De leeuw tussen de tijgers Het Singaporese succesverhaal verklaard Een profielwerkstuk door: J. van der Spoel en B. Tönissen Profiel: Economie & Maatschappij Vakken: Geschiedenis en Maatschappijwetenschappen Stedelijk Gymnasium Nijmegen, klas 6D Nijmegen Begeleiders: dhr. N. Hoendervanger en dhr. P. Versteeg 14-12-2009 Inhoudsopgave Inleiding 3 De harde feiten 6 De People´s Action Party 10 Kweekvijver van een kennisgeneratie – Onderwijs in Singapore 10 De Singaporese multicultuur en het ‘Transition Syndrome’ - De Maleisiërs of ‘Orang Melayu’ - De Chinese meerderheid en hun confucianistische traditie - Het Indiase succesverhaal - Het Transition Syndrome 13 13 14 16 17 Macht en onmacht in Singapore – De politiek vanaf 1965 18 Prioriteit no. 1 – De Singaporese economie - Crisis in Singapore: technische storing of systeemcrash? 20 25 Sociale zekerheid in Singapore - Singapore’s lost children: outcasts of zorgkindjes? 27 28 Conclusie – Singapore, blauwdruk voor de Europese toekomst? - Het ruwe materiaal – bevindingen over Singapore - De donkere kant – nadelen van Singapore - De kern van de zaak – wat biedt Singapore? - Fundamenten op de schop - De hete brij – fouten van het Europese systeem - Gesmeed terwijl het heet is – plannen en hervormingen 30 30 31 33 35 35 37 Nawoord 41 Bronvermelding en bibliografie 42 2 Inleiding Sinds de eerste keer dat iemand de structuur van een samenlevingsverband ter discussie stelde, hebben filosofen, heersers en idealisten zich bezig gehouden met de vraag hoe de ideale maatschappij eruit ziet. Velen van de grootste denkers in onze geschiedenis hebben hun faam te danken aan hun visie op deze ideale maatschappij. De leer van Confucius, de Republiek van Plato, en het boek waaraan de ideale maatschappij inmiddels haar naam ontleent, Utopia van Thomas Moore. Zoals bij alle Grote Vraagstukken zit de aantrekkingskracht van Utopia hem in de onoplosbaarheid van het vraagstuk. Velen hebben gedacht met de oplossing te zijn gekomen. Verlichte dictatuur, communisme, een kapitalistische heilstaat. Niemand is er tot nu toe in geslaagd. Maar, ergens in Zuid-Oost-Azië heeft zich – relatief onopgemerkt – een nieuwe ontwikkeling voltrokken in de zoektocht naar de ideale staat. Een kleine stad met grote leiders heeft zich binnen veertig jaar ontwikkeld tot een grootmacht, een ware heilstaat. Een combinatie van socialisme, kapitalisme en verlicht despotisme heeft geleid tot een succes dat niemand had kunnen voorzien. Is in deze stad der leeuwen1 dan eindelijk een zoektocht van millennia tot een einde gekomen? Is Singapore het eindstation van de reis waarop de grote filosofen zo lang geleden zijn vertrokken? Natuurlijk niet. Al zou je het bijna denken wanneer je je laat meeslepen door de woorden van Lee Kuan Yew, architect van deze superstaat. Wij onderzochten de grenzen van deze utopie. Hoe is zij er gekomen, wat maakt haar bijzonder en wat is de prijs van haar succes? Wij hoopten dat we uit het voorbeeld van Singapore lering konden trekken voor een Europa dat kampt met vergrijzing, een onbetaalbaar wordende verzorgingsstaat en een tanende machtspositie tegenover de nieuwe Aziatische tijgers. Zoals Singaporese topintellectueel Kishore Mahbubani zegt: ‘Power is shifting to Asia, it’s inevitable. From the year 1 to 1820 the two largest economies in the World were consistently China and India. We are returning to the norm.’ Dat kan zo zijn, maar deze ontwikkeling kan in Europa niet onbeantwoord blijven. Het kan niet zo zijn dat juist het machtsblok dat momenteel vooroploopt op het gebied van mensenrechten en milieu, het machtsblok dat zich het meest inzet voor een betere wereld, juist nu zijn macht verliest aan landen die dit nog maar moeten bewijzen. Wij hopen met ons onderzoek een bijdrage te kunnen leveren aan de grondige revaluatie van ons systeem, een revaluatie waarvan de noodzaak pas echt duidelijk werd toen de economische crisis het gehele systeem op losse schroeven zette. Het is verbazingwekkend om te zien hoe een jonge Cambridge-alumnus met de naam Lee Kuan Yew Singapore heeft ontwikkeld van moeras tot wereldstaat. Onder motto’s als ‘Economy first, democracy second’, ‘Whatever works’ en ‘A First-world oasis in a Third-world region’ wist deze dictator met visie te doen wat niemand voor mogelijk hield. Maar kunnen zijn onconventionele methoden ook worden toegepast op Europa? Zijn Lee’s politieke ideeën ooit verenigbaar met de fundamenten van de Europese rechtsstaat? En kan ook de Europese economie profiteren van de lessen die Lee ons leert? Het zijn niet alleen vragen die noodzakelijkerwijs gesteld moeten worden, het zijn ook interessante discussiepunten die ons dwingen tot ‘out-of-the1 Singha is Maleisisch voor ‘leeuw’, Pura voor ‘stad’. Focus Singapore – Origin of the name Singapore 3 box-thinking’ en die ons uitdagen om dat wat we vertrouwd achten op politiek en economisch gebied in zowel Europa als Singapore, ter discussie te stellen. De Singaporese ontwikkeling is niet te begrijpen zonder een gedegen voorkennis van de historische en culturele context waarin deze verandering heeft plaatsgevonden. Daarom hebben wij in ons eerste hoofdstuk de basis gelegd met een aantal strikt noodzakelijke gegevens over Singapore. Ook de roerige politieke geschiedenis van de stadsstaat en de opkomst van de PAP worden in dit hoofdstuk belicht. In een kort hoofdstuk daarna worden de kenmerken van deze PAP behandeld. We analyseren hierin kort de ideologie (of het gebrek daaraan) van de PAP om een referentiekader te bieden waarin de lezer het politieke handelen van de PAP kan plaatsen. Hierna gaan we in op het onderwijs, een van de speerpunten van het moderne Singapore en een voedingsbodem voor haar groei. Dit is dan ook het laatste hoofdstuk dat valt binnen de categorie ‘strikt noodzakelijke feiten’. Toch voelden we dat hiermee nog niet voldoende basis was gelegd om de Singaporese ontwikkelingen te kunnen begrijpen, omdat de factor cultuur volledig buiten beschouwing was gelaten. Daarom hebben we de belangrijkste bevolkingsgroepen in Singapore even van elkaar losgekoppeld, om hun respectievelijke culturen en ontwikkeling goed te analyseren. Met onze bevindingen konden wij tot een bredere conclusie komen met betrekking tot een algemene Singaporese cultuur, die vooral wordt gedefinieerd door het zogenaamde Transition Syndrome. Hiermee was eindelijk genoeg fundering gelegd om ons bezig te gaan houden met de kern van het vraagstuk: welke economische en politieke factoren hebben geleid tot het succesverhaal dat Singapore heet? En, misschien nog veel belangrijker: waar zit de schaduwzijde van de stadsstaat? Allereerst kijken we dan ook naar de politieke ontwikkelingen vanaf 1965, het jaar waarin de Maleisische federatie viel. We analyseren de politieke ideeën en daden van Lee Kuan Yew en bekijken hoe het kan dat een autoritair regime als het zijne nog niet is gevallen, en wat dit succes verklaart. Gewapend met deze kennis konden we ‘Prioriteit no. 1’ van het Lee-regime bestuderen: de economie. Bij het bestuderen van de Singaporese economie hebben wij er bewust voor gekozen niet teveel aandacht te besteden aan de economische crisis, en vooral te kijken naar de situatie vlak voor de malaise. Wij zijn immers van mening dat de economische crisis een vertekend beeld geeft van de situatie, en dat gekeken moet worden naar de meest normale situatie om een economie zo nauwkeurig mogelijk te kunnen waarderen. Omdat de crisisbestendigheid van een economie naar onze mening wel een relevante indicator is voor haar duurzaamheid en succes, hebben wij hier specifiek aandacht aan besteed in de paragraaf ‘Crisis in Singapore – technische storing of systeemcrash?’. In de rest van dit PWS mag de crisis echter buiten beschouwing worden gelaten, om een beter beeld te geven van de status quo. Na gekeken te hebben naar de economie, die een toonbeeld was van kapitalisme, was het natuurlijk interessant om onderzoek te doen naar de sociale kant van de zaak: het sociale zekerheidsstelsel. Is er in een systeem wat zo gefocust is op economische groei en harde cijfers, nog wel plaats voor de bescherming van de mensen zelf? Hoe zit het met degenen aan wie de groeiende welvaart voorbijgaat, die achterblijven op het spoor van deze denderende winstentrein? 4 Met alle informatie uit de voorgaande hoofdstukken konden we dan eindelijk het hele verhaal naar huis brengen. Want wat heeft Europa aan deze analyse? Kunnen – en willen – we iets leren van het succes van Singapore? En hiermee hebben we dan ook antwoord gegeven op de vraag die we ons stelden aan het begin van ons PWS: Hoe kan de enorme economische groei van Singapore in de afgelopen 40 jaar worden verklaard, en kunnen we hieruit lering trekken voor onze eigen Europese economie? Deze onderzoeksvraag is tweeledig, en dat geldt dan ook voor onze conclusie. Het ene deel van deze conclusie is vooral samenvattend en gestoeld op feitelijkheden en bronnen, terwijl het tweede een veel meer essayistisch, subjectief en betogend karakter heeft. De keuze om verder te gaan dan enkel logisch gevolgtrekken uit onze bronnen, hebben wij gemaakt omdat wij het zonde vonden al deze conclusies te trekken zonder er iets mee te doen. Wij wilden ons werk dan ook inkaderen in de realiteit. Hiermee stellen wij ons misschien kwetsbaar op omdat op ons plan van alles af te dingen is, afhankelijk van de eigen mening van de lezer. Maar is dit niet de functie van sociaal-wetenschappelijk onderzoek? Om de lezer aan het denken te zetten, te dwingen tot heroverweging van zijn fundamentele denkbeelden, andere oplossingen in overweging te doen nemen? Daarom denken wij toch dat, ook al bent u het in het geheel niet eens met het tweede deel van onze conclusie, het wel dit tweede deel is dat ons PWS enige waarde geeft, en meer maakt dan een opsomming van feiten en theorieën. We zijn begonnen vanuit de vakken maatschappijwetenschappen en geschiedenis, maar naarmate we verder in het onderwerp doken bleek dat zowel economie als filosofie ook een prominente rol speelden in het geheel. We zijn het dan ook zelf steeds meer gaan zien als een literatuuronderzoek in het hele spectrum der sociale wetenschappen. Zonder verdere afleiding presenteren wij u dan ook met trots ons lijvige profielwerkstuk. De vlag van Singapore, stad der leeuwen 5 De harde feiten Singapore is gelegen aan het uiteinde van een zeestraat, de Straat Malakka, die de toegang vormt tot de Maleisische Zee. Met aan de ene kant India en aan de andere kant Indonesië en China is Singapore op bijna ieder moment in de geschiedenis een belangrijk handelscentrum geweest. Bovendien lag de Singaporese haven goed beschut, waardoor men niet hoefde te vrezen voor orkanen of ander natuurgeweld. Singapore bestaat uit het hoofdeiland en zo’n 85 kleine eilandjes en riffen eromheen, samen 633 vierkante kilometer groot. Ter vergelijking: Nederland is zo’n 35.000 vierkante kilometer groot. Op dit moment telt Singapore ongeveer 5 miljoen mensen. Met circa 6500 inwoners per vierkante kilometer is het dan ook een van de dichtstbevolkte gebieden ter wereld.2 2 Landenweb.net, Singapore 6 De bevolking van Singapore is al een aantal eeuwen lang bijzonder gemengd en bestaat voornamelijk uit Chinezen, Maleisiërs en Indiërs, in volgorde van grootte. Er moet hierbij vermeld worden dat vooral onder Chinezen en Indiërs onderling al verschillende culturen bestonden, die vooral verklaard kunnen worden door de enorme groottes van de landen van herkomst. Een Hokkien-Chinees bracht wezenlijk andere gewoontes en gedachten met zich mee dan een Kantonees; dit gold evenzeer voor Pakistani en andere Indiërs. Bij de betrekkelijk homogene Maleisiërs werden ook nog verschillende Indonesische stammen gerekend, die zich allemaal verenigden onder de noemer Orang Melayu. Behalve die gezamenlijke naam bestond er ook binnen de Maleisische gemeenschap grote verdeeldheid langs etnische lijnen. De totale gemeenschap van Singapore was in 1965 tot op het bot verdeeld en er bestonden grote sociaal-economische kloven. Zo waren Indiërs de kleinste groep, maar hadden zij in verhouding veel meer invloed dan Maleisiërs. 3 Deze grote etnische diversiteit bracht ook verschillende religies met zich mee. In 1991 publiceerde het Singaporese Ministerie van Informatie en Kunst een rapport over de verdeling van religies in Singapore. Kleine minderheden zoals sikhs en joden werden hierbij onder ‘andere religies’ geschaard, waarna een restgroep ‘vrije denkers’ overbleef zonder officieel geloof. • 58,9% was boeddhist, taoist en/of hing het traditionele Chinese geloof aan. • 15,4% was moslim, waarvan de meerderheid Maleisisch. • 12,6% was christelijk, waarvan de meerderheid Chinees. • 3,6% was hindoe, dit waren bijna alleen Indiërs.4 De politieke geschiedenis van Singapore De geschiedenis van Singapore gaat terug tot de veertiende eeuw, toen het bestond als de havenstad Temasek, toentertijd een handelscentrum van enig belang. In 1819 werd het gebied gekoloniseerd door de Britten, en werd er een handelspost gesticht waarmee de fundamenten van het huidige Singapore werden gelegd. Na een korte maar destructieve periode van Japanse bezetting in de Tweede Wereldoorlog, moesten de Britten ingrijpen om de grote sociale onrust in Singapore tegen te gaan. Ze installeerden er een voorlopige regering. De Britten waren bereid Singapore en Maleisië een grotere mate van soevereiniteit toe te staan – en als ze dit zelf al niet belangrijk vonden, had de teleurgestelde en groeiend nationalistische bevolking het ze wel laten weten. Zo werd Singapore uiteindelijk een zogenaamde ‘Crown Colony’, een kolonie die werd geleid door een door de Britse Kroon aangestelde gouverneur. In 1948 werden er verkiezingen gehouden voor 6 van de 25 zetels in de nieuwe ‘Legislative Council’ (het orgaan dat de gouverneur helpt bij de wetgeving). Voor de overige zetels werden mensen aangesteld door de gouverneur of de ‘Chamber of commerce’. In de jaren daarna werd voorzichtig geëxperimenteerd met het vrijgeven van steeds meer zetels en met een constant evoluerende regeringsvorm. Dit werd in 1955 de Legislative Assembly, waarvan 25 van de 32 zetels door het volk gekozen konden worden. Uit die Legislative Assembly zouden dan een Chief Minister, als hoofd van de regering, en een Raad van Ministers, als kabinet, worden gekozen. 2 april werden de eerste verkiezingen voor deze nieuwe regeringsvorm gehouden, waarbij het er verhit aan toe ging. Veel nieuwe partijen kwamen naar voren, terwijl 3 4 Brigitte Sie Kok Hwa, Singapore, a Modern Asian City-State, pag. 27 Publicity and Promotions Division of the Ministry of Information and the Arts, 1991 7 de door de Britten gesteunde Singapore Progressive Party een historisch verlies leed en nog maar 4 zetels behaalde. Grote winnaar van de verkiezingen was het Labour Front, dat tien zetels in de wacht sleepte. 