De leeuw tussen de tijgers

advertisement
De leeuw tussen de tijgers
Het Singaporese succesverhaal verklaard
Een profielwerkstuk door:
J. van der Spoel en B. Tönissen
Profiel: Economie & Maatschappij
Vakken: Geschiedenis en Maatschappijwetenschappen
Stedelijk Gymnasium Nijmegen, klas 6D
Nijmegen
Begeleiders: dhr. N. Hoendervanger en dhr. P. Versteeg
14-12-2009
Inhoudsopgave
Inleiding
3
De harde feiten
6
De People´s Action Party
10
Kweekvijver van een kennisgeneratie – Onderwijs in Singapore
10
De Singaporese multicultuur en het ‘Transition Syndrome’
- De Maleisiërs of ‘Orang Melayu’
- De Chinese meerderheid en hun confucianistische traditie
- Het Indiase succesverhaal
- Het Transition Syndrome
13
13
14
16
17
Macht en onmacht in Singapore – De politiek vanaf 1965
18
Prioriteit no. 1 – De Singaporese economie
- Crisis in Singapore: technische storing of systeemcrash?
20
25
Sociale zekerheid in Singapore
- Singapore’s lost children: outcasts of zorgkindjes?
27
28
Conclusie – Singapore, blauwdruk voor de Europese toekomst?
- Het ruwe materiaal – bevindingen over Singapore
- De donkere kant – nadelen van Singapore
- De kern van de zaak – wat biedt Singapore?
- Fundamenten op de schop
- De hete brij – fouten van het Europese systeem
- Gesmeed terwijl het heet is – plannen en hervormingen
30
30
31
33
35
35
37
Nawoord
41
Bronvermelding en bibliografie
42
2
Inleiding
Sinds de eerste keer dat iemand de structuur van een samenlevingsverband ter
discussie stelde, hebben filosofen, heersers en idealisten zich bezig gehouden met de
vraag hoe de ideale maatschappij eruit ziet. Velen van de grootste denkers in onze
geschiedenis hebben hun faam te danken aan hun visie op deze ideale maatschappij.
De leer van Confucius, de Republiek van Plato, en het boek waaraan de ideale
maatschappij inmiddels haar naam ontleent, Utopia van Thomas Moore.
Zoals bij alle Grote Vraagstukken zit de aantrekkingskracht van Utopia hem in de
onoplosbaarheid van het vraagstuk. Velen hebben gedacht met de oplossing te zijn
gekomen. Verlichte dictatuur, communisme, een kapitalistische heilstaat. Niemand is
er tot nu toe in geslaagd.
Maar, ergens in Zuid-Oost-Azië heeft zich – relatief onopgemerkt – een nieuwe
ontwikkeling voltrokken in de zoektocht naar de ideale staat. Een kleine stad met
grote leiders heeft zich binnen veertig jaar ontwikkeld tot een grootmacht, een ware
heilstaat. Een combinatie van socialisme, kapitalisme en verlicht despotisme heeft
geleid tot een succes dat niemand had kunnen voorzien. Is in deze stad der leeuwen1
dan eindelijk een zoektocht van millennia tot een einde gekomen? Is Singapore het
eindstation van de reis waarop de grote filosofen zo lang geleden zijn vertrokken?
Natuurlijk niet. Al zou je het bijna denken wanneer je je laat meeslepen door de
woorden van Lee Kuan Yew, architect van deze superstaat. Wij onderzochten de
grenzen van deze utopie. Hoe is zij er gekomen, wat maakt haar bijzonder en wat is
de prijs van haar succes? Wij hoopten dat we uit het voorbeeld van Singapore lering
konden trekken voor een Europa dat kampt met vergrijzing, een onbetaalbaar
wordende verzorgingsstaat en een tanende machtspositie tegenover de nieuwe
Aziatische tijgers.
Zoals Singaporese topintellectueel Kishore Mahbubani zegt: ‘Power is shifting to Asia,
it’s inevitable. From the year 1 to 1820 the two largest economies in the World were
consistently China and India. We are returning to the norm.’
Dat kan zo zijn, maar deze ontwikkeling kan in Europa niet onbeantwoord blijven.
Het kan niet zo zijn dat juist het machtsblok dat momenteel vooroploopt op het
gebied van mensenrechten en milieu, het machtsblok dat zich het meest inzet voor
een betere wereld, juist nu zijn macht verliest aan landen die dit nog maar moeten
bewijzen. Wij hopen met ons onderzoek een bijdrage te kunnen leveren aan de
grondige revaluatie van ons systeem, een revaluatie waarvan de noodzaak pas echt
duidelijk werd toen de economische crisis het gehele systeem op losse schroeven
zette.
Het is verbazingwekkend om te zien hoe een jonge Cambridge-alumnus met de
naam Lee Kuan Yew Singapore heeft ontwikkeld van moeras tot wereldstaat. Onder
motto’s als ‘Economy first, democracy second’, ‘Whatever works’ en ‘A First-world
oasis in a Third-world region’ wist deze dictator met visie te doen wat niemand voor
mogelijk hield. Maar kunnen zijn onconventionele methoden ook worden toegepast
op Europa? Zijn Lee’s politieke ideeën ooit verenigbaar met de fundamenten van de
Europese rechtsstaat? En kan ook de Europese economie profiteren van de lessen die
Lee ons leert? Het zijn niet alleen vragen die noodzakelijkerwijs gesteld moeten
worden, het zijn ook interessante discussiepunten die ons dwingen tot ‘out-of-the1
Singha is Maleisisch voor ‘leeuw’, Pura voor ‘stad’. Focus Singapore – Origin of the
name Singapore
3
box-thinking’ en die ons uitdagen om dat wat we vertrouwd achten op politiek en
economisch gebied in zowel Europa als Singapore, ter discussie te stellen.
De Singaporese ontwikkeling is niet te begrijpen zonder een gedegen voorkennis van
de historische en culturele context waarin deze verandering heeft plaatsgevonden.
Daarom hebben wij in ons eerste hoofdstuk de basis gelegd met een aantal strikt
noodzakelijke gegevens over Singapore. Ook de roerige politieke geschiedenis van
de stadsstaat en de opkomst van de PAP worden in dit hoofdstuk belicht.
In een kort hoofdstuk daarna worden de kenmerken van deze PAP behandeld. We
analyseren hierin kort de ideologie (of het gebrek daaraan) van de PAP om een
referentiekader te bieden waarin de lezer het politieke handelen van de PAP kan
plaatsen.
Hierna gaan we in op het onderwijs, een van de speerpunten van het moderne
Singapore en een voedingsbodem voor haar groei. Dit is dan ook het laatste
hoofdstuk dat valt binnen de categorie ‘strikt noodzakelijke feiten’.
Toch voelden we dat hiermee nog niet voldoende basis was gelegd om de
Singaporese ontwikkelingen te kunnen begrijpen, omdat de factor cultuur volledig
buiten beschouwing was gelaten. Daarom hebben we de belangrijkste
bevolkingsgroepen in Singapore even van elkaar losgekoppeld, om hun
respectievelijke culturen en ontwikkeling goed te analyseren. Met onze bevindingen
konden wij tot een bredere conclusie komen met betrekking tot een algemene
Singaporese cultuur, die vooral wordt gedefinieerd door het zogenaamde Transition
Syndrome.
Hiermee was eindelijk genoeg fundering gelegd om ons bezig te gaan houden met de
kern van het vraagstuk: welke economische en politieke factoren hebben geleid tot
het succesverhaal dat Singapore heet? En, misschien nog veel belangrijker: waar zit
de schaduwzijde van de stadsstaat?
Allereerst kijken we dan ook naar de politieke ontwikkelingen vanaf 1965, het jaar
waarin de Maleisische federatie viel. We analyseren de politieke ideeën en daden van
Lee Kuan Yew en bekijken hoe het kan dat een autoritair regime als het zijne nog
niet is gevallen, en wat dit succes verklaart.
Gewapend met deze kennis konden we ‘Prioriteit no. 1’ van het Lee-regime
bestuderen: de economie.
Bij het bestuderen van de Singaporese economie hebben wij er bewust voor gekozen
niet teveel aandacht te besteden aan de economische crisis, en vooral te kijken naar
de situatie vlak voor de malaise. Wij zijn immers van mening dat de economische
crisis een vertekend beeld geeft van de situatie, en dat gekeken moet worden naar
de meest normale situatie om een economie zo nauwkeurig mogelijk te kunnen
waarderen. Omdat de crisisbestendigheid van een economie naar onze mening wel
een relevante indicator is voor haar duurzaamheid en succes, hebben wij hier
specifiek aandacht aan besteed in de paragraaf ‘Crisis in Singapore – technische
storing of systeemcrash?’. In de rest van dit PWS mag de crisis echter buiten
beschouwing worden gelaten, om een beter beeld te geven van de status quo.
Na gekeken te hebben naar de economie, die een toonbeeld was van kapitalisme,
was het natuurlijk interessant om onderzoek te doen naar de sociale kant van de
zaak: het sociale zekerheidsstelsel. Is er in een systeem wat zo gefocust is op
economische groei en harde cijfers, nog wel plaats voor de bescherming van de
mensen zelf? Hoe zit het met degenen aan wie de groeiende welvaart voorbijgaat,
die achterblijven op het spoor van deze denderende winstentrein?
4
Met alle informatie uit de voorgaande hoofdstukken konden we dan eindelijk het hele
verhaal naar huis brengen. Want wat heeft Europa aan deze analyse? Kunnen – en
willen – we iets leren van het succes van Singapore?
En hiermee hebben we dan ook antwoord gegeven op de vraag die we ons stelden
aan het begin van ons PWS:
Hoe kan de enorme economische groei van Singapore in de afgelopen 40 jaar
worden verklaard, en kunnen we hieruit lering trekken voor onze eigen Europese
economie?
Deze onderzoeksvraag is tweeledig, en dat geldt dan ook voor onze conclusie. Het
ene deel van deze conclusie is vooral samenvattend en gestoeld op feitelijkheden en
bronnen, terwijl het tweede een veel meer essayistisch, subjectief en betogend
karakter heeft. De keuze om verder te gaan dan enkel logisch gevolgtrekken uit onze
bronnen, hebben wij gemaakt omdat wij het zonde vonden al deze conclusies te
trekken zonder er iets mee te doen. Wij wilden ons werk dan ook inkaderen in de
realiteit. Hiermee stellen wij ons misschien kwetsbaar op omdat op ons plan van
alles af te dingen is, afhankelijk van de eigen mening van de lezer. Maar is dit niet
de functie van sociaal-wetenschappelijk onderzoek? Om de lezer aan het denken te
zetten, te dwingen tot heroverweging van zijn fundamentele denkbeelden, andere
oplossingen in overweging te doen nemen? Daarom denken wij toch dat, ook al bent
u het in het geheel niet eens met het tweede deel van onze conclusie, het wel dit
tweede deel is dat ons PWS enige waarde geeft, en meer maakt dan een opsomming
van feiten en theorieën.
We zijn begonnen vanuit de vakken maatschappijwetenschappen en geschiedenis,
maar naarmate we verder in het onderwerp doken bleek dat zowel economie als
filosofie ook een prominente rol speelden in het geheel. We zijn het dan ook zelf
steeds meer gaan zien als een literatuuronderzoek in het hele spectrum der sociale
wetenschappen.
Zonder verdere afleiding presenteren wij u dan ook met trots ons lijvige
profielwerkstuk.
De vlag van Singapore, stad der
leeuwen
5
De harde feiten
Singapore is gelegen aan het uiteinde van een zeestraat, de Straat Malakka, die de
toegang vormt tot de Maleisische Zee. Met aan de ene kant India en aan de andere
kant Indonesië en China is Singapore op bijna ieder moment in de geschiedenis een
belangrijk handelscentrum geweest. Bovendien lag de Singaporese haven goed
beschut, waardoor men niet hoefde te vrezen voor orkanen of ander natuurgeweld.
Singapore bestaat uit het hoofdeiland en zo’n 85 kleine eilandjes en riffen eromheen,
samen 633 vierkante kilometer groot. Ter vergelijking: Nederland is zo’n 35.000
vierkante kilometer groot. Op dit moment telt Singapore ongeveer 5 miljoen
mensen. Met circa 6500 inwoners per vierkante kilometer is het dan ook een van de
dichtstbevolkte gebieden ter wereld.2
2
Landenweb.net, Singapore
6
De bevolking van Singapore is al een aantal eeuwen lang bijzonder gemengd en
bestaat voornamelijk uit Chinezen, Maleisiërs en Indiërs, in volgorde van grootte. Er
moet hierbij vermeld worden dat vooral onder Chinezen en Indiërs onderling al
verschillende culturen bestonden, die vooral verklaard kunnen worden door de
enorme groottes van de landen van herkomst. Een Hokkien-Chinees bracht wezenlijk
andere gewoontes en gedachten met zich mee dan een Kantonees; dit gold evenzeer
voor Pakistani en andere Indiërs. Bij de betrekkelijk homogene Maleisiërs werden
ook nog verschillende Indonesische stammen gerekend, die zich allemaal verenigden
onder de noemer Orang Melayu. Behalve die gezamenlijke naam bestond er ook
binnen de Maleisische gemeenschap grote verdeeldheid langs etnische lijnen.
De totale gemeenschap van Singapore was in 1965 tot op het bot verdeeld en er
bestonden grote sociaal-economische kloven. Zo waren Indiërs de kleinste groep,
maar hadden zij in verhouding veel meer invloed dan Maleisiërs. 3
Deze grote etnische diversiteit bracht ook verschillende religies met zich mee. In
1991 publiceerde het Singaporese Ministerie van Informatie en Kunst een rapport
over de verdeling van religies in Singapore. Kleine minderheden zoals sikhs en joden
werden hierbij onder ‘andere religies’ geschaard, waarna een restgroep ‘vrije
denkers’ overbleef zonder officieel geloof.
• 58,9% was boeddhist, taoist en/of hing het traditionele Chinese geloof aan.
• 15,4% was moslim, waarvan de meerderheid Maleisisch.
• 12,6% was christelijk, waarvan de meerderheid Chinees.
• 3,6% was hindoe, dit waren bijna alleen Indiërs.4
De politieke geschiedenis van Singapore
De geschiedenis van Singapore gaat terug tot de veertiende eeuw, toen het bestond
als de havenstad Temasek, toentertijd een handelscentrum van enig belang.
In 1819 werd het gebied gekoloniseerd door de Britten, en werd er een handelspost
gesticht waarmee de fundamenten van het huidige Singapore werden gelegd.
Na een korte maar destructieve periode van Japanse bezetting in de Tweede
Wereldoorlog, moesten de Britten ingrijpen om de grote sociale onrust in Singapore
tegen te gaan. Ze installeerden er een voorlopige regering.
De Britten waren bereid Singapore en Maleisië een grotere mate van soevereiniteit
toe te staan – en als ze dit zelf al niet belangrijk vonden, had de teleurgestelde en
groeiend nationalistische bevolking het ze wel laten weten. Zo werd Singapore
uiteindelijk een zogenaamde ‘Crown Colony’, een kolonie die werd geleid door een
door de Britse Kroon aangestelde gouverneur.
In 1948 werden er verkiezingen gehouden voor 6 van de 25 zetels in de nieuwe
‘Legislative Council’ (het orgaan dat de gouverneur helpt bij de wetgeving). Voor de
overige zetels werden mensen aangesteld door de gouverneur of de ‘Chamber of
commerce’. In de jaren daarna werd voorzichtig geëxperimenteerd met het vrijgeven
van steeds meer zetels en met een constant evoluerende regeringsvorm.
Dit werd in 1955 de Legislative Assembly, waarvan 25 van de 32 zetels door het volk
gekozen konden worden. Uit die Legislative Assembly zouden dan een Chief Minister,
als hoofd van de regering, en een Raad van Ministers, als kabinet, worden gekozen.
