Slob Marjan (2016) Hersenbeest Essay Lemniscaat Rotterdam Epiloog: (als samenvatting hier gebruikt) 1. Mensen hebben het vermogen om zich te realiseren dat ze mens zijn. Als hersenwetenschap het echte wetenschappelijke verhaal over de mens wil vertellen dan moet ze ook over dat typisch menselijke een verhaal ontwikkelen. 2. Wetenschap is altijd doordrenkt van waarden en dus nooit objectief. 3. De geest valt of staat met het brein. Maar daarom is de geest nog niet het brein. Geest en brein laten zich op eigen wijze kennen. 4. Er zijn redenen waarom de methodologie van de hersenwetenschappen sommige fenomenen die we toerekenen aan de geest , nooit zal kunnen vatten 5. De relatie tussen het woord en een ervaring is anders dan die tussen een woord en een ding. Voor een gesprek over dingen is het relevant of die dingen bestaan of niet. Voor een gesprek over innerlijke ervaringen maakt het niet uit of ze er feitelijk zijn. Dat maakt dat innerlijke ervaringen niet op dezelfde manier bestudeerd kunnen worden als natuurwetenschappers externe objecten of fenomenen bestuderen. 6. Veel beschrijvingen van wat ons als diersoort uitzonderlijk maakt, verwijzen bij uitstek naar het intieme, innerlijke ervaringen. 7. Stelling: we zijn vrije wezens; dit is binnen de natuurwetenschappen problematisch, omdat dat niet past binnen het natuurwetenschappelijke wereldbeeld. 8. Je bent vrijer naarmate je vaker handelingen uitvoert die je zelf wenselijk en geëigend vindt. ‘Vrijheid’ en ‘Je weg zoeken’ horen bij elkaar. Dat maakt vrije wil typisch iets voor beperkte wezens. Iemand met een volmaakt inzicht, die volledig in harmonie is met zichzelf en de wereld heeft geen vrije keus nodig; die handelt altijd passend. 9. Er is geen reden om aan te nemen dat een mens met inzicht vanzelf het goede doet. De mogelijkheid van ongeluk hoort bij onze conditie. 10. Hersenen vormen zich een beeld van jouw omgeving, opdat je goed jouw belangen kunt inschatten en daarnaar kunt handelen. 11. Bewustzijn biedt de mogelijkheid om te handelen buiten routines om. 12. Mensen kennen naast een model van de wereld (bewustzijn) ook een zelfmodel (een besef dat hier en nu een bewustzijn is) Dit zelfmodel noemen we ‘ik’. Bewustzijn en zelfmodel vallen niet strikt samen. 13. Omdat je als mens woorden kunt geven aan het besef van bewustzijn hier en nu, besef je soms dat je dit besef hebt. Dankzij woorden is er dan zelfreflectie. Je ervaart een zelf en je realiseert je dat je een zelf ervaart. Je kunt zelfs inzien dat dit ‘zelf’ slechts de naam is voor een proces dat soms wegvalt en hoe dan ook langzaam met de tijd verandert. 14. Hoe meer tijd de hersenen nodig hebben voor een bepaald proces, hoe groter de kans dat je je dat proces bewust wordt. 15. Aandacht hebben betekent; een bepaald bewust hersenproces uitzonderen door je erop te richten. In aandacht raken kwantiteit en kwaliteit elkaar. 16. Via aandacht kun je je zelf sturen; aandacht maakt dat je het meest geëigende kunt doen in plaats van het meest gebruikelijke. 17. Door voornamelijke aandacht te besteden aan zaken die je vindt stroken met je betere ‘ik’, beweeg je je daadwerkelijk in de richting van het ego-ideaal. De standaardreacties van het proces dat je ‘ik’ noemt, zullen dan gaandeweg veranderen. 18. Een sterke gedachte gaat vanzelf samen met een handeling. Je hoeft een handeling niet te fiatteren door een beslissing van jouw zelfmodel, va je ‘ik’ 19. Je hoeft niet te beslissen waar je jouw aandacht op richt. Je richt jouw aandacht vanzelf op zaken die belangrijk en motiverend voor je zijn. Aandacht voltrekt zich. 20. Hersenonderzoek kan bloeien dankzij ICT. Hersenwetenschap in combinatie met ICT werkt het opstellen van profielen in de hand. Profielen zien individuen als exemplaren van het menselijk soort en zijn gestoeld op gemiddelden en waarschijnlijkheden. Profielen zijn niet toegesneden op unieke eigenschappen en hebben geen oog voor de intieme binnenwereld. 21. Profielentaal kan levens redden, maar sluit ook een verbond met de bureaucratie vanwege hun gezamenlijke behoefte aan beheersen, fixeren, systematiseren, … Daarmee beknot deze manier van kijken individuele vrijheden en de ruimte te experimenteren. 