3 zetels werden behaald door de nieuwe PAP (People’s Action Party), een partij die zich aanvankelijk associeerde met het socialisme en die veel overtuigde communisten binnen de gelederen had. David Marshall werd de eerste Chief Minister van Singapore, en kreeg te maken met een onrustig land en een onrustige regering. Rellen en opstandjes op scholen en in de straten brachten hem in een constant diskrediet. In april 1956 leidde Marshall de Singaporese delegatie bij de zgn. Merdekaonderhandelingen (Merdeka is het Maleisische woord voor onafhankelijkheid). Hier pleitte hij voor totale onafhankelijkheid. De Britse overheersers, die hadden gezien dat zijn regering nog niet bepaald op rolletjes liep, weigerden ook maar één stap verder in deze richting te zetten. Na deze desastreuze onderhandelingen trad Marshall af als Chief Minister. De nieuwe Chief Minister Lim Yew Hock koos ervoor om hard op te treden tegen de linkse en communistische groeperingen die de onrust veroorzaakten, en hij zette veel vakbondsleiders en PAP-prominenten gevangen. Hiermee viel hij erg in de smaak bij de Britten. Bij nieuwe onderhandelingen lieten deze eindelijk toe dat Singapore compleet intern zelfbestuur kreeg en een staat werd, compleet met eigen staatsburgerschap. Defensie- en buitenlands beleid bleven echter in handen van de Britten. Het Legislative Assembly werd uitgebreid tot 51 leden, die allemaal verkozen moesten worden door het volk. Bij de daaropvolgende verkiezingen in 1959 behaalde de PAP een overweldigende overwinning; maar liefst 43 van de 51 zetels kwamen in handen van deze linkse partij. De leider van deze partij, Lee Kuan Yew werd de eerste premier van Singapore. Door de communistische houding van sommige partijleden verruilden veel buitenlandse bedrijven hun hoofdkantoor in Singapore voor een nieuwe in Kuala Lumpur. Toch begon de partij vol goede moed aan een ingrijpend economisch hervormingsprogramma. Dit is waar Singapore zich voor het eerst écht onderscheidde van zijn buurlanden. Waar veel niet-Westerse landen buitenlandse investeerders weerden onder de noemer ‘westers neo-imperialisme’, nam de PAP een revolutionaire beslissing. Buitenlandse investeerders moesten juist worden aangemoedigd en met open armen worden ontvangen. Door allerlei belastingvoordelen te bieden aan buitenlandse investeerders en (voor Singaporese begrippen) grote gebieden vrij te maken voor industrie- en bedrijventerreinen. Bovendien werd er flink geïnvesteerd in het onderwijs. De Engelse taal werd de voertaal op scholen, in plaats van de Chinese. Om sociale onrust te voorkomen werden vakbonden samengebracht onder één overkoepelende organisatie, die onder strenge controle stond van de regering. In de eerste twee jaar van het hervormingsprogramma werden 25000 goedkope appartementen gebouwd om het huisvestingsprobleem aan te pakken. Ondanks al deze plannen geloofde de PAP-top, Lee Kuan Yew zelf voorop, niet dat Singapore het als onafhankelijk land zou redden. Het land had weinig natuurlijke grondstoffen en een bevolkingsgroei die de werkgelegenheid oversteeg. Daarom spraken zij zich uit voor aansluiting bij Maleisië. Dit initiatief verdeelde de PAP, aangezien veel van de meer communistische PAP-leden bang waren invloed te verliezen in Maleisië, waar de grootste partij (UMNO) hevig anti-communistisch was. Ook de Maleisiërs zelf stonden er sceptisch tegenover, omdat ze bang waren dat de grote hoeveelheid Chinezen in Singapore tot etnische conflicten zou leiden. Uiteindelijk bedacht men dat dit wel kon worden opgelost door ook Brits Borneo bij de federatie te betrekken. 8 Na veel politiek geruzie en gekonkel besloot het volk in een referendum dat de fusie met Maleisië gesteund moest worden. Veel van de communisten die campagne tegen de fusie hadden gevoerd werden in het geheim opgepakt en in 1963 tekenden de leiders van alle landen een verdrag waarmee de Federatie van Maleisië werd opgericht. De UMNO en de PAP kwamen overeen dat ze zich tijdens de beginjaren van de federatie niet met elkaars staatspolitiek zouden bemoeien. De spanningen tussen de landen waren echter meteen pijnlijk duidelijk. Tegen de afspraken in deed een lokale branche van UMNO mee aan de Singaporese verkiezingen (zonder succes). De Singaporezen sarden terug door eveneens aan Maleisische verkiezingen deel te nemen, en zelfs een zetel in het Maleisisch Parlement te behalen. Ondertussen klaagde de Chinese minderheid over discriminatie door de Maleisische overheid, en niet onterecht. Er stond immers in de Maleisische grondwet (artikel 153) opgenomen dat de inheemse Maleisiërs altijd een speciale behandeling moesten krijgen boven andere bevolkingsgroepen, en dus stelde de overheid quota voor het aantal niet-Maleisiërs dat onderwijs kreeg, in publieke dienst mocht werken en studiebeurzen ontving. Vooraanstaande PAP-leden gingen hier tegenin door actie te voeren voor een eerlijke behandeling van alle rassen in Maleisië (‘Maleisië voor álle Maleisiërs!’) Op hun beurt voelden de Maleisiërs in Singapore zich ook weer achtergesteld. Ook de Indonesische regering mengde zich erin, zeer ontevreden over de fusie. Men was bang dat Maleisië enkel een satellietstaat van het Britse rijk was, en dat de invloed van Groot-Brittanië in de regio zo te sterk zou worden. Soekarno verklaarde dat Indonesië in een staat van ‘Konfrontasi’ met de Federatie verkeerde, en liet verschillende militaire acties uitvoeren (waaronder de bomaanslag op het MacDonald House in Singapore waarbij 2 mensen stierven en 33 gewond raakten). Alle middelen werden in de strijd gegooid om de verschillende bevolkingsgroepen tegen elkaar op te zetten en zo de Federatie te destabiliseren. Raciale rellen waren aan de orde van de dag, en chaos heerste in het land. Ook op economisch gebied werden de regeringen het niet eens, en angst en wantrouwen voerden de boventoon in de onderhandelingen. Het Maleisische parlement had er in 1965 schoon genoeg van. Met 126 stemmen voor en 0 tegen werd besloten dat Singapore moest worden uitgesloten van de Federatie. Diep bedroefd moest Lee Kuan Yew op tv verkondigen dat Singapore een onafhankelijke, soevereine staat was geworden. Dit omdat hij wist dat zijn land, juist door de mislukte fusie waarvan hij altijd een voorstander was geweest, in een miserabele situatie verkeerde en de overlevingskans van Singapore als individuele staat gering was.5 5 Wikipedia, History of Singapore 9 De People’s Action Party Sinds 1959 is de People’s Action Party onder leiding van Lee Kuan Yew aan de macht in Singapore. Lee Kuan Yew zelf is van 1959 tot 1990 minister-president geweest. Hierna bleef hij actief in de Singaporese politiek als Senior Minister/Minister Mentor, adviseur van het Singaporese kabinet. Deze positie stelt hem in staat tot op de dag van vandaag zijn invloed op de Singaporese politiek uit te oefenen. Officieel is Singapore een parlementaire democratie naar Brits model, maar al sinds jaar en dag heeft de PAP de absolute regie over wat er in de stadsstaat gebeurt.6 Al snel werden een aantal beperkingen ingevoerd die de oprichting van nieuwe partijen en het voeren van oppositie moeilijk maakten. Met enige moeite wist de PAP daardoor alle tegenstand in de kiem te smoren. Daarnaast maakte ze gebruik van hun macht om propaganda te voeren en politiek gevoelige informatie buiten de media te houden. De ideologie van de PAP, die begonnen is als een zeer linkse partij, laat zich tegenwoordig moeilijk omschrijven. Er zit veel kapitalisme in, en een rotsvast geloof in de economie en de kracht van de markt als drijfveer van de samenleving. Maar in alles wat buiten de economie ligt, wordt juist gekozen voor een extreem grote staat, een staat die alles regelt en alles beïnvloedt. De overheid grijpt actief in in het leven van de burger en is erg gericht op het bieden van gelijke kansen. Dit zijn weer kenmerken van een eerder socialistische ideologie. Maar deze overheid is dan wel weer bijna bedrijfsmatig ingericht. Zoals wij in dit PWS zullen aantonen, is het zinloos om een bij de PAP passende ideologie te verwoorden. In tegenstelling tot veel Nederlandse partijen is de PAP namelijk niet gestoeld op allerlei principes en levensbeschouwelijke overtuigingen, maar op ‘whatever works’. Twee termen beschrijven dan ook adequaat de filosofie van de PAP: pragmatisme en utilitarisme. Het pragmatisme is terug te zien in het feit dat de PAP niet rechts, niet links, niet centrum, en bovendien niet democratisch is. Al deze dingen zouden namelijk een effectieve en praktische benadering van problemen alleen maar in de weg staan. Wat overblijft, is een partij die doet wat zij nodig acht, of dat nu een socialistische of liberale maatregel noodzakelijk maakt, en hierbij kijkt naar de gevolgen van haar acties op de lange termijn. Dit brengt ons op de utilitaristische dimensie van de PAP. Al hun acties voldoen namelijk aan het nutsbeginsel, het principe waarop de utilitaristische leer is gestoeld. ‘Goed is datgene wat het grootste aantal mensen het meeste geluk brengt’.7 Dat geldt voor de autoritaire staat, waarin de vrijheid van sommigen wordt weggenomen om een effectief bestuur voor velen te garanderen. Dat geldt voor het sociale zekerheidsstelsel, waarin een flexibel en effectief vangnet voor velen ten koste gaat van de levensstandaard van enkelen. En dat geldt voor de houding ten opzichte van buitenlandse investeerders, waarbij het positieve effect dat deze investeerders hebben op de economie boven de negatieve connotaties met modern imperialisme wordt gesteld. De kweekvijver van een kennisgeneratie – onderwijs in Singapore Het gemiddelde opleidingsniveau in Singapore is bijzonder hoog. In 2005 bezat 17% van de bevolking een universitaire graad. Het Singaporese onderwijsmodel is erg geavanceerd en ook behoorlijk ingewikkeld. Het onderstaande diagram kan hierin enige duidelijkheid scheppen. 6 7 Brigitte Sie Kok Hwa, Singapore, a Modern Asian City-State, pag. 87 Friesian.com 10 11 Net zoals bij ons beginnen veel Singaporese kinderen op de peuterspeelzaal (nursery). Vanaf hun 5e jaar kunnen ze naar de kleuterschool (Kindergarten). Formeel onderwijs begint bij de Primary School, vergelijkbaar met groep 3 t/m 8 van onze basisschool. Wanneer ze slagen voor hun Primary Six Leaving Examination (PSLE) kunnen ze doorstromen naar een middelbare school. Deze duurt vijf jaar, maar voor de getalenteerde en wat snellere studenten is er de Secondary Express Course die maar vier jaar duurt. Aan het eind van de secondary school kun je je ‘O’ of ‘N’-level behalen. Een N-level geeft toegang tot het Institute of Technical Education, maar voor de ambitieuze student is het slimmer om door te studeren voor het O-level. Dit geeft namelijk toegang tot Junior College en Polytechnics opleidingen. Aan een Polytechnic kunnen studenten zich specialiseren in een duidelijk vak, en in Nederland is dit misschien nog het meest te vergelijken met een HBO-opleiding. Junior College daarentegen biedt een gevarieerder programma en wordt ook wel ‘Pre-University’ genoemd. Het heeft echt als doelstelling om studenten voor te bereiden op een universitaire opleiding en heeft daarmee wat weg van de bovenbouw van ons VWO. Hier kan het ‘A’-level worden behaald, waarmee studenten zich kunnen aanmelden bij een universiteit. Ook een Polytechnics diploma kan hiervoor worden gebruikt.8 Er zijn drie universiteiten in Singapore: de National University of Singapore, de Nanyang Technological University, en de Singapore Management University, een partneruniversiteit van Wharton in Pennsylvania.9 Het Singaporese onderwijssysteem is het meest vergelijkbaar met dat van Amerika. Zoals in het diagram op de vorige pagina te zien is, kent het een grote mobiliteit. Daarnaast wordt het gekenmerkt door een hoog niveau van competitiviteit. Ouders zijn er vaak op gebrand dat hun kind zo goed mogelijk en zo hoog mogelijk opgeleid wordt, en maken hiervoor al snel gebruik van extra ‘assessment books’ en buitenschoolse privélessen. Net zoals in Amerika zijn universiteiten erg selectief en gericht op goede prestaties. Dit leidt tot een veel actievere houding van studenten en ouders en een competitieve instelling. Dankzij deze instelling weten de Singaporese universiteiten zich ervan verzekerd dat zij enkel de crème de la crème binnenhalen, en heeft het land een hoog niveau van universitair onderwijs. Ter illustratie: de National University of Singapore (NUS) eist van zijn buitenlandse studenten: ‘Exceptional talent. (…) You must have attained a very high level of achievement or leadership positions in activities. Examples of such achievements include International Science Olympiad medals, top national awards, national team sportsmen and exceptional rank in top university entrance examinations (e.g., IIT/AIEEE rankings).’10 De NUS stond in 2008 op plaats 30 in de wereldwijde top 100 van universiteiten11. Ter vergelijking: de eerste Nederlandse universiteit, de UVA, kwam pas op plaats 53. Op plaats 77 vinden we Nanyang Technological, dat daarmee de TU Delft (plaats 78) net overtreft. 8 SGbox.com Transworld Education, University Education in Singapore 10 National University of Singapore, Admission Requirements 11 Topuniversities.com, de 100 beste universiteiten van 2008 volgens Times Higher – QS World Rankings 2008. 