////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// CULTUURGOEDEREN IN MONUMENTEN Richtlijn om te beoordelen of cultuurgoederen deel uit maken van de bescherming / 21.12.2015 ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// 1 Inhoudstafel Cultuurgoederen in monumenten .......................................................................................................... 3 1. Cultuurgoederen in beschermingsbesluiten ............................................................................... 3 2. Cultuurgoederen ......................................................................................................................... 3 3. Wat heb je nodig voor het onderzoek naar de cultuurgoederen?.............................................. 5 4. Stappenplan voor het onderzoek van cultuurgoederen in oude beschermingsbesluiten .......... 5 STAP 1: DE WETTELIJKE BASIS VOOR DE BESCHERMING ................................................................ 6 STAP 2: DE CRITERIA VOOR CULTUURGOEDEREN ........................................................................... 9 5. Eindconclusie: de cultuurgoederen maken deel uit van de bescherming. Wat nu? ................ 11 6. Goed om weten ......................................................................................................................... 11 7. Fotobijlage ................................................................................................................................. 12 8. Stroomschema’s ........................................................................................................................ 17 9. Fiche analyse statuut cultuurgoed in oude beschermingen ..................................................... 19 2 Cultuurgoederen in monumenten Maken de roerende goederen deel uit van de bescherming? Roerende goederen die zich in een beschermd monument bevinden, kunnen deel uitmaken van de bescherming. Zij worden in de regelgeving cultuurgoederen genoemd. Het al dan niet mee beschermd zijn van roerende goederen is echter niet altijd even eenduidig af te lezen uit het beschermingsbesluit. Het is belangrijk dat je als eigenaar nagaat (of laat nagaan) of een roerend goed deel uitmaakt van de bescherming, omdat het Onroerenderfgoeddecreet en -besluit dan van toepassing kunnen zijn op die roerende goederen. Dit betekent dat je onder bepaalde voorwaarden premies kan aanvragen voor werken aan die goederen en dat er toelatingsplichten verbonden zijn aan die goederen. Als je een beheersplan maakt, moet je een lijst van cultuurgoederen opnemen om te kunnen genieten van een premie voor werken aan die cultuurgoederen. Als eigenaar neem je het initiatief om een motivatie op te stellen over het al dan niet mee beschermd zijn van de roerende goederen of de opdracht hiervoor te geven aan een ontwerper. Met deze richtlijn en het bijhorende stroomschema kan je als eigenaar of ontwerper zelf achterhalen of een roerend goed wel of niet deel uitmaakt van een bescherming. 1. Cultuurgoederen in beschermingsbesluiten Sinds 1 januari 2015 zijn het Onroerenderfgoeddecreet (2013) en –besluit (2014) van kracht voor cultuurgoederen: - In nieuwe beschermingsbesluiten moeten cultuurgoederen om mee beschermd te zijn, uitdrukkelijk opgenomen zijn in een lijst van cultuurgoederen bij het beschermingsbesluit. - Oude beschermingen van vóór 1 januari 2015 behouden hun rechtskracht. Dus wat onder de oude regelgeving beschermd is, inclusief cultuurgoederen, blijft beschermd. De rechtsgevolgen van het Onroerenderfgoeddecreet en -besluit zijn hierop van toepassing. 2. Cultuurgoederen - Definitie van cultuurgoederen Volgens het Onroerenderfgoedbesluit (2014) zijn cultuurgoederen: “roerende goederen, die omwille van hun erfgoedwaarde van algemeen belang zijn, waarvan het samen voorkomen met het gebouw een bijzondere waarde heeft en die ofwel ontworpen zijn voor of vervaardigd met het beschermd goed ofwel gerelateerd aan de functie van het beschermd goed en waarvoor de historische verbondenheid met het beschermd goed kan aangetoond worden. Voor beschermde onroerende goederen in eigendom van privépersonen of -vennootschappen moeten cultuurgoederen opgenomen zijn in een beschermingsbesluit of een goedgekeurd beheersplan of er moet voorheen voor het beheer ervan een premie verleend zijn opdat ze als cultuurgoederen beschouwd kunnen worden”. 