2 april werden de eerste verkiezingen voor deze nieuwe regeringsvorm gehouden,
waarbij het er verhit aan toe ging. Veel nieuwe partijen kwamen naar voren, terwijl
3
4
Brigitte Sie Kok Hwa, Singapore, a Modern Asian City-State, pag. 27
Publicity and Promotions Division of the Ministry of Information and the Arts, 1991
7
de door de Britten gesteunde Singapore Progressive Party een historisch verlies leed
en nog maar 4 zetels behaalde. Grote winnaar van de verkiezingen was het Labour
Front, dat tien zetels in de wacht sleepte. 3 zetels werden behaald door de nieuwe
PAP (People’s Action Party), een partij die zich aanvankelijk associeerde met het
socialisme en die veel overtuigde communisten binnen de gelederen had.
David Marshall werd de eerste Chief Minister van Singapore, en kreeg te maken met
een onrustig land en een onrustige regering. Rellen en opstandjes op scholen en in
de straten brachten hem in een constant diskrediet.
In april 1956 leidde Marshall de Singaporese delegatie bij de zgn. Merdekaonderhandelingen (Merdeka is het Maleisische woord voor onafhankelijkheid). Hier
pleitte hij voor totale onafhankelijkheid. De Britse overheersers, die hadden gezien
dat zijn regering nog niet bepaald op rolletjes liep, weigerden ook maar één stap
verder in deze richting te zetten. Na deze desastreuze onderhandelingen trad
Marshall af als Chief Minister.
De nieuwe Chief Minister Lim Yew Hock koos ervoor om hard op te treden tegen de
linkse en communistische groeperingen die de onrust veroorzaakten, en hij zette
veel vakbondsleiders en PAP-prominenten gevangen. Hiermee viel hij erg in de
smaak bij de Britten. Bij nieuwe onderhandelingen lieten deze eindelijk toe dat
Singapore compleet intern zelfbestuur kreeg en een staat werd, compleet met eigen
staatsburgerschap. Defensie- en buitenlands beleid bleven echter in handen van de
Britten. Het Legislative Assembly werd uitgebreid tot 51 leden, die allemaal verkozen
moesten worden door het volk.
Bij de daaropvolgende verkiezingen in 1959 behaalde de PAP een overweldigende
overwinning; maar liefst 43 van de 51 zetels kwamen in handen van deze linkse
partij. De leider van deze partij, Lee Kuan Yew werd de eerste premier van
Singapore. Door de communistische houding van sommige partijleden verruilden
veel buitenlandse bedrijven hun hoofdkantoor in Singapore voor een nieuwe in Kuala
Lumpur. Toch begon de partij vol goede moed aan een ingrijpend economisch
hervormingsprogramma.
Dit is waar Singapore zich voor het eerst écht onderscheidde van zijn buurlanden.
Waar veel niet-Westerse landen buitenlandse investeerders weerden onder de
noemer ‘westers neo-imperialisme’, nam de PAP een revolutionaire beslissing.
Buitenlandse investeerders moesten juist worden aangemoedigd en met open armen
worden ontvangen. Door allerlei belastingvoordelen te bieden aan buitenlandse
investeerders en (voor Singaporese begrippen) grote gebieden vrij te maken voor
industrie- en bedrijventerreinen. Bovendien werd er flink geïnvesteerd in het
onderwijs. De Engelse taal werd de voertaal op scholen, in plaats van de Chinese.
Om sociale onrust te voorkomen werden vakbonden samengebracht onder één
overkoepelende organisatie, die onder strenge controle stond van de regering. In de
eerste twee jaar van het hervormingsprogramma werden 25000 goedkope
appartementen gebouwd om het huisvestingsprobleem aan te pakken.
Ondanks al deze plannen geloofde de PAP-top, Lee Kuan Yew zelf voorop, niet dat
Singapore het als onafhankelijk land zou redden. Het land had weinig natuurlijke
grondstoffen en een bevolkingsgroei die de werkgelegenheid oversteeg. Daarom
spraken zij zich uit voor aansluiting bij Maleisië. Dit initiatief verdeelde de PAP,
aangezien veel van de meer communistische PAP-leden bang waren invloed te
verliezen in Maleisië, waar de grootste partij (UMNO) hevig anti-communistisch was.
Ook de Maleisiërs zelf stonden er sceptisch tegenover, omdat ze bang waren dat de
grote hoeveelheid Chinezen in Singapore tot etnische conflicten zou leiden.
Uiteindelijk bedacht men dat dit wel kon worden opgelost door ook Brits Borneo bij
de federatie te betrekken.
8
Na veel politiek geruzie en gekonkel besloot het volk in een referendum dat de fusie
met Maleisië gesteund moest worden. Veel van de communisten die campagne tegen
de fusie hadden gevoerd werden in het geheim opgepakt en in 1963 tekenden de
leiders van alle landen een verdrag waarmee de Federatie van Maleisië werd
opgericht. De UMNO en de PAP kwamen overeen dat ze zich tijdens de beginjaren
van de federatie niet met elkaars staatspolitiek zouden bemoeien.
De spanningen tussen de landen waren echter meteen pijnlijk duidelijk. Tegen de
afspraken in deed een lokale branche van UMNO mee aan de Singaporese
verkiezingen (zonder succes). De Singaporezen sarden terug door eveneens aan
Maleisische verkiezingen deel te nemen, en zelfs een zetel in het Maleisisch
Parlement te behalen.
Ondertussen klaagde de Chinese minderheid over discriminatie door de Maleisische
overheid, en niet onterecht. Er stond immers in de Maleisische grondwet (artikel
153) opgenomen dat de inheemse Maleisiërs altijd een speciale behandeling moesten
krijgen boven andere bevolkingsgroepen, en dus stelde de overheid quota voor het
aantal niet-Maleisiërs dat onderwijs kreeg, in publieke dienst mocht werken en
studiebeurzen ontving. Vooraanstaande PAP-leden gingen hier tegenin door actie te
voeren voor een eerlijke behandeling van alle rassen in Maleisië (‘Maleisië voor álle
Maleisiërs!’) Op hun beurt voelden de Maleisiërs in Singapore zich ook weer
achtergesteld.
Ook de Indonesische regering mengde zich erin, zeer ontevreden over de fusie. Men
was bang dat Maleisië enkel een satellietstaat van het Britse rijk was, en dat de
invloed van Groot-Brittanië in de regio zo te sterk zou worden. Soekarno verklaarde
dat Indonesië in een staat van ‘Konfrontasi’ met de Federatie verkeerde, en liet
verschillende militaire acties uitvoeren (waaronder de bomaanslag op het MacDonald
House in Singapore waarbij 2 mensen stierven en 33 gewond raakten). Alle middelen
werden in de strijd gegooid om de verschillende bevolkingsgroepen tegen elkaar op
te zetten en zo de Federatie te destabiliseren. Raciale rellen waren aan de orde van
de dag, en chaos heerste in het land. Ook op economisch gebied werden de
regeringen het niet eens, en angst en wantrouwen voerden de boventoon in de
onderhandelingen.
Het Maleisische parlement had er in 1965 schoon genoeg van. Met 126 stemmen
voor en 0 tegen werd besloten dat Singapore moest worden uitgesloten van de
Federatie.
Diep bedroefd moest Lee Kuan Yew op tv verkondigen dat Singapore een
onafhankelijke, soevereine staat was geworden. Dit omdat hij wist dat zijn land, juist
door de mislukte fusie waarvan hij altijd een voorstander was geweest, in een
miserabele situatie verkeerde en de overlevingskans van Singapore als individuele
staat gering was.5
5
Wikipedia, History of Singapore
9
De People’s Action Party
Sinds 1959 is de People’s Action Party onder leiding van Lee Kuan Yew aan de macht
in Singapore. Lee Kuan Yew zelf is van 1959 tot 1990 minister-president geweest.
Hierna bleef hij actief in de Singaporese politiek als Senior Minister/Minister Mentor,
adviseur van het Singaporese kabinet. Deze positie stelt hem in staat tot op de dag
van vandaag zijn invloed op de Singaporese politiek uit te oefenen. Officieel is
Singapore een parlementaire democratie naar Brits model, maar al sinds jaar en dag
heeft de PAP de absolute regie over wat er in de stadsstaat gebeurt.6 Al snel werden
een aantal beperkingen ingevoerd die de oprichting van nieuwe partijen en het
voeren van oppositie moeilijk maakten. Met enige moeite wist de PAP daardoor alle
tegenstand in de kiem te smoren. Daarnaast maakte ze gebruik van hun macht om
propaganda te voeren en politiek gevoelige informatie buiten de media te houden.
De ideologie van de PAP, die begonnen is als een zeer linkse partij, laat zich
tegenwoordig moeilijk omschrijven. Er zit veel kapitalisme in, en een rotsvast geloof
in de economie en de kracht van de markt als drijfveer van de samenleving. Maar in
alles wat buiten de economie ligt, wordt juist gekozen voor een extreem grote staat,
een staat die alles regelt en alles beïnvloedt. De overheid grijpt actief in in het leven
van de burger en is erg gericht op het bieden van gelijke kansen. Dit zijn weer
kenmerken van een eerder socialistische ideologie. Maar deze overheid is dan wel
weer bijna bedrijfsmatig ingericht.
Zoals wij in dit PWS zullen aantonen, is het zinloos om een bij de PAP passende
ideologie te verwoorden. In tegenstelling tot veel Nederlandse partijen is de PAP
namelijk niet gestoeld op allerlei principes en levensbeschouwelijke overtuigingen,
maar op ‘whatever works’. Twee termen beschrijven dan ook adequaat de filosofie
van de PAP: pragmatisme en utilitarisme.
Het pragmatisme is terug te zien in het feit dat de PAP niet rechts, niet links, niet
centrum, en bovendien niet democratisch is. Al deze dingen zouden namelijk een
effectieve en praktische benadering van problemen alleen maar in de weg staan. Wat
overblijft, is een partij die doet wat zij nodig acht, of dat nu een socialistische of
liberale maatregel noodzakelijk maakt, en hierbij kijkt naar de gevolgen van haar
acties op de lange termijn.
Dit brengt ons op de utilitaristische dimensie van de PAP. Al hun acties voldoen
namelijk aan het nutsbeginsel, het principe waarop de utilitaristische leer is gestoeld.
‘Goed is datgene wat het grootste aantal mensen het meeste geluk brengt’.7 Dat
geldt voor de autoritaire staat, waarin de vrijheid van sommigen wordt weggenomen
om een effectief bestuur voor velen te garanderen. Dat geldt voor het sociale
zekerheidsstelsel, waarin een flexibel en effectief vangnet voor velen ten koste gaat
van de levensstandaard van enkelen. En dat geldt voor de houding ten opzichte van
buitenlandse investeerders, waarbij het positieve effect dat deze investeerders
hebben op de economie boven de negatieve connotaties met modern imperialisme
wordt gesteld.
De kweekvijver van een kennisgeneratie – onderwijs in Singapore
Het gemiddelde opleidingsniveau in Singapore is bijzonder hoog. In 2005 bezat 17%
van de bevolking een universitaire graad. Het Singaporese onderwijsmodel is erg
geavanceerd en ook behoorlijk ingewikkeld. Het onderstaande diagram kan hierin
enige duidelijkheid scheppen.
6
7
Brigitte Sie Kok Hwa, Singapore, a Modern Asian City-State, pag. 87
Friesian.com
10
11
Net zoals bij ons beginnen veel Singaporese kinderen op de peuterspeelzaal
(nursery). Vanaf hun 5e jaar kunnen ze naar de kleuterschool (Kindergarten).
Formeel onderwijs begint bij de Primary School, vergelijkbaar met groep 3 t/m 8 van
onze basisschool. Wanneer ze slagen voor hun Primary Six Leaving Examination
(PSLE) kunnen ze doorstromen naar een middelbare school. Deze duurt vijf jaar,
maar voor de getalenteerde en wat snellere studenten is er de Secondary Express
Course die maar vier jaar duurt. Aan het eind van de secondary school kun je je ‘O’
of ‘N’-level behalen.
Een N-level geeft toegang tot het Institute of Technical Education, maar voor de
ambitieuze student is het slimmer om door te studeren voor het O-level. Dit geeft
namelijk toegang tot Junior College en Polytechnics opleidingen. Aan een Polytechnic
kunnen studenten zich specialiseren in een duidelijk vak, en in Nederland is dit
misschien nog het meest te vergelijken met een HBO-opleiding. Junior College
daarentegen biedt een gevarieerder programma en wordt ook wel ‘Pre-University’
genoemd. Het heeft echt als doelstelling om studenten voor te bereiden op een
universitaire opleiding en heeft daarmee wat weg van de bovenbouw van ons VWO.
Hier kan het ‘A’-level worden behaald, waarmee studenten zich kunnen aanmelden
bij een universiteit. Ook een Polytechnics diploma kan hiervoor worden gebruikt.8
Er zijn drie universiteiten in Singapore: de National University of Singapore, de
Nanyang Technological University, en de Singapore Management University, een
partneruniversiteit van Wharton in Pennsylvania.9
Het Singaporese onderwijssysteem is het meest vergelijkbaar met dat van Amerika.
Zoals in het diagram op de vorige pagina te zien is, kent het een grote mobiliteit.
Daarnaast wordt het gekenmerkt door een hoog niveau van competitiviteit. Ouders
zijn er vaak op gebrand dat hun kind zo goed mogelijk en zo hoog mogelijk opgeleid
wordt, en maken hiervoor al snel gebruik van extra ‘assessment books’ en
buitenschoolse privélessen. Net zoals in Amerika zijn universiteiten erg selectief en
gericht op goede prestaties. Dit leidt tot een veel actievere houding van studenten en
ouders en een competitieve instelling.
Dankzij deze instelling weten de Singaporese universiteiten zich ervan verzekerd dat
zij enkel de crème de la crème binnenhalen, en heeft het land een hoog niveau van
universitair onderwijs. Ter illustratie: de National University of Singapore (NUS) eist
van zijn buitenlandse studenten: ‘Exceptional talent. (…) You must have attained a
very high level of achievement or leadership positions in activities. Examples of such
achievements include International Science Olympiad medals, top national awards,
national team sportsmen and exceptional rank in top university entrance
examinations (e.g., IIT/AIEEE rankings).’10 De NUS stond in 2008 op plaats 30 in de
wereldwijde top 100 van universiteiten11. Ter vergelijking: de eerste Nederlandse
universiteit, de UVA, kwam pas op plaats 53. Op plaats 77 vinden we Nanyang
Technological, dat daarmee de TU Delft (plaats 78) net overtreft.
8
SGbox.com
Transworld Education, University Education in Singapore
10
National University of Singapore, Admission Requirements
11
Topuniversities.com, de 100 beste universiteiten van 2008 volgens Times Higher –
QS World Rankings 2008.
9
12
De Singaporese multicultuur en het Transition Syndrome
De Singaporese samenleving is al sinds zijn ontstaan in de veertiende eeuw
gekenmerkt door pluriformiteit. Als handelspost oefende het een grote
aantrekkingskracht uit op economische migranten en de latere kolonisatie door de
Britten heeft ook een stempel gedrukt op de ontwikkeling van de stad. Wel is
Singapore er inmiddels in geslaagd om deze etnische en culturele verschillen te
overstijgen. Singapore is tegenwoordig sterk internationaal georiënteerd en probeert
talent uit zoveel mogelijk landen aan te trekken. Immigranten worden er
verwelkomd en getolereerd. Het doorvoeren van het Engels als officiële taal draagt
hier sterk aan bij.
Toch is het waardevol om de verschillende culturen die dit palet vormen, van elkaar
los te koppelen en afzonderlijk te bekijken. Dit stelt ons in staat om het Singapore
van het recente verleden, waar de segregatie nog duidelijk aanwezig was, te
begrijpen, maar nog belangrijker te zien welke culturele voorwaarden voor
economisch succes al bij de verschillende bevolkingsgroepen aanwezig waren.