9 12 De Singaporese multicultuur en het Transition Syndrome De Singaporese samenleving is al sinds zijn ontstaan in de veertiende eeuw gekenmerkt door pluriformiteit. Als handelspost oefende het een grote aantrekkingskracht uit op economische migranten en de latere kolonisatie door de Britten heeft ook een stempel gedrukt op de ontwikkeling van de stad. Wel is Singapore er inmiddels in geslaagd om deze etnische en culturele verschillen te overstijgen. Singapore is tegenwoordig sterk internationaal georiënteerd en probeert talent uit zoveel mogelijk landen aan te trekken. Immigranten worden er verwelkomd en getolereerd. Het doorvoeren van het Engels als officiële taal draagt hier sterk aan bij. Toch is het waardevol om de verschillende culturen die dit palet vormen, van elkaar los te koppelen en afzonderlijk te bekijken. Dit stelt ons in staat om het Singapore van het recente verleden, waar de segregatie nog duidelijk aanwezig was, te begrijpen, maar nog belangrijker te zien welke culturele voorwaarden voor economisch succes al bij de verschillende bevolkingsgroepen aanwezig waren. De Maleisiërs of ‘Orang Melayu’ De Maleisiërs hebben van nature de grootste affiniteit met Singapore, aangezien het Maleisische schiereiland direct grenst aan Singapore en de twee landen een groot deel van hun (koloniale) geschiedenis delen. Dat gezegd hebbende verschillen de Maleisiërs wezenlijk van andere bevolkingsgroepen in Singapore op het gebied van arbeidsethos en veranderingszin. De Maleisische samenleving was vanouds sterk traditioneel, conservatief en feodaal. In het koloniale tijdperk probeerde de Britse idealist Sir Thomas Stamford Raffles, luitenant-generaal van Java en een soort mengeling van Max Havelaar en Lawrence of Arabia, de situatie van de Maleisiërs te verbeteren door middel van onderwijs. Hij ondervond dat Maleisische ouders helemaal niet gericht waren op opleiding en het maximaliseren van talent/kennis. Zoals gebruikelijk in traditionele samenlevingen werden kinderen geacht op jonge leeftijd aan het werk te gaan en voor hun ouders te zorgen. Bovendien waren ze bang dat het Engelse onderwijs hun kinderen zou corrumperen en hun cultuur zou aantasten. Singaporees-Maleisische heersers waren ‘… not geared to any form of economic development. Their behaviour traits were (...) the anti-thesis of the traits essential for economic development (...). Such a fragile and backwards society would be no match for the more dynamic and resourceful British and the industrious and persevering immigrants.’12 De Maleisiërs hingen veelal de islam aan, een religie waarin geen bijzondere aandacht was voor arbeid en economische groei. Dat wil niet zeggen dat elk islamitisch rijk bij voorbaat geen sterke economie heeft (denk aan de hoogtijdagen van het Ottomaanse Rijk) maar wel dat er vanuit de religie geen sterke focus is op deze economie. Dit plaatste hen lijnrecht tegenover de Chinese meerderheid, die vanuit hun confucianistisch pragmatisme juist hard werkten en hun religie op de tweede plaats zetten. Deze tegenstelling leidde tot een snel groeiende kloof tussen de groepen. Indiërs en Chinezen boekten grote economische vooruitgang waar de Maleisiërs vast bleven houden aan hun islamitische waarden van gematigdheid en soberheid. Dit innerlijke conflict leidde tot grote frustraties onder vooral de meer progressieve en ontwikkelde Maleisiërs. De felle kritiek op de eigen bevolking was niet van de lucht. De Maleisische krant Al’Imam weet de moeilijkheden van de Maleisische gemeenschap 12 A.H. Hills in de JMBRAS (Journal of Malaysian Branch of the Royal Asiatic Society) 13 aan: ‘their domination by an alien race, their laziness, their complacency, their bickering among themselves, and their inability to cooperate for the common good’.13 Schrijver Za’ba voegde hier in 1923 aan toe in de Malay Mail: ‘Poverty is their most outstanding characteristic and their greatest handicap in the race of progress. Poor in money, poor in education, poor in intellectual equipment and moral qualities (...) the poverty of the Malays is an all-round poverty.’14 De PAP scoorde in de vroege jaren ‘60 politieke punten met een sterk proMaleisische koers, met als ultieme programmapunt de fusie met de Maleisische Federatie. Er werden verschillende werkgelegenheidsprojecten doorgevoerd en werkgevers werden sterk gestimuleerd om Maleisische werknemers op zo hoog mogelijke posities aan te nemen. Als voorbereiding op de fusie werd Maleisisch in de grondwet vastgelegd als nationale taal. In hetzelfde artikel werd ook vastgelegd dat Engels, Mandarijn, Tamil en Maleisisch de vier officiële talen van Singapore waren.15 De redenering was dat Engels de meest ‘eerlijke’ en effectieve taal was, omdat de internationale handelspositie erdoor zou verbeteren en dat geen van de verschillende etnische groepen zou worden voorgetrokken of benadeeld.16 Sinds de onafhankelijkheid van de Britten had de Singaporese regering een sterke modernisatiepolitiek gevoerd, tot ongenoegen van de Maleisiërs. De regering weigerde de Maleisiërs direct voor te trekken. Wel zette de PAP zich in voor onderwijs van Maleisiërs, en werd het gratis onderwijs uitgebreid naar de hogere onderwijsniveaus. Uiteindelijk werd in de grondwet opgenomen dat de regering ‘should exercise its functions in such a manner as to recognize the special position of Malays who are the indigenous people of Singapore.’17 Zo kregen zij bijvoorbeeld een disproportionele vertegenwoordiging in de politiek en werd de grootst mogelijke moeite gedaan om hun religieuze vrijheid en ontplooiing te garanderen. Nadat Singapore uit de Maleisische federatie was gezet, begon de regering haar focus te verleggen. Het onderwijsbudget slonk ten behoeve van het defensiebudget. De Maleisiërs, die de afgelopen twee jaar een relatief comfortabele meerderheidspositie hadden genoten in een federatie gevuld met Maleisiërs en nu weer tot minderheid waren gedegradeerd, vonden dat de regering hiermee terugkwam op gemaakte beloftes, maar deden er niets aan. Ondanks investeringen van de regering, ingestelde comités en economische stimulering bleven de Maleisiërs het ondergeschoven kindje onder de Singaporese volken, met alle symptomen van dien; een gemiddeld laag opleidingsniveau, slecht betaalde banen en kleine, slecht onderhouden woningen. De Chinese meerderheid en hun confucianistische traditie Een korte beschouwing van de Singaporese mentaliteit van tegenwoordig leert dat deze voor een groot deel voortvloeit uit het confucianisme van de Chinese meerderheid. Een grote prestatiegerichtheid, respect voor onderwijs en een pragmatische instelling zijn allemaal eigenschappen die hun wortels vinden in de leer van Meester Kong, of Kong Fu Zi, een leer die de Chinese en oosterse filosofie millennia lang heeft beheerst. 13 14 15 16 17 Brigitte Sie Kok Hwa, Singapore, a Modern Asian City-State, p. 30 Ibid. Constitution of the Republic of Singapore, artikel 153 Lee Kuan Yew, From Third World to First, p. 146 Constitution of the Republic of Singapore, artikel 152-2 14 Volgens het confucianisme is juist gedrag in het openbaar een noodzakelijke voorwaarde voor het voortbestaan van de orde en de staat. De vorst moest hierin het goede voorbeeld geven, en dus verantwoording afleggen aan zijn onderdanen óf riskeren dat hij het goddelijk mandaat verloor. De maatschappij is gebaseerd op een ordelijke verdeling van taken en wederzijdse verantwoordelijkheden, zodat het voor iedereen duidelijk is wat er wordt verwacht. Het vervullen van jouw rol in een relatie – persoonlijk of professioneel – is een voorwaarde voor een deugdzame samenleving. Deze deugd wordt ren18, menselijkheid, genoemd. Kong Fu Zi hield zich niet bezig met spirituele zaken en was enkel gericht op de pragmatische mechanismen achter effectieve sociale verhoudingen. Zijn belangrijkste bijdrage was dan ook dat hij als eerste Oosterse denker geloofde dat ook de regering of de vorst aan regels van ethiek was gebonden. Zoals iedere filosoof had ook Kong Fu Zi een visie op de ideale man. Volgens hem was dat de chun-tzu, de ‘heer’ of ‘gentleman’. De chun-tzu bezat de volgende eigenschappen: • Integriteit, chih. • Rechtvaardigheid, i. • Trouw aan anderen, chung. • ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’, shu. • Goedwillendheid, jên. Om deze persoonlijke waarden invulling te geven moesten naar de buitenwereld ook nog wên, beschaafdheid, en li, etiquette, worden getoond. Deze chun-tzu moest tot uiting komen in de vijf relaties: heerser – onderdaan, vader - zoon, echtgenoot – echtgenote, oudere broer – jongere broer en vriend – vriend.19 Dit is het confucianisme zoals het in 500 voor Christus is begonnen en in de daaropvolgende millennia is geïnterpreteerd. Maar welke invloed had dit confucianisme nog onder de Singaporese Chinezen van 2500 jaar later? Het lijkt veilig om te zeggen dat, zoals ons land is gebaseerd op een ‘joodschristelijk-humanistische traditie’20, de Chinese cultuur zich baseert op de confucianistische traditie. Wanneer een volk duizenden jaren met een dergelijke identiteit heeft geleefd, bepaalt dit een groot deel van zijn referentiekader. Bovendien zijn er vele factoren die erop wijzen dat, ook tweeënhalf millenium na Kong Fu Zi, er geen grote culturele verschuivingen plaats hebben gevonden. Zo spreekt Brigitte Sie Kok Hwa, wanneer ze het heeft over de Singaporese Chinezen, nog altijd van ‘social or vulgar confucianism’21, een stelsel van normen en waarden waar de gewone man zich mee identificeert. Wel spreekt zij, en anderen met haar, van een ‘Neo-confucianisme’, dat is meegegroeid met een samenleving waarin kooplieden en handelaren een steeds belangrijker rol gingen spelen. Ze beschrijft dit confucianisme als een pragmatische ethiek, in tegenstelling tot de theoretische, intellectuele ethiek van de oude meesters. Dit woord ‘pragmatisch’ zou bij de lezer al een belletje moeten doen rinkelen: hebben wij dit niet al eerder een van de meest opvallende karakteristieken van de Singaporese politiek genoemd? Verder leent een dergelijke vorm van ethiek zich uitstekend als voedingsbodem voor een uit het Westen geïmporteerd kapitalisme. Dit werd namelijk gekenmerkt door een grote nadruk op hard werk, op ‘verdienen’ van voorrechten, op materialisme en 18 Greg Woolf, Oude Beschavingen, p. 227 Edward de Bono, The Greatest Thinkers, p. 17-20 20 Lumineus idee van Geert Wilders voor een nieuw artikel 1 van de Nederlandse Grondwet. Hulde. 21 Brigitte Sie Kok Hwa, Singapore, a Modern Asian City-State,p. 53 19 15 op winst. Er werd groot respect toegekend aan de ‘self-made-man’ die door grote inspanning en discipline zijn eigen geluk had opgebouwd. Geluk en geld mogen in deze zin aan elkaar gelijk gesteld worden. Ook de Chinese cultuur was een pragmatische en bovenal zeer materialistische cultuur, waarin een sterk arbeidsethos heerste, en kon relatief gemakkelijk het kapitalisme uit het Westen overnemen en integreren in de eigen culturele identiteit zonder dat er veel vervreemding bij de confucianistische Chinezen optrad. (Merk op dat dit bijvoorbeeld voor de meer traditionele Maleisiërs wél een groot probleem vormde, en dat het lang heeft geduurd om hen weer bij de maatschappij te betrekken.) Het Indiase succesverhaal Op dit moment zijn de Indiërs in Singapore gemiddeld de meest welvarende groep, boven Chinezen en Maleisiërs. De groep wordt echter ook gekenmerkt door grote sociale verschillen en hevige klassenstratificatie. De Indiërs in Singapore waren erg ontvankelijk voor de integratiepolitiek van de PAP in de jaren ’60-’80. De Indiase minderheid lijkt dan ook snel en succesvol geïntegreerd. Deze conclusie trekken wij uit het grote economisch succes van de Indiërs op dit moment, de lage criminaliteit onder de bevolkingsgroep en hun grote vertegenwoordiging in de hoogste regionen van de samenleving. Het meest sprekende voorbeeld is de huidige president van Singapore, de Tamil Sellapan Ramanathan (meestal afgekort tot S.R. Nathan). Het lijkt er verder niet op dat het Indiase succesverhaal ons veel vertelt over de culturele motor achter de economische groei.22 De oorspronkelijke Indiase immigranten van begin 19e eeuw waren vooral mannelijke arbeidsmigranten. Mede omdat beide landen onder hetzelfde Britse gezag vielen was er een constante stroom van Indiërs in en uit Singapore. Ook was er een aantal rijke Indiase kooplieden dat zich vestigde in Singapore en daar bedrijven en instellingen oprichtte. Gedurende de 19e eeuw begonnen steeds meer Indiërs zich permanent te vestigen en brachten hun aantallen naar rond de 8 à 9% van de bevolking. De Indiërs ordenden zich vrij netjes naar economische en etnische afkomst. Tamils en Malayalezen (niet te verwarren met Maleisiërs!) hadden vaak een Engelstalige opleiding genoten en vertegenwoordigden de hogere middenklasse, terwijl de Sikhs vooral te vinden waren bij politiekorpsen en in de beveiliging. Zo was de gehele Indiase minderheid verdeeld in S.R. Nathan, huidig allerlei kleine subminderheden. Verdere stratificatie president van Singapore vond plaats aan de hand van het Indiase kastesysteem. Opvallend is dat, ondanks de geslaagde integratie, er nog steeds een grote Indiase wijk bestaat, genaamd Little India. Deze wijk is enigszins beroemd en wordt door de regering ook bijna als monument benaderd. Gek genoeg ziet de regering het bestaan van Little India niet als een probleem. Men probeert juist de cultuur van de Indiërs zoveel mogelijk te behouden. Dit kan enigszins verklaard worden uit de grote toeristische aantrekkingskracht van de wijk. 22 Wikipedia, Indians in Singapore 16 In allerlei statistieken kan het welslagen van Indiërs worden teruggevonden. Ze zijn buitenproportioneel vertegenwoordigd in allerlei hoogwaardige sectoren, zoals de juridische sector, de zakenwereld, de politiek en het management. Als je het dan hebt over de Singaporese mentaliteit, zijn Indiërs de belangrijkste vertegenwoordigers van het aanpassingsvermogen dat Singapore naar het succes heeft geleid. Het Transition Syndrome De Australische emeritus hoogleraar Riaz Hassan, die o.a. heeft lesgegeven aan de National University of Singapore, spreekt van een ‘Transition Syndrome’23 dat een constante culturele factor vormt in de geschiedenis van Singapore. Hij karakteriseert de Singaporezen als ‘ontvankelijk voor verandering, prestatiegericht, materialistisch, individualistisch, gericht op sociale mobiliteit, economisch rationeel en hebzuchtig’. Stuk voor stuk zijn dit eigenschappen die het grote economische succes van Singapore kunnen verklaren. Volgens Hassan was dit terug te leiden op twee factoren. Ten eerste is Singapore een land van immigranten. Economische immigranten die naar het land zijn gekomen in de hoop op een beter, en vooral rijker leven. Ze waren dus van het begin af aan gericht op materiële winst en waren bereid grote veranderingen te ondergaan om hun doelen te realiseren. Ten tweede geloofde Hassan dat de snelle urbanisatie van een dichtbevolkt gebied het aanpassingsvermogen van haar inwoners sterk stimuleerde en een kweekvijver vormde voor een rationele economische mentaliteit. Vooral de eerste factor lijkt inderdaad een zeer reële rol te hebben gespeeld in de economische bloei van Singapore, en in het gemak waarmee zij zich schikten in het kapitalistisch systeem. Juist de gelukszoekers die naar Singapore kwamen waren bereid om veel te doorstaan in het besef dat het hen op termijn welvaart en economische voorspoed zou brengen. Een dergelijke bevolking vormde een dankbare voedingsbodem voor de politiek van de PAP en de ingrijpende veranderingen na 1965, waarover wij in het volgende hoofdstuk meer zullen vertellen. 23 Riaz Hassan, Singapore: Society in Transition. 