3 - Interieurelementen ‘onroerend door aard’ zijn geen cultuurgoederen Het cultuurgoed moet steeds een roerend goed zijn. Heel wat interieurelementen zijn onroerend door aard en dus geen cultuurgoed. Wat als onroerend door aard wordt beschouwd, is bepaald in het Burgerlijk Wetboek. Veel interieurelementen zijn vast verbonden met het monument en kunnen niet zonder breekwerk verwijderd worden (fig. 1-4). Ze zijn automatisch mee beschermd. Bijvoorbeeld trappen, schrijnwerk, schouwen, lambriseringen, glasramen, plafonddecoraties, maar ook monumentale altaren, biechtstoelen, orgels, wanddecoratie die verankerd is aan de muur, het plafond of de vloer, stookketels, brouwinstallaties ingewerkt in het gebouw, machines verankerd in het gebouw, (treinof tram)sporen, … Die zaken hoeven niet getoetst te worden aan deze richtlijn. Wat vast zit, is geen roerend goed of cultuurgoed, maar maakt integraal deel uit van de bescherming. - Roerende goederen ‘onroerend door bestemming’ kunnen cultuurgoederen zijn Het Burgerlijk Wetboek beschouwt roerende goederen onroerend door bestemming als de eigenaar de bedoeling had om ze blijvend te verbinden met het onroerend goed. Zowel het roerend als het onroerend goed moeten in dat geval tot dezelfde eigenaar behoren. Men kan daarvan uitgaan als de eigenaar van het onroerend goed het roerend goed onbetwist en onafgebroken als eigenaar bezit. Er zijn drie vormen van roerende goederen die onroerend zijn door bestemming: onroerend door ornamentele bestemming Het roerende goed wordt als onroerend beschouwd op basis van een uiterlijk teken. Er is een vorm van materiële integratie van het roerend goed (fig. 5-6). Bijvoorbeeld een spiegel geplaatst in een speciaal daartoe voorziene uitsparing in de muur, een schilderij opgenomen in een lambrisering, een beeld in of op een speciaal daarvoor gemaakte nis of sokkel. Die roerende goederen moeten niet nagelvast bevestigd zijn. Om de materiële integratie aan te tonen volstaat een foto, ontwerptekening of ontwerpschets. Is het roerend goed onroerend door ornamentele bestemming op het moment van bescherming, dan is en blijft het roerend goed mee beschermd met het onroerend goed waarin het zich bevindt. onroerend door (wils)bestemming De (oorspronkelijke) eigenaar heeft het roerend goed in een duidelijke wilsbeschikking verbonden aan het onroerend goed (fig. 7-9). Het meest duidelijke voorbeeld is een testament of schenking waarin de erflater of schenker bepaalt dat de roerende voorwerpen in het onroerend goed moeten blijven. Maar ook uit andere bronnen kan de wilsbeschikking blijken, zoals de bestelling of de afbeelding van schenkers op een schilderij. Om de wilsbeschikking aan te tonen, moeten niet noodzakelijk originele bewijsstukken worden voorgelegd. Vermeldingen in wetenschappelijke publicaties die archivalisch gestaafd zijn, gelden ook als voldoende bewijs. Is het roerend goed onroerend door wilsbestemming op het moment van bescherming, dan is en blijft het roerend goed mee beschermd met het onroerend goed waarin het zich bevindt. Roerende goederen onroerend door economische bestemming Het onroerend goed is specifiek ingericht en voorzien van roerende goederen voor de exploitatie van het gebouw (fig. 10-11). Bijvoorbeeld de toonbank van een winkel, losstaande 4 machines die niet verankerd zijn, gedemonteerde onderdelen van een machine of installatie die niet meer gemonteerd worden, klein alaam en gereedschap in een werkplaats, rollend en rijdend erfgoed, … De roerende goederen zijn nuttig voor de bestemming van het onroerend goed. Bij een economische bestemming staat de functie vermeld in het beschermingsbesluit. Een motivatie bouw je dus op vanuit die functie. Is het roerend goed onroerend door economische bestemming op het moment van bescherming, dan is en blijft het roerend goed mee beschermd met het onroerend goed waarin het zich bevindt. In deze situaties moet onderzocht worden of de goederen wel of niet deel uitmaken van de bescherming. Volg hiervoor het stappenplan in punt 4. 