22. Als we de wereld willen begrijpen – en onszelf - dan hebben we meerdere talen nodig die elkaar aanvullen. Weet wat u zegt Wetenschapper, denk goed na over jouw vocabulaire en stem dat goed af met andere mensen. Zo niet, dan krijg je valse echo’s terug uit de wereld. Naar binnen kijken Je kunt met scans niet ‘in het hoofd van de ander kijken’ in de zin van dat je direct toegang hebt tot de plannen en gedachten van een ander. De ‘waarheid’ over ieders beleving van de eigen binnenwereld is en blijft nog steeds ontoegankelijk, hoe zoet de scans ook snorren. Wat in je eigen hoofd zit, krijg je er nooit onbemiddeld uit. Wat een zieke grap! Dat het menselijk bestaan kennelijk zo was en niets anders, terwijl ik het me zoveel beter voor kan stellen! Want dat is misschien nog wel het ergste: verdriet, gebrek en wreedheid zijn vaak nog wel te verduren op het moment dat het voordoet, maar waarom moeten we steeds weet hebben van die onvolmaaktheid van ons bestaan? Wat heeft een mens aan een verstand als het je vooral de benardheid van je existentie onder de neus wrijft? Als het je laat dromen van een wereld en een mensheid, mooier dan die ooit zullen zijn? Woorden Woorden openen ervaringsvelden. En die woorden hebben we zelf gemaakt. Daarmee wil ik zeggen dat het probeersels zijn. Ze hoeven niet te passen op wat er echt is, ze kunnen je ook misleiden en op het verkeerde been zetten. Het feit dat we een woord voor iets hebben, garandeert geen contact met de werkelijkheid. Een woord kan een weg naar helemaal niets zijn. En tegelijkertijd hebben we het met onze woorden te doen. Ze gidsen ons. Je begrijpt jezelf via woorden, je trekt je aan ze op. Er is meer dan wetenschappelijke taal Hersenwetenschappers die publiekelijk ‘de mens’ gaan duiden, spinnen garen bij dat valse aura van superieure, echte wetenschap. Dat zou zo erg nog niet zijn, ware het niet dat deze populaire verhalen over ‘ hoe we echt in elkaar zitten’ de taal dreigen weg te blazen die we in de loop de eeuwen zorgvuldig hebben opgebouwd in onze pogingen om over onszelf na te denken. Een taal waarin passie, ervaring, observatievermogen en denkkracht zitten – de taal van kunstbeschouwers, filosofen, historici … Deze taal staat onder druk omdat die ‘ niet wetenschappelijk’ en ‘subjectief’ zou zijn en daarmee de moeite van het onderhouden niet waard. Laat wetenschappers geen God spelen. Geloof nooit dat ze de taal in handen hebben waarmee ze de waarheid over jou vertellen. Een geest is geen ding Dat hersenen en geest samenvallen, is tegelijkertijd waar en niet waar. Het is waar omdat de geest niet kan bestaan los van de hersenen. Gedachten zijn altijd geworteld in de materie. Alles wat wij ervaren en bedenken, is in principe terug te brengen met hersencellen die vonken en chemicaliën spuwen. Onze wetenschappers weten nog niet precies… een ding is zeker: zonder hersenen geen geest. Strikt genomen volgt hier niet uit dat herenen en geest identiek zijn. En precies dat subtiele verdwijnt in de verhalen van de hersenwetenschappers die stellen dat wij ons brein zijn. Een brein is een ding; een ding waarin je kunt prikken, dat je in een potje kunt doen, dat je door een scanner kunt halen. Een geest is geen ding. Sommige hersenwetenschappers zeggen baldadig dat de hersenwetenschap heeft ‘aangetoond’ dat de vrije wil niet bestaat. Met hun aura van exacte, ‘harde’ wetenschapper drukken ze termen van de geest weg. Ons hart klopt. Onze hersenen denken niet. Wij denken. En daar hebben we de hersenen voor nodig. Denkfout Wetenschappers kennen bepaalde kenmerken die horen bij een compleet organisme toe aan delen van het organisme. Toelichting: het is heel verdedigbaar om te zeggen dat de motor het belangrijkste , het meest cruciale onderdeel van het vliegtuig is. Daaruit kun je niet concluderen dat de moor het vliegtuig is. Zonder vleugels geen vliegen. Zo ligt het voor de hand om te stellen dat de hersenen essentieel zijn voor het denken. Alles wijst er op dat hersenen daarvoor cruciaal zijn. Daaruit volgt nog niet dat hersenen denken. Het is een lichaam (inclusief de hersenen) dat denkt. Zonder lichaam zijn de hersenen lam. Twee logica’s Van de hersen bestaan grofweg twee modellen: een model dat de hersenen opdeelt in gebieden en een model dat de hersenen opdeelt in netwerken. De hersenen zijn plastisch. Bij kinderen met hun volstrekt onvolgroeide hersenen komen er in de loop van de ontwikkeling nog hele hersengebieden bij. Juist die lange