De Maleisiërs of ‘Orang Melayu’
De Maleisiërs hebben van nature de grootste affiniteit met Singapore, aangezien het
Maleisische schiereiland direct grenst aan Singapore en de twee landen een groot
deel van hun (koloniale) geschiedenis delen. Dat gezegd hebbende verschillen de
Maleisiërs wezenlijk van andere bevolkingsgroepen in Singapore op het gebied van
arbeidsethos en veranderingszin.
De Maleisische samenleving was vanouds sterk traditioneel, conservatief en feodaal.
In het koloniale tijdperk probeerde de Britse idealist Sir Thomas Stamford Raffles,
luitenant-generaal van Java en een soort mengeling van Max Havelaar en Lawrence
of Arabia, de situatie van de Maleisiërs te verbeteren door middel van onderwijs. Hij
ondervond dat Maleisische ouders helemaal niet gericht waren op opleiding en het
maximaliseren van talent/kennis. Zoals gebruikelijk in traditionele samenlevingen
werden kinderen geacht op jonge leeftijd aan het werk te gaan en voor hun ouders
te zorgen. Bovendien waren ze bang dat het Engelse onderwijs hun kinderen zou
corrumperen en hun cultuur zou aantasten. Singaporees-Maleisische heersers waren
‘… not geared to any form of economic development. Their behaviour traits were (...)
the anti-thesis of the traits essential for economic development (...). Such a fragile
and backwards society would be no match for the more dynamic and resourceful
British and the industrious and persevering immigrants.’12
De Maleisiërs hingen veelal de islam aan, een religie waarin geen bijzondere
aandacht was voor arbeid en economische groei. Dat wil niet zeggen dat elk
islamitisch rijk bij voorbaat geen sterke economie heeft (denk aan de hoogtijdagen
van het Ottomaanse Rijk) maar wel dat er vanuit de religie geen sterke focus is op
deze economie. Dit plaatste hen lijnrecht tegenover de Chinese meerderheid, die
vanuit hun confucianistisch pragmatisme juist hard werkten en hun religie op de
tweede plaats zetten.
Deze tegenstelling leidde tot een snel groeiende kloof tussen de groepen. Indiërs en
Chinezen boekten grote economische vooruitgang waar de Maleisiërs vast bleven
houden aan hun islamitische waarden van gematigdheid en soberheid. Dit innerlijke
conflict leidde tot grote frustraties onder vooral de meer progressieve en ontwikkelde
Maleisiërs. De felle kritiek op de eigen bevolking was niet van de lucht. De
Maleisische krant Al’Imam weet de moeilijkheden van de Maleisische gemeenschap
12
A.H. Hills in de JMBRAS (Journal of Malaysian Branch of the Royal Asiatic Society)
13
aan: ‘their domination by an alien race, their laziness, their complacency, their
bickering among themselves, and their inability to cooperate for the common
good’.13 Schrijver Za’ba voegde hier in 1923 aan toe in de Malay Mail: ‘Poverty is
their most outstanding characteristic and their greatest handicap in the race of
progress. Poor in money, poor in education, poor in intellectual equipment and moral
qualities (...) the poverty of the Malays is an all-round poverty.’14
De PAP scoorde in de vroege jaren ‘60 politieke punten met een sterk proMaleisische koers, met als ultieme programmapunt de fusie met de Maleisische
Federatie. Er werden verschillende werkgelegenheidsprojecten doorgevoerd en
werkgevers werden sterk gestimuleerd om Maleisische werknemers op zo hoog
mogelijke posities aan te nemen.
Als voorbereiding op de fusie werd Maleisisch in de grondwet vastgelegd als
nationale taal. In hetzelfde artikel werd ook vastgelegd dat Engels, Mandarijn, Tamil
en Maleisisch de vier officiële talen van Singapore waren.15 De redenering was dat
Engels de meest ‘eerlijke’ en effectieve taal was, omdat de internationale
handelspositie erdoor zou verbeteren en dat geen van de verschillende etnische
groepen zou worden voorgetrokken of benadeeld.16
Sinds de onafhankelijkheid van de Britten had de Singaporese regering een sterke
modernisatiepolitiek gevoerd, tot ongenoegen van de Maleisiërs. De regering
weigerde de Maleisiërs direct voor te trekken. Wel zette de PAP zich in voor
onderwijs van Maleisiërs, en werd het gratis onderwijs uitgebreid naar de hogere
onderwijsniveaus.
Uiteindelijk werd in de grondwet opgenomen dat de regering ‘should exercise its
functions in such a manner as to recognize the special position of Malays who are the
indigenous people of Singapore.’17 Zo kregen zij bijvoorbeeld een disproportionele
vertegenwoordiging in de politiek en werd de grootst mogelijke moeite gedaan om
hun religieuze vrijheid en ontplooiing te garanderen.
Nadat Singapore uit de Maleisische federatie was gezet, begon de regering haar
focus te verleggen. Het onderwijsbudget slonk ten behoeve van het defensiebudget.
De Maleisiërs, die de afgelopen twee jaar een relatief comfortabele
meerderheidspositie hadden genoten in een federatie gevuld met Maleisiërs en nu
weer tot minderheid waren gedegradeerd, vonden dat de regering hiermee
terugkwam op gemaakte beloftes, maar deden er niets aan.
Ondanks investeringen van de regering, ingestelde comités en economische
stimulering bleven de Maleisiërs het ondergeschoven kindje onder de Singaporese
volken, met alle symptomen van dien; een gemiddeld laag opleidingsniveau, slecht
betaalde banen en kleine, slecht onderhouden woningen.
De Chinese meerderheid en hun confucianistische traditie
Een korte beschouwing van de Singaporese mentaliteit van tegenwoordig leert dat
deze voor een groot deel voortvloeit uit het confucianisme van de Chinese
meerderheid. Een grote prestatiegerichtheid, respect voor onderwijs en een
pragmatische instelling zijn allemaal eigenschappen die hun wortels vinden in de leer
van Meester Kong, of Kong Fu Zi, een leer die de Chinese en oosterse filosofie
millennia lang heeft beheerst.
13
14
15
16
17
Brigitte Sie Kok Hwa, Singapore, a Modern Asian City-State, p. 30
Ibid.
Constitution of the Republic of Singapore, artikel 153
Lee Kuan Yew, From Third World to First, p. 146
Constitution of the Republic of Singapore, artikel 152-2
14
Volgens het confucianisme is juist gedrag in het openbaar een noodzakelijke
voorwaarde voor het voortbestaan van de orde en de staat. De vorst moest hierin
het goede voorbeeld geven, en dus verantwoording afleggen aan zijn onderdanen óf
riskeren dat hij het goddelijk mandaat verloor. De maatschappij is gebaseerd op een
ordelijke verdeling van taken en wederzijdse verantwoordelijkheden, zodat het voor
iedereen duidelijk is wat er wordt verwacht. Het vervullen van jouw rol in een relatie
– persoonlijk of professioneel – is een voorwaarde voor een deugdzame
samenleving. Deze deugd wordt ren18, menselijkheid, genoemd. Kong Fu Zi hield
zich niet bezig met spirituele zaken en was enkel gericht op de pragmatische
mechanismen achter effectieve sociale verhoudingen.
Zijn belangrijkste bijdrage was dan ook dat hij als eerste Oosterse denker geloofde
dat ook de regering of de vorst aan regels van ethiek was gebonden.
Zoals iedere filosoof had ook Kong Fu Zi een visie op de ideale man. Volgens hem
was dat de chun-tzu, de ‘heer’ of ‘gentleman’.
De chun-tzu bezat de volgende eigenschappen:
• Integriteit, chih.
• Rechtvaardigheid, i.
• Trouw aan anderen, chung.
• ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’, shu.
• Goedwillendheid, jên.
Om deze persoonlijke waarden invulling te geven moesten naar de buitenwereld ook
nog wên, beschaafdheid, en li, etiquette, worden getoond.
Deze chun-tzu moest tot uiting komen in de vijf relaties: heerser – onderdaan, vader
- zoon, echtgenoot – echtgenote, oudere broer – jongere broer en vriend – vriend.19
Dit is het confucianisme zoals het in 500 voor Christus is begonnen en in de
daaropvolgende millennia is geïnterpreteerd. Maar welke invloed had dit
confucianisme nog onder de Singaporese Chinezen van 2500 jaar later?
Het lijkt veilig om te zeggen dat, zoals ons land is gebaseerd op een ‘joodschristelijk-humanistische traditie’20, de Chinese cultuur zich baseert op de
confucianistische traditie. Wanneer een volk duizenden jaren met een dergelijke
identiteit heeft geleefd, bepaalt dit een groot deel van zijn referentiekader.
Bovendien zijn er vele factoren die erop wijzen dat, ook tweeënhalf millenium na
Kong Fu Zi, er geen grote culturele verschuivingen plaats hebben gevonden. Zo
spreekt Brigitte Sie Kok Hwa, wanneer ze het heeft over de Singaporese Chinezen,
nog altijd van ‘social or vulgar confucianism’21, een stelsel van normen en waarden
waar de gewone man zich mee identificeert. Wel spreekt zij, en anderen met haar,
van een ‘Neo-confucianisme’, dat is meegegroeid met een samenleving waarin
kooplieden en handelaren een steeds belangrijker rol gingen spelen. Ze beschrijft dit
confucianisme als een pragmatische ethiek, in tegenstelling tot de theoretische,
intellectuele ethiek van de oude meesters. Dit woord ‘pragmatisch’ zou bij de lezer al
een belletje moeten doen rinkelen: hebben wij dit niet al eerder een van de meest
opvallende karakteristieken van de Singaporese politiek genoemd?
Verder leent een dergelijke vorm van ethiek zich uitstekend als voedingsbodem voor
een uit het Westen geïmporteerd kapitalisme. Dit werd namelijk gekenmerkt door
een grote nadruk op hard werk, op ‘verdienen’ van voorrechten, op materialisme en
18
Greg Woolf, Oude Beschavingen, p. 227
Edward de Bono, The Greatest Thinkers, p. 17-20
20
Lumineus idee van Geert Wilders voor een nieuw artikel 1 van de Nederlandse
Grondwet. Hulde.
21
Brigitte Sie Kok Hwa, Singapore, a Modern Asian City-State,p. 53
19
15
op winst. Er werd groot respect toegekend aan de ‘self-made-man’ die door grote
inspanning en discipline zijn eigen geluk had opgebouwd. Geluk en geld mogen in
deze zin aan elkaar gelijk gesteld worden.
Ook de Chinese cultuur was een pragmatische en bovenal zeer materialistische
cultuur, waarin een sterk arbeidsethos heerste, en kon relatief gemakkelijk het
kapitalisme uit het Westen overnemen en integreren in de eigen culturele identiteit
zonder dat er veel vervreemding bij de confucianistische Chinezen optrad. (Merk op
dat dit bijvoorbeeld voor de meer traditionele Maleisiërs wél een groot probleem
vormde, en dat het lang heeft geduurd om hen weer bij de maatschappij te
betrekken.)
Het Indiase succesverhaal
Op dit moment zijn de Indiërs in Singapore gemiddeld de meest welvarende groep,
boven Chinezen en Maleisiërs. De groep wordt echter ook gekenmerkt door grote
sociale verschillen en hevige klassenstratificatie. De Indiërs in Singapore waren erg
ontvankelijk voor de integratiepolitiek van de PAP in de jaren ’60-’80. De Indiase
minderheid lijkt dan ook snel en succesvol geïntegreerd. Deze conclusie trekken wij
uit het grote economisch succes van de Indiërs op dit moment, de lage criminaliteit
onder de bevolkingsgroep en hun grote vertegenwoordiging in de hoogste regionen
van de samenleving. Het meest sprekende voorbeeld is de huidige president van
Singapore, de Tamil Sellapan Ramanathan (meestal afgekort tot S.R. Nathan).
Het lijkt er verder niet op dat het Indiase succesverhaal ons veel vertelt over de
culturele motor achter de economische groei.22
De oorspronkelijke Indiase immigranten van begin 19e
eeuw waren vooral mannelijke arbeidsmigranten.
Mede omdat beide landen onder hetzelfde Britse gezag
vielen was er een constante stroom van Indiërs in en
uit Singapore. Ook was er een aantal rijke Indiase
kooplieden dat zich vestigde in Singapore en daar
bedrijven en instellingen oprichtte. Gedurende de 19e
eeuw begonnen steeds meer Indiërs zich permanent te
vestigen en brachten hun aantallen naar rond de 8 à
9% van de bevolking.
De Indiërs ordenden zich vrij netjes naar economische
en etnische afkomst. Tamils en Malayalezen (niet te
verwarren met Maleisiërs!) hadden vaak een
Engelstalige opleiding genoten en vertegenwoordigden
de hogere middenklasse, terwijl de Sikhs vooral te
vinden waren bij politiekorpsen en in de beveiliging.
Zo was de gehele Indiase minderheid verdeeld in
S.R. Nathan, huidig
allerlei kleine subminderheden. Verdere stratificatie
president van Singapore
vond plaats aan de hand van het Indiase
kastesysteem.
Opvallend is dat, ondanks de geslaagde integratie, er nog steeds een grote Indiase
wijk bestaat, genaamd Little India. Deze wijk is enigszins beroemd en wordt door de
regering ook bijna als monument benaderd. Gek genoeg ziet de regering het bestaan
van Little India niet als een probleem. Men probeert juist de cultuur van de Indiërs
zoveel mogelijk te behouden. Dit kan enigszins verklaard worden uit de grote
toeristische aantrekkingskracht van de wijk.
22
Wikipedia, Indians in Singapore
16
In allerlei statistieken kan het welslagen van Indiërs worden teruggevonden. Ze zijn
buitenproportioneel vertegenwoordigd in allerlei hoogwaardige sectoren, zoals de
juridische sector, de zakenwereld, de politiek en het management. Als je het dan
hebt over de Singaporese mentaliteit, zijn Indiërs de belangrijkste
vertegenwoordigers van het aanpassingsvermogen dat Singapore naar het succes
heeft geleid.
Het Transition Syndrome
De Australische emeritus hoogleraar Riaz Hassan, die o.a. heeft lesgegeven aan de
National University of Singapore, spreekt van een ‘Transition Syndrome’23 dat een
constante culturele factor vormt in de geschiedenis van Singapore.
Hij karakteriseert de Singaporezen als ‘ontvankelijk voor verandering,
prestatiegericht, materialistisch, individualistisch, gericht op sociale mobiliteit,
economisch rationeel en hebzuchtig’. Stuk voor stuk zijn dit eigenschappen die het
grote economische succes van Singapore kunnen verklaren. Volgens Hassan was dit
terug te leiden op twee factoren. Ten eerste is Singapore een land van immigranten.
Economische immigranten die naar het land zijn gekomen in de hoop op een beter,
en vooral rijker leven. Ze waren dus van het begin af aan gericht op materiële winst
en waren bereid grote veranderingen te ondergaan om hun doelen te realiseren. Ten
tweede geloofde Hassan dat de snelle urbanisatie van een dichtbevolkt gebied het
aanpassingsvermogen van haar inwoners sterk stimuleerde en een kweekvijver
vormde voor een rationele economische mentaliteit.
Vooral de eerste factor lijkt inderdaad een zeer reële rol te hebben gespeeld in de
economische bloei van Singapore, en in het gemak waarmee zij zich schikten in het
kapitalistisch systeem. Juist de gelukszoekers die naar Singapore kwamen waren
bereid om veel te doorstaan in het besef dat het hen op termijn welvaart en
economische voorspoed zou brengen. Een dergelijke bevolking vormde een dankbare
voedingsbodem voor de politiek van de PAP en de ingrijpende veranderingen na
1965, waarover wij in het volgende hoofdstuk meer zullen vertellen.
23
Riaz Hassan, Singapore: Society in Transition.