3. Wat heb je nodig voor het onderzoek naar de cultuurgoederen? Voor je aan het onderzoek begint, is het handig om enkele zaken bij de hand te houden: • het beschermingsbesluit. Dit besluit kan je terugvinden in de databank beschermd onroerend erfgoed (www.beschermingen.onroerenderfgoed.be); • het beschermingsdossier. Dit dossier kan je raadplegen bij de provinciale diensten van het agentschap Onroerend Erfgoed (www.onroerenderfgoed.be); • wetenschappelijke publicaties, archiefstukken, ontwerptekeningen en –plannen, en foto’s van de cultuurgoederen. 4. Stappenplan voor het onderzoek van cultuurgoederen in oude beschermingsbesluiten Oude beschermingsbesluiten zijn vaak zeer beknopt. Meestal wordt in oude besluiten niet vermeld welke roerende goederen deel uitmaken van de bescherming. Toch is het mogelijk dat ze mee beschermd zijn. Je moet dus per individueel cultuurgoed nagaan of het wel of niet deel uitmaakt van de bescherming. Daarvoor volg je het stappenplan dat bestaat uit twee stappen. Stap 1: Is het roerend goed deel van de bescherming? Daarvoor onderzoek je eerst de wettelijke basis van de bescherming om na te gaan welke roerende goederen er mogelijk in aanmerking kunnen komen. Daarvoor ga je terug naar de wet- en regelgeving die van kracht was op het moment van de bescherming. Stap 2: Voldoet het roerend goed aan de voorwaarden/de criteria voor bescherming, zoals weergegeven in het Onroerenderfgoedbesluit? Hiervoor toets je elk individueel object dat aan stap 1 beantwoordt, aan de inhoudelijke criteria voor cultuurgoederen, zoals gedefinieerd in het Onroerenderfgoedbesluit. Roerende goederen die voldoen aan de voorwaarden in stap 1 en 2, zijn mee beschermd. Daarvoor stel je voor elk individueel object een korte motivatie op waarin dat aangetoond wordt. 5 STAP 1: DE WETTELIJKE BASIS VOOR DE BESCHERMING Zijn de roerende goederen vroeger mee beschermd? Neem hiervoor de datum van het beschermingsbesluit bij de hand. a) Beschermingsbesluiten vóór 5 februari 1999 De wet van 1931 De wet van 1931 op het behoud van monumenten en landschappen vermeldt niets over roerende goederen die mee beschermd worden met het monument. Het Burgerlijk Wetboek bepaalt wel dat alle onroerende elementen als een ondeelbaar geheel beschouwd moeten worden. Worden als onroerende elementen beschouwd: • roerende goederen ‘onroerend door aard’ • roerende goederen ‘onroerend door bestemming’ Zie punt 1 voor de juiste definities. Het decreet van 1976 Het decreet van 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten introduceert een nieuwe invulling voor het begrip monument: “een onroerend goed, werk van de mens of van de natuur of van beide samen, dat van algemeen belang is omwille van zijn artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde met inbegrip van de roerende goederen onroerend door bestemming”. Wat bij de wet van 1931 impliciet gold, wordt vanaf 1976 expliciet vermeld maar verwijst naar dezelfde burgerrechtelijke instrumenten uit het Burgerlijk Wetboek. 6 Wat betekent dit concreet? Roerende goederen ‘onroerend door aard’ zijn onroerende goederen. → geen motivatie en evaluatie nodig, de goederen zijn mee beschermd. Einde onderzoek. Roerende goederen ‘onroerend door bestemming’ motiveer je afhankelijk van het type als volgt: • onroerend door ornamentele bescherming: je kan dit eenvoudig aantonen door een foto, ontwerptekening of ontwerpschets. • onroerend door (wils)bestemming: je toont dit aan door archiefstukken, iconografische bronnen of andere bewijsstukken voor te leggen. Dit hoeven niet noodzakelijk originele bewijsstukken te zijn: vermeldingen in wetenschappelijke publicaties die archivalisch gestaafd zijn, zijn voldoende. In een korte motivatie verwijs je naar deze stukken. • onroerend door economische bestemming: je toont dit aan door archiefstukken, iconografische bronnen of andere bewijsstukken voor te leggen. Dit hoeven niet noodzakelijk originele bewijsstukken te zijn: vermeldingen in wetenschappelijke publicaties die archivalisch gestaafd zijn, zijn voldoende. In een korte motivatie verwijs