en extern (incl. relaties en afhankelijkheden met andere projecten en lijnactiviteiten): Kwaliteit eindresultaat in termen van ‘outcome’: Gemeenten, Projectontwikkelaars Valt binnen beheer UEB UEB (indicatie): € 100.000 Intern: bureau grondwater; ruimtelijke ordening (toetsing bestemmingsplannen) Extern: gemeenten; projectontwikkelaars; woningcorporaties Zeer duurzame vorm van energieopwekking komt onder de aandacht van steeds meer Brabanders. 4. 5. 6. 7. 11 Energie 2050: Intensiveren Nummer en Naam Korte omschrijving 6 Europa Europa wordt in toenemende mate een belangrijke speler in het veld van (duurzame) energie. Brabant kan haar rol versterken door de synergie met Europese ontwikkelingen en fondsen beter te benutten. 1. Achtergrond/aanleiding: De Europese Commissie geeft steeds meer sturing aan de ontwikkelingen rond duurzame energie, energie-efficientie en voorzieningszekerheid. Richtlijnen over de toepassing van biotransportbrandstoffen, energielabelling van gebouwen en energiebesparingscertificaten (de zgn. ‘Witte certificaten’) zijn daar voorbeelden van. Bovendien wordt het ondersteuningskader versterkt. Brabant is gebaat bij een goede anticipatie op Europese ontwikkelingen en kan daarin zelfs een prominente rol spelen. Op het gebied van onderzoek en ontwikkeling, innovatie (in technische maar ook organisatorische zin) liggen kansen. Daarnaast kan Brabant met ‘best practices’ uit andere regio’s in Europa zijn voordeel doen. De Association of European Regions, waar Brabant een prominente rol in speelt is hiervoor een goed platform. 2. Doelstelling Sneller signaleren van - en anticiperen op - Europese beleidsontwikkelingen. Een prominentere rol voor Brabantse partijen in vernieuwende energieprojecten. Een betere benutting van de financiele ondersteuningsmogelijkheden van de Europese Gemeenschap. Meer aandacht voor ‘best practices’ uit andere Europese regio’s en vertaling daarvan naar Brabant. 3. Gewenst resultaat/doel (‘output’) In 2006 worden twee nieuwsbrieven uitgebracht voor gemeenten en SMART: regio’s met de laatste (beleids-)ontwikkelingen in Europa; Met een (internationaal) samenwerkingsverband van regio’s, wetenschappelijke instellingen en bedrijfsleven worden in 2006 minimaal twee energieprojecten voorgedragen voor subsidiering door ‘Brussel’. Een bijeenkomst voor Brabantse regio’s waarin een presentatie van ‘best practices’ uit Europa. Afbakening: Wij concentreren ons dit jaar (2006) op ‘pure’ energieprojecten. De combinatie met andere beleidsvelden (zoals Duurzaam Bouwen, Duurzame Landbouw en Transport) zullen vanaf 2007 ook worden meegenomen. 4. Doelgroepen 5. Benodigde p-inzet (in uren): Benodigd budget (in euro): Regio’s, gemeenten, wetenschappelijke instellingen en bedrijfsleven. Werkbudget 2006/2007 (past binnen huidig budget programma Energie 2050): € 20.000,- (nieuwsbief, organisatiekosten voor het smeden van samenwerkingsverbanden en organisatie ‘best practices’bijeenkomst.) 6. 7. Actoren intern en extern (incl. relaties en Intern zijn contacten met Bureau Europa en het Huis van de afhankelijkheden met andere projecten Nederlandse Provincies. en lijnactiviteiten): Extern ligt er contact met EG-liaison. Kwaliteit eindresultaat in termen van Brabant hoort met het thema ‘Energie’ tot de top3 van Europese regio’s. ‘outcome’: 12 Energie 2050: Intensiveren Nummer en Naam Korte omschrijving 7a Innovatie Integreren van de stimulering van de ontwikkeling van nieuwe energietechnieken binnen het innovatieprogramma van de provincie. Koppelingen liggen met name op het gebied van: maakindustrie (programma Make-It) procesindustrie (programma Process-It) biobrandstoffen (verbredingsthema) 1. Achtergrond/aanleiding: Energie is belangrijk voor de economische ontwikkeling; de grondstoffen zijn eindig en het gebruik kent nog steeds veel negatieve milieu-effecten. Alternatieve technologieën zijn dus noodzakelijk. Brabantse bedrijven en instellingen spelen hierop in door nieuwe technologieën te ontwikkelen en te vermarkten, dan wel in gebruik te nemen (kostenreducties). In het eerste geval is enkel sprake van economisch gewin, in het tweede geval wordt dit gecombineerd met reductie van fossiel energieverbruik. 