17
Macht en onmacht in Singapore – De politiek vanaf 1965
De periode vanaf 1965 kunnen we met een gerust hart ‘het tijdperk van Lee Kuan
Yew’ noemen. Deze man, die is afgestudeerd aan Cambridge en die vijftig jaar lang
de leider van Singapore is geweest, belichaamde de waarden die we in het vorige
hoofdstuk hebben aangewezen als basis van de Singaporese cultuur. Hij was
pragmatisch ingesteld, durfde risico’s te nemen en radicale veranderingen door te
voeren, maar was ook buitengewoon intelligent en wist door scherpe analyses
problemen af te wenden die funest hadden kunnen zijn voor de ontwikkeling van
Singapore.
Hij kon zich zo profileren, omdat hij een autocraat was. Zijn People’s Action Party
(PAP) heeft zichzelf een bijna ongelimiteerde machtspositie toegekend, waarin ze
weinig rekening hoeft te houden met partijpolitiek en verkiezingen en daarom langetermijnpolitiek kan voeren in de zekerheid dat ze nog aan de macht zullen zijn
wanneer de resultaten zichtbaar worden.
De vroege geschiedenis van de PAP hebben wij al in
ons eerste hoofdstuk behandeld. Daar eindigden we
nog in een betrekkelijk democratische staat met vele
partijen. In de daaropvolgende jaren kantelde dat
beeld steeds meer.
De PAP begon in 1963 met het elimineren van hun
vroegere partners, de communisten van de Barisan
Sosialis (Socialistische Partij). De PAP was begonnen
als een linkse partij met een deels communistische
aanhang, maar die communisten hadden zich in 1961
in de BS afgescheiden toen de PAP naar hun idee ‘te
rechts’ werd.
Toen de BS daarom te machtig dreigde te worden,
lanceerde de PAP onder invloed van de anticommunistische Maleisische regering ‘Operation
Coldstore’, waarin een groot deel van het partijkader van de BS werd gearresteerd
en gedetineerd. Ook journalisten, vakbondsleden en zelfs studenten werden
opgepakt.
De BS hield het nog even vol, maar toen de PAP in 1968 alle 58 zetels in het
parlement won, was de rol van de BS effectief uitgespeeld. Veel partijleden zegden
hun lidmaatschap op en gingen bijvoorbeeld bij de vakbond. Pas in 1988 werd de
partij formeel opgeheven.24
Het is behoorlijk frappant dat een partij erin slaagt om in een verkiezing álle zetels te
winnen. Natuurlijk zijn de eliminatie- en intimidatietactieken van de PAP hier een
gedeeltelijke verklaring voor, en heeft Singapore een districtenstelsel (je kunt alle
zetels winnen met nog geen 70% van de stemmen) maar zelfs dan is een dergelijke
overwinning dubieus. Ook van fraude lijkt geen sprake te zijn geweest. De
geschiedschrijving over deze verkiezingen is op zijn zachtst gezegd vaag. Mogelijke
oorzaken worden niet gegeven, behalve dan dat de PAP ‘ook wel erg populair was’.
Of hier sprake is van geschiedvervalsing, onzorgvuldigheid of blinde PAP-verering,
durven wij niet te zeggen, en zelfs niet te insinueren.
Wat we wel kunnen zeggen is dat dit de feiten zijn: de verkiezingsoverwinning in
1968 zou nog driemaal herhaald worden. Pas in 1981 won een oppositiepartij voor
Lee Kuan Yew, ministermentor van Singapore
24
Wikipedia, People’s Action Party (Singapore)
18
het eerst weer een zetel bij een tussentijdse verkiezing. Sinds 1984 hebben
oppositiepartijen nooit meer dan 4 zetels in het parlement bezet.
Het is veilig om te zeggen dat de latere verkiezingsresultaten wel sterk zijn beïnvloed
door de PAP zelf. Ze hebben het voeren van oppositie systematisch moeilijker
gemaakt, vooral door het oprichten van een partij te bemoeilijken en door het
aanklagen, dan wel oppakken van oppositieleiders. Het is moeilijk om een
vergunning te krijgen voor demonstraties, waardoor deze nooit écht groot kunnen
worden en de regering beslist over welke onderwerpen gedemonstreerd mag
worden. Ook is de PAP beschuldigd van het beïnvloeden van media – de Straits
Times, grootste krant van Singapore, wordt door oppositieleden gezien als een
regeringskrant. De PAP heeft sinds 2007 een ‘new media committe’, waarvan de
leden anoniem posten op internetfora en blogs van critici. Wie tegen de regering
ingaat in Singapore, loopt kans om te worden gearresteerd op basis van allerlei
‘nationale veiligheidswetten’.
Ook de machtsverdeling in Singapore is dubieus. Toen Lee Kuan Yew in 1990 aftrad
als premier, na 31 jaar aan de macht te zijn geweest, werd hij ‘senior minister’. Deze
post is in het leven geroepen voor ‘oud-premiers die het land nog steeds iets te
bieden hebben’, en stelt zo iemand in staat om zonder democratisch mandaat
invloed te blijven uitoefenen op de Singaporese politiek.
Inmiddels is er al een aantal Senior Ministers van Singapore (momenteel Goh Chok
Tong en Shunmugam Jayakumar), en was deze positie dus niet bijzonder genoeg
meer. Daartoe werd Lee Kuan Yew, door zijn zoon (!), de huidige minister-president
van Singapore Lee Hsien Loong, uitgeroepen tot Minister Mentor.
Deze functie is uniek in de wereld en wat hij precies behelst is nauwelijks
gedefinieerd. Het komt erop neer dat Lee nog steeds een flinke vinger in de pap
heeft in de politiek en bovendien is de symboliek belangrijk. Lee (zowel sr. als jr.) wil
laten zien dat hij Singapore niet zomaar loslaat. Of dat een positieve of negatieve
boodschap is, ligt eraan aan welke Singaporees je het vraagt.
Hoe kan de PAP hiermee wegkomen? Hoe komt het dat de internationale
gemeenschap zich nauwelijks uitlaat over deze totalitaire praktijken? Hoe komt het
dat het volk niet in opstand komt?
Hiervoor is een aantal verklaringen te geven. De simpelste, en misschien ook meest
ware, is dat de PAP goed beleid levert. Sterker nog, het is dankzij de PAP dat
Singapore nu een economische supermacht is. Veel Singaporezen staan daarom nog
steeds achter de PAP – die heeft immers goed voor ze gezorgd. Zolang je niet tegen
de regering ingaat, is het in Singapore goed toeven. De mensen hebben groot
vertrouwen in Lee en de PAP.
Ook heeft Singapore, in tegenstelling tot andere eenpartijstaten, weinig corruptie.
Sterker nog, op de Corruption Perception Index van 2008 staat Singapore op een
wereldwijde 4de plaats, drie plaatsen boven Nederland, met een CPI-score van 9,2.25
Dit is te danken aan het verlicht despotisme van vooral Lee Kuan Yew, die erin is
geslaagd trouw te blijven aan de Singaporezen en aan zijn eigen Singaporese
identiteit. Alles wijst erop dat Lee écht gericht was op het welzijn van Singapore, en
dat het uitschakelen van tegenstanders voor hem een middel was om dit doel te
bereiken. Natuurlijk willen wij dictatoriale praktijken niet zomaar goedpraten, maar
deze vorm van regering roept interessante vragen op, waarop wij later terug zullen
komen.
Verder is de regering wel zo wijs geweest om enigszins maat te houden wat
vrijheidsbeperking betreft. Zo bestaat er sinds 2000 een Speaker’s Corner,
geïnspireerd op het gelijknamige stukje grond in London. Hier is het iedereen vrij om
25
Transparency International, Corruption Pereceptions Index 2008
19
te spreken en te debatteren, weliswaar nadat je je hebt geregistreerd bij de politie.
Sinds kort kan er ook vrijelijk gedemonstreerd worden, zonder vergunning.
En last but not least: we moeten rekening houden met een totaal andere politieke
traditie in Azië. Brigitte Sie Kok Hwa wijst in haar boek op de grote nadruk die
Aziatische volkeren leggen op groepsgevoel, gemeenschappelijk belang en
gehoorzaamheid aan de staat. Dit heeft natuurlijk direct te maken met het
confucianisme dat de Aziatische politieke filosofie sterk heeft beïnvloed.
Door deze kenmerken wordt over het algemeen in Azië meer belang gehecht aan
politieke stabiliteit dan aan keuzevrijheid, wat in Singapore tot uiting komt in de
decennialange dominantie van één partij, de PAP.
In haar boek citeert Sie Kok Hwa ook socioloog Wolfgang Schluchter ‘A government
that lasts for twenty-five years is something which is not healthy in the Western
context. It is a very Western idea but if you have this kind of economic development,
westernisation as you have in Singapore, I wonder whether you can fare easily in the
long run with the idea that there can be a really good government.’ 26
Wat Schluchter hiermee aangeeft is dat in het Westen we ervan uitgaan dat een
regering nooit goed genoeg is, en dus eens in de zoveel jaar weer door een betere,
want democratische, moet worden vervangen. In Singapore leeft dit idee niet en kan
een regering in de ogen van het volk wel degelijk goed genoeg zijn. Dit gaat
absoluut op voor de PAP, die al vijftig jaar aan de macht is en onder wiens leiding
Singapore is opgebloeid tot een economische en sociale krachtpatser.
In een rapport uit 1994 worden de verschillen duidelijk gemaakt in denkwijze tussen
Amerikanen en Aziaten. De ondervraagden moesten een top 5 maken van de
persoonlijke en maatschappelijke waarden die zij het belangrijkst vonden. Beiden
hadden hard werk, zelfredzaamheid, de vrijheid van meningsuiting en de
betrouwbaarheid van de overheid hoog in het vaandel staan, maar verschilden
radicaal wat betreft persoonlijke vrijheid, individuele rechten, en maatschappelijke
orde. De Aziaten hadden veel vaker de maatschappelijke orde in de top 5, terwijl ze
veel minder vaak kozen voor persoonlijke vrijheid en individuele rechten (beide
werden gekozen door rond de 30% van de Aziatische ondervraagden, tegenover
80% bij de Amerikanen).
Dit werpt een aloude discussie op, namelijk die tussen de cultureel relativisten en de
universalisten. Is het ‘gebrek’ aan democratie in Singapore iets slechts (mensen
worden gearresteerd vanwege hun mening en hebben weinig vrijheid), of moeten we
het bezien vanuit het Singaporese perspectief en het toeschrijven aan hun culturele
achtergrond?
Hoe dan ook kan niemand erom heen dat het systeem, moreel of niet, heeft
gewerkt. De economische vooruitgang die is geboekt over de afgelopen decennia,
zullen we in het komende hoofdstuk uiteenzetten.
Prioriteit no. 1 – De Singaporese economie
Zoals al eerder gesteld ziet de regering van Singapore de economie als hét middel
om vooruitgang te boeken. Maar hoe vertaalt deze focus zich naar het economisch
systeem en de economische situatie van de stadsstaat?
Voor een duidelijker en meer compleet beeld van de huidige Singaporese economie
hebben wij de volgende statistiek van het Ministerie van Handel en Industrie
bijgevoegd. Er moet rekening mee worden gehouden dat de financiële crisis hier in
sommige sectoren al zijn tol had geëist.
26
Brigitte Sie Kok Hwa, Singapore, a Modern Asian City-State, p. 169
20
21
22
Uit de voorgaande pagina’s trekken wij een aantal conclusies:
• Singapore heeft een sterk ontwikkelde dienstensector, wat over het
algemeen wordt gezien als een kenmerk van economische ontwikkeling.
In procenten van het BNP maakt de dienstensector in Singapore (69 %)
slechts vijf procentpunt minder uit dan in Nederland (74%).
• Er wordt bijzonder veel geïnvesteerd in Singapore door het buitenland.
Bijna 90% van alle investeringen in Singapore zijn buitenlands.
Belangrijke handelspartners zijn Maleisië, de EU, China en de VS. Merk op
dat Singapore een uitstekende handelsrelatie heeft met Westerse landen,
en zich niet blindstaart op de regionale markt. Dit past natuurlijk in de
economische filosofie van de stadsstaat.
• Ondanks het feit dat er in de Singaporese aarde geen druppel olie te
vinden is, weet het land toch een flink slaatje te slaan uit de internationale
oliehandel. Er wordt veel olie geraffineerd en dit heeft een groot aandeel
in de totale export van de stadsstaat (23,7%).
• Opvallend is dat er veel wordt gehandeld met de Maleisische buren en met
Indonesië. Dit is in de geschiedenis ook wel eens heel anders geweest, ten
tijde van de Konfrontasi en de val van de Maleisische Federatie.
Het BNP per hoofd van de bevolking in Singapore was $48,900 euro in 2008.
Hiermee staat Singapore op een wereldwijde 8ste plaats volgens het 2008 World
Factbook, één plaats boven de VS en elf boven Nederland. Er moet gezegd worden
dat deze cijfers per bron enigszins variëren, en dat wij hebben gekozen voor een
bron die zegt haar gegevens te halen uit verschillende vooraanstaande bronnen,
zoals de CIA en de VN27. Uit andere bronnen halen wij gegevens die ongeveer (!)
overeenkomen met deze gegevens. Hoe dan ook is het duidelijk dat Singapore groot
economisch succes boekt.
De buitenlandse handel in Singapore neemt enorme proporties aan. Singapore heeft
de grootste hoeveelheid buitenlandse valutareserves per hoofd van de bevolking ter
wereld. Singapore’s buitenlandse handel is 3,5 keer haar BNP.
Dergelijke resultaten konden alleen worden bereikt doordat de Singaporese regering
economische groei en ontwikkeling van het begin af aan als zijn hoogste doel heeft
gesteld. Zowel uit de verslagen van Lee Kuan Yew als uit bronnen buiten de regering
blijkt dat weinig maatregelen niet vanuit economisch oogpunt werden genomen. Ook
toen de regering Maleisische Singaporezen meer bij de samenleving wilde betrekken
werd vooral gedacht aan de economische bijdrage die zij konden leveren. Lee Kuan
Yew zelf zegt hierover: ‘First thing is the economy (…) then we had jobs, we had
revenue, and we used it to build homes, build schools, educate the people, build
hospitals, and so we progressed… but without an economy, nothing works.’28. De
samenleving stond in dienst van de economie. Dit leidde tot een hoge
levensstandaard en ontwikkeling, maar ook tot een naar westerse begrippen onvrije,
ondemocratische samenleving.
Na afscheiding van Maleisië realiseerde Singapore zich dat ze alleen konden
overleven zonder achterland, als ze zich fundamenteel zouden onderscheiden van de
andere landen in de regio. Zoals Lee Kuan Yew het zelf zegt: “We had to be different
in a better way. (…) A First-world oasis in a Third-world region.”29
27
28
29
Countries of the World, The 2008 World Factbook
Lee Kuan Yew in Tegenlicht: Singapore, Inc.
Ibid.
23
Eén van de betere beslissingen die Singapore heeft genomen, is om een financieel
centrum te worden. Toen dit plan voor het eerst werd geopperd in 1968, drie jaar na
de afscheiding van Maleisië, moet het belachelijk hebben geklonken. Wat dacht dit
kleine stadsstaatje wel niet, dat ze aan wilden sluiten in het rijtje Zürich-FrankfurtLondon-New York-San Francisco?
Maar wie dit plan beantwoordde met hoongelach, had nog niet goed gekeken naar de
plaats van Singapore op de kaart. In 1968 verliep de financiële wereldmarkt immers
volgens een vast stramien. Zürich opende om 9 uur ’s ochtends lokale tijd, gevolgd
door Frankfurt en London. Tegen de tijd dat deze centra sloten, was het financiële
verkeer alweer overgedragen naar New York. En bij sluiting van New York is San
Francisco nog geopend.
Als San Francisco dan dichtging, sloten de gordijnen ook voor de financiële markt, en
ze gingen pas weer open om 9 uur ’s ochtends Zwitserse tijd.
Als Singapore dit gat op kon vullen, zou er voor het eerst in de wereldgeschiedenis
24 uur per dag financiële handel mogelijk zijn.