je naar deze stukken. → na de motivatie volg je stap 2. b) Beschermingsbesluiten na 5 februari 1999 en voor 2009 Als gevolg van de Conventie van Granada, kwam er op 5 februari 1999 een decreetwijziging van het Monumentendecreet uit 1976 met een gewijzigde definitie voor monument: “een onroerend goed, werk van de mens of van de natuur of van beide samen, dat van algemeen belang is omwille van zijn artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde, met inbegrip van de cultuurgoederen die er integrerend deel van uitmaken, inzonderheid de bijhorende uitrusting en de decoratieve elementen”. Vanaf dan kunnen alle mogelijke roerende voorwerpen gevat zijn in de bescherming. De toelichting bij de decreetwijziging zegt dat kunstbezit, schilderijen, prenten, beelden, archieven, toestellen, machines, meubilair, textielen, decoratieve elementen en installaties tot de bijhorende uitrusting van een monument kunnen behoren. 7 Wat betekent dit concreet? Alle cultuurgoederen die met naam genoemd worden in het beschermingsbesluit of in een bijlage bij het beschermingsbesluit zijn mee beschermd. → er is geen motivatie nodig. Zijn er cultuurgoederen met naam genoemd in het inhoudelijk dossier of in het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen (KCML) dan zijn deze mogelijk mee beschermd. → er is geen motivatie in stap 1 nodig, ga naar stap 2. Worden er geen cultuurgoederen bij naam genoemd, maar zijn ze wel onroerend door bestemming, dan zijn ze mogelijk mee beschermd. na de motivatie (zie puntje a), volg je stap 2. c) Beschermingsbesluiten vanaf 2009 en voor 2015 Vanaf 2009 wordt er bij het Monumentendecreet van 1976 door de Vlaamse administratie een beleidskader cultuurgoederen gehanteerd. Omdat de definitie uit de decreetswijziging van 1999 het toelaat om zeer veel elementen en roerende goederen aan de bescherming te koppelen, werd het haast onmogelijk om objectief uit te maken wat nu precies deel uitmaakte van de bescherming en wat niet. Sinds 2009 moeten cultuurgoederen aan een aantal inhoudelijke criteria voldoen en uitdrukkelijk opgesomd zijn in het beschermingsbesluit of een bijlage bij het beschermingsbesluit. Die inhoudelijke criteria vormden de inspiratie voor de huidige definitie. Wat betekent dit concreet? De cultuurgoederen opgesomd in het beschermingsbesluit of in de bijlage bij het besluit, zijn mee beschermd. Alle andere roerende goederen zijn niet mee beschermd. Einde onderzoek. d) Beschermingsbesluiten vanaf 2015 Het Onroerenderfgoeddecreet van 2013 en het Onroerenderfgoedbesluit van 2014 traden vanaf 1 januari 2015 in werking. Om cultuurgoederen mee te beschermen moeten ze uitdrukkelijk opgenomen zijn in een lijst van cultuurgoederen als bijlage bij het beschermingsbesluit. Wat betekent dit concreet? De cultuurgoederen opgesomd in de bijlage van het beschermingsbesluit zijn mee beschermd. Alle andere roerende goederen zijn niet mee beschermd. Einde onderzoek. 8 STAP 2: DE CRITERIA VOOR CULTUURGOEDEREN Je hebt aan de hand van stap 1 de wettelijke basis voor een mogelijke bescherming gemotiveerd. Dan komt nu de volgende, laatste stap: voldoen deze roerende goederen ook aan de criteria uit de definitie van cultuurgoederen? We herhalen even de definitie van cultuurgoederen uit het Onroerenderfgoedbesluit: “roerende goederen, die omwille van hun erfgoedwaarde van algemeen belang zijn, waarvan het samen voorkomen met het gebouw een bijzondere waarde heeft en die ofwel ontworpen zijn voor of vervaardigd met het beschermd goed ofwel gerelateerd aan de functie van het beschermd goed en waarvoor de historische verbondenheid met het beschermd goed kan aangetoond worden”. Roerende goederen uit oude beschermingsbesluiten moeten aan deze definitie voldoen om vandaag als cultuurgoed aangeduid te kunnen worden. De goederen moeten daarvoor aan volgende drie criteria voldoen (fig. 12): én én Voorwaarde 1: Er is een waardeversterkende band tussen het roerend goed en het monument. Die waarde wordt vermeld in het beschermingsbesluit en ligt aan de grondslag van de bescherming van het monument. Niet enkel de artistieke of historische waarde kan hiervoor gelden, het kan ook gaan om