2. Doelstelling 3. Gewenst resultaat/doel (‘output’) SMART: Stimuleren van: onderzoek, startende ondernemingen en clustervorming gericht op de ontwikkeling van nieuwe/verbeterde energietechnologieën toepassing van nieuwe energietechnologieën 2006: integratie van het thema energie in de innovatieprogramma’s Make-It en Process-It 2006: uitvoering van een strategische verkenning naar biobrandstoffen Er wordt geen eigen innovatieprogramma voor energie ontwikkeld. Het onderwerp ‘Energie’ wordt een belangrijk aandachtspunt binnen de Innovatie-programma’s en –thema’s. Onderzoek- en kennisinstellingen, maakindustrie, procesindustrie, fleetowners, advies- en ingenieurbureau’s Binnen huidige werkplannen geen, valt binnen huidige begrotingen Intern: Innovatie (aansturing innovatieprogramma’s) Ecologie en stedelijk gebied (relatie: luchtkwaliteit) Ecologie en landelijk gebied (relatie: energieteelt) OV en Markt (relatie: brandstofinzet) SEB (relatie: economisch stimuleringsbeleid) Extern: ontwikkelmaatschappijen BOM, Rewin en Rede (uitvoerders innovatieprogramma’s) intermediaire organisaties BZW, KvK’s en Syntens (verbinding naar bedrijfsleven) doelgroepen (zie 4.) Versnelling van de ontwikkeling van nieuwe energietechnologieën Afbakening: 4. Doelgroepen 5. Benodigde p-inzet (in uren): Benodigd budget (in euro): Actoren intern en extern (incl. relaties en afhankelijkheden met andere projecten en lijnactiviteiten): 6. 7. Kwaliteit eindresultaat in termen van ‘outcome’: 13 Energie 2050: Intensiveren Nummer en Naam Korte omschrijving 7b Innovatie Intensiveren van (de uitvoering van) ons communicatie- en informatiebeleid met energieambassadeurs, demonstraties van gerealiseerde projecten of energiezuinige producten, en voorlichtingscampagnes 1. Achtergrond/aanleiding: Individuele keuzes bepalen het energieverbruik, terwijl de beschikbaarheid van energie zo vanzelfsprekend is dat er nauwelijks bewust over wordt (na)gedacht. Ook de hoge prijzen voor transportbrandstoffen lijken (vooralsnog) geen invloed te hebben op het autogebruik. Belangrijkste bijdrage die de provincie kan leveren is het informeren van de consument. 2. Doelstelling 3. Gewenst resultaat/doel (‘output’) SMART: Door middel van voorlichting, debat en dialoog maken we stakeholders en consumenten bewust van de noodzaak en urgentie om over te schakelen naar meer duurzame vormen van energie en structurele energiebesparing Tot 1 jan 2008: 1 grote publiekscampagne energiebesparing, 3 evenementen met energieambassadeurs Allemaal met media-aandacht. Wel linken met of aanhaken op, maar niet in plaats van reeds geplande symposia. Voormannen MKB, consumentenorganisaties, gemeenten, corporaties, Brabantse burgers en bedrijven Afbakening: 4. Doelgroepen 5. Benodigde p-inzet: Benodigd budget: 6. 7. Actoren intern en extern (incl. relaties en afhankelijkheden met andere projecten en lijnactiviteiten): Kwaliteit eindresultaat in termen van ‘outcome’: Werkbudget 2006/2007 (valt binnen huidig budget programma Energie 2050): € 20.000 MKB, Energiebedrijven, Intermediaire organisaties Land van later, duurzaam ondernemen, Innovatie Versnelling van de transitie naar duurzame energie 14