17 Macht en onmacht in Singapore – De politiek vanaf 1965 De periode vanaf 1965 kunnen we met een gerust hart ‘het tijdperk van Lee Kuan Yew’ noemen. Deze man, die is afgestudeerd aan Cambridge en die vijftig jaar lang de leider van Singapore is geweest, belichaamde de waarden die we in het vorige hoofdstuk hebben aangewezen als basis van de Singaporese cultuur. Hij was pragmatisch ingesteld, durfde risico’s te nemen en radicale veranderingen door te voeren, maar was ook buitengewoon intelligent en wist door scherpe analyses problemen af te wenden die funest hadden kunnen zijn voor de ontwikkeling van Singapore. Hij kon zich zo profileren, omdat hij een autocraat was. Zijn People’s Action Party (PAP) heeft zichzelf een bijna ongelimiteerde machtspositie toegekend, waarin ze weinig rekening hoeft te houden met partijpolitiek en verkiezingen en daarom langetermijnpolitiek kan voeren in de zekerheid dat ze nog aan de macht zullen zijn wanneer de resultaten zichtbaar worden. De vroege geschiedenis van de PAP hebben wij al in ons eerste hoofdstuk behandeld. Daar eindigden we nog in een betrekkelijk democratische staat met vele partijen. In de daaropvolgende jaren kantelde dat beeld steeds meer. De PAP begon in 1963 met het elimineren van hun vroegere partners, de communisten van de Barisan Sosialis (Socialistische Partij). De PAP was begonnen als een linkse partij met een deels communistische aanhang, maar die communisten hadden zich in 1961 in de BS afgescheiden toen de PAP naar hun idee ‘te rechts’ werd. Toen de BS daarom te machtig dreigde te worden, lanceerde de PAP onder invloed van de anticommunistische Maleisische regering ‘Operation Coldstore’, waarin een groot deel van het partijkader van de BS werd gearresteerd en gedetineerd. Ook journalisten, vakbondsleden en zelfs studenten werden opgepakt. De BS hield het nog even vol, maar toen de PAP in 1968 alle 58 zetels in het parlement won, was de rol van de BS effectief uitgespeeld. Veel partijleden zegden hun lidmaatschap op en gingen bijvoorbeeld bij de vakbond. Pas in 1988 werd de partij formeel opgeheven.24 Het is behoorlijk frappant dat een partij erin slaagt om in een verkiezing álle zetels te winnen. Natuurlijk zijn de eliminatie- en intimidatietactieken van de PAP hier een gedeeltelijke verklaring voor, en heeft Singapore een districtenstelsel (je kunt alle zetels winnen met nog geen 70% van de stemmen) maar zelfs dan is een dergelijke overwinning dubieus. Ook van fraude lijkt geen sprake te zijn geweest. De geschiedschrijving over deze verkiezingen is op zijn zachtst gezegd vaag. Mogelijke oorzaken worden niet gegeven, behalve dan dat de PAP ‘ook wel erg populair was’. Of hier sprake is van geschiedvervalsing, onzorgvuldigheid of blinde PAP-verering, durven wij niet te zeggen, en zelfs niet te insinueren. Wat we wel kunnen zeggen is dat dit de feiten zijn: de verkiezingsoverwinning in 1968 zou nog driemaal herhaald worden. Pas in 1981 won een oppositiepartij voor Lee Kuan Yew, ministermentor van Singapore 24 Wikipedia, People’s Action Party (Singapore) 18 het eerst weer een zetel bij een tussentijdse verkiezing. Sinds 1984 hebben oppositiepartijen nooit meer dan 4 zetels in het parlement bezet. Het is veilig om te zeggen dat de latere verkiezingsresultaten wel sterk zijn beïnvloed door de PAP zelf. Ze hebben het voeren van oppositie systematisch moeilijker gemaakt, vooral door het oprichten van een partij te bemoeilijken en door het aanklagen, dan wel oppakken van oppositieleiders. Het is moeilijk om een vergunning te krijgen voor demonstraties, waardoor deze nooit écht groot kunnen worden en de regering beslist over welke onderwerpen gedemonstreerd mag worden. Ook is de PAP beschuldigd van het beïnvloeden van media – de Straits Times, grootste krant van Singapore, wordt door oppositieleden gezien als een regeringskrant. De PAP heeft sinds 2007 een ‘new media committe’, waarvan de leden anoniem posten op internetfora en blogs van critici. Wie tegen de regering ingaat in Singapore, loopt kans om te worden gearresteerd op basis van allerlei ‘nationale veiligheidswetten’. Ook de machtsverdeling in Singapore is dubieus. Toen Lee Kuan Yew in 1990 aftrad als premier, na 31 jaar aan de macht te zijn geweest, werd hij ‘senior minister’. Deze post is in het leven geroepen voor ‘oud-premiers die het land nog steeds iets te bieden hebben’, en stelt zo iemand in staat om zonder democratisch mandaat invloed te blijven uitoefenen op de Singaporese politiek. Inmiddels is er al een aantal Senior Ministers van Singapore (momenteel Goh Chok Tong en Shunmugam Jayakumar), en was deze positie dus niet bijzonder genoeg meer. Daartoe werd Lee Kuan Yew, door zijn zoon (!), de huidige minister-president van Singapore Lee Hsien Loong, uitgeroepen tot Minister Mentor. Deze functie is uniek in de wereld en wat hij precies behelst is nauwelijks gedefinieerd. Het komt erop neer dat Lee nog steeds een flinke vinger in de pap heeft in de politiek en bovendien is de symboliek belangrijk. Lee (zowel sr. als jr.) wil laten zien dat hij Singapore niet zomaar loslaat. Of dat een positieve of negatieve boodschap is, ligt eraan aan welke Singaporees je het vraagt. Hoe kan de PAP hiermee wegkomen? Hoe komt het dat de internationale gemeenschap zich nauwelijks uitlaat over deze totalitaire praktijken? Hoe komt het dat het volk niet in opstand komt? Hiervoor is een aantal verklaringen te geven. De simpelste, en misschien ook meest ware, is dat de PAP goed beleid levert. Sterker nog, het is dankzij de PAP dat Singapore nu een economische supermacht is. Veel Singaporezen staan daarom nog steeds achter de PAP – die heeft immers goed voor ze gezorgd. Zolang je niet tegen de regering ingaat, is het in Singapore goed toeven. De mensen hebben groot vertrouwen in Lee en de PAP. Ook heeft Singapore, in tegenstelling tot andere eenpartijstaten, weinig corruptie. Sterker nog, op de Corruption Perception Index van 2008 staat Singapore op een wereldwijde 4de plaats, drie plaatsen boven Nederland, met een CPI-score van 9,2.25 Dit is te danken aan het verlicht despotisme van vooral Lee Kuan Yew, die erin is geslaagd trouw te blijven aan de Singaporezen en aan zijn eigen Singaporese identiteit. Alles wijst erop dat Lee écht gericht was op het welzijn van Singapore, en dat het uitschakelen van tegenstanders voor hem een middel was om dit doel te bereiken. Natuurlijk willen wij dictatoriale praktijken niet zomaar goedpraten, maar deze vorm van regering roept interessante vragen op, waarop wij later terug zullen komen. Verder is de regering wel zo wijs geweest om enigszins maat te houden wat vrijheidsbeperking betreft. Zo bestaat er sinds 2000 een Speaker’s Corner, geïnspireerd op het gelijknamige stukje grond in London. Hier is het iedereen vrij om 25 Transparency International, Corruption Pereceptions Index 2008 19 te spreken en te debatteren, weliswaar nadat je je hebt geregistreerd bij de politie. Sinds kort kan er ook vrijelijk gedemonstreerd worden, zonder vergunning. En last but not least: we moeten rekening houden met een totaal andere politieke traditie in Azië. Brigitte Sie Kok Hwa wijst in haar boek op de grote nadruk die Aziatische volkeren leggen op groepsgevoel, gemeenschappelijk belang en gehoorzaamheid aan de staat. Dit heeft natuurlijk direct te maken met het confucianisme dat de Aziatische politieke filosofie sterk heeft beïnvloed. Door deze kenmerken wordt over het algemeen in Azië meer belang gehecht aan politieke stabiliteit dan aan keuzevrijheid, wat in Singapore tot uiting komt in de decennialange dominantie van één partij, de PAP. In haar boek citeert Sie Kok Hwa ook socioloog Wolfgang Schluchter ‘A government that lasts for twenty-five years is something which is not healthy in the Western context. It is a very Western idea but if you have this kind of economic development, westernisation as you have in Singapore, I wonder whether you can fare easily in the long run with the idea that there can be a really good government.’ 26 Wat Schluchter hiermee aangeeft is dat in het Westen we ervan uitgaan dat een regering nooit goed genoeg is, en dus eens in de zoveel jaar weer door een betere, want democratische, moet worden vervangen. In Singapore leeft dit idee niet en kan een regering in de ogen van het volk wel degelijk goed genoeg zijn. Dit gaat absoluut op voor de PAP, die al vijftig jaar aan de macht is en onder wiens leiding Singapore is opgebloeid tot een economische en sociale krachtpatser. In een rapport uit 1994 worden de verschillen duidelijk gemaakt in denkwijze tussen Amerikanen en Aziaten. De ondervraagden moesten een top 5 maken van de persoonlijke en maatschappelijke waarden die zij het belangrijkst vonden. Beiden hadden hard werk, zelfredzaamheid, de vrijheid van meningsuiting en de betrouwbaarheid van de overheid hoog in het vaandel staan, maar verschilden radicaal wat betreft persoonlijke vrijheid, individuele rechten, en maatschappelijke orde. De Aziaten hadden veel vaker de maatschappelijke orde in de top 5, terwijl ze veel minder vaak kozen voor persoonlijke vrijheid en individuele rechten (beide werden gekozen door rond de 30% van de Aziatische ondervraagden, tegenover 80% bij de Amerikanen). Dit werpt een aloude discussie op, namelijk die tussen de cultureel relativisten en de universalisten. Is het ‘gebrek’ aan democratie in Singapore iets slechts (mensen worden gearresteerd vanwege hun mening en hebben weinig vrijheid), of moeten we het bezien vanuit het Singaporese perspectief en het toeschrijven aan hun culturele achtergrond? Hoe dan ook kan niemand erom heen dat het systeem, moreel of niet, heeft gewerkt. De economische vooruitgang die is geboekt over de afgelopen decennia, zullen we in het komende hoofdstuk uiteenzetten. Prioriteit no. 1 – De Singaporese economie Zoals al eerder gesteld ziet de regering van Singapore de economie als hét middel om vooruitgang te boeken. Maar hoe vertaalt deze focus zich naar het economisch systeem en de economische situatie van de stadsstaat? Voor een duidelijker en meer compleet beeld van de huidige Singaporese economie hebben wij de volgende statistiek van het Ministerie van Handel en Industrie bijgevoegd. Er moet rekening mee worden gehouden dat de financiële crisis hier in sommige sectoren al zijn tol had geëist. 26 Brigitte Sie Kok Hwa, Singapore, a Modern Asian City-State, p. 169 20 21 22 Uit de voorgaande pagina’s trekken wij een aantal conclusies: • Singapore heeft een sterk ontwikkelde dienstensector, wat over het algemeen wordt gezien als een kenmerk van economische ontwikkeling. In procenten van het BNP maakt de dienstensector in Singapore (69 %) slechts vijf procentpunt minder uit dan in Nederland (74%). • Er wordt bijzonder veel geïnvesteerd in Singapore door het buitenland. Bijna 90% van alle investeringen in Singapore zijn buitenlands. Belangrijke handelspartners zijn Maleisië, de EU, China en de VS. Merk op dat Singapore een uitstekende handelsrelatie heeft met Westerse landen, en zich niet blindstaart op de regionale markt. Dit past natuurlijk in de economische filosofie van de stadsstaat. • Ondanks het feit dat er in de Singaporese aarde geen druppel olie te vinden is, weet het land toch een flink slaatje te slaan uit de internationale oliehandel. Er wordt veel olie geraffineerd en dit heeft een groot aandeel in de totale export van de stadsstaat (23,7%). • Opvallend is dat er veel wordt gehandeld met de Maleisische buren en met Indonesië. Dit is in de geschiedenis ook wel eens heel anders geweest, ten tijde van de Konfrontasi en de val van de Maleisische Federatie. Het BNP per hoofd van de bevolking in Singapore was $48,900 euro in 2008. Hiermee staat Singapore op een wereldwijde 8ste plaats volgens het 2008 World Factbook, één plaats boven de VS en elf boven Nederland. Er moet gezegd worden dat deze cijfers per bron enigszins variëren, en dat wij hebben gekozen voor een bron die zegt haar gegevens te halen uit verschillende vooraanstaande bronnen, zoals de CIA en de VN27. Uit andere bronnen halen wij gegevens die ongeveer (!) overeenkomen met deze gegevens. Hoe dan ook is het duidelijk dat Singapore groot economisch succes boekt. De buitenlandse handel in Singapore neemt enorme proporties aan. Singapore heeft de grootste hoeveelheid buitenlandse valutareserves per hoofd van de bevolking ter wereld. Singapore’s buitenlandse handel is 3,5 keer haar BNP. Dergelijke resultaten konden alleen worden bereikt doordat de Singaporese regering economische groei en ontwikkeling van het begin af aan als zijn hoogste doel heeft gesteld. Zowel uit de verslagen van Lee Kuan Yew als uit bronnen buiten de regering blijkt dat weinig maatregelen niet vanuit economisch oogpunt werden genomen. Ook toen de regering Maleisische Singaporezen meer bij de samenleving wilde betrekken werd vooral gedacht aan de economische bijdrage die zij konden leveren. Lee Kuan Yew zelf zegt hierover: ‘First thing is the economy (…) then we had jobs, we had revenue, and we used it to build homes, build schools, educate the people, build hospitals, and so we progressed… but without an economy, nothing works.’28. De samenleving stond in dienst van de economie. Dit leidde tot een hoge levensstandaard en ontwikkeling, maar ook tot een naar westerse begrippen onvrije, ondemocratische samenleving. Na afscheiding van Maleisië realiseerde Singapore zich dat ze alleen konden overleven zonder achterland, als ze zich fundamenteel zouden onderscheiden van de andere landen in de regio. Zoals Lee Kuan Yew het zelf zegt: “We had to be different in a better way. (…) A First-world oasis in a Third-world region.”29 27 28 29 Countries of the World, The 2008 World Factbook Lee Kuan Yew in Tegenlicht: Singapore, Inc. Ibid. 23 Eén van de betere beslissingen die Singapore heeft genomen, is om een financieel centrum te worden. Toen dit plan voor het eerst werd geopperd in 1968, drie jaar na de afscheiding van Maleisië, moet het belachelijk hebben geklonken. Wat dacht dit kleine stadsstaatje wel niet, dat ze aan wilden sluiten in het rijtje Zürich-FrankfurtLondon-New York-San Francisco? Maar wie dit plan beantwoordde met hoongelach, had nog niet goed gekeken naar de plaats van Singapore op de kaart. In 1968 verliep de financiële wereldmarkt immers volgens een vast stramien. Zürich opende om 9 uur ’s ochtends lokale tijd, gevolgd door Frankfurt en London. Tegen de tijd dat deze centra sloten, was het financiële verkeer alweer overgedragen naar New York. En bij sluiting van New York is San Francisco nog geopend. Als San Francisco dan dichtging, sloten de gordijnen ook voor de financiële markt, en ze gingen pas weer open om 9 uur ’s ochtends Zwitserse tijd. Als Singapore dit gat op kon vullen, zou er voor het eerst in de wereldgeschiedenis 24 uur per dag financiële handel mogelijk zijn. Maar dan nog was dit plan niet zomaar uit te voeren. Want hoe konden buitenlandse investeerders ervan worden overtuigd dat Singapore, nog steeds weinig meer dan een derdewereldland, het land was waar ze hun geld in moesten steken? Dit was gedurende de jaren die volgden een van de grootste opgaven voor Lee en zijn regering. Hierbij hadden ze het geluk dat ze de eersten in de regio