bijvoorbeeld de sociale, culturele, volkskundige of wetenschappelijke waarde. Als men het cultuurgoed wegneemt, vermindert de erfgoedwaarde van het gebouw. Voorwaarde 2: Het samen voorkomen van het roerend goed en het gebouw heeft een bijzondere waarde omdat het: • ofwel ontworpen of vervaardigd is voor het gebouw, • ofwel verbonden is aan de functie ervan. Voorwaarde 3: Er is een historische verbondenheid met het monument. De historische verbondenheid houdt in de eerste plaats in dat het roerend goed aanwezig is in het monument op het ogenblik van de bescherming en dat het al geruime tijd verbonden is met dit monument. Er wordt hier geen bepaalde tijdspanne vooropgesteld omdat dit heel afhankelijk is van het monument en cultuurgoed in kwestie. Het roerend goed moet aan alle drie de voorwaarden voldoen om mee beschermd te kunnen zijn. Je motiveert dit door op elke voorwaarde in te gaan en elke voorwaarde te onderbouwen en aan te tonen. De drie voorwaarden zijn met andere woorden cumulatief. 9 Wat betekent dit concreet? Je gaat eerst in het beschermingsbesluit na wat de erfgoedwaarden zijn (voorwaarde 1). Je gaat na hoe die erfgoedwaarden zijn gemotiveerd. Die motivatie kan je vinden in het besluit of in het dossier dat bij de bescherming hoort. Om te kunnen voldoen aan voorwaarde 1 moet er daarin een aanknopingspunt met het roerend erfgoed opgenomen zijn. Als je dit gevonden hebt, onderbouw je het verband tussen het cultuurgoed en het monument aan de hand van dit aanknopingspunt. Hou in de onderbouwing rekening met voorwaarde 2 en 3. Toon de verbondenheid aan met archiefstukken, iconografische bronnen of andere bewijsstukken. Dit hoeven geen originele bewijsstukken te zijn: vermeldingen in wetenschappelijke publicaties die archivalisch gestaafd zijn, zijn voldoende. Verwijs ernaar in een korte motivatie. Niet alles wat door economische of wilsbestemming onroerend is, zal als cultuurgoed aangemerkt kunnen worden. Dit is enkel het geval, als de goederen daarenboven ook voldoen aan de criteria van de definitie van cultuurgoederen. De mogelijkheid bestaat dat een roerend goed onroerend is door economische of wilsbestemming (stap 1), maar dat het niet beantwoordt aan alle criteria voor cultuurgoederen (stap 2). De volledige uitrusting voor het runnen van een hotel waaronder het servies en de bedden, zijn onroerend door economische bestemming. Ze zijn namelijk noodzakelijk voor de bedrijfsvoering van het hotel. Die goederen maken echter geen wezenlijk onderdeel uit van het monument. Ze versterken de erfgoedwaarden in principe niet. Opgelet met cultuurgoederen in privébezit! Voor cultuurgoederen in beschermde monumenten in privébezit geldt er naast de bovenstaande voorwaarden, de volgende bijkomende voorwaarde. Die geldt zowel bij oude als bij nieuwe beschermingen. Het Onroerenderfgoedbesluit bepaalt: “Voor beschermde onroerende goederen in eigendom van privé-personen –of vennootschappen moeten de cultuurgoederen opgenomen zijn in een beschermingsbesluit of een goedgekeurd beheersplan of er moet voorheen voor het beheer ervan een premie verleend zijn opdat ze als cultuurgoederen beschouwd kunnen worden”. Er kunnen dus alleen rechtsgevolgen (zie punt 4) aan de roerende goederen in privé-bezit gekoppeld worden als: • de roerende goederen opgenomen zijn in het beschermingsbesluit. In het besluit zelf of in een lijst in bijlage bij het besluit. • OF: er een beheersplan is goedgekeurd voor het erfgoed, met inbegrip van de roerende goederen. • OF: er vroeger al een premie verleend is voor het beheer van het roerend erfgoed. Dit moet je kunnen bewijzen met documenten. 