Maar dan nog was dit plan niet zomaar uit te voeren. Want hoe konden buitenlandse
investeerders ervan worden overtuigd dat Singapore, nog steeds weinig meer dan
een derdewereldland, het land was waar ze hun geld in moesten steken? Dit was
gedurende de jaren die volgden een van de grootste opgaven voor Lee en zijn
regering. Hierbij hadden ze het geluk dat ze de eersten in de regio waren die zich
openstelden voor westerse handel. Door extreem lage, in veel gevallen zelfs geen
belasting te heffen op buitenlandse ondernemingen en door intensief contact te
houden met deze ondernemingen (Lee is zelf nog bij veel grote bedrijven
langsgegaan om hen te verzekeren dat
Singapore de juiste keuze was), wist
Singapore deze opdracht te volbrengen.
In 1990 had Singapore de vierde
buitenlandse handelsmarkt ter wereld.
Inmiddels hadden ze zichzelf zo stevig en
stabiel geprofileerd dat ze een sterke
positie vast konden houden, ook toen
andere landen in de regio zich begonnen
te roeren en, naar Singaporees voorbeeld,
extreem lage belastingtarieven voor
buitenlandse investeerders gingen
hanteren.30
Ondanks deze lage belastingen mag
gerust gezegd worden dat de overheid
aardig verdient aan al deze internationale
handel. De enorme reserves die het land
opbouwt, worden dan ook vooral
gestoken in sectoren die de economische
Het Marina Bay Financial Centre te
groei alleen maar verder opschroeven:
Singapore
onderwijs en technologie. Hiermee
profileert Singapore zich nadrukkelijk als
één van de leidende kenniseconomieën van de wereld.31
Een andere bijdrage aan de economische groei wordt geleverd door de pragmatische
en flexibele sociaal-economische politiek. In Europa, en vooral in Nederland met het
30
31
Lee Kuan Yew, From Third World to First, p. 71-73
Economywatch.com, The Singapore Economy
24
poldermodel, is het ontzettend moeilijk voor politici om offers te brengen. Zoals
Kishore Mahbubani, een van de meest vooraanstaande intellectuelen op het gebied
van de Aziatische economieën en zelf Singaporees, het zei: ‘A politician running for
elections will tell his voters ‘I will give you something now’. He will not say to them
‘Hey, there’s a problem ten years down the road; let us sacrifice for now.’’32
In de Stad der Leeuwen kan dit wel. Sterker nog, het gebeurt constant. Wanneer een
economische recessie dreigt, heeft de overheid de macht om te bezuinigen en zullen
de lonen dalen. Maar dit wordt niet ingezet als bot machtsmiddel. De overheid zal
uitleggen aan de vakbonden waarom deze maatregel noodzakelijk is, en hoe zij hier
over een aantal jaar zelf van kunnen profiteren. In het Westen is zoiets ondenkbaar,
want over een aantal jaar zal er een andere regering zitten in een totaal ander
politiek klimaat.
Dit biedt allerlei interessante mogelijkheden voor de regering op economisch gebied.
Zo kan de PAP de Keynesiaanse politiek, een sterk anticyclisch beleid, ook
daadwerkelijk ten uitvoer brengen. In het Westen gebeurt dit vaak maar half; er
wordt wel geïnvesteerd tijdens recessies, maar niet bezuinigd tijdens economische
bloeiperiodes. Want hoe kan de democratisch gekozen minister zijn achterban
uitleggen dat ze moeten bezuinigen, wanneer deze om zich heen duidelijk kan zien
dat het met de economie prima gaat, zonder stemmen te verliezen? Gevolg is een
minister die wordt herkozen, maar een grote rotzooi op de overheidsbalans.
De mogelijkheid tot het daadwerkelijk voeren van economische politiek op de lange
termijn is een van de grootste verworvenheden van de eenpartijstaat en een van de
belangrijkste argumenten vóór deze regeringsvorm.
Crisis in Singapore – technische storing of systeemcrash?
Wij hebben in onze inleiding al gezegd dat wij ons niet te veel bezig willen houden
met de economische crisis, die een vertroebeld beeld geeft van de status quo. Toch
kunnen we aan de gevolgen van deze crisis in Singapore wel conclusies verbinden
over de economische levensvatbaarheid van het model. Is een land met zóveel
buitenlandse handel nog wel crisisbestendig? De Volkskrant bracht op 18 juli 2009
een reportage over de gevolgen van de crisis in, zoals zij het noemden,
‘werkgeversparadijs Singapore’. Hierin zei Song Sun Wen, econoom bij de CIMB
Bank: ‘Mensen zijn niet in een stemming die hoort bij een recessie als deze. Zij
hebben nog altijd een redelijk vertrouwen dat het allemaal wel goed komt. Wij
hebben jaren van groei gehad. Bedrijven hebben enorme winsten gemaakt, en de
lonen zijn steeds gestegen. Wat we nu hebben is vooral een technische recessie: er
is een terugloop in winsten en lonen. Zolang mensen en bedrijven hun spaargeld
kunnen aanspreken. Pas als de eigen banen in gevaar komen, de eigen kinderen
geen werk kunnen vinden, wordt de recessie voor de Singaporezen reëel. Dat
moment is nog niet aangebroken.’
De Volkskrant geloofde niet dat dit moment echt ging komen. Op het moment van
schrijven was er alweer duidelijke vooruitgang te zien in de economie, die het de
afgelopen maanden nog zwaar te verduren had. Er werd zelfs weer een niet malse
groei genoteerd.
De werknemers in Singapore accepteren veel om door de crisis te komen. Zelfs een
onbetaald verlof wordt zonder veel morren opgenomen wanneer het bedrijf duidelijk
maakt dat het nodig is. De overheid is ook erg actief in de crisisbestrijding en
spreekt haar (grote) reserves aan om de werkgelegenheid op peil te houden of
scholing te bieden aan overbodige werknemers. Lee Kuan Yew: ‘When employers
32
Kishore Mahbubani in Tegenlicht: Singapore, Inc.
25
have to retrench, we tell them: don’t retrench. You’ll pay 10 percent of the salary,
we’ll pay 90. Go for training.’33
Desondanks heeft een aantal sectoren (met name de transport) nog steeds te maken
met hevige ontslagen en krijgen vooral gastarbeiders (die minder door de PAP
worden beschermd) de economische malaise op hun bordje. Massaal worden deze
mensen, die uit heel Azië zijn geworven tegen beloftes van hoge lonen en
betrouwbare werkplekken, weer teruggestuurd. Velen hebben hevige offers gebracht
om naar Singapore te komen, enkel om er werkloos of tegen een hongerloon vast te
zitten.34
De situatie is schrijnend, en de regering lijkt weinig te kunnen of willen doen om
deze mensen te helpen. Daarom mag niet zomaar de conclusie getrokken worden
dat Singapore’s aanpak van de crisis geweldig werkt en dat niemand echt nadeel
ondervindt van de malaise. Toch slaagt Singapore algemeen genomen glansrijk voor
de proeve van crisisbestendigheid waar een economie in deze tijden onvermijdelijk
mee te maken krijgt. Wederom komt hierin het credo van Singapore (in aangepaste
vorm) naar voren: ‘economy first, democracy second’.
33
34
Lee Kuan Yew in Tegenlicht, Singapore Inc.
De Volkskrant, De kranen draaien weer in het Zwitserland van Azië
26
Sociale zekerheid in Singapore
De kern van het Singaporese stelsel van sociale zekerheid wordt gevormd door het
CPF (Central Provident Fund). Het is vergelijkbaar met wat wij in Nederland kennen
als sociale verzekeringen. De premies worden betaald door werkgevers en
werknemers.
Dit stelsel begon als pensioenfonds en leek daarmee op de Nederlandse AOW. Maar
inmiddels kunnen werknemers ook een deel van hun geld gebruiken om het kopen
van hun huis te financieren, en om ziektekosten op te vangen. De nieuwste
ontwikkeling is de mogelijkheid het geld te gebruiken om te beleggen en te
investeren.35
Er worden hier dus grote risico’s genomen, wat aardig overeenkomt met wat we
weten over Singaporezen. In Nederland zouden we er waarschijnlijk niet aan moeten
denken om onze oudedagvoorziening op het spel te zetten, maar de pragmatische en
winstgerichte Singaporezen hebben hier minder moeite mee. Opvallend is wel dat de
overheid deze optie actief ondersteunt. Dit past weer in het plaatje van een
Singapore dat wordt gerund als een bedrijf.
Toch tekent zich een wat ander beeld af wanneer we de officiële site van het CPF
bezoeken en kiezen voor de interactieve ‘Quick Tour’. Begeleid door foto’s van
beangstigend blije Chinezen en Indiërs en het nodige Aziatisch schoon zien wij de
ene na de andere wijze raad op het scherm verschijnen, die ons stuk voor stuk
manen toch vooral voorzichtig zijn met ons pensioengeld en niet boven onze stand te
leven. ‘And remember your CPF savings are for your retirement. The more money
you spend on housing, the less you will have for retirement.’ Opvallend is dat
dergelijke adviezen geheel ontbreken op de pagina over beleggingen.36
Vanaf je 62e kun je aanspraak maken op je eigen opzij gelegde ‘minimum sum’, die
je hebt opgespaard tot aan je 55e. Deze voorziet in je basispensioen. Wel wordt
benadrukt dat deze minimum sum op kan raken, en dat je er rekening mee moet
houden dat je (vanwege de hoge levensverwachting in Singapore) een lang pensioen
voor de boeg hebt. Daarom is het verstandig om meer te sparen dan slechts het
minimum. De overheid keert bonussen uit aan mensen die na hun 55e blijven sparen
en hun geld nog niet opnemen. Hiermee wordt doorwerken gestimuleerd.
Het belangrijkste verschil met Nederland is dat dergelijke pensioenvoorzieningen bij
ons collectief zijn. De premie die je betaalt aan je pensioenfonds gaat als het ware in
een grote pot van waaruit iedereen een bepaald afgesproken bedrag krijgt.
De CPF is een veel individuelere voorziening. Je hebt een eigen rekening, ontvangt
hier je eigen rente op en alleen jij zal aanspraak kunnen maken op je geld.
Het is dus níet zo (zoals in Nederland) dat anderen meebetalen aan jouw pensioen.
Hoe groot je pensioen is is volledig jouw verantwoordelijkheid.
Het Singaporese stelsel is dus veel minder nivellerend en gaat veel meer uit van
klassieke liberale waarden: je krijgt precies terug wat je verdiend hebt, met rente.
Het is daarmee ‘eerlijker’ te noemen, maar ook enigszins harteloos, afhankelijk van
je eigen perspectief.
De gezondheidszorg in Singapore staat wereldwijd bekend als fantastisch. In een
artikel op de site ‘Library of Economics and Liberty’ prijst hoogleraar Economie aan
de George Mason University Brian Caplan het systeem met de mooie woorden
‘Singapore makes Europe look like the US.’
35
36
Activesingapore.com
My CPF, Quick Tour
27
Wat hij hiermee bedoelt is dat de VS enorme sommen geld investeert in
gezondheidszorg zonder dat dit leidt tot betere resultaten dan in Europa, waar
beduidend minder budget in de gezondheidszorg gaat en de zorg alsnog van betere
kwaliteit is. Maar Singapore is hier de overtreffende trap van. In 2002 besteedde de
Singaporese regering 1,3% van haar budget aan gezondheidszorg, ruim elf keer
minder dan de Verenigde Staten. Toch liggen allerlei indicatoren van de
volksgezondheid, zoals kindersterfte en levensverwachting, in Singapore op een
gelijk of zelfs hoger niveau als in de VS. Het systeem wordt internationaal
gewaardeerd als een van de meest efficiënte.
Dit wordt deels veroorzaakt door het feit dat een Singaporese burger – vanuit zijn
CPF-rekening – voor een groot deel zelf verantwoordelijk is voor zijn ziektekosten.
Hierdoor wordt de marktwerking in de zorgsector vergroot en blijven de prijzen
scherp – de ‘consument’ wil immers de best mogelijk gezondheidszorg voor de laagst
mogelijk prijs. Opvallend is dat in Singapore de keuze bestaat tussen verschillende
gradaties aan zorg. Er bestaan luxe ziekenhuisafdelingen voor de rijken en meer
basale afdelingen voor de gewone burger. Op deze ‘lagere’ afdelingen betaalt de
overheid 80% van de kosten. Naarmate de patiënt zelf kiest voor meer comfort en
een duurdere oplossing, komt de overheid hem hierin steeds minder tegemoet.37
We kunnen concluderen dat het CPF goed werkt en efficiëntie bevordert. Maar hoe zit
het wanneer je niet kúnt bijdragen aan je CPF-fonds, omdat je niets verdient? Wat
gebeurt er met werklozen in dit land waar alles draait om arbeid en prestatie? Wat
gebeurt er als zij ziek worden, als zij een dak boven hun hoofd nodig hebben?
Singapore’s lost children: outcasts of zorgkindjes?
In een rapport uit 2000 van het Legislative Council wordt al in de eerste zin in ferme
taal gesproken over werkloosheid:
‘1. Singapore does not implement any unemployment benefits system dedicated to
helping the unemployed. It is because the government considers the best way to
assist individuals who are retrenched or unemployed is to help them seek
reemployment instead of handing out financial support such as unemployment
benefits.’
Dit is even slikken voor ons Nederlanders, gewend als we zijn aan een uitgebreid
sociaal vangnet om iedereen een acceptabele levensstandaard te garanderen.
Gelukkig wordt in het volgende kopje al een stevige nuance aangebracht:
‘2. The unemployed can get financial assistance from some public assistance
schemes to alleviate their immediate financial hardship such as: Public Assistance
Scheme, Interim (Short Term) Financial Assistance, Rent and Utilities Assistance
Scheme and Medifund. Also, there are some other financial assistance schemes
rendered by non-government agencies. However, all these schemes aim to
provide assistance to those who are “less fortunate” and are not confined to the
unemployed.’
Dat scheelt. Het is dus niet zo dat de staat je direct als een blok laat vallen wanneer
je je baan kwijtraakt. Maar desondanks is het signaal heel duidelijk. De regering
37
Library of Economics and Liberty: Singapore’s Health Care System: A Free Lunch
You Can Sink Your Teeth Into, door Bryan Caplan.
28
heeft absoluut geen goed woord over voor ‘uitkeringstrekkers’ die willen profiteren
van Singapore’s welvaart. Ze laten duidelijk merken dat ze je nu dan wel even
steunen, maar alleen met die bedoeling dat je zo snel mogelijk weer een baan hebt
en kunt bijdragen aan de samenleving.
Zolang dit lukt, is de regering je beste vriend. Singapore heeft door dat je beter
eenmalig flink kunt investeren dan jarenlang bijstand uit te keren. Er wordt actief
werk voor je gezocht en er zijn allerlei compensatieregelingen mogelijk voor jou én
je werkgever wanneer je je toch nog ‘achtergesteld’ voelt.
De minister-mentor zegt hierover: ‘When you’re out of a job, we’ll find you a job.
And if it’s not as good as your old payment we’ll give you a supplement. But if you
refuse that job, then you get nothing.’38
Kishore Mahbubani vult hierop aan: ‘This is a lesson we’ve learned from excessive
social welfarism. We do believe that we require a safety net for some people; people
who are disabled or handicapped or single mothers, we help them. But you must
create a way of helping them without taking away incentive to work.’39
Mede door deze aanpak is de werkloosheid in Singapore buitengewoon laag. In 2008
bedroeg deze een luttele 2,2% van de beroepsbevolking. Ter vergelijking: in
Nederland was dit 4,0% en in de VS zelfs 5,8%.40
Toch schreeuwt dit alles om de vraag: hoe leeft deze 2,2 procent? Die paar
structureel werklozen die er – om wat voor reden dan ook – niet in slagen om werk
te vinden, en die alle middelen die de staat ze biedt hebben opgebruikt? Wat zijn hun
verhalen?
Deze nuance is ongelofelijk belangrijk voor dit onderzoek, en daarom schokte het
ons dat we onmogelijk informatie konden vinden over de situatie van deze verloren
welpen van de stad der leeuwen. Een zoektocht naar human interest-verhalen over
deze outcasts leidt enkel naar werkloosheidsstatistieken en naar optimistische
werkgevers en reisbureaus.