waren die zich openstelden voor westerse handel. Door extreem lage, in veel gevallen zelfs geen belasting te heffen op buitenlandse ondernemingen en door intensief contact te houden met deze ondernemingen (Lee is zelf nog bij veel grote bedrijven langsgegaan om hen te verzekeren dat Singapore de juiste keuze was), wist Singapore deze opdracht te volbrengen. In 1990 had Singapore de vierde buitenlandse handelsmarkt ter wereld. Inmiddels hadden ze zichzelf zo stevig en stabiel geprofileerd dat ze een sterke positie vast konden houden, ook toen andere landen in de regio zich begonnen te roeren en, naar Singaporees voorbeeld, extreem lage belastingtarieven voor buitenlandse investeerders gingen hanteren.30 Ondanks deze lage belastingen mag gerust gezegd worden dat de overheid aardig verdient aan al deze internationale handel. De enorme reserves die het land opbouwt, worden dan ook vooral gestoken in sectoren die de economische Het Marina Bay Financial Centre te groei alleen maar verder opschroeven: Singapore onderwijs en technologie. Hiermee profileert Singapore zich nadrukkelijk als één van de leidende kenniseconomieën van de wereld.31 Een andere bijdrage aan de economische groei wordt geleverd door de pragmatische en flexibele sociaal-economische politiek. In Europa, en vooral in Nederland met het 30 31 Lee Kuan Yew, From Third World to First, p. 71-73 Economywatch.com, The Singapore Economy 24 poldermodel, is het ontzettend moeilijk voor politici om offers te brengen. Zoals Kishore Mahbubani, een van de meest vooraanstaande intellectuelen op het gebied van de Aziatische economieën en zelf Singaporees, het zei: ‘A politician running for elections will tell his voters ‘I will give you something now’. He will not say to them ‘Hey, there’s a problem ten years down the road; let us sacrifice for now.’’32 In de Stad der Leeuwen kan dit wel. Sterker nog, het gebeurt constant. Wanneer een economische recessie dreigt, heeft de overheid de macht om te bezuinigen en zullen de lonen dalen. Maar dit wordt niet ingezet als bot machtsmiddel. De overheid zal uitleggen aan de vakbonden waarom deze maatregel noodzakelijk is, en hoe zij hier over een aantal jaar zelf van kunnen profiteren. In het Westen is zoiets ondenkbaar, want over een aantal jaar zal er een andere regering zitten in een totaal ander politiek klimaat. Dit biedt allerlei interessante mogelijkheden voor de regering op economisch gebied. Zo kan de PAP de Keynesiaanse politiek, een sterk anticyclisch beleid, ook daadwerkelijk ten uitvoer brengen. In het Westen gebeurt dit vaak maar half; er wordt wel geïnvesteerd tijdens recessies, maar niet bezuinigd tijdens economische bloeiperiodes. Want hoe kan de democratisch gekozen minister zijn achterban uitleggen dat ze moeten bezuinigen, wanneer deze om zich heen duidelijk kan zien dat het met de economie prima gaat, zonder stemmen te verliezen? Gevolg is een minister die wordt herkozen, maar een grote rotzooi op de overheidsbalans. De mogelijkheid tot het daadwerkelijk voeren van economische politiek op de lange termijn is een van de grootste verworvenheden van de eenpartijstaat en een van de belangrijkste argumenten vóór deze regeringsvorm. Crisis in Singapore – technische storing of systeemcrash? Wij hebben in onze inleiding al gezegd dat wij ons niet te veel bezig willen houden met de economische crisis, die een vertroebeld beeld geeft van de status quo. Toch kunnen we aan de gevolgen van deze crisis in Singapore wel conclusies verbinden over de economische levensvatbaarheid van het model. Is een land met zóveel buitenlandse handel nog wel crisisbestendig? De Volkskrant bracht op 18 juli 2009 een reportage over de gevolgen van de crisis in, zoals zij het noemden, ‘werkgeversparadijs Singapore’. Hierin zei Song Sun Wen, econoom bij de CIMB Bank: ‘Mensen zijn niet in een stemming die hoort bij een recessie als deze. Zij hebben nog altijd een redelijk vertrouwen dat het allemaal wel goed komt. Wij hebben jaren van groei gehad. Bedrijven hebben enorme winsten gemaakt, en de lonen zijn steeds gestegen. Wat we nu hebben is vooral een technische recessie: er is een terugloop in winsten en lonen. Zolang mensen en bedrijven hun spaargeld kunnen aanspreken. Pas als de eigen banen in gevaar komen, de eigen kinderen geen werk kunnen vinden, wordt de recessie voor de Singaporezen reëel. Dat moment is nog niet aangebroken.’ De Volkskrant geloofde niet dat dit moment echt ging komen. Op het moment van schrijven was er alweer duidelijke vooruitgang te zien in de economie, die het de afgelopen maanden nog zwaar te verduren had. Er werd zelfs weer een niet malse groei genoteerd. De werknemers in Singapore accepteren veel om door de crisis te komen. Zelfs een onbetaald verlof wordt zonder veel morren opgenomen wanneer het bedrijf duidelijk maakt dat het nodig is. De overheid is ook erg actief in de crisisbestrijding en spreekt haar (grote) reserves aan om de werkgelegenheid op peil te houden of scholing te bieden aan overbodige werknemers. Lee Kuan Yew: ‘When employers 32 Kishore Mahbubani in Tegenlicht: Singapore, Inc. 25 have to retrench, we tell them: don’t retrench. You’ll pay 10 percent of the salary, we’ll pay 90. Go for training.’33 Desondanks heeft een aantal sectoren (met name de transport) nog steeds te maken met hevige ontslagen en krijgen vooral gastarbeiders (die minder door de PAP worden beschermd) de economische malaise op hun bordje. Massaal worden deze mensen, die uit heel Azië zijn geworven tegen beloftes van hoge lonen en betrouwbare werkplekken, weer teruggestuurd. Velen hebben hevige offers gebracht om naar Singapore te komen, enkel om er werkloos of tegen een hongerloon vast te zitten.34 De situatie is schrijnend, en de regering lijkt weinig te kunnen of willen doen om deze mensen te helpen. Daarom mag niet zomaar de conclusie getrokken worden dat Singapore’s aanpak van de crisis geweldig werkt en dat niemand echt nadeel ondervindt van de malaise. Toch slaagt Singapore algemeen genomen glansrijk voor de proeve van crisisbestendigheid waar een economie in deze tijden onvermijdelijk mee te maken krijgt. Wederom komt hierin het credo van Singapore (in aangepaste vorm) naar voren: ‘economy first, democracy second’. 33 34 Lee Kuan Yew in Tegenlicht, Singapore Inc. De Volkskrant, De kranen draaien weer in het Zwitserland van Azië 26 Sociale zekerheid in Singapore De kern van het Singaporese stelsel van sociale zekerheid wordt gevormd door het CPF (Central Provident Fund). Het is vergelijkbaar met wat wij in Nederland kennen als sociale verzekeringen. De premies worden betaald door werkgevers en werknemers. Dit stelsel begon als pensioenfonds en leek daarmee op de Nederlandse AOW. Maar inmiddels kunnen werknemers ook een deel van hun geld gebruiken om het kopen van hun huis te financieren, en om ziektekosten op te vangen. De nieuwste ontwikkeling is de mogelijkheid het geld te gebruiken om te beleggen en te investeren.35 Er worden hier dus grote risico’s genomen, wat aardig overeenkomt met wat we weten over Singaporezen. In Nederland zouden we er waarschijnlijk niet aan moeten denken om onze oudedagvoorziening op het spel te zetten, maar de pragmatische en winstgerichte Singaporezen hebben hier minder moeite mee. Opvallend is wel dat de overheid deze optie actief ondersteunt. Dit past weer in het plaatje van een Singapore dat wordt gerund als een bedrijf. Toch tekent zich een wat ander beeld af wanneer we de officiële site van het CPF bezoeken en kiezen voor de interactieve ‘Quick Tour’. Begeleid door foto’s van beangstigend blije Chinezen en Indiërs en het nodige Aziatisch schoon zien wij de ene na de andere wijze raad op het scherm verschijnen, die ons stuk voor stuk manen toch vooral voorzichtig zijn met ons pensioengeld en niet boven onze stand te leven. ‘And remember your CPF savings are for your retirement. The more money you spend on housing, the less you will have for retirement.’ Opvallend is dat dergelijke adviezen geheel ontbreken op de pagina over beleggingen.36 Vanaf je 62e kun je aanspraak maken op je eigen opzij gelegde ‘minimum sum’, die je hebt opgespaard tot aan je 55e. Deze voorziet in je basispensioen. Wel wordt benadrukt dat deze minimum sum op kan raken, en dat je er rekening mee moet houden dat je (vanwege de hoge levensverwachting in Singapore) een lang pensioen voor de boeg hebt. Daarom is het verstandig om meer te sparen dan slechts het minimum. De overheid keert bonussen uit aan mensen die na hun 55e blijven sparen en hun geld nog niet opnemen. Hiermee wordt doorwerken gestimuleerd. Het belangrijkste verschil met Nederland is dat dergelijke pensioenvoorzieningen bij ons collectief zijn. De premie die je betaalt aan je pensioenfonds gaat als het ware in een grote pot van waaruit iedereen een bepaald afgesproken bedrag krijgt. De CPF is een veel individuelere voorziening. Je hebt een eigen rekening, ontvangt hier je eigen rente op en alleen jij zal aanspraak kunnen maken op je geld. Het is dus níet zo (zoals in Nederland) dat anderen meebetalen aan jouw pensioen. Hoe groot je pensioen is is volledig jouw verantwoordelijkheid. Het Singaporese stelsel is dus veel minder nivellerend en gaat veel meer uit van klassieke liberale waarden: je krijgt precies terug wat je verdiend hebt, met rente. Het is daarmee ‘eerlijker’ te noemen, maar ook enigszins harteloos, afhankelijk van je eigen perspectief. De gezondheidszorg in Singapore staat wereldwijd bekend als fantastisch. In een artikel op de site ‘Library of Economics and Liberty’ prijst hoogleraar Economie aan de George Mason University Brian Caplan het systeem met de mooie woorden ‘Singapore makes Europe look like the US.’ 35 36 Activesingapore.com My CPF, Quick Tour 27 Wat hij hiermee bedoelt is dat de VS enorme sommen geld investeert in gezondheidszorg zonder dat dit leidt tot betere resultaten dan in Europa, waar beduidend minder budget in de gezondheidszorg gaat en de zorg alsnog van betere kwaliteit is. Maar Singapore is hier de overtreffende trap van. In 2002 besteedde de Singaporese regering 1,3% van haar budget aan gezondheidszorg, ruim elf keer minder dan de Verenigde Staten. Toch liggen allerlei indicatoren van de volksgezondheid, zoals kindersterfte en levensverwachting, in Singapore op een gelijk of zelfs hoger niveau als in de VS. Het systeem wordt internationaal gewaardeerd als een van de meest efficiënte. Dit wordt deels veroorzaakt door het feit dat een Singaporese burger – vanuit zijn CPF-rekening – voor een groot deel zelf verantwoordelijk is voor zijn ziektekosten. Hierdoor wordt de marktwerking in de zorgsector vergroot en blijven de prijzen scherp – de ‘consument’ wil immers de best mogelijk gezondheidszorg voor de laagst mogelijk prijs. Opvallend is dat in Singapore de keuze bestaat tussen verschillende gradaties aan zorg. Er bestaan luxe ziekenhuisafdelingen voor de rijken en meer basale afdelingen voor de gewone burger. Op deze ‘lagere’ afdelingen betaalt de overheid 80% van de kosten. Naarmate de patiënt zelf kiest voor meer comfort en een duurdere oplossing, komt de overheid hem hierin steeds minder tegemoet.37 We kunnen concluderen dat het CPF goed werkt en efficiëntie bevordert. Maar hoe zit het wanneer je niet kúnt bijdragen aan je CPF-fonds, omdat je niets verdient? Wat gebeurt er met werklozen in dit land waar alles draait om arbeid en prestatie? Wat gebeurt er als zij ziek worden, als zij een dak boven hun hoofd nodig hebben? Singapore’s lost children: outcasts of zorgkindjes? In een rapport uit 2000 van het Legislative Council wordt al in de eerste zin in ferme taal gesproken over werkloosheid: ‘1. Singapore does not implement any unemployment benefits system dedicated to helping the unemployed. It is because the government considers the best way to assist individuals who are retrenched or unemployed is to help them seek reemployment instead of handing out financial support such as unemployment benefits.’ Dit is even slikken voor ons Nederlanders, gewend als we zijn aan een uitgebreid sociaal vangnet om iedereen een acceptabele levensstandaard te garanderen. Gelukkig wordt in het volgende kopje al een stevige nuance aangebracht: ‘2. The unemployed can get financial assistance from some public assistance schemes to alleviate their immediate financial hardship such as: Public Assistance Scheme, Interim (Short Term) Financial Assistance, Rent and Utilities Assistance Scheme and Medifund. Also, there are some other financial assistance schemes rendered by non-government agencies. However, all these schemes aim to provide assistance to those who are “less fortunate” and are not confined to the unemployed.’ Dat scheelt. Het is dus niet zo dat de staat je direct als een blok laat vallen wanneer je je baan kwijtraakt. Maar desondanks is het signaal heel duidelijk. De regering 37 Library of Economics and Liberty: Singapore’s Health Care System: A Free Lunch You Can Sink Your Teeth Into, door Bryan Caplan. 28 heeft absoluut geen goed woord over voor ‘uitkeringstrekkers’ die willen profiteren van Singapore’s welvaart. Ze laten duidelijk merken dat ze je nu dan wel even steunen, maar alleen met die bedoeling dat je zo snel mogelijk weer een baan hebt en kunt bijdragen aan de samenleving. Zolang dit lukt, is de regering je beste vriend. Singapore heeft door dat je beter eenmalig flink kunt investeren dan jarenlang bijstand uit te keren. Er wordt actief werk voor je gezocht en er zijn allerlei compensatieregelingen mogelijk voor jou én je werkgever wanneer je je toch nog ‘achtergesteld’ voelt. De minister-mentor zegt hierover: ‘When you’re out of a job, we’ll find you a job. And if it’s not as good as your old payment we’ll give you a supplement. But if you refuse that job, then you get nothing.’38 Kishore Mahbubani vult hierop aan: ‘This is a lesson we’ve learned from excessive social welfarism. We do believe that we require a safety net for some people; people who are disabled or handicapped or single mothers, we help them. But you must create a way of helping them without taking away incentive to work.’39 Mede door deze aanpak is de werkloosheid in Singapore buitengewoon laag. In 2008 bedroeg deze een luttele 2,2% van de beroepsbevolking. Ter vergelijking: in Nederland was dit 4,0% en in de VS zelfs 5,8%.40 Toch schreeuwt dit alles om de vraag: hoe leeft deze 2,2 procent? Die paar structureel werklozen die er – om wat voor reden dan ook – niet in slagen om werk te vinden, en die alle middelen die de staat ze biedt hebben opgebruikt? Wat zijn hun verhalen? Deze nuance is ongelofelijk belangrijk voor dit onderzoek, en daarom schokte het ons dat we onmogelijk informatie konden vinden over de situatie van deze verloren welpen van de stad der leeuwen. Een zoektocht naar human interest-verhalen over deze outcasts leidt enkel naar werkloosheidsstatistieken en naar optimistische werkgevers en reisbureaus. Is hier sprake van repressie, worden deze verhalen binnenskamers gehouden? Is dit dan eindelijk het punt waarop Lee en de zijnen hun ware gezicht laten zien, waarop we keihard tegen een onzichtbare overheidsmuur aanlopen? Of is er écht niets aan de hand? Vragen die wij om overduidelijke redenen hier niet kunnen beantwoorden. Wel willen wij bij dezen, on the record, een groot vraagteken plaatsen bij dit soort politiek. Dit onderzoek draait niet om onze meningen, maar wij willen hier toch inspringen om duidelijk te maken dat wij tegen deze vorm van overheidsbeleid zijn. Wij zien in hoe deze vorm goed werkt voor het leeuwendeel van de bevolking, maar wij zullen nóoit staan voor een systeem dat een deel van de bevolking, hoe klein ook, in de kou laat staan. Wij willen hier dan ook een lijn trekken wat betreft de integratie van het Singapore-model in Europa. Hoe positief wij in een groot deel van dit PWS ook zijn geweest over Singapore, en hoe zeer wij ook onder de indruk zijn van het visionaire beleid in de stadsstaat, wij zullen nooit pleiten voor een overheid zonder moraliteit. Dit gezegd hebbende, keren wij nu terug naar de kilte van de analyse om eindelijk dé vraag van dit PWS te beantwoorden. Wat kan Europa dan wél leren van Singapore? 