10 5. Eindconclusie: de cultuurgoederen maken deel uit van de bescherming. Wat nu? Als de goederen aan stap 1 en 2 voldoen, dan zijn de cultuurgoederen mee beschermd met het onroerend goed. Dit betekent dat ook de rechtsgevolgen van toepassing zijn op de roerende goederen. Wat zijn deze rechtsgevolgen? De belangrijkste rechtsgevolgen van een bescherming zijn het actief- en passief behoudsbeginsel. Daarnaast heb je voor ingrepen aan een beschermd goed een vergunning of een toelating nodig. Bovendien heb je recht op erfgoedpremies. Meer informatie hierover vind je op de website van het agentschap Onroerend Erfgoed (https://www.onroerenderfgoed.be/). Als een roerend goed niet mee beschermd is, dan gelden de rechtsgevolgen niet en zijn er geen toelatingsplichten, maar ook geen premies. Werkzaamheden aan een cultuurgoed met een erfgoedpremie Om in aanmerking te komen voor een financiële ondersteuning bij werken aan een cultuurgoed, moet dit cultuurgoed opgenomen zijn in één van de volgende documenten: • het beschermingsbesluit. • een lijst in de bijlage bij het beschermingsbesluit. • een goedgekeurd beheersplan. Roerende goederen kunnen enkel in een beheersplan opgenomen worden als ze opgesomd zijn in het beschermingsbesluit of een bijlage daarbij OF voldoen aan de voorwaarden in stap 1 en 2. 6. Goed om weten Het kunstbezit van parochiekerken Vlaamse parochiekerken bewaren een rijke erfgoedcollectie. Die voorwerpen behoren tot het openbaar domein, ze zijn ‘openbaar kunstbezit’. Niet het volledige kunstbezit van elke beschermde kerk is mee opgenomen in de wettelijke bescherming als monument. Liturgisch vaatwerk en textiel zijn bijvoorbeeld vooral verbonden met de liturgische functie en niet met de erfgoedwaarde van een kerkgebouw. Die voorwerpen worden dus niet aanzien als ‘onroerend door economische bestemming of wilsbestemming’. Toch is het belangrijk om zorg te dragen voor die collecties. Het agentschap Onroerend Erfgoed kan kerkbesturen en andere belanghebbenden daarin adviseren door te verwijzen naar andere erfgoedpartners (de afdeling Cultureel Erfgoed van het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media, het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur (CRKC), Monumentenwacht Interieur, …). Zo is het aan te raden om een wetenschappelijke inventaris van de erfgoedcollectie op te maken via het CRKC (www.crkc.be). Het Topstukkendecreet De Vlaamse overheid beschermt ook roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang, op basis van het Topstukkendecreet (www.topstukken.be). De bescherming staat volledig los van de bewaarplaats van het erfgoed. De mogelijke band tussen het roerend goed en het onroerend goed is bij de bescherming van een roerend goed als topstuk deze band niet relevant. 11 7. Fotobijlage (Copyright Onroerend Erfgoed) Fig. 1 Leuven,Sint-Pieterskerk (beschermd sinds 1937). De laatgotische luiken van de nissen in de kooromgang zijn als nagelvaste onderdelen van het interieur deel van het beschermde monument. Fig. 2 Alsemberg(Beersel),Onze-Lieve-Vrouwekerk (beschermd sinds 1937). De 18de-eeuwse lambrisering van de sacristie is als nagelvast onderdeel van het interieur deel van het beschermde monument. Ook het schilderij met de weldoeners van de kerk maakt als vast onderdeel van de lambrisering deel uit van het beschermde monument. Fig. 3 Bornem, Sint-Bernardusabdij (beschermd sinds 1998). De ingebouwde wandkast van een vertrek in de oostelijke kloostervleugel is als een origineel nagelvast element van het interieur deel van het beschermde monument. Fig. 4 Alveringem, brouwerij en mouterij De Snoek (beschermd sinds 1991). De verankerde machinerie is als nagelvast element deel van het beschermde monument. 12 Fig. 5 Loppem (Zedelgem), kasteel van Loppem (beschermd sinds 1985): zicht in de kleine eetkamer. De buffetkast rechts werd voor dit vertrek vervaardigd; zij bevindt zich in een daartoe bestemde uitsparing in de muur. De kast is daarom onroerend door ornamentele be-stemming. Fig. 6 Poperinge, Sint-Bertinuskerk (beschermd sinds 1938): beeldengroep met de Graflegging en de Verrijzenis. De beelden zijn als onderdeel van kleinarchitectuur (sokkels, nis met fronton) onroerend door ornamentele bestemming. 13 Fig. 7 Tongeren, Onze-Lieve-Vrouwebasiliek (beschermd sinds 1936): schilderijen met het leven van Maria en Sint-Maternus. Samen met twee schilderijen aan de overzijde is de oorspronkelijke bestemming van deze werken voor de OnzeLieve-Vrouwekerk archivalisch gedocumenteerd. De schilderijen werden betaald met een bedrag nagelaten door de proost van het kapittel, met de uitdrukkelijke wens om hiermee de verfraaiing van het koor van de kapittelkerk te bekostigen. De schilderijen zijn daarom onroerend door wilsbestemming. Fig. 8 Kortrijk, Onze-Lieve-Vrouwekerk (beschermd sinds 1937): koorlezenaar uit 1695. Op de boord van de boekensteun wordt de schenker van de lezenaar vermeld, een priester van De de Onze-Lieve-Vrouwekerk. lezenaar is daarom onroerend door wilsbestemming. 