Is hier sprake van repressie, worden deze verhalen binnenskamers gehouden? Is dit
dan eindelijk het punt waarop Lee en de zijnen hun ware gezicht laten zien, waarop
we keihard tegen een onzichtbare overheidsmuur aanlopen? Of is er écht niets aan
de hand?
Vragen die wij om overduidelijke redenen hier niet kunnen beantwoorden. Wel willen
wij bij dezen, on the record, een groot vraagteken plaatsen bij dit soort politiek.
Dit onderzoek draait niet om onze meningen, maar wij willen hier toch inspringen om
duidelijk te maken dat wij tegen deze vorm van overheidsbeleid zijn. Wij zien in hoe
deze vorm goed werkt voor het leeuwendeel van de bevolking, maar wij zullen nóoit
staan voor een systeem dat een deel van de bevolking, hoe klein ook, in de kou laat
staan. Wij willen hier dan ook een lijn trekken wat betreft de integratie van het
Singapore-model in Europa. Hoe positief wij in een groot deel van dit PWS ook zijn
geweest over Singapore, en hoe zeer wij ook onder de indruk zijn van het visionaire
beleid in de stadsstaat, wij zullen nooit pleiten voor een overheid zonder moraliteit.
Dit gezegd hebbende, keren wij nu terug naar de kilte van de analyse om eindelijk
dé vraag van dit PWS te beantwoorden. Wat kan Europa dan wél leren van
Singapore?
38
39
40
Lee Kuan Yew in Tegenlicht, Singapore Inc.
Kishore Mahbubani in Tegenlicht, Singapore Inc.
CIA World Factbook
29
Conclusie - Singapore, blauwdruk voor de Europese toekomst?
Wij hebben onszelf het onderzoek enigszins moeilijk gemaakt door te werk te gaan
vanuit een tweeledige hoofdvraag. Een hoofdvraag waarvan het eerste deel (‘Hoe
kan de enorme economische groei van Singapore in de afgelopen 40 jaar worden
verklaard’) voor een groot deel aan feiten en werkelijkheid te toetsen is, terwijl het
tweede deel (‘Kunnen we hieruit lering trekken voor onze eigen Europese economie’)
een veel meer interpretatief karakter kent. De vraag is in zichzelf al subjectief en
gaat ervan uit dat er bepaalde problemen zijn (over de aard waarvan getwist kan
worden) en dat die problemen in Singapore hun oplossing vinden (wat altijd een
subjectieve conclusie is).
Gezien deze tweeledige onderzoeksvraag hebben wij ook een tweeledige conclusie
geschreven. Het eerste deel vormt een antwoord op de eerste vraag en heeft dan
ook een vrij feitelijk en vooral samenvattend karakter. De conclusies die uit onze
bevindingen worden getrokken in dit deel zijn allen duidelijk terug te leiden op feiten
uit eerdere hoofdstukken en bevatten slechts weinig interpretatie.
Het tweede deel, dat begint vanaf het kopje ‘Fundamenten op de schop’ kent een
heel ander karakter. Dit stuk heeft de vorm van een essay, waarin we veel meer
onze eigen mening, voorkennis en interpretatievermogen gebruiken om tot een
aantal – soms verrassende – conclusies te komen. Dit deel is bedoeld om discussie
op te wekken en tot nadenken te stimuleren. Wij nodigen u dan ook van harte uit om
het met ons oneens te zijn.
Hopende dat wij onze keuzes en structuur hiermee voldoende hebben verantwoord,
willen wij hierbij beginnen met deel 1 van onze conclusie. Wat hebben we concreet
bevonden in ons onderzoek en wat leert dat ons over de oorzaken van de
economische groei van Singapore?
Het ruwe materiaal – bevindingen over Singapore
•
•
•
•
Singapore heeft een uitstekende handelslocatie, wat een basisvoorwaarde
vormde voor haar latere bloei. Hierdoor kon de stad al vanaf de
veertiende eeuw optreden als internationale handelspost.
Het ‘Transition Syndrome’ vormt een enorme cultureel-economische
drijfveer achter de groei van Singapore. De stad is van oudsher gevuld
met gelukszoekers, immigranten die uit waren op economisch succes en
bereid waren hier hard voor te werken. De constante instroom van deze
immigranten, gewend aan verandering en gericht op winst, zorgde voor
constante economische impulsen en een pragmatische traditie. Hiermee
werd een culturele basis gelegd voor het latere sociaal-liberaal
pragmatisme van de PAP.
Chinezen vormen een grote meerderheid in Singapore. Hun
confucianistische achtergrond biedt veel waarden die je terugziet in het
latere Singapore en die een verklaring kunnen vormen voor haar
economische succes. Respect voor de status quo, grote aandacht voor
hiërarchie, de ethische verantwoordelijkheid van een heerser,
prestatiegerichtheid en pragmatisme zijn allemaal te herleiden op Kong Fu
Zi.
De culturele traditie en de penibele situatie in de jaren zestig maakte het
mogelijk voor de PAP om niet alleen grote macht te verwerven, maar deze
ook eigenhandig te consolideren. Dat de alarmbellen van het volk hierbij
niet massaal afgingen, heeft te maken met het ontbreken van een
democratische traditie en denkbeelden en het al eerder aangehaalde
respect voor autoriteit.
30
•
•
•
•
•
•
•
Doordat de PAP verzekerd was van een lange, zo niet oneindige,
regeringsperiode, kon het zich richten op langetermijnpolitiek en hiermee
een veel duurzamer en effectiever beleid volgen. Het politieke talent van
visionair Lee Kuan Yew mag hierbij als een absoluut gegeven worden
gezien. In tegenstelling tot andere autocraten is Lee er behoorlijk in
geslaagd te blijven handelen in het belang van het land en niet dat van
zichzelf.
Lee heeft wel alles gedaan wat hij nodig achtte om tot dit nobele doel te
komen, en heeft zich hierbij niet al te veel aangetrokken van morele
overwegingen. Hij heeft de oppositie enigszins hardhandig de mond laten
snoeren om zich ervan te verzekeren dat zijn macht niet zou worden
aangetast. Hij is uitgegaan van een utilitaristisch ideaal waarin het doel de
middelen heiligt.
Singapore heeft vanaf 1959 het belang ingezien van buitenlandse
investeerders voor de nationale economie, en heeft door middel van een
effectief en voor de investeerders zeer voordelig beleid een grote
aantrekkingskracht op bedrijven.
Singapore investeert hevig in onderwijs en door het competitieve karakter
van het onderwijssysteem wordt academische excellentie gestimuleerd.
Hierdoor verzekert Singapore zich van goed gekwalificeerde werknemers
waarmee het zich tot een – in de regio lange tijd unieke – succesvolle
kenniseconomie heeft ontwikkeld. Door een grote culturele focus op
prestatie, intellect en hard werken pushen ouders hun kinderen om zo ver
mogelijk te komen en is de sociale mobiliteit groot. Ook ouders die zelf
analfabeet zijn, zien het belang in van goed onderwijs.
De Singaporese sociale zekerheid is gebaseerd op flexibiliteit, en heeft tot
doel mensen voor korte tijd uit de brand te helpen en ze daarna zo snel
mogelijk weer aan het werk te krijgen.
De Singaporese overheid is bereid en bij machte om, soms radicale, offers
te brengen en hevige investeringen te doen. Dit wordt mogelijk gemaakt
door een grote financiële reserve die is ontstaan door de economische
groei, en wordt gebruikt om deze groei in stand te houden. Dit geld wordt
gebruikt om geld te genereren en dit wordt weer gestoken in efficiënt
economisch beleid wat een grotere welvaart garandeert. Door het slechts
semi-democratische politieke systeem in Singapore, doordat het belang
van de offers aan iedereen wordt duidelijk gemaakt én door de enigszins
repressieve overheid, worden dergelijke offers door het leeuwendeel van
de bevolking geaccepteerd. De overheid hoeft geen compromissen te
sluiten en dat scheelt.
Dankzij het Transition Syndrome en een turbulente geschiedenis is het
Singaporese volk een dynamisch volk. Ze kunnen omgaan met
veranderingen, hoe ingrijpend ook, en kunnen zich snel aanpassen om
voordeel te halen uit een nieuwe situatie. Dit is een reden om te denken
dat het economisch succes van Singapore nog zeker enige tijd zal
aanhouden omdat ze zich sneller dan de rest van de wereld zullen blijven
aanpassen aan veranderingen.
De donkere kant – nadelen van Singapore
Het is echter evident dat al deze factoren ook nadelen met zich meebrengen, zeker
met in het achterhoofd de exporteerbaarheid naar Europa. Hieronder volgt een
aantal van deze nadelen.
31
•
•
•
•
Duurzaamheid van het model. We mogen inmiddels aannemen dat de
regeerperiode van Lee Kuan Yew een succes is geweest, maar zegt dit ons
iets over zijn opvolgers? Als Lee gestorven is, wie garandeert ons dan dat
een volgende leider zich niet laat corrumperen? Hoe kan Singapore zich
ervan verzekeren dat het verlicht despotisme in de toekomst niet
verduistert? Talloze historische voorbeelden (Pol Pot, Jozef Stalin, Robert
Mugabe, Moammar al-Qhadafi) zijn een reden voor Singapore om de
toekomst toch wat angstiger en voorzichtiger tegemoet te zien dan in
deze tijden van welvaart misschien wordt gedaan.
Hoe wenselijk zijn economische groei en pragmatisme, wanneer hiervoor
democratie en mensenrechten aan de kant worden geschoven? De enige
reden dat de PAP nog steeds aan de macht is, is omdat zij de oppositie
monddood heeft gemaakt en consequent mensenrechten schendt. Moeten
we dan uitgaan van utilitaristische principes als ‘de beste oplossing is de
oplossing die het grootste aantal mensen het meeste voordeel biedt’41? Of
kunnen we in politieke beslissingen (naar de meer gangbare westerse
opvatting) niet voorbijgaan aan de waarde van het individu, de
onvervreemdbare rechten die in het Singaporese systeem consequent
worden geschonden?
Kan een regering die zich niet laat hinderen door verkiezingen, nog wel
een ‘volksvertegenwoordiging’ worden genoemd? Een dergelijke lang
zittende overheid vormt na verloop van tijd geen afspiegeling meer van
wat er leeft onder de burgers. Het reële risico bestaat dan dat een
regering niet meer handelt vanuit de belangen van de burgers en dat
hierdoor een kloof ontstaat tussen beide partijen. Het volk mist dan de
invloed (door middel van verkiezingen) om haar zorgen en verlangens op
de politieke agenda te zetten.
Economische groei en prestatiegerichtheid kunnen leiden tot
vervreemding. Wanneer economische groei als zaligmakend wordt gezien
en je in Singapore de maat wordt gemeten naar je behaalde successen,
wordt uitgegaan van een mensbeeld dat niet voor iedereen opgaat. Dit
werpt de vraag op: wat is het doel van het leven? Is dat om succesvol en
gerespecteerd te worden, om rijk te worden en hard te werken? Of is
ieder mens op zoek naar geluk, en is de route hiernaartoe voor ieder
mens verschillend? De Singaporese cultuur biedt weinig ruimte voor
individuele ontplooiing en is op zijn eigen manier bijzonder normatief. Het
laat geen twijfel dat sommigen dit zullen ervaren als een keurslijf, waarin
enkel hun meetbare indicatoren worden beoordeeld en niet het veel
subjectievere criterium van het levensgeluk. Breder gezien: is
economische groei en succes een doel op zich, of een middel op de weg
naar geluk?
Het blijkt dat het nogal een verschil maakt of je het Singaporese succesverhaal
beoordeelt vanuit statistiek en meetbare criteria, of vanuit ‘soft values’ als
ontplooiing, vrijheid en tevredenheid. Hierin tekent zich ook meteen het verschil in
referentiekader af tussen de Aziatische eenpartijstaten en de Europese
democratische rechtsstaten.
Toch worden die ‘harde’ economische indicatoren ook in Europa gewaardeerd, en is
het zeker waardevol om te bekijken of er een combinatie van de twee benaderingen
mogelijk is waarin individuele rechten behouden blijven, maar economische macht
en slagkracht wordt vergroot.
41
John Stuart Mill, On Liberty
32
De kern van de zaak – wat biedt Singapore?
Veel van de kenmerken die we hebben gedefinieerd als redenen voor het succes van
Singapore zijn specifiek op de stadsstaat van toepassing. Het volledig overnemen
van het systeem is daarom onmogelijk, wenselijkheid nog buiten beschouwing
gelaten. Bovendien is Singapore een uitzonderlijk geval omdat hier interne en
externe factoren, goed beleid en stom toeval, visionaire toekomstbeelden en trotse
tradities op precies de juiste manier samenkwamen.
Op veel momenten in de Singaporese geschiedenis hing het voortbestaan van de
stadsstaat aan een zijden draadje en is het achteraf een klein wonder te noemen dat
alles nog goed is verlopen. Het is dan ook te gemakkelijk om te denken dat ieder
ander land dit succesverhaal zomaar kan herhalen.
Daarom willen wij een aantal brede kenmerken van Singapore definiëren die wel
exporteerbaar zijn en die algemeen voor ieder land kunnen gelden. Hiermee is nog
niet gezegd dat al deze kenmerken ook geëxporteerd móeten worden, we geven
enkel de theoretische mogelijkheden.
•
•
•
•
42
Pragmatisme. Het kernwoord van dit onderzoek en van de Singaporese
politieke traditie. Gekeken wordt niet naar vaststaande en starre
ideologieën of conventionele en ingesleten tradities. ‘Dat doe je gewoon
niet’ is in Singapore geen argument. De overheid is bereid ieder heilig
huisje grondig tegen het licht te houden en zo nodig tegen de vlakte te
gooien. Deng Xiao-Ping illustreerde dit mooi toen hij in 1962 een oud
Sichuan-spreekwoord gebruikte op een partijbijeenkomst van de Chinese
Communistische Partij: ‘Het maakt niet uit of een kat zwart of wit is. Als
hij muizen vangt, is het een goede kat’.42
De eenpartijstaat en het verlicht despotisme. Omdat compromissen niet
hoeven te worden gesloten en de overheid geen kostbare tijd kwijt is aan
polderen, kunnen daadkrachtige en effectieve beslissingen genomen
worden. Ook het voeren van langetermijnpolitiek wordt hierdoor mogelijk
gemaakt. Dit zorgt voor een veel stabielere en krachtigere overheid.
Omdat de heersende partij niet hoeft te concurreren met andere partijen
en zich niet bezig hoeft te houden met demagogie en lege beloftes, kan ze
zelf een coherente agenda bepalen en hieraan vasthouden. Ze hoeft zich
niet te laten leiden door de waan van de dag.
Prestatiegerichtheid. De Singaporees weet dat hij alleen door hard werken
iets kan bereiken, of dat nou een hoge baan, een plaats aan de
universiteit of gewoonweg het respect van zijn omgeving is. Dit leidt tot
een enorm productieve en gemotiveerde bevolking. Zowel in onderwijs als
in het bedrijfsleven en de overheid wordt de Singaporees gestimuleerd het
beste uit zichzelf te halen en zijn de gemiddelde resultaten dan ook
ongekend hoog.
Inperking van burgerlijke vrijheden. Het klinkt op het eerste gehoor bizar
om dit als ‘exporteerbaar’ karakteristiek van Singapore aan te stippen,
maar we moeten niet vergeten dat zonder het wegnemen van enkele
‘onvervreemdbare rechten’ het Singaporese succesverhaal nooit mogelijk
was geweest. Wanneer vrije meningsuiting in volledige mate aanwezig
was geweest in het opbloeiende Singapore, had de PAP nooit zo’n
daadkrachtig beleid kunnen leveren. Wanneer ieders persoonlijke vrijheid
Wikiquote, Deng Xiaoping
33
•
was gerespecteerd, had de PAP zelf nooit de vrijheid gehad om ingrijpend
te hervormen. Wanneer men aandacht had gehad voor de ontplooiing van
individuele verlangens, had er nooit de extreme politieke focus plaats
kunnen vinden die heeft geleid tot de economische bloei van Singapore.