38 39 40 Lee Kuan Yew in Tegenlicht, Singapore Inc. Kishore Mahbubani in Tegenlicht, Singapore Inc. CIA World Factbook 29 Conclusie - Singapore, blauwdruk voor de Europese toekomst? Wij hebben onszelf het onderzoek enigszins moeilijk gemaakt door te werk te gaan vanuit een tweeledige hoofdvraag. Een hoofdvraag waarvan het eerste deel (‘Hoe kan de enorme economische groei van Singapore in de afgelopen 40 jaar worden verklaard’) voor een groot deel aan feiten en werkelijkheid te toetsen is, terwijl het tweede deel (‘Kunnen we hieruit lering trekken voor onze eigen Europese economie’) een veel meer interpretatief karakter kent. De vraag is in zichzelf al subjectief en gaat ervan uit dat er bepaalde problemen zijn (over de aard waarvan getwist kan worden) en dat die problemen in Singapore hun oplossing vinden (wat altijd een subjectieve conclusie is). Gezien deze tweeledige onderzoeksvraag hebben wij ook een tweeledige conclusie geschreven. Het eerste deel vormt een antwoord op de eerste vraag en heeft dan ook een vrij feitelijk en vooral samenvattend karakter. De conclusies die uit onze bevindingen worden getrokken in dit deel zijn allen duidelijk terug te leiden op feiten uit eerdere hoofdstukken en bevatten slechts weinig interpretatie. Het tweede deel, dat begint vanaf het kopje ‘Fundamenten op de schop’ kent een heel ander karakter. Dit stuk heeft de vorm van een essay, waarin we veel meer onze eigen mening, voorkennis en interpretatievermogen gebruiken om tot een aantal – soms verrassende – conclusies te komen. Dit deel is bedoeld om discussie op te wekken en tot nadenken te stimuleren. Wij nodigen u dan ook van harte uit om het met ons oneens te zijn. Hopende dat wij onze keuzes en structuur hiermee voldoende hebben verantwoord, willen wij hierbij beginnen met deel 1 van onze conclusie. Wat hebben we concreet bevonden in ons onderzoek en wat leert dat ons over de oorzaken van de economische groei van Singapore? Het ruwe materiaal – bevindingen over Singapore • • • • Singapore heeft een uitstekende handelslocatie, wat een basisvoorwaarde vormde voor haar latere bloei. Hierdoor kon de stad al vanaf de veertiende eeuw optreden als internationale handelspost. Het ‘Transition Syndrome’ vormt een enorme cultureel-economische drijfveer achter de groei van Singapore. De stad is van oudsher gevuld met gelukszoekers, immigranten die uit waren op economisch succes en bereid waren hier hard voor te werken. De constante instroom van deze immigranten, gewend aan verandering en gericht op winst, zorgde voor constante economische impulsen en een pragmatische traditie. Hiermee werd een culturele basis gelegd voor het latere sociaal-liberaal pragmatisme van de PAP. Chinezen vormen een grote meerderheid in Singapore. Hun confucianistische achtergrond biedt veel waarden die je terugziet in het latere Singapore en die een verklaring kunnen vormen voor haar economische succes. Respect voor de status quo, grote aandacht voor hiërarchie, de ethische verantwoordelijkheid van een heerser, prestatiegerichtheid en pragmatisme zijn allemaal te herleiden op Kong Fu Zi. De culturele traditie en de penibele situatie in de jaren zestig maakte het mogelijk voor de PAP om niet alleen grote macht te verwerven, maar deze ook eigenhandig te consolideren. Dat de alarmbellen van het volk hierbij niet massaal afgingen, heeft te maken met het ontbreken van een democratische traditie en denkbeelden en het al eerder aangehaalde respect voor autoriteit. 30 • • • • • • • Doordat de PAP verzekerd was van een lange, zo niet oneindige, regeringsperiode, kon het zich richten op langetermijnpolitiek en hiermee een veel duurzamer en effectiever beleid volgen. Het politieke talent van visionair Lee Kuan Yew mag hierbij als een absoluut gegeven worden gezien. In tegenstelling tot andere autocraten is Lee er behoorlijk in geslaagd te blijven handelen in het belang van het land en niet dat van zichzelf. Lee heeft wel alles gedaan wat hij nodig achtte om tot dit nobele doel te komen, en heeft zich hierbij niet al te veel aangetrokken van morele overwegingen. Hij heeft de oppositie enigszins hardhandig de mond laten snoeren om zich ervan te verzekeren dat zijn macht niet zou worden aangetast. Hij is uitgegaan van een utilitaristisch ideaal waarin het doel de middelen heiligt. Singapore heeft vanaf 1959 het belang ingezien van buitenlandse investeerders voor de nationale economie, en heeft door middel van een effectief en voor de investeerders zeer voordelig beleid een grote aantrekkingskracht op bedrijven. Singapore investeert hevig in onderwijs en door het competitieve karakter van het onderwijssysteem wordt academische excellentie gestimuleerd. Hierdoor verzekert Singapore zich van goed gekwalificeerde werknemers waarmee het zich tot een – in de regio lange tijd unieke – succesvolle kenniseconomie heeft ontwikkeld. Door een grote culturele focus op prestatie, intellect en hard werken pushen ouders hun kinderen om zo ver mogelijk te komen en is de sociale mobiliteit groot. Ook ouders die zelf analfabeet zijn, zien het belang in van goed onderwijs. De Singaporese sociale zekerheid is gebaseerd op flexibiliteit, en heeft tot doel mensen voor korte tijd uit de brand te helpen en ze daarna zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen. De Singaporese overheid is bereid en bij machte om, soms radicale, offers te brengen en hevige investeringen te doen. Dit wordt mogelijk gemaakt door een grote financiële reserve die is ontstaan door de economische groei, en wordt gebruikt om deze groei in stand te houden. Dit geld wordt gebruikt om geld te genereren en dit wordt weer gestoken in efficiënt economisch beleid wat een grotere welvaart garandeert. Door het slechts semi-democratische politieke systeem in Singapore, doordat het belang van de offers aan iedereen wordt duidelijk gemaakt én door de enigszins repressieve overheid, worden dergelijke offers door het leeuwendeel van de bevolking geaccepteerd. De overheid hoeft geen compromissen te sluiten en dat scheelt. Dankzij het Transition Syndrome en een turbulente geschiedenis is het Singaporese volk een dynamisch volk. Ze kunnen omgaan met veranderingen, hoe ingrijpend ook, en kunnen zich snel aanpassen om voordeel te halen uit een nieuwe situatie. Dit is een reden om te denken dat het economisch succes van Singapore nog zeker enige tijd zal aanhouden omdat ze zich sneller dan de rest van de wereld zullen blijven aanpassen aan veranderingen. De donkere kant – nadelen van Singapore Het is echter evident dat al deze factoren ook nadelen met zich meebrengen, zeker met in het achterhoofd de exporteerbaarheid naar Europa. Hieronder volgt een aantal van deze nadelen. 31 • • • • Duurzaamheid van het model. We mogen inmiddels aannemen dat de regeerperiode van Lee Kuan Yew een succes is geweest, maar zegt dit ons iets over zijn opvolgers? Als Lee gestorven is, wie garandeert ons dan dat een volgende leider zich niet laat corrumperen? Hoe kan Singapore zich ervan verzekeren dat het verlicht despotisme in de toekomst niet verduistert? Talloze historische voorbeelden (Pol Pot, Jozef Stalin, Robert Mugabe, Moammar al-Qhadafi) zijn een reden voor Singapore om de toekomst toch wat angstiger en voorzichtiger tegemoet te zien dan in deze tijden van welvaart misschien wordt gedaan. Hoe wenselijk zijn economische groei en pragmatisme, wanneer hiervoor democratie en mensenrechten aan de kant worden geschoven? De enige reden dat de PAP nog steeds aan de macht is, is omdat zij de oppositie monddood heeft gemaakt en consequent mensenrechten schendt. Moeten we dan uitgaan van utilitaristische principes als ‘de beste oplossing is de oplossing die het grootste aantal mensen het meeste voordeel biedt’41? Of kunnen we in politieke beslissingen (naar de meer gangbare westerse opvatting) niet voorbijgaan aan de waarde van het individu, de onvervreemdbare rechten die in het Singaporese systeem consequent worden geschonden? Kan een regering die zich niet laat hinderen door verkiezingen, nog wel een ‘volksvertegenwoordiging’ worden genoemd? Een dergelijke lang zittende overheid vormt na verloop van tijd geen afspiegeling meer van wat er leeft onder de burgers. Het reële risico bestaat dan dat een regering niet meer handelt vanuit de belangen van de burgers en dat hierdoor een kloof ontstaat tussen beide partijen. Het volk mist dan de invloed (door middel van verkiezingen) om haar zorgen en verlangens op de politieke agenda te zetten. Economische groei en prestatiegerichtheid kunnen leiden tot vervreemding. Wanneer economische groei als zaligmakend wordt gezien en je in Singapore de maat wordt gemeten naar je behaalde successen, wordt uitgegaan van een mensbeeld dat niet voor iedereen opgaat. Dit werpt de vraag op: wat is het doel van het leven? Is dat om succesvol en gerespecteerd te worden, om rijk te worden en hard te werken? Of is ieder mens op zoek naar geluk, en is de route hiernaartoe voor ieder mens verschillend? De Singaporese cultuur biedt weinig ruimte voor individuele ontplooiing en is op zijn eigen manier bijzonder normatief. Het laat geen twijfel dat sommigen dit zullen ervaren als een keurslijf, waarin enkel hun meetbare indicatoren worden beoordeeld en niet het veel subjectievere criterium van het levensgeluk. Breder gezien: is economische groei en succes een doel op zich, of een middel op de weg naar geluk? Het blijkt dat het nogal een verschil maakt of je het Singaporese succesverhaal beoordeelt vanuit statistiek en meetbare criteria, of vanuit ‘soft values’ als ontplooiing, vrijheid en tevredenheid. Hierin tekent zich ook meteen het verschil in referentiekader af tussen de Aziatische eenpartijstaten en de Europese democratische rechtsstaten. Toch worden die ‘harde’ economische indicatoren ook in Europa gewaardeerd, en is het zeker waardevol om te bekijken of er een combinatie van de twee benaderingen mogelijk is waarin individuele rechten behouden blijven, maar economische macht en slagkracht wordt vergroot. 41 John Stuart Mill, On Liberty 32 De kern van de zaak – wat biedt Singapore? Veel van de kenmerken die we hebben gedefinieerd als redenen voor het succes van Singapore zijn specifiek op de stadsstaat van toepassing. Het volledig overnemen van het systeem is daarom onmogelijk, wenselijkheid nog buiten beschouwing gelaten. Bovendien is Singapore een uitzonderlijk geval omdat hier interne en externe factoren, goed beleid en stom toeval, visionaire toekomstbeelden en trotse tradities op precies de juiste manier samenkwamen. Op veel momenten in de Singaporese geschiedenis hing het voortbestaan van de stadsstaat aan een zijden draadje en is het achteraf een klein wonder te noemen dat alles nog goed is verlopen. Het is dan ook te gemakkelijk om te denken dat ieder ander land dit succesverhaal zomaar kan herhalen. Daarom willen wij een aantal brede kenmerken van Singapore definiëren die wel exporteerbaar zijn en die algemeen voor ieder land kunnen gelden. Hiermee is nog niet gezegd dat al deze kenmerken ook geëxporteerd móeten worden, we geven enkel de theoretische mogelijkheden. • • • • 42 Pragmatisme. Het kernwoord van dit onderzoek en van de Singaporese politieke traditie. Gekeken wordt niet naar vaststaande en starre ideologieën of conventionele en ingesleten tradities. ‘Dat doe je gewoon niet’ is in Singapore geen argument. De overheid is bereid ieder heilig huisje grondig tegen het licht te houden en zo nodig tegen de vlakte te gooien. Deng Xiao-Ping illustreerde dit mooi toen hij in 1962 een oud Sichuan-spreekwoord gebruikte op een partijbijeenkomst van de Chinese Communistische Partij: ‘Het maakt niet uit of een kat zwart of wit is. Als hij muizen vangt, is het een goede kat’.42 De eenpartijstaat en het verlicht despotisme. Omdat compromissen niet hoeven te worden gesloten en de overheid geen kostbare tijd kwijt is aan polderen, kunnen daadkrachtige en effectieve beslissingen genomen worden. Ook het voeren van langetermijnpolitiek wordt hierdoor mogelijk gemaakt. Dit zorgt voor een veel stabielere en krachtigere overheid. Omdat de heersende partij niet hoeft te concurreren met andere partijen en zich niet bezig hoeft te houden met demagogie en lege beloftes, kan ze zelf een coherente agenda bepalen en hieraan vasthouden. Ze hoeft zich niet te laten leiden door de waan van de dag. Prestatiegerichtheid. De Singaporees weet dat hij alleen door hard werken iets kan bereiken, of dat nou een hoge baan, een plaats aan de universiteit of gewoonweg het respect van zijn omgeving is. Dit leidt tot een enorm productieve en gemotiveerde bevolking. Zowel in onderwijs als in het bedrijfsleven en de overheid wordt de Singaporees gestimuleerd het beste uit zichzelf te halen en zijn de gemiddelde resultaten dan ook ongekend hoog. Inperking van burgerlijke vrijheden. Het klinkt op het eerste gehoor bizar om dit als ‘exporteerbaar’ karakteristiek van Singapore aan te stippen, maar we moeten niet vergeten dat zonder het wegnemen van enkele ‘onvervreemdbare rechten’ het Singaporese succesverhaal nooit mogelijk was geweest. Wanneer vrije meningsuiting in volledige mate aanwezig was geweest in het opbloeiende Singapore, had de PAP nooit zo’n daadkrachtig beleid kunnen leveren. Wanneer ieders persoonlijke vrijheid Wikiquote, Deng Xiaoping 33 • was gerespecteerd, had de PAP zelf nooit de vrijheid gehad om ingrijpend te hervormen. Wanneer men aandacht had gehad voor de ontplooiing van individuele verlangens, had er nooit de extreme politieke focus plaats kunnen vinden die heeft geleid tot de economische bloei van Singapore. Een sociaal zekerheidsstelsel dat mensen extreem stimuleert om weer te gaan werken en dat het praktisch onmogelijk maakt om te leven van een uitkering zonder goede reden (gehandicapten en arbeidsongeschikten ontvangen wel financiële steun). Iedereen die kan werken, moet ook werken. Door middel van zeer kortdurende, maar hevige investeringen in werkloze personen wordt ervoor gezorgd dat bijna niemand langdurig beroep hoeft te doen op de overheid. 