ZONDAGSVIERINGEN Derde paaszondag A (08/05/2011) Begroeting Wij zijn hier weer samengekomen om Jezus te gedenken, zijn leven, zijn aanwezigheid, zijn vriendschap die nooit voorbijgaat: in de naam van + de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Amen. Openingswoord 1 Goede mensen die door tegenstanders worden veroordeeld en terechtgesteld of koudweg vermoord, zoiets maakt ons kwaad en opstandig of we zijn er op zijn minst diep door teleurgesteld. Kan het goede dan niet de bovenhand halen? Twee leerlingen op weg naar Emmaüs hebben het ook over die vraag. En dan komt Iemand met hen meelopen. Voor hun teleurgestelde ogen breekt Hij de oude geloofsverhalen opnieuw open. Hij deelt met hen de maaltijd, herinnering aan de momenten waarop zij samen als vrienden aan tafel hebben gezeten. En dan herkennen zij Hem aan het breken van het brood. De Emmaüsgangers zijn van alle tijden. God breekt dagelijks voor ons het brood, maar wij moeten Hem willen herkennen. Openingswoord 2 Als mensen die ons heel dierbaar zijn ons ontvallen, dan halen we graag herinneringen op aan vroeger, toen ze er nog waren. We willen en kunnen hen niet vergeten. We missen hen zo, we voelen ons alleen. Zo verging het ook twee leerlingen van Jezus op weg naar Emmaüs. Zij voelden zich door Hem in de steek gelaten. Maar dan maken ze iets mee dat hen doet beseffen dat Jezus leeft en dat ze Hem nooit meer zullen vergeten. Vergevingsmoment 1 - Als onze ontgoocheling over al het onrecht in de wereld omslaat in moedeloosheid of onverschilligheid: Heer, ontferm U dan over ons. - Als oogkleppen ons verhinderen om U te herkennen in de ‘vreemdeling’, als vooroordelen ons beletten om met open blik mensen tegemoet te gaan: Christus, ontferm U dan over ons. - Als menselijk opzicht ons in de weg staat om openlijk en enthousiast te getuigen van uw verrijzenis: Heer, ontferm U dan over ons. Heer, heb geduld met ons en blijf ons nabij. Amen. Vergevingsmoment 2 Heer, ga met ons mee door het leven. Wees onze leidsman en onze gids. Heer, onferm U over ons. - Christus, ontsluit voor ons de woorden van de Schrift. Christus, ontferm U over ons. - Heer, ga met ons aan tafel en open onze ogen voor uw aanwezigheid. Heer, ontferm U over ons. Lofprijzing Met God willen wij samen zijn, in zijn dienst willen wij leven, zijn woord willen wij spreken, zijn wil vervullen, zijn naam aanroepen. Allen zullen erkennen, God, dat Gij voor ons vrede zijt, recht doet en vreugde brengt, zorgt en heelt, omdat in U alle heil is. De aarde geeft haar grondstoffen, mensen produceren goederen, maar uw zegen, God, begeleidt onze handen. Allen moeten het horen, God, en beseffen dat Gij zorg draagt voor de mens. Amen. Openingsgebed 1 Heer Jezus, op Goede Vrijdag waren uw vrienden bang toen Gij, na zoveel lijden, op het kruis de dood vondt. Maar op Pasen zijt Gij opgestaan en toen kwam er weer vreugde in hun hart. Ook wij weten nu dat Gij, Jezus, leeft. Laten ook wij naar uw stem luisteren vandaag en alle dagen van ons leven. Amen. Openingsgebed 2 Wij zoeken U, God, zoals iemand naar woorden zoekt voor wat onzegbaar is. Als wij het diepste uitspreken dat ons ter harte gaat, noemen wij dan niet uw naam? Als wij zwijgen, omdat we geen woorden vinden, komt Gij dan niet in ons aan het woord? God, die ons zo vreemd zijt en toch zo vertrouwd, dichter bij ons dan wij bij onszelf zijn, maak ons aandachtig voor uw aanwezigheid. Dat vragen wij U voor vandaag en alle dagen. Amen. naar Thomasvieringen Lezingen Luisteren we nu naar het woord uit de Schrift. Eerste lezing (Handelingen 2,14.22-28) Uit de Handelingen van de Apostelen 14 22 23 24 25 Op de dag van Pinksteren trad Petrus met de elf naar voren, verhief zijn stem en sprak hen als volgt toe: `Joden, inwoners van Jeruzalem, dit moet u allen weten, luister aandachtig naar mijn