14 Fig. 9 Aalst, woning Pieter De Bruyne (beschermd sinds 2008). Dit bureau en andere losse meubelstukken in de woning (bedden, kasten, zitmeubelen, tafels) werden door interieurarchitect en meubelontwerper Pieter De Bruyne geconcipieerd voor dit specifieke interieur. De meubels zijn daarom onroerend door wilsbestemming. Fig. 10 Alveringem, brouwerij en mouterij De Snoek (beschermd sinds 1991). De mobiele machines, biertonnen en oude flessen uit brouwerij De Snoek zijn nuttig voor de bestemming van het onroerend goed. Deze voorwerpen zijn daarom onroerend door economische bestemming. 15 Fig. 11 Lede, fabriek voor zelfbestatigers La Lédoise (beschermd sinds 1999). De diverse machines, materialen en onderdelen in dit voormalige bedrijfsgebouw herinneren aan de productie van toestellen voor de registratie van duivenvluchten. Deze voorwerpen, nuttig voor de bestemming van het onroerend goed, zijn onroerend door economische bestemming. Fig. 12 Harelbeke, Sint-Ritakerk (voorlopig beschermd in 2015). De zitbanken werden gelijktijdig en in samenhang met de architectuur van het kerkgebouw ontworpen. De zitbanken voldoen daarom aan de drie criteria waaraan roerende goederen in monumenten moeten voldoen om als cultuurgoederen deel te worden van de bescherming. 16 8. Stroomschema’s Beschermingsbesluit gedateerd tussen 1931 en 1999 (cultuurgoederen onroerend door bestemming): Bevond het cultuurgoed zich in het monument op het moment van de bescherming? evaluatie op basis van STAP 1 EN STAP 2: JA STAP 1: Is er een rechtsgrond voor de bescherming (“onroerend door…”)? STAP 2: Beantwoordt het aan de definitie van een cultuurgoed? NEE JA cultuurgoed niet mee beschermd NEE ga naar STAP 2 JA cultuurgoed niet mee beschermd NEE cultuurgoed mee beschermd cultuurgoed niet mee beschermd Beschermingsbesluit gedateerd tussen 1999 en 2009 (cultuurgoederen integrerend deel uitmakend van + onroerend door bestemming): Drie opties: 1. Is er een lijst met cultuurgoederen in bijlage bij het beschermingsbesluit of zijn er cultuurgoederen opgesomd in het beschermingsbesluit: alle cultuurgoederen (en enkel deze) op deze lijst of in het beschermingsbesluit zijn mee beschermd met het monument JA NEE ga naar optie 2 2. Zijn de cultuurgoederen opgesomd in het inhoudelijk dossier bij het beschermingsbesluit: beantwoorden de cultuurgoederen aan de definitie van een cultuurgoed (STAP 2)? JA JA NEE cultuurgoed mee beschermd ga naar optie 3 NEE cultuurgoed niet mee beschermd, ga naar optie 3. 3. Zijn de cultuurgoederen onroerend door bestemming? bevond het cultuurgoed zich in het monument op het moment van de bescherming? JA evaluatie op basis van STAP 1 EN STAP 2: NEE cultuurgoed niet mee beschermd STAP 1: Is er een rechtsgrond voor de bescherming (“onroerend door…”)? JA ga naar STAP 2 NEE cultuurgoed niet mee beschermd 17 STAP 2: Beantwoordt het aan de definitie van een cultuurgoed? JA NEE cultuurgoed mee beschermd cultuurgoed niet mee beschermd Beschermingsbesluit gedateerd tussen 2009 en 2015 (cultuurgoederen integrerend deel uitmakend van): Lijst met cultuurgoederen in bijlage bij het beschermingsbesluit? JA alle cultuurgoederen (en enkel deze) op deze lijst zijn mee beschermd met het monument NEE er zijn geen cultuurgoederen beschermd Beschermingsbesluit gedateerd na 2015 (cultuurgoederen integrerend deel uitmakend van): Lijst met cultuurgoederen in bijlage bij het beschermingsbesluit? JA alle cultuurgoederen (en enkel deze) op deze lijst zijn mee beschermd met het monument NEE er zijn geen cultuurgoederen beschermd 18 9. Fiche analyse statuut cultuurgoed in oude beschermingen Werkwijze: Op basis van deze fiche kan voor beschermingen die dateren van voor de inwerkingtreding van het Onroerenderfgoeddecreet nagegaan worden welke roerende goederen als cultuurgoed mee beschermd zijn. De analyse gebeurt in twee grote stappen: vooreerst