34 Fundamenten op de schop Van begin af aan hebben wij ons tot doel gesteld om uit het Singaporese systeem lering te trekken voor de Europese economie en politiek. Inmiddels hebben wij alle bouwstenen klaarliggen en hebben we alle factoren die het succesverhaal kunnen verklaren, grondig onderzocht. Het is nu dan ook tijd om deze kennis in te zetten en om te kijken of de in het vorige hoofdstuk vastgestelde kenmerken de puzzelstukjes zijn waarmee we de gaten in het Europese systeem kunnen dichten. En daarmee beginnen wij aan deel twee van onze conclusie, slotstuk van dit PWS. We zullen eerst de problemen die Europa nu heeft duidelijk op een rijtje zetten. Duidelijk moet gesteld worden dat het hier een selectie van problemen betreft. We hebben bewust gekozen voor die problemen waarvan juist in Singapore opviel dat ze niet bestonden, omdat dit verschil al een duidelijke aanwijzing was dat Singapore er blijkbaar een oplossing voor kon bieden. We moeten hierbij zeggen dat het karakter van deze problemen zo is, dat ze moeilijk in meetbare criteria vast te leggen zijn. Bovendien is het wel of niet bestaan van deze problemen een enigszins subjectieve zaak. Wij hebben dan ook gebruik gemaakt van onze eigen kennis en ideeën om deze problemen te formuleren, en hebben hierbij gebruik gemaakt van veel parate en latente kennis die wij in de loop der jaren hebben opgedaan door het lezen van kranten, actief volgen van het nieuws en het verwerken van informatie in diverse opdrachten en debatten. Het zal dan ook ongetwijfeld zo zijn dat niet iedereen zich kan vinden in deze probleemanalyse. Toch menen we dat de problemen die wij signaleren, reëel zijn en onderliggende oorzaak zijn van veel concretere nieuwsfeiten die dagelijks in de media te vinden zijn. Na de uitleg van deze problemen zullen we bekijken hoe we ze kunnen oplossen aan de hand van de kenmerken van Singapore. De hete brij – politieke problemen in Europa 1. Gebrek aan politieke daadkracht. Dit is een systeemfout die inherent is aan het democratisch model, maar die de afgelopen tijd steeds hardnekkiger is komen bovendrijven. Besluitvorming is, in de nationale lidstaten maar nog veel meer in de Europese Unie, een stroperige aangelegenheid van jarenlang vergaderen en compromissen sluiten, ondertussen sloten water bij dat kleine beetje wijn voegend, totdat wat overblijft een slap brouwsel is dat tot geen enkele verbeelding meer spreekt en vaak bar weinig effect doseert. De milieupolitiek is het best denkbare voorbeeld. Het is duidelijk dat we een probleem hebben, en het is duidelijk dat we er al veel aan kunnen doen. Maar omdat we niemand voor het hoofd willen stoten en elkaar toch vooral geen al te strenge restricties willen opleggen, laat een krachtige en pragmatische oplossing nog altijd op zich wachten. 2. Onbetaalbare verzorgingsstaat. Dit is een probleem wat al langer wordt gesignaleerd en, juist door het gebrek aan daadkracht, nog niet effectief is bestreden. Het probleem zal de komende jaren alleen nog maar groeien door de toenemende vergrijzing en het op handen zijnde massale pensioen van de babyboomers. Bovendien is het te gemakkelijk om van de verzorgingsstaat te profiteren en van een uitkering te leven zonder te werken. Een steeds kleiner wordende groep werkenden moet hierdoor een steeds groter wordend deel van zijn loon afstaan om een steeds groter wordende groep werklozen en gepensioneerden te ondersteunen. 35 3. Vatbaarheid voor populisme. De problemen die in dit lijstje worden genoemd worden gesignaleerd door partijen buiten het politieke establishment die met simpele oplossingen electoraal gewin behalen. De meest extreme oplossing, in een ironische tegenstelling met probleem nummer 1, is vaak in de ogen van het volk de beste. Probleem is dat er een discrepantie bestaat tussen de wil van het volk en het belang van het volk. De gemiddelde kiezer is vaak niet in staat (door gebrekkige informatie, beïnvloeding van media en onvoldoende politiek inzicht) om een goede gewogen beslissing te maken die op een lange termijn goed voor hem en het land is, maar op de korte termijn misschien onaantrekkelijk. Populisten spelen hierop in met simpele plannen die de individuele en korte termijn-belangen van de kiezer wel dienen, maar die vaak grote delen van het probleem onopgelost laten. De taak om dergelijke problemen te signaleren en er oplossingen voor te vinden moet weer terug komen te liggen bij het politieke establishment. Helaas heeft dit establishment te lijden onder een ander probleem… 4. Vastgeroest establishment. Een groot deel van de gevestigde partijen is een gevangene van haar eigen principes en dogma’s. Dit probleem is verwant aan probleem nr. 1 en 3, maar niet hetzelfde. Omdat partijen een bepaalde achterban hebben die van hen verwacht dat ze in een bepaald hokje passen, kunnen ze soms moeilijk de pragmatische oplossing kiezen zonder beschuldigd te worden van ‘draaikonterij’ en ‘verraad’. Bovendien is er een klimaat van ‘ideologie tegen ideologie’ en niet van ‘oplossing tegen oplossing’. In deze niet aflatende oorlog tussen verschillende overtuigingen sneuvelen veel effectieve oplossingen omdat ze worden gevangen en misbruikt in de ideologische strijd. 5. Verlies aan economische invloed. De Europese Unie is op dit moment een groot economisch en politiek machtsblok, maar verliest in hoog tempo (net zoals de rest van de gevestigde wereldorde) macht aan Zuid-Oost Azië. We gaven het al aan door Mahbubani te citeren in onze inleiding, en ook hier in Europa geven mensen als Maxime Verhagen43 te kennen dit probleem als bestaand en urgent te beschouwen. ‘If you can’t beat them, join them’ is dan ook enigszins de gedachte achter dit PWS. Of zoals ze in China zeggen: keji (vrij vertaald: ‘leer, verbeter en ga vooruit.’) Omdat Europa te kampen heeft met vergrijzing, concurrentie en het al eerder aangehaalde probleem van de verzorgingsstaat, is ons toekomstperspectief een stuk minder rooskleurig dan de status quo doet vermoeden. Het is daarom zaak een oplossing te zoeken buiten de begane paden om, zodat we klaar zijn voor het moment dat de status quo niet meer voldoet en we ons systeem grondig moeten revalueren. Voordat wij hieruit conclusies trekken willen wij een ding duidelijk stellen. Vanuit onze kennis en ervaring kunnen wij geen volledige weergave geven van het Europese systeem en al helemaal geen hervormingen uitwerken op een dergelijke grote schaal, zonder te doen aan versimpeling en subjectivering. Wij stellen dan ook niet dat onze oplossingen kant en klare beleidsplannen zijn die direct naar de Europese Commissie kunnen. Wat we in deze conclusie wel bieden, zijn mogelijke startpunten voor de grondige revaluatie die het Europese systeem nodig heeft. Theoretische startpunten waarvan wijzelf de praktische bezwaren als eerste zullen erkennen. 43 Maxime Verhagen op nu.nl: ‘Machtspositie Westen neemt af’. 36 Toch denken wij dat onze analyse waardevol is voor de lezer die zoekt naar een frisse kijk op Europese besluitvorming, en die bereid is te leren van andere culturen, hoe radicaal die ook van de onze verschillen. Daarom voor de laatste keer een rijtje waarin wij de problemen van Europa zullen koppelen aan de Singaporese oplossing, en waarin wij enkele fundamenten van het Europese bestel grondig zullen herzien. Gesmeed terwijl het heet is – plannen en hervormingen 1. Gebrek aan politieke daadkracht. In Singapore bestaat dit probleem niet door het bestaan van de eenpartijstaat en het daaruit voortvloeiende verlicht despotisme. De daadkracht van deze despoot wordt nog eens vergroot door het pragmatisme en dat heeft weer zijdelings invloed op de burgerlijke vrijheden. Wij stellen dat op Europees niveau een veel krachtiger en besluitvaardiger Europese Unie een mogelijke oplossing is voor het probleem. Hierin komt ook het pragmatisme naar voren, omdat dit inhoudt dat landen zich over hun ideologische verschillen en eigen belangen heen moeten zetten en macht uit handen moeten geven aan een efficiënter en centraler bestuur. Pleiten wij voor een Europees dictator? Nee. Een dictator zal altijd door één land geleverd moeten worden, en zal daarom altijd in een spagaat zitten tussen de nationale belangen en zijn eigen culturele referentiekader, en de belangen van de gehele Europese Unie. Bovendien zou een Europees dictator betekenen dat één land indirect zou heersen over 26 andere landen. Met de Europese geschiedenis en haar trauma’s in ons achterhoofd willen wij dergelijke Napoleontische praktijken nooit meer zien plaatsvinden. Een mogelijkheid zou zijn om dictators uit verschillende lidstaten elkaar om de vier jaar te laten afwisselen, maar dit brengt weer andere problemen met zich mee. Want hebben wij niet gesteld dat de mogelijkheid om langetermijnpolitiek te voeren, een van de voornaamste verworvenheden is van het Singaporese systeem, en dat enkel een lange regeerperiode dergelijke langetermijnpolitiek kan faciliteren? En dan hebben we het nog niet gehad over het klassieke probleem van het despotisme, een probleem dat in Singapore tot nu toe redelijk is uitgebleven maar wat op termijn een van de grootste gevaren vormt voor ieder autoritair regime. Montesqieu zei het al: ‘Macht corrumpeert’44. Hoe garanderen we dat iemand die plots de macht krijgt over een van de meest welvarende delen van de wereld, en een heterogene Unie met zoveel verschillende belangen, nog beleid levert dat in het belang is van alle lidstaten? Hoe garanderen we dat hij of zij een bekwame heerser is, en dat hij zich niet door persoonlijk belang laat leiden? Dat doen wij niet. Niet met een plan dat nog enige grond heeft in de realiteit. En daarom pleiten wij voor een wat gematigder vorm van machtsoverdracht aan een compacter en kleiner bestuur. Een ontwikkeling die al is ingezet met het Verdrag van Lissabon, en een ontwikkeling die nu met volle kracht moet worden doorgezet. Wat ons betreft behoort een federaal bestuur zeker tot de mogelijkheden. Dit federaal bestuur zou dan kunnen worden gevormd door een ingrijpende hervorming in de Europese Commissie. Wij zeggen: weg met de portefeuilles en met het politieke spel rond het bemachtigen van onderwerpen. Op de zetel van de Eurocommissaris willen wij enkel nog politieke zwaargewichten. Deze politieke titanen vormen dan samen een regering die het beleid voor de 44 Charles de Montesquieu, De l’Esprit des Lois 37 Europese Unie kan bepalen. Een parlement moet in stand blijven om de scheiding van machten te waarborgen, maar wij vinden niet dat dit parlement meer macht moet krijgen om de snelheid van besluitvorming verder te kunnen doen verwateren. Het vetorecht moet geheel worden afgeschaft zodat besluitvorming kan stoelen op gekwalificeerde meerderheid. Door dit stelsel van gekwalificeerde meerderheid, waarin een Duitse afgevaardigde relatief meer gewicht in de schaal legt dan een Maltese, zorgen wij ook dat er geen scheve verhoudingen ontstaan tussen de verschillende lidstaten. Over het exacte hoe en wat van deze machtsverdeling kunnen wij niet oordelen, maar wij zijn wel van mening dat de focus moet komen te liggen op besluitvorming in Europa en dat landen hier hun politieke talent naartoe moeten sturen. Singapore heeft ons geleerd dat krachtig leiderschap het best kan worden geleverd door goed opgeleide en buitengewoon begaafde leiders (Lee’s Cambridge-diploma is hier het bewijs van). Juist hierom willen wij niet dat de afgevaardigden direct door het volk gekozen worden. Wij stellen dat de twee ontwikkelingen die nu in de EU worden ingezet (krachtigere besluitvorming en verdere democratisering) ontwikkelingen zijn die elkaar in de weg staan. Democratie zwakt inherent de daadkracht van besluitvorming af. Wij stellen dan ook dat de EU niet gebaat is bij verdere democratisering zolang de democratie in de afzonderlijke lidstaten behouden blijft. En daarom staan wij voor dat de afgevaardigde van een lidstaat door de (democratisch gekozen) regering wordt geselecteerd. Na iedere nationale verkiezing wordt een nieuwe afgevaardigde gekozen. Hierdoor ververst de Europese Commissie zich wel met enige regelmaat, maar nooit volledig. Hierdoor kan een duidelijke lijn worden vastgehouden en kan het stokje steeds geleidelijk worden overgedragen aan een nieuwe garde. Zo kan de Commissie langetermijnpolitiek voeren zonder dat hierbij een individu té lang té veel macht in handen krijgt. 