woorden! Jezus de Nazoreeër is u van Godswege aangewezen door machtige daden, wonderen en tekenen, die God door Hem in uw midden heeft verricht, zoals u zelf weet. Volgens Gods vastgestelde plan en met zijn voorkennis is Hij uitgeleverd en hebt u Hem door de hand van wetteloze mensen aan het kruis geslagen en omgebracht. Maar God heeft Hem laten opstaan door een eind te maken aan de weeën van de dood, want het was onmogelijk dat Hij door de dood werd vastgehouden. David zegt immers over Hem: 26 27 28 Steeds hield ik mij de Heer voor ogen, want Hij staat mij terzijde opdat ik niet zou wankelen. Daarom verheugde zich mijn hart en jubelde mijn tong, ja, ook mijn lichaam zal op die verwachting een huis bouwen, want U zult mijn leven niet overlaten aan het dodenrijk en U zult uw heilige geen bederf laten zien. U hebt mij wegen ten leven gewezen en U zult mij overstelpen met vreugde in uw nabijheid. KBS Willibrord 1995 Tweede lezing (1 Petrus 1,7-21) Uit de eerste brief van de heilige apostel Petrus 17 18 19 20 21 Dierbaren, Degene die u als Vader aanroept, is ook de onpartijdige rechter over al onze daden; heb daarom ontzag voor Hem, zolang u hier in ballingschap leeft. U weet dat u niet door vergankelijke dingen, zoals goud en zilver, bent verlost uit het zinloze bestaan dat u van uw vaderen hebt geërfd. U bent verlost door het kostbaar bloed van Christus, het lam zonder vlek of gebrek, dat uitverkoren was vóór de grondlegging van de wereld, maar pas op het einde van de tijden is verschenen, omwille van u. Door Hem gelooft u in God, die Hem uit de doden heeft opgewekt en Hem de heerlijkheid gegeven heeft; daarom is uw geloof in God tevens hoop op God. KBS Willibrord 1995 Evangelie (Lucas 24,13-35) Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 13 14 15 16 17 18 Twee van de leerlingen waren op weg naar het dorp Emmaüs, dat zestig stadiën van Jeruzalem ligt. Ze spraken met elkaar over alles wat voorgevallen was. Terwijl ze met elkaar in discussie waren, voegde Jezus zelf zich bij hen en liep met hen mee. Maar hun ogen waren niet bij machte Hem te herkennen. Hij sprak tot hen: `Waarover lopen jullie zo druk met elkaar te praten?' Met sombere gezichten bleven ze staan. Een van hen, die Kleopas heette, gaf Hem ten antwoord: 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 `Bent U dan de enige inwoner van Jeruzalem die niet weet wat daar de afgelopen dagen is gebeurd?' `Wat dan?' vroeg Hij. Ze zeiden Hem: `Wat er gebeurd is met Jezus van Nazaret. Hij was een profeet, machtig in woord en daad in de ogen van God en van heel het volk. Onze hogepriesters en leiders hebben Hem overgeleverd om Hem ter dood te laten veroordelen, en ze hebben Hem zelfs gekruisigd. En wij hadden zo gehoopt dat Hij het was die Israël zou verlossen, maar inmiddels is het al de derde dag sinds dat gebeurd is. Wel hebben enkele vrouwen uit onze kring ons versteld doen staan. Die waren vanmorgen vroeg naar het graf gegaan en toen ze zijn lichaam daar niet aantroffen, kwamen ze terug met het verhaal dat ze ook nog een verschijning hadden gehad van engelen die zeiden dat Hij leeft. Een paar van ons zijn toen naar het graf gegaan en het bleek zo te zijn als de vrouwen gezegd hadden, maar Hem hebben ze niet gezien.' Toen zei Hij tot hen: `Wat zijn jullie toch onverstandig en traag van begrip als het gaat om het geloof in alles wat de profeten hebben gezegd! Moest de Messias niet zo lijden en dan zijn heerlijkheid binnengaan?' En Hij legde hun uit wat in heel de Schrift op Hemzelf betrekking had, te beginnen bij Mozes en alle Profeten. Toen ze bij het dorp kwamen waar ze moesten zijn, deed Hij alsof Hij verder wilde gaan. Maar met aandrang vroegen ze: `Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt al ten einde.' Toen ging Hij mee naar binnen om bij hen te blijven. Eenmaal met