wordt er nagegaan of er een beschermingsgrondslag is (stap 1 in de richtlijn) en vervolgens wordt het goed afgetoetst aan de definitie van cultuurgoederen (Stap 2 in de richtlijn) I. IDENTIFICATIE 1. Beschermd monument: 2. Beschermingsbesluit (datum en titel): 3. Cultuurgoed in kwestie: 4. Erfgoedwaarden in besluit: II. AANLEIDING VRAAGSTELLING (toelating/premie?): III. VERMELDING CULTUURGOED IN: 1. Het beschermingsbesluit of een lijst in bijlage? Ja/Nee Indien ja, mee beschermd einde onderzoek 2. Inhoudelijk dossier? Ja/Nee IV. IS ER EEN BESCHERMINGSGRONDSLAG? (Stap 1 uit richtlijn) 1. Bevond het goed zich op het moment bescherming in het monument? Ja/Nee/Waarschijnlijk Indien nee, niet beschermd einde onderzoek a) Vanaf wanneer bevond het zich daar? b) Van waar komt het? 2. Onroerend uit aard (nagelvast)? Ja/Nee Indien ja, dan is het mee beschermd einde onderzoek 3. 4. Onroerend door ornamentele bestemming (niet nagelvast, maar materiële integratie)? En hoe blijkt dit (eventueel via foto’s)? Ja/Nee Indien nee, ga naar volgende vraag Onroerend door wilsbestemming: a) Werd het cultuurgoed gemaakt voor het monument (werd het gemaakt op bestelling, gesamtkunst…)? b) Is er een expliciete beslissing van de eigenaar om het goed blijvend in 19 het monument te houden (testament, brief…) ? c) Is er een verwijzing in het inhoudelijk dossier naar een bestemming om het goed blijvend in het monument te houden? d) Kan a), b) of c) gestaafd worden met wetenschappelijke historische informatie waaruit een dergelijke bestemming kan blijken? Zo ja, welke? Indien geen sprake van wilsbestemming, ga naar volgende vraag. Indien wilsbestemming en dat kan gestaafd worden, ga naar punt V Indien wilsbestemming, maar dat kan niet gestaafd worden, dan niet beschermd einde onderzoek 5. Kan een gebruik of nutsfunctie gekoppeld worden aan een van de erfgoedwaarden vermeld onder punt I.4.: Onroerend door economische bestemming? Uit het beschermingsbesluit/dossier, en de daarin opgesomde erfgoedwaarden, moet blijken dat het gebouw (ook) omwille van die functie is beschermd. én blijkt de bescherming van die functie uit het beschermingsbesluit of het beschermingsdossier? Zo ja, hoe? b.v. De molenstenen in een molen. Het heiligenbeeld van een patroonheilige in een kerk, beschermd omwille van de devotie ervan. Liturgisch vaatwerk en textiel in kerken daarentegen zal meestal enkel gerelateerd zijn aan de liturgische functie en niet aan de erfgoedwaarde van het kerkgebouw. V. TOETSING AAN CUMULATIEVE VOORWAARDEN DEFINITIE VAN CULTUURGOEDEREN 1. Het moet gaan om een roerend goed dat omwille van de versterking van de erfgoedwaarde van het monument van algemeen belang is Indien ja, hoe versterkt het roerend de erfgoedwaarden vermeld onder punt I.4.? Anders gezegd er is een waardeversterkende band tussen het cultuurgoed en het monument (cf. de waarde vermeld in de bescherming die aan de grondslag ligt van de bescherming van het monument; het gaat daarbij niet alleen om de artistieke of historische waarde, maar het kan ook gaan over bv. een socio-culturele, volkskundige of wetenschappelijke waarde). Als men het cultuurgoed wegneemt vermindert de erfgoedwaarde van het gebouw; 20 2. én het samen voorkomen met het gebouw heeft een bijzondere waarde omdat het: a. ofwel ontworpen/vervaardigd is met of voor het gebouw, b. Herneem hieronder de info onder IV.4.a. ofwel gerelateerd is aan de functie ervan Herneem hieronder de info onder IV.5. 3. én waarvoor historische verbondenheid met het monument kan aangetoond worden. Herneem hieronder de info onder IV.1. VI. BIJKOMENDE VOORWAARDEN VOOR PRIVÉ-BEZIT Het goed is in handen van een privé-eigenaar (natuurlijke personen, private rechtspersonen en verenigingen). Zo ja, wie? Ja/Nee Bijkomende voorwaarden: 1. Het is opgenomen in het beschermingsbesluit of lijst in bijlage Ja/Nee 2. Het is opgenomen in een goedgekeurd beheersplan 3. Er zijn reeds premies voor verleend. Zo ja, wanneer en welke? Ja/Nee Ja/Nee Indien ja op een van de drie bijkomende voorwaarden, dan is beschermd VII. BESLUIT Beschermd/Niet-beschermd Bijlagen: Kopieën relevante stavingsstukken Duidelijke foto Bibliografie - 21