ontwikkeltijd maakt dat de omgeving ons brein kan vormen. Het lukt onze hersenen om een taak over te nemen van een gebied dat lamgelegd is door bijvoorbeeld een hersenbleding. De taak migreert. Neurale netwerken bestaan uit hersencellen die via hun dendrieten en axonen een functionele eenheid vormen. Het beeld van een verkeersnetwerk is verleidelijk sterk. De nadruk ligt op de mobiliteit en op de verbinding. Dit beeld past bij de moderne samenleving. We zijn ‘on the move’, dat is onze essentie. Anderzijds zijn die verbindingen wel aangelegd om bestaande locaties te verbinden. Dat past weer minder goed bij de hersenen, waar gebieden niet logisch voorafgaan aan de verbindingen. Kun je nog van een ‘weg’ spreken als vertrek en eindpunt groeien met de weg zelf? Ervaringen en woorden De relatie tussen een woord en een ervaring is van andere aard dan die tussen een woord en een ding. Wij tweeën kunnen hetzelfde ding waarnemen en er een woord aan geven. We kunnen niet dezelfde ervaring hebben. Misschien hebben wij wel ooit dezelfde ervaring, we zullen het nooit zeker weten, er is geen manier om het te controleren. Dat maakt dat het benoemen van een ervaring een andere logica volgt als het benoemen van een ding. We kunnen niet gezamenlijk om jouw ervaring heen lopen en er dan een woord aan geven. We kunnen dat wel, maar we kunnen de volgende dag niet zeggen: ‘ nu heb ik dezelfde ervaring die jij gisteren had’. Dat wat je voelt, kan zelfs voor jezelf alleen geduid worden in woorden die je deelt met anderen. Die woorden geven je grip op jezelf. Ze maken je begrijpelijk. Voor anderen, voor jezelf. Taal ontstaat niet van binnenuit. Taal komt van buitenaf tot je. Over sommige zaken kan niets gezegd worden. Wij zijn mystici in het diepst van onze gedachten. Sprakeloos. Zodra we gaan praten, drijven we weg van onze unieke gewaarwordingen. Elke dichter weet dat. We moeten niet vergeten dat wetenschappers niets definitiefs te zeggen hebben over ervaringen; zij gaan over dingen. Vrijheid Om te kunnen bogen op een vrije wil moet je – zo wil de traditie – ten eerste jouw gedrag kunnen kiezen. Ten tweede moet je de dingen die je doet bewust willen. Niets verhindert mij om op dit moment te luieren of te werken. Ik ben wat dat betreft vrij om te doen wat ik wil. Luieren en werken gaan niet samen. Ik zal aan een van de verlangens voorrang moeten geven. En zo zullen er meer neigingen en impulsen door mij heen razen. Impulsen die tegenstrijdig zijn. De vraag is: hoe gedraag je je in zo’n situatie vrij? Marc Slors: Je bent vrij als je de handeling uitvoert die echt bij je hoort. Het allervrijst ben je als je onbewust doet wat je ook bewust zou willen doen. Uit puur talent. Dan drukken je impulsen moeiteloos je wil uit: pure vrijheid. Jouw keuzevrijheid stuit op een harde grens. Je kunt niet kiezen dat je leeft, dat je mens bent, dat je bepaalde aanleg hebt. Als je een leven van buitenaf beschouwt, dan is het logisch waarom de ene gebeurtenis op de ander volgt. Het een komt logisch voort – lijkt het – uit het ander. In het hypothetische geval dat je alle variabelen kent die er toe doen, is het leven zelfs voorspelbaar. Een wetenschapper die naar het leven kijkt beschouwt het leven van buitenaf. Het probeert die variabelen in kaart te brengen. Dit is precies de waarde van een wetenschapper. Een individueel mens kent zijn of haar eigen verleden en eigen toekomst niet volledig. Daarin verschillen wetenschappers en andere mensen niet zo veel van elkaar. Elk mens (wetenschapper of niet) zal zijn of haar leven NU moeten leven. Te midden van die onoverzichtelijkheid dus. En juist dan, in die situatie, krijgt het woord ‘vrijheid’ betekenis. Vrijheid duikt op daar waar jouw leven zijn loop aan het zoeken is. Jouw beeld van de werkelijkheid. Bewustzijn maakt dat je in kunt gaan tegen je neigingen. Hersenen verzamelen informatie die via jouw zintuigen uit de fysieke wereld tot jou komt en stellen daaruit een beeld samen. Dat beeld noemen we de werkelijkheid. Waarschijnlijk is dat beeld behoorlijk wazig. Met onze hersenen boen we ons een tunnel door de werkelijkheid, een werkelijkheid waarvan we maar een fractie ervaren. Het kost flink wat moeite om te realiseren dat wat je waarneemt niet de werkelijkheid zelf is, maar slechts jouw beeld van de werkelijkheid. Aandacht maakt alles anders