hen aan tafel nam Hij het brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het hun. Nu gingen hun de ogen open en ze herkenden Hem, maar meteen was Hij uit hun gezicht verdwenen. Ze zeiden tegen elkaar: `Was het niet hartverwarmend zoals Hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons opende?' Meteen stonden ze van tafel op en gingen terug naar Jeruzalem; daar vonden ze de elf en hun metgezellen bijeen. Die zeiden: `Waarachtig, de Heer is opgewekt, aan Simon is Hij verschenen.' Toen vertelden zij wat er onderweg was gebeurd en hoe ze Hem hadden herkend bij het breken van het brood. KBS Willibrord 1995 Geloofsbelijdenis Laten we samen uitspreken dat we geloven in Hem die hartverwarmend met ons meegaat in lief en leed. Ik geloof in God die met mensen op weg gaat, die van mensen houdt, die mensen aan mensen toevertrouwt, die ons Jezus heeft gezonden. Ik geloof in de verrezen Christus. Naar zijn voorbeeld moeten wij voor elkaar dienstbaar zijn. Ik geloof in zijn droom de mensen gelukkig te maken in een wereld van vriendschap, van recht en van gerechtigheid. Ik geloof in de Geest die ons tot verbondenheid oproept. Hij schenkt ons aan elkaar als licht en hoop, als brood en wijn, als dank en vergeving. Hij roept ons samen in de gemeenschap van de Kerk. Hij blijft ons trouw, over de grenzen van de dood heen. Amen. Voorbeden 1 In het licht van Pasen bidden wij: - Kom hen tegemoet, God, die eenzaam zijn en zich opgesloten weten in zichzelf. Blijf hen nabij die hun levensweg alleen gaan, zonder reisgenoot. Laten wij bidden… - Kom hen tegemoet, God, die verbitterd zijn, door tegenslagen achtervolgd of door eigen fouten gekraakt. Blijf hen nabij die teleurgesteld zijn in anderen of door het leven zelf werden gehavend. Laten wij bidden… - Kom hen tegemoet, God, die het woord van uw Zoon hebben gehoord en zijn weg proberen te gaan. Blijf hen nabij die het geloof willen bewaren en de hoop proberen levend te houden. Laten wij bidden… Blijf ons nabij, God, met uw troost en uw zegen in tijd en eeuwigheid. Amen. naar Gerard Kock Voorbeden 2 Bidden wij tot God die ons zijn gelaat toont in de ogen van de ander. - Bidden wij voor de vreemdelingen die in ons land een woonplaats hebben gevonden en ook voor hen die hier nog een woonplaats zoeken. Dat wij hen niet enkel verdragen, maar hen ook open en ontvankelijk tegemoet treden. Laten wij bidden… - Bidden wij voor hen die, zonder onderscheid, alles wat vreemd is afwijzen. Dat zij ontdekken hoeveel dat vreemde hun juist te bieden heeft. Laten wij bidden… - Bidden wij voor onszelf in onze dagelijkse omgang met elkaar. Dat wij elkaar in ons ‘anders-zijn’ leren waarderen en openstaan voor wat de ander voor ons kan betekenen. Laten wij bidden… - Bidden wij voor hen die elkaar niets meer te vertellen hebben omdat zij op een verkeerde manier te zeer eigen zijn geworden met elkaar. Dat zij elkaar opnieuw als ander gaan ontdekken en zo weer leren genieten van elkaar. Laten wij bidden… naar Wim Van Haaren Gebed over de gaven 1 Heer God, aan het breken van het brood hebben de leerlingen U herkend. Laat ook ons, in dit samen vieren met brood en beker, herkennen dat Gij altijd onder ons aanwezig zijt. Amen. Gebed over de gaven 2 God en Vader, uw Zoon gebruikte brood en wijn om duidelijk te maken dat Hij zijn leven voorgoed met ons wilde delen. Neem dit brood en deze wijn van ons aan als teken dat ook wij ons leven in zijn geest willen delen met elkaar. Amen. Tafelgebed Wij danken U, heilige en sterke God. De wereld draagt Gij in uw hand en Gij waakt over alle mensen. Gij brengt ons bijeen in deze gemeenschap om uw woord te horen en met toegewijd geloof te treden in het spoor van uw Zoon. Hij is de weg die leidt naar U, Hij is de waarheid, geen andere waarheid maakt ons vrij. Hij is het leven dat ons van vreugde