Een sociaal zekerheidsstelsel dat mensen extreem stimuleert om weer te
gaan werken en dat het praktisch onmogelijk maakt om te leven van een
uitkering zonder goede reden (gehandicapten en arbeidsongeschikten
ontvangen wel financiële steun). Iedereen die kan werken, moet ook
werken. Door middel van zeer kortdurende, maar hevige investeringen in
werkloze personen wordt ervoor gezorgd dat bijna niemand langdurig
beroep hoeft te doen op de overheid.
34
Fundamenten op de schop
Van begin af aan hebben wij ons tot doel gesteld om uit het Singaporese systeem
lering te trekken voor de Europese economie en politiek. Inmiddels hebben wij alle
bouwstenen klaarliggen en hebben we alle factoren die het succesverhaal kunnen
verklaren, grondig onderzocht. Het is nu dan ook tijd om deze kennis in te zetten en
om te kijken of de in het vorige hoofdstuk vastgestelde kenmerken de puzzelstukjes
zijn waarmee we de gaten in het Europese systeem kunnen dichten. En daarmee
beginnen wij aan deel twee van onze conclusie, slotstuk van dit PWS.
We zullen eerst de problemen die Europa nu heeft duidelijk op een rijtje zetten.
Duidelijk moet gesteld worden dat het hier een selectie van problemen betreft. We
hebben bewust gekozen voor die problemen waarvan juist in Singapore opviel dat ze
niet bestonden, omdat dit verschil al een duidelijke aanwijzing was dat Singapore er
blijkbaar een oplossing voor kon bieden. We moeten hierbij zeggen dat het karakter
van deze problemen zo is, dat ze moeilijk in meetbare criteria vast te leggen zijn.
Bovendien is het wel of niet bestaan van deze problemen een enigszins subjectieve
zaak.
Wij hebben dan ook gebruik gemaakt van onze eigen kennis en ideeën om deze
problemen te formuleren, en hebben hierbij gebruik gemaakt van veel parate en
latente kennis die wij in de loop der jaren hebben opgedaan door het lezen van
kranten, actief volgen van het nieuws en het verwerken van informatie in diverse
opdrachten en debatten. Het zal dan ook ongetwijfeld zo zijn dat niet iedereen zich
kan vinden in deze probleemanalyse. Toch menen we dat de problemen die wij
signaleren, reëel zijn en onderliggende oorzaak zijn van veel concretere nieuwsfeiten
die dagelijks in de media te vinden zijn.
Na de uitleg van deze problemen zullen we bekijken hoe we ze kunnen oplossen aan
de hand van de kenmerken van Singapore.
De hete brij – politieke problemen in Europa
1. Gebrek aan politieke daadkracht. Dit is een systeemfout die inherent is aan
het democratisch model, maar die de afgelopen tijd steeds hardnekkiger is
komen bovendrijven. Besluitvorming is, in de nationale lidstaten maar nog
veel meer in de Europese Unie, een stroperige aangelegenheid van
jarenlang vergaderen en compromissen sluiten, ondertussen sloten water
bij dat kleine beetje wijn voegend, totdat wat overblijft een slap brouwsel
is dat tot geen enkele verbeelding meer spreekt en vaak bar weinig effect
doseert. De milieupolitiek is het best denkbare voorbeeld. Het is duidelijk
dat we een probleem hebben, en het is duidelijk dat we er al veel aan
kunnen doen. Maar omdat we niemand voor het hoofd willen stoten en
elkaar toch vooral geen al te strenge restricties willen opleggen, laat een
krachtige en pragmatische oplossing nog altijd op zich wachten.
2. Onbetaalbare verzorgingsstaat. Dit is een probleem wat al langer wordt
gesignaleerd en, juist door het gebrek aan daadkracht, nog niet effectief is
bestreden. Het probleem zal de komende jaren alleen nog maar groeien
door de toenemende vergrijzing en het op handen zijnde massale pensioen
van de babyboomers. Bovendien is het te gemakkelijk om van de
verzorgingsstaat te profiteren en van een uitkering te leven zonder te
werken. Een steeds kleiner wordende groep werkenden moet hierdoor een
steeds groter wordend deel van zijn loon afstaan om een steeds groter
wordende groep werklozen en gepensioneerden te ondersteunen.
35
3. Vatbaarheid voor populisme. De problemen die in dit lijstje worden
genoemd worden gesignaleerd door partijen buiten het politieke
establishment die met simpele oplossingen electoraal gewin behalen. De
meest extreme oplossing, in een ironische tegenstelling met probleem
nummer 1, is vaak in de ogen van het volk de beste. Probleem is dat er
een discrepantie bestaat tussen de wil van het volk en het belang van het
volk. De gemiddelde kiezer is vaak niet in staat (door gebrekkige
informatie, beïnvloeding van media en onvoldoende politiek inzicht) om
een goede gewogen beslissing te maken die op een lange termijn goed
voor hem en het land is, maar op de korte termijn misschien
onaantrekkelijk. Populisten spelen hierop in met simpele plannen die de
individuele en korte termijn-belangen van de kiezer wel dienen, maar die
vaak grote delen van het probleem onopgelost laten. De taak om
dergelijke problemen te signaleren en er oplossingen voor te vinden moet
weer terug komen te liggen bij het politieke establishment. Helaas heeft dit
establishment te lijden onder een ander probleem…
4. Vastgeroest establishment. Een groot deel van de gevestigde partijen is
een gevangene van haar eigen principes en dogma’s. Dit probleem is
verwant aan probleem nr. 1 en 3, maar niet hetzelfde. Omdat partijen een
bepaalde achterban hebben die van hen verwacht dat ze in een bepaald
hokje passen, kunnen ze soms moeilijk de pragmatische oplossing kiezen
zonder beschuldigd te worden van ‘draaikonterij’ en ‘verraad’. Bovendien is
er een klimaat van ‘ideologie tegen ideologie’ en niet van ‘oplossing tegen
oplossing’. In deze niet aflatende oorlog tussen verschillende overtuigingen
sneuvelen veel effectieve oplossingen omdat ze worden gevangen en
misbruikt in de ideologische strijd.
5. Verlies aan economische invloed. De Europese Unie is op dit moment een
groot economisch en politiek machtsblok, maar verliest in hoog tempo (net
zoals de rest van de gevestigde wereldorde) macht aan Zuid-Oost Azië. We
gaven het al aan door Mahbubani te citeren in onze inleiding, en ook hier in
Europa geven mensen als Maxime Verhagen43 te kennen dit probleem als
bestaand en urgent te beschouwen. ‘If you can’t beat them, join them’ is
dan ook enigszins de gedachte achter dit PWS. Of zoals ze in China
zeggen: keji (vrij vertaald: ‘leer, verbeter en ga vooruit.’) Omdat Europa te
kampen heeft met vergrijzing, concurrentie en het al eerder aangehaalde
probleem van de verzorgingsstaat, is ons toekomstperspectief een stuk
minder rooskleurig dan de status quo doet vermoeden. Het is daarom zaak
een oplossing te zoeken buiten de begane paden om, zodat we klaar zijn
voor het moment dat de status quo niet meer voldoet en we ons systeem
grondig moeten revalueren.
Voordat wij hieruit conclusies trekken willen wij een ding duidelijk stellen. Vanuit
onze kennis en ervaring kunnen wij geen volledige weergave geven van het
Europese systeem en al helemaal geen hervormingen uitwerken op een dergelijke
grote schaal, zonder te doen aan versimpeling en subjectivering. Wij stellen dan ook
niet dat onze oplossingen kant en klare beleidsplannen zijn die direct naar de
Europese Commissie kunnen.
Wat we in deze conclusie wel bieden, zijn mogelijke startpunten voor de grondige
revaluatie die het Europese systeem nodig heeft. Theoretische startpunten waarvan
wijzelf de praktische bezwaren als eerste zullen erkennen.
43
Maxime Verhagen op nu.nl: ‘Machtspositie Westen neemt af’.
36
Toch denken wij dat onze analyse waardevol is voor de lezer die zoekt naar een
frisse kijk op Europese besluitvorming, en die bereid is te leren van andere culturen,
hoe radicaal die ook van de onze verschillen.
Daarom voor de laatste keer een rijtje waarin wij de problemen van Europa zullen
koppelen aan de Singaporese oplossing, en waarin wij enkele fundamenten van het
Europese bestel grondig zullen herzien.
Gesmeed terwijl het heet is – plannen en hervormingen
1. Gebrek aan politieke daadkracht. In Singapore bestaat dit probleem niet door
het bestaan van de eenpartijstaat en het daaruit voortvloeiende verlicht
despotisme. De daadkracht van deze despoot wordt nog eens vergroot door
het pragmatisme en dat heeft weer zijdelings invloed op de burgerlijke
vrijheden. Wij stellen dat op Europees niveau een veel krachtiger en
besluitvaardiger Europese Unie een mogelijke oplossing is voor het probleem.
Hierin komt ook het pragmatisme naar voren, omdat dit inhoudt dat landen
zich over hun ideologische verschillen en eigen belangen heen moeten zetten
en macht uit handen moeten geven aan een efficiënter en centraler bestuur.
Pleiten wij voor een Europees dictator? Nee. Een dictator zal altijd door één
land geleverd moeten worden, en zal daarom altijd in een spagaat zitten
tussen de nationale belangen en zijn eigen culturele referentiekader, en de
belangen van de gehele Europese Unie. Bovendien zou een Europees dictator
betekenen dat één land indirect zou heersen over 26 andere landen. Met de
Europese geschiedenis en haar trauma’s in ons achterhoofd willen wij
dergelijke Napoleontische praktijken nooit meer zien plaatsvinden.
Een mogelijkheid zou zijn om dictators uit verschillende lidstaten elkaar om
de vier jaar te laten afwisselen, maar dit brengt weer andere problemen met
zich mee. Want hebben wij niet gesteld dat de mogelijkheid om
langetermijnpolitiek te voeren, een van de voornaamste verworvenheden is
van het Singaporese systeem, en dat enkel een lange regeerperiode
dergelijke langetermijnpolitiek kan faciliteren?
En dan hebben we het nog niet gehad over het klassieke probleem van het
despotisme, een probleem dat in Singapore tot nu toe redelijk is uitgebleven
maar wat op termijn een van de grootste gevaren vormt voor ieder autoritair
regime. Montesqieu zei het al: ‘Macht corrumpeert’44. Hoe garanderen we dat
iemand die plots de macht krijgt over een van de meest welvarende delen
van de wereld, en een heterogene Unie met zoveel verschillende belangen,
nog beleid levert dat in het belang is van alle lidstaten? Hoe garanderen we
dat hij of zij een bekwame heerser is, en dat hij zich niet door persoonlijk
belang laat leiden?
Dat doen wij niet. Niet met een plan dat nog enige grond heeft in de realiteit.
En daarom pleiten wij voor een wat gematigder vorm van machtsoverdracht
aan een compacter en kleiner bestuur. Een ontwikkeling die al is ingezet met
het Verdrag van Lissabon, en een ontwikkeling die nu met volle kracht moet
worden doorgezet. Wat ons betreft behoort een federaal bestuur zeker tot de
mogelijkheden.
Dit federaal bestuur zou dan kunnen worden gevormd door een ingrijpende
hervorming in de Europese Commissie. Wij zeggen: weg met de portefeuilles
en met het politieke spel rond het bemachtigen van onderwerpen. Op de zetel
van de Eurocommissaris willen wij enkel nog politieke zwaargewichten. Deze
politieke titanen vormen dan samen een regering die het beleid voor de
44
Charles de Montesquieu, De l’Esprit des Lois
37
Europese Unie kan bepalen. Een parlement moet in stand blijven om de
scheiding van machten te waarborgen, maar wij vinden niet dat dit parlement
meer macht moet krijgen om de snelheid van besluitvorming verder te
kunnen doen verwateren. Het vetorecht moet geheel worden afgeschaft zodat
besluitvorming kan stoelen op gekwalificeerde meerderheid. Door dit stelsel
van gekwalificeerde meerderheid, waarin een Duitse afgevaardigde relatief
meer gewicht in de schaal legt dan een Maltese, zorgen wij ook dat er geen
scheve verhoudingen ontstaan tussen de verschillende lidstaten.
Over het exacte hoe en wat van deze machtsverdeling kunnen wij niet
oordelen, maar wij zijn wel van mening dat de focus moet komen te liggen op
besluitvorming in Europa en dat landen hier hun politieke talent naartoe
moeten sturen. Singapore heeft ons geleerd dat krachtig leiderschap het best
kan worden geleverd door goed opgeleide en buitengewoon begaafde leiders
(Lee’s Cambridge-diploma is hier het bewijs van).
Juist hierom willen wij niet dat de afgevaardigden direct door het volk
gekozen worden. Wij stellen dat de twee ontwikkelingen die nu in de EU
worden ingezet (krachtigere besluitvorming en verdere democratisering)
ontwikkelingen zijn die elkaar in de weg staan. Democratie zwakt inherent de
daadkracht van besluitvorming af.
Wij stellen dan ook dat de EU niet gebaat is bij verdere democratisering
zolang de democratie in de afzonderlijke lidstaten behouden blijft. En daarom
staan wij voor dat de afgevaardigde van een lidstaat door de (democratisch
gekozen) regering wordt geselecteerd. Na iedere nationale verkiezing wordt
een nieuwe afgevaardigde gekozen. Hierdoor ververst de Europese Commissie
zich wel met enige regelmaat, maar nooit volledig. Hierdoor kan een
duidelijke lijn worden vastgehouden en kan het stokje steeds geleidelijk
worden overgedragen aan een nieuwe garde. Zo kan de Commissie
langetermijnpolitiek voeren zonder dat hierbij een individu té lang té veel
macht in handen krijgt.
2. Onbetaalbare verzorgingsstaat. Singapore heeft van het begin af aan gezegd
dat het heeft geleerd van onze fouten en zijn systeem om die reden anders
hebben ingericht. Daarom is er een sociaal zekerheidsstelsel ingesteld dat
uitkeringstrekkers hard afstraft en een actieve houding verlangt van de
(prestatiegerichte) burgers. Wij zien dit als een van de meest exporteerbare
karakteristieken van het Singaporese systeem. Hier is immers sprake van een
duidelijke wisselwerking. Singapore heeft geleerd van ons systeem en heeft
het omgevormd om de fouten eruit te halen. Het is enkel gerechtvaardigd dat
wij hun vooruitgang nu bekijken en daar zelf weer lering uit trekken.
Een Europees sociale zekerheidsstelsel zal een feit zijn wanneer de Europese
Commissie de macht krijgt die wij voorstaan in punt 1.
Dit sociale zekerheidsstelsel kan bijna 1-op-1 worden geïmporteerd vanuit
Singapore. We zullen kortstondige en heftige financiële steun gaan geven aan
onze werklozen, om hen zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen. Zowel
de burger als de overheid nemen hierin een zeer actieve rol aan. Dit zal leiden
tot een drastische vermindering van de werkloosheidscijfers in de Europese
Unie.
Nadeel: Singapore is klein, dus een baan aan de andere kant van het land is
daar geen probleem. In Europa liggen de zaken ietwat gecompliceerder.
Desondanks denken wij dat de allocatie van arbeidskrachten een noodzakelijk
beleidsmiddel zal vormen wanneer wij echt iedereen die kan werken aan het
werk willen krijgen.
Omdat Europa in onze visie steeds meer één land wordt, is het
gerechtvaardigd om een zgn. ‘Match and map’-systeem in te voeren. Het
38
behelst een pan-Europese database van vacatures, waarin rekening wordt
gehouden met de geografische locatie en de vaardigheden van de
werkzoekende. Dit systeem stelt de overheid en de werkloze in staat om
binnen een redelijke afstand een geschikte baan te vinden.