2. Onbetaalbare verzorgingsstaat. Singapore heeft van het begin af aan gezegd dat het heeft geleerd van onze fouten en zijn systeem om die reden anders hebben ingericht. Daarom is er een sociaal zekerheidsstelsel ingesteld dat uitkeringstrekkers hard afstraft en een actieve houding verlangt van de (prestatiegerichte) burgers. Wij zien dit als een van de meest exporteerbare karakteristieken van het Singaporese systeem. Hier is immers sprake van een duidelijke wisselwerking. Singapore heeft geleerd van ons systeem en heeft het omgevormd om de fouten eruit te halen. Het is enkel gerechtvaardigd dat wij hun vooruitgang nu bekijken en daar zelf weer lering uit trekken. Een Europees sociale zekerheidsstelsel zal een feit zijn wanneer de Europese Commissie de macht krijgt die wij voorstaan in punt 1. Dit sociale zekerheidsstelsel kan bijna 1-op-1 worden geïmporteerd vanuit Singapore. We zullen kortstondige en heftige financiële steun gaan geven aan onze werklozen, om hen zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen. Zowel de burger als de overheid nemen hierin een zeer actieve rol aan. Dit zal leiden tot een drastische vermindering van de werkloosheidscijfers in de Europese Unie. Nadeel: Singapore is klein, dus een baan aan de andere kant van het land is daar geen probleem. In Europa liggen de zaken ietwat gecompliceerder. Desondanks denken wij dat de allocatie van arbeidskrachten een noodzakelijk beleidsmiddel zal vormen wanneer wij echt iedereen die kan werken aan het werk willen krijgen. Omdat Europa in onze visie steeds meer één land wordt, is het gerechtvaardigd om een zgn. ‘Match and map’-systeem in te voeren. Het 38 behelst een pan-Europese database van vacatures, waarin rekening wordt gehouden met de geografische locatie en de vaardigheden van de werkzoekende. Dit systeem stelt de overheid en de werkloze in staat om binnen een redelijke afstand een geschikte baan te vinden. Hiermee komt het theoretische doel dat iedereen die kán werken, ook zál werken, plots verrassend dichtbij. De gevolgen van een dergelijke ontwikkeling zijn positief voor alle partijen. De economie zal erdoor gestimuleerd worden, de overheid en de belastingbetaler zijn veel minder geld kwijt aan sociale voorzieningen en de werknemer zelf krijgt actieve hulp bij het vinden van een baan. Voor diegenen die niet kunnen werken, moeten er natuurlijk voorzieningen komen. Gehandicapten, alleenstaande moeders, arbeidsongeschikten en langdurig zieken kunnen in onze visie rekenen op fatsoenlijke uitkeringen waarmee een goede levensstandaard ook voor hen gewaarborgd blijft. Dit kan gemakkelijk worden bekostigd met het geld dat wordt bespaard door de dalende werkloosheid. Ook kan er met dit geld voor worden gezorgd dat strikt noodzakelijke voorzieningen, zoals gezondheidszorg en onderwijs, voor iedereen bereikbaar blijven en een hoge kwaliteit hebben. Zoals in Singapore streven ook wij naar gratis gezondheidszorg van een hoogwaardig niveau. En omdat onderwijs de basis vormt voor onze kenniseconomie en voor persoonlijke ontwikkeling, willen wij ook hierin hevig investeren. Wij zien immers dat dit zich in Singapore dubbel en dwars heeft terugbetaald, en er is geen reden om aan te nemen dat dit in Europa niet zo zal zijn. U zult zich ongetwijfeld herinneren dat wij brandende vraagtekens stelden bij het Singaporese sociale zekerheidsstelsel, toen wij erachter kwamen dat het geen enkele zekerheid biedt aan structureel werklozen. Die paar mensen die er ondanks hevige overheidsinspanningen niet in slagen om een baan te vinden. Wij denken dat het in de kou laten staan van deze mensen gelijkstaat aan het overboord gooien van vele duizenden jaren aan Europees gelijkheidsdenken en de fundamenten van de mensenrechten die juist onze voorvaderen zo zwaar hebben bevochten. Daarom willen wij voor deze mensen een minimale levensstandaard garanderen. Wanneer na een bepaalde tijd nog altijd geen baan voor deze persoon is gevonden, heeft hij of zij recht op een bijstandsuitkering. Deze bijstand voorziet in een absoluut minimuminkomen waarmee deze persoon aan zijn belangrijkste behoeften kan voldoen, maar dan ook geen euro meer. Het moet een levenswijze creëren die niet onmenselijk is, maar waar niemand vrijwillig voor zou kiezen. Bovendien blijven we van deze persoon een actieve houding verwachten om een baan te vinden. 3. Vatbaarheid voor populisme. Hier is één geweldige oplossing voor te bedenken, en die heet ‘goed bestuur.’ Ook goede communicatie naar het volk om draagvlak te creëren voor werkende oplossingen kan populisme in de kiem smoren. Goed bestuur is iets wat wij willen stimuleren door de Europese Commissie meer macht te geven en deze niet al te direct in verbinding te stellen met de grillen van het volk. We hebben al vastgesteld dat dit probleem in Singapore niet voorkomt dankzij de eenpartijstaat, en dat deze in Europa niet wenselijk is. Daarom kunnen wij geen keiharde oplossing bieden voor het probleem van het populisme, dat inherent is aan de democratie die wij in stand willen houden. Wij geloven dat wij het populisme al voor een groot deel kunnen tegengaan door oplossingen te bieden voor de andere problemen die wij hebben genoemd. Het zijn immers vaak dezelfde problemen die worden gesignaleerd door de populisten. 39 4. Vastgeroest establishment. De ingrijpende maatregelen die wij voorstellen voor het Europese bestuur en de sociale zekerheid, zullen (zeker op de korte termijn) al een belangrijke functie hebben in het wakker schudden van het establishment en het doen vervagen van ideologische verschillen. Maar dit probleem bestaat vooral in de ‘hearts and minds’ van de politici zelf. En deze kunnen wij niet zomaar veranderen. Wel kunnen wij het tegengaan door juist de besluitvorming op het hoogste niveau (in ons plan de Europese Commissie) enigszins los te koppelen van de partijpolitiek en daarmee van ideologische verschillen. 27 individuen zijn veel beter in staat om pragmatisch en oplossingsgericht te werk te gaan dan logge en ingesleten partijen. We hoeven de houding van deze partijen dus niet per se meer te beïnvloeden, wanneer de grootste macht ligt bij mensen die niet aan dit probleem lijden. Sterker nog, mensen die mede worden geselecteerd op hun vermogen tot ‘out-of-the-box-thinking’ en het sluiten van creatieve, pragmatische oplossingen. Een nieuw establishment dat niet vastroest, maar dynamisch blijft door de constante instroom van nieuwe mensen met nieuwe ideeën. 5. Verlies van economische invloed. Ook dit is een probleem wat al wordt aangepakt doordat we de Europese Commissie, ook op economisch gebied, meer daadkracht geven. Ze krijgt hiermee de macht en de verantwoordelijkheid om impopulaire beslissingen te maken die op termijn economische groei zullen stimuleren. Daarnaast wordt een enorme economische impuls gegeven door onze hervorming van het sociale zekerheidsstelsel die leidt tot een veel meer slagvaardige en flexibele economie. Investeringen in goed en toegankelijk onderwijs voor de gehele bevolking en de stimulering van academische excellentie zullen de fundamenten van onze kenniseconomie verder consolideren en een innovatieve, duurzame en flexibele beroepsbevolking tot gevolg hebben die in staat zal zijn de economisch sterke positie van de EU in een veranderende wereld vast te houden. 40 Nawoord De leeuw onder de tijgers is een dankbare leeromgeving. Niet alleen biedt het inzicht in hoe economische groei tegenwoordig het snelst bereikt wordt en hoe je een land effectief bestuurt, het biedt ook een meeslepend verhaal. Een verhaal van een volk dat in 65 jaar van moeras naar metropool is opgebloeid. Een volk dat met hard werken, slim bestuur en discipline heeft aangetoond dat alles mogelijk is. Een volk dat haar verschillen heeft overwonnen en eensgezind haar toekomst groots heeft gemaakt. Het bestuderen van dit volk, van de bijzondere mensen die het land uit het slijk hebben getrokken en de verfrissende ethiek die aan de basis stond van dit succes, heeft onze kijk op de maatschappij, Europa en de wereld voor altijd veranderd. Het heeft ons geleerd om verder te kijken dan een paar landen verderop, verder dan het rijke Westen waarin wij ons vertrouwd voelen en waarvan wij automatisch denken dat het de best mogelijke plek op aarde is. Ook Singapore is dit niet, want ook Singapore heeft zijn akelige kanten. Soms was het tijdens het schrijven van dit PWS moeilijk om dit niet uit het oog te verliezen. Wanneer je wilt bewijzen dat we van Singapore zoveel kunnen leren, is het vaak nogal aantrekkelijk om onregelmatigheden in de statistiek en moreel verwerpelijke standpunten buiten beschouwing te laten. Het was vaak gemakkelijker om ons te laten meeslepen door het inspirerende verhaal van Lee Kuan Yew, dan om kritisch te kijken naar zijn fouten. Toch denken wij in dit PWS een objectief beeld te hebben neergezet van Singapore. Want dit objectieve beeld is vaak van zichzelf al positief genoeg. We zijn de schaduwzijden van het succesverhaal daarbij niet uit de weg gegaan, en leveren in verschillende hoofdstukken ook forse kritiek op het Singaporese systeem. Wat ons heeft verbaasd was het interdisciplinaire karakter van het onderwerp dat toch eerst vooral economisch leek. We bestudeerden een maatschappij, en we zijn er achtergekomen dat dit niet kan zonder daarbij te putten uit alle sociale wetenschappen. Wat ons betreft maakte dit het vraagstuk enkel interessanter. Keer op keer verbaasden wij ons over de wisselwerking tussen filosofie, geschiedenis, economie en sociologie die zich toonde in de mechanismen achter de Singaporese groei. En juist daarom zijn wij er oprecht van overtuigd dat we nauwelijks een leerzamer of interessanter onderwerp voor ons PWS hadden kunnen kiezen. Wij zijn dan ook keer op keer met veel enthousiasme te werk gegaan, en hopen dat we ook maar een deel van dit enthousiasme op de lezer hebben kunnen overbrengen. Als onze analyse dan ook nog eens wordt gewaardeerd, is onze missie wat ons betreft volledig geslaagd. Wij danken u dan ook hartelijk voor het lezen van dit lijvige werkstuk en hopen dat ook u hierdoor met een nieuwe, verfrissende blik bent gaan kijken naar de sociale vraagstukken waarmee Europa en de wereld kampen. Wij willen afsluiten met een toepasselijke oude parabel van Aesopus. ‘Een eik en een rietplant discussieerden over hun kracht. Toen er een harde wind opstak, wist het riet te voorkomen dat het ontworteld raakte door te buigen en aan de windstoten mee te geven. Maar de eik stond rechtop en werd ontworteld.’ Met vriendelijke groet, Joep van der Spoel en Bas Tönissen 41 Bronvermelding en bibliografie Boeken: De Grote Bosatlas editie 52, Wolters-Noordhoff, voor een kaart van Zuid-Oost-Azië (p. 134-135). Singapore, A Modern Asian City-State – relationship between cultural and economic development door Brigitte Sie-Kok Hwa. Proefschrift aan de Katholieke Universiteit Nijmegen 1997. Onderzoeksvraag kwam grotendeels overeen met de onze, dus dit boek is voor allerhande zaken van pas gekomen. From Third World to First – The Singapore Story 1965-2000, Singapore and the Asian Economic Boom, door Lee Kuan Yew, HarperCollins Publishers 2000. Autobiografie van de huidige minister-mentor van Singapore, die zelf een groot deel van de veranderingen heeft geregisseerd en meegemaakt. Oude Beschavingen – Een geïllustreerde gids over religie, mythologie en kunst, redactie door Greg Woolf, Librero 2005. Hieruit hebben wij informatie gehaald over Chinese cultuur en confucianisme. The Greatest Thinkers, door Edward de Bono,Weidenfeld and Nicholson London 1976. In dit boek vonden wij een korte, duidelijke beschrijving van het confucianisme. Singapore: Society in Transition, door Riaz Hassan, Oxford University Press 1976, voor de uitleg van het Transition Syndrome. Internetbronnen: Focus Singapore, Origin of the Name Singapore. http://www.focussingapore.com/information-singapore/singapore-name-origin.html Landenweb.net voor de bevolkingsdichtheid van Singapore. http://www.landenweb.net/singapore/bevolking/ Friesian – The Mummy’s Curse, voor informatie over Jeremy Bentham’s nutsbeginsel. http://www.friesian.com/bentham.htm Singapore Ministry of Education: The Singapore Education Landscape. http://www.moe.gov.sg/education/files/education-landscape.pdf SGBox, Singapore Education System voor een uitleg van het Singaporese onderwijssysteem. http://www.sgbox.com/singaporeeducation.html Transworld Education, University Education in Singapore voor informatie over universitair onderwijs in Singapore. http://www.transworldeducation.com/asia/singapore.htm National University of Singapore, Admission Requirements. http://www.nus.edu.sg/oam/apply/international/admissionreq/BYAadmissionreq.html 42 Topuniversities, The QS World University Ranking Results 2008, http://www.topuniversities.com/university-rankings/world-universityrankings/2008/results Transparency International, Corruption Perception Index 2008, http://www.transparency.org/policy_research/surveys_indices/cpi/2008 Countries of the World, The 2008 World Factbook voor data over de BBP’s per capita van de wereld. http://www.photius.com/rankings/economy/gdp_per_capita_2008_0.html Economy Watch, The Economic Profile of Singapore, voor meer informatie over de Singaporese economie. http://www.economywatch.com/world_economy/singapore/ Tegenlicht, Welcome to the real Singapore: De schaduwzijde van Singapore Inc. Artikel biedt commentaar bij de Tegenlicht-aflevering en geeft aan wat er nog mis is in Singapore. http://www.vpro.nl/programma/tegenlicht/afleveringen/41074482/items/41446879/ Active Singapore voor informatie over het CPF, http://www.activesingapore.com/singapore-central-provident-fund.html De officiële site van het CPF, http://www.cpf.gov.sg/cpf_info/elearning/cpf_plasma/cpf_menu.html Library of Economics and Liberty: Singapore’s Health Care System: A Free Lunch You Can Sink Your Teeth Into, door Bryan Caplan. http://econlog.econlib.org/archives/2008/01/singapores_heal.html CIA World Factbook, Country Comparison: Unemployment Rate. Hier vonden wij cijfers mbt de werkloosheid in Singapore t.o.v. de rest van de wereld. https://www.cia.gov/library/publications/the-worldfactbook/rankorder/2129rank.html?countryName=Singapore&countryCode=sn&regio nCode=eas&rank=22#sn Wikipedia, Singapore, History of Singapore. Voor allerlei feitelijke zaken, globale lijnen e.d. http://en.wikipedia.org/wiki/Singapore, http://en.wikipedia.org/wiki/History_of_Singapore http://en.wikipedia.org/wiki/Indians_in_Singapore, http://en.wikipedia.org/wiki/People%27s_Action_Party Wikiquote, Deng Xiaoping, http://en.wikiquote.org/wiki/Deng_Xiaoping Nu.nl, ‘Machtspositie Westen neemt af’, zondag 13 december 2009, http://www.nu.nl/algemeen/2074789/machtspositie-westen-neemt-af.html Overigen: Constitution of the Republic of Singapore, 1999 Revised Edition voor art. 152. Aangetroffen op http://statutes.agc.gov.sg/non_version/cgibin/cgi_retrieve.pl?&actno=Reved-CONST&date=latest&method=part 43 Singapore Inc., aflevering van Tegenlicht 9 februari 2009, terug te vinden op http://www.vpro.nl/programma/tegenlicht/afleveringen/41074482/. Deze aflevering vormde de voornaamste inspiratie voor onze onderwerpkeuze en was een dankbare bron van quotes en informatie. De Volkskrant, De kranen draaien weer in het Zwitserland van Azië, 18 juli 2009 door Michel Maas. Dit artikel bood inzicht in de effecten van de crisis op Singapore. John Stuart Mill, On Liberty voor de beginselen van het utilitarisme. Charles de Montesquie, De l’Esprit des Lois voor een van de belangrijkste quotes uit de Westerse geschiedenis. Afbeeldingen: Wikimedia.org, Singapore Skyline. http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/0/01/Singapore_Skyline.jpg Singapore Ministry of Education: The Singapore Education Landscape. http://www.moe.gov.sg/education/files/education-landscape.pdf Planetrulers, S.R. Nathan, President of Singapore. http://www.planetrulers.com/images/rulers/singapore_president.jpg Shangaiist, Opinionist: Lee Kuan Yew on China http://shanghaiist.com/attachments/shang_kenneth/leekuanyew0510.jpg Hongkong Land, Marina Bay Financial Centre, Singapore http://www.hkland.com/images/commercial_property/overseas_properties/bfc/galler y_bfc_h1.jpg Singapore Ministry of Trade and Industry: Economic Survey of Singapore 2008, Main Indicators of the Singapore Economy (Cont’d). http://app.mti.gov.sg/data/pages/485/doc/AES_2008_ES.pdf MKSChina, Singapore skyline. http://www.mkschina.cn/attachments/Image/about/Singapore_Skyline.jpg 44