vervult. Wij danken U voor de liefde die Gij ons toedraagt in Jezus Christus. Wij voegen onze stem bij het gezang der engelen en prijzen uw heerlijkheid. Heilig, heilig, heilig … Hemelse Vader, met eerbied noemen wij uw naam. Altijd zijt Gij met ons op weg en dichter dan wij durven dromen, zijt Gij bij ons wanneer uw Zoon ons samenbrengt rond deze tafel waar wij uw liefde vieren met brood en beker. Zoals eens op de weg naar Emmaüs ontsluit Hij nu voor ons de Schrift en wij herkennen Hem bij het breken van het brood. Daarom bidden wij, almachtige God: beadem met uw Geest dit brood en deze wijn zodat Jezus Christus in ons midden komt met de gaven van zijn lichaam en zijn bloed. Want op de avond voor zijn lijden nam Hij onder de maaltijd brood en sprak tot U het dankgebed. Hij brak het brood en gaf het aan zijn leerlingen terwijl Hij zei: "Neem en eet hiervan, gij allen, want dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt." Zo nam Hij ook de beker met wijn en sprak opnieuw het dankgebed. Hij gaf hem aan zijn leerlingen en sprak: "Neem deze beker en drink hier allen uit want dit is de beker van het nieuwe, altijddurende verbond; dit is mijn bloed dat voor u en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van zonden. Blijf dit doen om Mij te gedenken." Verkondigen wij het mysterie van ons geloof: Heer Jezus, wij verkondigen uw dood en wij belijden tot Gij wederkeert, dat Gij verrezen zijt. Oneindig goede Vader, wij vieren de gedachtenis van onze verzoening en wij verkondigen de liefde die Gij ons betoont. Uw Zoon is door het lijden en de dood gegaan, en, tot nieuw leven opgewekt, is Hij ingetreden in uw heerlijkheid. Zie met genegenheid neer op dit offer en herken erin uw eigen Zoon die zijn leven heeft gegeven en zijn bloed vergoten opdat voor alle zoekers de weg naar U, Vader, geopend en begaanbaar zij. Barmhartige God, laat de Geest van Jezus in ons wonen en vervul ons met uw liefde. Sterk ons door de gaven van zijn lichaam en zijn bloed en maak nieuwe mensen van ons opdat wij op Jezus zouden lijken. Bescherm onze paus N. en onze bisschop N., leer alle gelovigen van uw kerk de tekenen van deze tijd verstaan en maak hen trouw in de beleving van uw evangelie. Maak ons herbergzaam van hart voor alle mensen rondom ons; dat wij, delend in hun vragen en hun pijn, in hun vreugden en hun hoop, hen de weg tonen die naar uw liefde leidt. Erbarm U, Vader, over onze broeders en zusters die in de vrede van Christus naar U zijn teruggekeerd, en over alle gestorvenen waarvan Gij alleen het geloof hebt gekend. Breng hen tot het licht van de verrijzenis. En als ook onze weg ten einde loopt, neem ons dan op in uw huis, waar plaats is voor velen. Schenk ons de vervulling van onze levenslange hoop: overvloedig leven in uw heerlijkheid. Laat ons toe in de gemeenschap van de heiligen; dat wij met Maria, de Maagd en Moeder Gods, met uw apostelen en martelaren, en al de anderen die U genegen zijn, dankbaar uw naam aanbidden en U prijzen door Jezus Christus, onze Heer. Door Hem en met Hem en in Hem zal uw naam geprezen zijn, Heer, onze God, almachtige Vader, in de eenheid van de Heilige Geest, hier en nu en tot in eeuwigheid. Amen. Onze Vader Vader God, Gij houdt van ons en van alle mensen. Wij mogen uw kinderen zijn en ‘Vader’ tot U zeggen. Daarom willen wij nu samen tot U bidden: Onze Vader ... Eeuwige God, Gij kent ons geloof en onze twijfels, onze goede wil en ons falen. Richt ons op, voorgoed, en keer ons tot leven. Dan zullen wij hoopvol kunnen uitzien naar de komst van Jezus Messias, uw Zoon. Want van U is het koninkrijk ... Vredewens Bemoedig ons met uw woord, Heer. Blijf tot ons spreken in de dagen die komen. Wees ons nabij met uw genade opdat wij rechte wegen gaan, wegen van gerechtigheid en vrede. De vrede van de Heer zij altijd met U. En geven wij