Hiermee komt het theoretische doel dat iedereen die kán werken, ook zál
werken, plots verrassend dichtbij. De gevolgen van een dergelijke
ontwikkeling zijn positief voor alle partijen. De economie zal erdoor
gestimuleerd worden, de overheid en de belastingbetaler zijn veel minder
geld kwijt aan sociale voorzieningen en de werknemer zelf krijgt actieve hulp
bij het vinden van een baan.
Voor diegenen die niet kunnen werken, moeten er natuurlijk voorzieningen
komen. Gehandicapten, alleenstaande moeders, arbeidsongeschikten en
langdurig zieken kunnen in onze visie rekenen op fatsoenlijke uitkeringen
waarmee een goede levensstandaard ook voor hen gewaarborgd blijft. Dit kan
gemakkelijk worden bekostigd met het geld dat wordt bespaard door de
dalende werkloosheid. Ook kan er met dit geld voor worden gezorgd dat strikt
noodzakelijke voorzieningen, zoals gezondheidszorg en onderwijs, voor
iedereen bereikbaar blijven en een hoge kwaliteit hebben. Zoals in Singapore
streven ook wij naar gratis gezondheidszorg van een hoogwaardig niveau. En
omdat onderwijs de basis vormt voor onze kenniseconomie en voor
persoonlijke ontwikkeling, willen wij ook hierin hevig investeren. Wij zien
immers dat dit zich in Singapore dubbel en dwars heeft terugbetaald, en er is
geen reden om aan te nemen dat dit in Europa niet zo zal zijn.
U zult zich ongetwijfeld herinneren dat wij brandende vraagtekens stelden bij
het Singaporese sociale zekerheidsstelsel, toen wij erachter kwamen dat het
geen enkele zekerheid biedt aan structureel werklozen. Die paar mensen die
er ondanks hevige overheidsinspanningen niet in slagen om een baan te
vinden. Wij denken dat het in de kou laten staan van deze mensen gelijkstaat
aan het overboord gooien van vele duizenden jaren aan Europees
gelijkheidsdenken en de fundamenten van de mensenrechten die juist onze
voorvaderen zo zwaar hebben bevochten.
Daarom willen wij voor deze mensen een minimale levensstandaard
garanderen. Wanneer na een bepaalde tijd nog altijd geen baan voor deze
persoon is gevonden, heeft hij of zij recht op een bijstandsuitkering. Deze
bijstand voorziet in een absoluut minimuminkomen waarmee deze persoon
aan zijn belangrijkste behoeften kan voldoen, maar dan ook geen euro meer.
Het moet een levenswijze creëren die niet onmenselijk is, maar waar niemand
vrijwillig voor zou kiezen. Bovendien blijven we van deze persoon een actieve
houding verwachten om een baan te vinden.
3. Vatbaarheid voor populisme. Hier is één geweldige oplossing voor te
bedenken, en die heet ‘goed bestuur.’ Ook goede communicatie naar het volk
om draagvlak te creëren voor werkende oplossingen kan populisme in de
kiem smoren.
Goed bestuur is iets wat wij willen stimuleren door de Europese Commissie
meer macht te geven en deze niet al te direct in verbinding te stellen met de
grillen van het volk. We hebben al vastgesteld dat dit probleem in Singapore
niet voorkomt dankzij de eenpartijstaat, en dat deze in Europa niet wenselijk
is. Daarom kunnen wij geen keiharde oplossing bieden voor het probleem van
het populisme, dat inherent is aan de democratie die wij in stand willen
houden. Wij geloven dat wij het populisme al voor een groot deel kunnen
tegengaan door oplossingen te bieden voor de andere problemen die wij
hebben genoemd. Het zijn immers vaak dezelfde problemen die worden
gesignaleerd door de populisten.
39
4. Vastgeroest establishment. De ingrijpende maatregelen die wij voorstellen
voor het Europese bestuur en de sociale zekerheid, zullen (zeker op de korte
termijn) al een belangrijke functie hebben in het wakker schudden van het
establishment en het doen vervagen van ideologische verschillen. Maar dit
probleem bestaat vooral in de ‘hearts and minds’ van de politici zelf. En deze
kunnen wij niet zomaar veranderen.
Wel kunnen wij het tegengaan door juist de besluitvorming op het hoogste
niveau (in ons plan de Europese Commissie) enigszins los te koppelen van de
partijpolitiek en daarmee van ideologische verschillen. 27 individuen zijn veel
beter in staat om pragmatisch en oplossingsgericht te werk te gaan dan logge
en ingesleten partijen. We hoeven de houding van deze partijen dus niet per
se meer te beïnvloeden, wanneer de grootste macht ligt bij mensen die niet
aan dit probleem lijden. Sterker nog, mensen die mede worden geselecteerd
op hun vermogen tot ‘out-of-the-box-thinking’ en het sluiten van creatieve,
pragmatische oplossingen. Een nieuw establishment dat niet vastroest, maar
dynamisch blijft door de constante instroom van nieuwe mensen met nieuwe
ideeën.
5. Verlies van economische invloed. Ook dit is een probleem wat al wordt
aangepakt doordat we de Europese Commissie, ook op economisch gebied,
meer daadkracht geven. Ze krijgt hiermee de macht en de
verantwoordelijkheid om impopulaire beslissingen te maken die op termijn
economische groei zullen stimuleren.
Daarnaast wordt een enorme economische impuls gegeven door onze
hervorming van het sociale zekerheidsstelsel die leidt tot een veel meer
slagvaardige en flexibele economie. Investeringen in goed en toegankelijk
onderwijs voor de gehele bevolking en de stimulering van academische
excellentie zullen de fundamenten van onze kenniseconomie verder
consolideren en een innovatieve, duurzame en flexibele beroepsbevolking tot
gevolg hebben die in staat zal zijn de economisch sterke positie van de EU in
een veranderende wereld vast te houden.
40
Nawoord
De leeuw onder de tijgers is een dankbare leeromgeving. Niet alleen biedt het inzicht
in hoe economische groei tegenwoordig het snelst bereikt wordt en hoe je een land
effectief bestuurt, het biedt ook een meeslepend verhaal. Een verhaal van een volk
dat in 65 jaar van moeras naar metropool is opgebloeid. Een volk dat met hard
werken, slim bestuur en discipline heeft aangetoond dat alles mogelijk is. Een volk
dat haar verschillen heeft overwonnen en eensgezind haar toekomst groots heeft
gemaakt.
Het bestuderen van dit volk, van de bijzondere mensen die het land uit het slijk
hebben getrokken en de verfrissende ethiek die aan de basis stond van dit succes,
heeft onze kijk op de maatschappij, Europa en de wereld voor altijd veranderd. Het
heeft ons geleerd om verder te kijken dan een paar landen verderop, verder dan het
rijke Westen waarin wij ons vertrouwd voelen en waarvan wij automatisch denken
dat het de best mogelijke plek op aarde is.
Ook Singapore is dit niet, want ook Singapore heeft zijn akelige kanten. Soms was
het tijdens het schrijven van dit PWS moeilijk om dit niet uit het oog te verliezen.
Wanneer je wilt bewijzen dat we van Singapore zoveel kunnen leren, is het vaak
nogal aantrekkelijk om onregelmatigheden in de statistiek en moreel verwerpelijke
standpunten buiten beschouwing te laten. Het was vaak gemakkelijker om ons te
laten meeslepen door het inspirerende verhaal van Lee Kuan Yew, dan om kritisch te
kijken naar zijn fouten.
Toch denken wij in dit PWS een objectief beeld te hebben neergezet van Singapore.
Want dit objectieve beeld is vaak van zichzelf al positief genoeg. We zijn de
schaduwzijden van het succesverhaal daarbij niet uit de weg gegaan, en leveren in
verschillende hoofdstukken ook forse kritiek op het Singaporese systeem.
Wat ons heeft verbaasd was het interdisciplinaire karakter van het onderwerp dat
toch eerst vooral economisch leek. We bestudeerden een maatschappij, en we zijn er
achtergekomen dat dit niet kan zonder daarbij te putten uit alle sociale
wetenschappen.
Wat ons betreft maakte dit het vraagstuk enkel interessanter. Keer op keer
verbaasden wij ons over de wisselwerking tussen filosofie, geschiedenis, economie
en sociologie die zich toonde in de mechanismen achter de Singaporese groei. En
juist daarom zijn wij er oprecht van overtuigd dat we nauwelijks een leerzamer of
interessanter onderwerp voor ons PWS hadden kunnen kiezen.
Wij zijn dan ook keer op keer met veel enthousiasme te werk gegaan, en hopen dat
we ook maar een deel van dit enthousiasme op de lezer hebben kunnen
overbrengen. Als onze analyse dan ook nog eens wordt gewaardeerd, is onze missie
wat ons betreft volledig geslaagd.
Wij danken u dan ook hartelijk voor het lezen van dit lijvige werkstuk en hopen dat
ook u hierdoor met een nieuwe, verfrissende blik bent gaan kijken naar de sociale
vraagstukken waarmee Europa en de wereld kampen.
Wij willen afsluiten met een toepasselijke oude parabel van Aesopus. ‘Een eik en een
rietplant discussieerden over hun kracht. Toen er een harde wind opstak, wist het
riet te voorkomen dat het ontworteld raakte door te buigen en aan de windstoten
mee te geven. Maar de eik stond rechtop en werd ontworteld.’
Met vriendelijke groet,
Joep van der Spoel en Bas Tönissen
41
Bronvermelding en bibliografie
Boeken:
De Grote Bosatlas editie 52, Wolters-Noordhoff, voor een kaart van Zuid-Oost-Azië
(p. 134-135).
Singapore, A Modern Asian City-State – relationship between cultural and economic
development door Brigitte Sie-Kok Hwa. Proefschrift aan de Katholieke Universiteit
Nijmegen 1997. Onderzoeksvraag kwam grotendeels overeen met de onze, dus dit
boek is voor allerhande zaken van pas gekomen.
From Third World to First – The Singapore Story 1965-2000, Singapore and the
Asian Economic Boom, door Lee Kuan Yew, HarperCollins Publishers 2000.
Autobiografie van de huidige minister-mentor van Singapore, die zelf een groot deel
van de veranderingen heeft geregisseerd en meegemaakt.
Oude Beschavingen – Een geïllustreerde gids over religie, mythologie en kunst,
redactie door Greg Woolf, Librero 2005. Hieruit hebben wij informatie gehaald over
Chinese cultuur en confucianisme.
The Greatest Thinkers, door Edward de Bono,Weidenfeld and Nicholson London
1976. In dit boek vonden wij een korte, duidelijke beschrijving van het
confucianisme.
Singapore: Society in Transition, door Riaz Hassan, Oxford University Press 1976,
voor de uitleg van het Transition Syndrome.
Internetbronnen:
Focus Singapore, Origin of the Name Singapore.
http://www.focussingapore.com/information-singapore/singapore-name-origin.html
Landenweb.net voor de bevolkingsdichtheid van Singapore.
http://www.landenweb.net/singapore/bevolking/
Friesian – The Mummy’s Curse, voor informatie over Jeremy Bentham’s nutsbeginsel.
http://www.friesian.com/bentham.htm
Singapore Ministry of Education: The Singapore Education Landscape.
http://www.moe.gov.sg/education/files/education-landscape.pdf
SGBox, Singapore Education System voor een uitleg van het Singaporese
onderwijssysteem. http://www.sgbox.com/singaporeeducation.html
Transworld Education, University Education in Singapore voor informatie over
universitair onderwijs in Singapore.
http://www.transworldeducation.com/asia/singapore.htm
National University of Singapore, Admission Requirements.
http://www.nus.edu.sg/oam/apply/international/admissionreq/BYAadmissionreq.html
42
Topuniversities, The QS World University Ranking Results 2008,
http://www.topuniversities.com/university-rankings/world-universityrankings/2008/results
Transparency International, Corruption Perception Index 2008,
http://www.transparency.org/policy_research/surveys_indices/cpi/2008
Countries of the World, The 2008 World Factbook voor data over de BBP’s per capita
van de wereld.
http://www.photius.com/rankings/economy/gdp_per_capita_2008_0.html
Economy Watch, The Economic Profile of Singapore, voor meer informatie over de
Singaporese economie. http://www.economywatch.com/world_economy/singapore/
Tegenlicht, Welcome to the real Singapore: De schaduwzijde van Singapore Inc.
Artikel biedt commentaar bij de Tegenlicht-aflevering en geeft aan wat er nog mis is
in Singapore.
http://www.vpro.nl/programma/tegenlicht/afleveringen/41074482/items/41446879/
Active Singapore voor informatie over het CPF,
http://www.activesingapore.com/singapore-central-provident-fund.html
De officiële site van het CPF,
http://www.cpf.gov.sg/cpf_info/elearning/cpf_plasma/cpf_menu.html
Library of Economics and Liberty: Singapore’s Health Care System: A Free Lunch You
Can Sink Your Teeth Into, door Bryan Caplan.
http://econlog.econlib.org/archives/2008/01/singapores_heal.html
CIA World Factbook, Country Comparison: Unemployment Rate. Hier vonden wij
cijfers mbt de werkloosheid in Singapore t.o.v. de rest van de wereld.
https://www.cia.gov/library/publications/the-worldfactbook/rankorder/2129rank.html?countryName=Singapore&countryCode=sn&regio
nCode=eas&rank=22#sn
Wikipedia, Singapore, History of Singapore. Voor allerlei feitelijke zaken, globale
lijnen e.d.
http://en.wikipedia.org/wiki/Singapore,
http://en.wikipedia.org/wiki/History_of_Singapore
http://en.wikipedia.org/wiki/Indians_in_Singapore,
http://en.wikipedia.org/wiki/People%27s_Action_Party
Wikiquote, Deng Xiaoping, http://en.wikiquote.org/wiki/Deng_Xiaoping
Nu.nl, ‘Machtspositie Westen neemt af’, zondag 13 december 2009,
http://www.nu.nl/algemeen/2074789/machtspositie-westen-neemt-af.html
Overigen:
Constitution of the Republic of Singapore, 1999 Revised Edition voor art. 152.
Aangetroffen op http://statutes.agc.gov.sg/non_version/cgibin/cgi_retrieve.pl?&actno=Reved-CONST&date=latest&method=part
43
Singapore Inc., aflevering van Tegenlicht 9 februari 2009, terug te vinden op
http://www.vpro.nl/programma/tegenlicht/afleveringen/41074482/. Deze aflevering
vormde de voornaamste inspiratie voor onze onderwerpkeuze en was een dankbare
bron van quotes en informatie.
De Volkskrant, De kranen draaien weer in het Zwitserland van Azië, 18 juli 2009
door Michel Maas. Dit artikel bood inzicht in de effecten van de crisis op Singapore.
John Stuart Mill, On Liberty voor de beginselen van het utilitarisme.
Charles de Montesquie, De l’Esprit des Lois voor een van de belangrijkste quotes uit
de Westerse geschiedenis.
Afbeeldingen:
Wikimedia.org, Singapore Skyline.
http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/0/01/Singapore_Skyline.jpg
Singapore Ministry of Education: The Singapore Education Landscape.
http://www.moe.gov.sg/education/files/education-landscape.pdf
Planetrulers, S.R. Nathan, President of Singapore.
http://www.planetrulers.com/images/rulers/singapore_president.jpg
Shangaiist, Opinionist: Lee Kuan Yew on China
http://shanghaiist.com/attachments/shang_kenneth/leekuanyew0510.jpg
Hongkong Land, Marina Bay Financial Centre, Singapore
http://www.hkland.com/images/commercial_property/overseas_properties/bfc/galler
y_bfc_h1.jpg
Singapore Ministry of Trade and Industry: Economic Survey of Singapore 2008, Main
Indicators of the Singapore Economy (Cont’d).
http://app.mti.gov.sg/data/pages/485/doc/AES_2008_ES.pdf
MKSChina, Singapore skyline.
http://www.mkschina.cn/attachments/Image/about/Singapore_Skyline.jpg
44
Download