elkaar een hartelijk teken van die vrede. Lam Gods Communie Toen de Emmaüsgangers Hem vroegen om bij hen te blijven ging Hij met hen mee naar binnen. Terwijl Hij met hen aanlag nam Hij brood, sprak de zegen uit, brak het en reikte het hun toe. Nu gingen hun ogen open en zij herkenden Hem. Dit is het Lam Gods... Bezinning 1 Verrezen Gij zijt verrezen, maar nog niet in 't hart van elke mens. Zo vaak verspert een steen het volle licht, de nieuwe dag. Gij zijt verrezen, maar nog niet voor al diegenen die nog steeds geloven dat dit bestaan ten dode is opgeschreven. Verrezen op de derde dag die nog niet is aangebroken voor wie zich draait en keert in 't duister van de twijfel. Verrezen en nog steeds op weg voor wie met Hem naar Emmaüs wil gaan en, worstelend met alle vragen, eindelijk zegt: "Kom binnen om te blijven, om te bidden, om samen 't avondmaal te breken in een overweldigend geluk: Gij zijt verrezen.” Bezinning 2 Zij waren met z’n tweeën, maar voelden zich alleen, nog niet bekomen van de shock. Hun dromen en verwachtingen hadden plaats gemaakt voor scherven, die zij niet meer konden lijmen. Zij stapten in het duister voort, geslagen en zwaar ontgoocheld. Toen voegde zich een Derde bij hen. Hij luisterde. Zij stortten hun hart uit. Er was contact. Zij vroegen Hem om nabijheid. Zij boden Hem hun huis aan en zichzelf. Hij liet hen niet in de steek. Hij raakte hun hoofd en hun hart, de kern van hun wezen. Licht en vuur laaiden opnieuw in hen op. Zij zagen perspectief, werden weer heel. Ontelbare keren in het leven ga je van Jeruzalem naar Emmaüs en hopelijk gaat Hij telkens in mensen met je mee. Bezinning 3 Heer, ga met ons mee, ga met ons mee op weg... 't Kan in de morgen van ons leven zijn: als alles zonnig schijnt en wij een toekomst zien waarin wij bouwen aan geluk en willen leven naar de weg die Gij getekend hebt. Het kan ook middag zijn: als alles om ons heen zo woelig is en wij wel duizend dingen doen voor U, voor heel de mensheid - menen wij maar ook een stukje voor onszelf. Het kan ook avond zijn: als heel ons leven in verre vlakte ligt, - heel even nog beschenen door een rijpe zon met hier en daar een vale plek, een schaduw die men schuchter schuwt. Heer, blijf bij ons en kom met ons aan tafel en doe het nog eens voor: hoe wij het brood van ons hart te breken hebben, en met geschudde korven aan anderen delen. Heer, blijf bij ons en kom met ons aan tafel en doe het nog eens voor: hoe wij de wijn van het geluk te schenken hebben uit eigen broze kruiken vol warme vreugde. Heer, schuif de stoel waarop Gij zit nog wat dichter bij de tafel... dan kunnen wij - als Gij verdwijnt uit onze verbaasde ogen op uw plaats misschien een broer of zuster zien. Gerard Coens Slotgebed 1 Telkens als je het brood van het leven breekt en deelgenoot wordt van de zorgen en de pijn van anderen, zul je Mij herkennen - zegt God net zoals de leerlingen van Emmaüs mijn Zoon herkenden. Wanneer je luistert naar het verhaal van kleine mensen, zul je op het spoor komen van mijn verhaal. Je hart zal warm worden omdat je ervaart dat Ik van je hou en warmte uitstralen omdat je in mijn naam liefhebt. Die warmte wens Ik je graag toe - zegt God. Moge die warmte in je binnenste een vuurwerk van tederheid ontsteken. Amen. Erwin Roosen Slotgebed 2 Heer, Gij zijt met ons op weg gegaan. Gij hebt U in ons gesprek gemengd en in het breken van het brood hebben wij U herkend. Blijf bij ons zodat we uw liefde kunnen delen met al onze medemensen. Amen. Zending en zegen Laten we naar huis gaan als mensen die opstaan vanuit hun Emmaüs, bewogen om anderen. Als mensen die opkomen voor een wereld waarin gastvrijheid de boventoon voert, waarin recht wordt gedaan omdat wij daartoe van binnen uit worden gedreven. Daartoe zegene ons de levenwekkende God: + de Vader, de Zoon en heilige Geest. Amen.