Aan het college van Burgemeester & Wethouders van de gemeente Leudal Postbus 3008 6093 ZG Heythuysen BEZWAARSCHRIFT Geachte Burgemeester & Wethouders, Hierbij maak ik bezwaar tegen uw besluit van 24 november 2009, waarbij u een bouwvergunning als bedoeld in artikel 40 van de Woningwet hebt verleend aan Windpark Neer VOF voor het plaatsen van vier windturbines met bijbehorende bouwwerken aan de Boerderijweg in Neer. Dit bezwaarschrift betreft tevens de voor het bouwplan verleende vrijstelling van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de door gedeputeerde staten van Limburg verleende verklaring van geen bezwaar. Een groot aantal zaken in de ter inzage liggende ruimtelijke onderbouwing, al of niet aangepast aan de hand van eerder gemaakte bezwaren en ingediende zienswijzen, is niet met de grootste zorg afgewogen, of op een verkeerde of vooringenomen wijze gepresenteerd. Tegen de verleende bouwvergunning c.a. heb ik bezwaar vanwege de volgende redenen: De vier windturbines zullen leiden tot geluidsoverlast. Vanwege het wegvallen van 1 turbine ten opzichte van het plan uit 2007, zijn de overige 4 zwaarder uitgevoerd, met een hogere geluidsproductie, zeker bij relatief lage windsnelheden. Om aan de geluidsnormen te voldoen dienen drie van de vier turbines ’s-nachts ruim drie uur stilgezet te worden, om de nachtgemiddelde overlast onder de norm te houden. De kleine 5 resterende nachturen produceren zij dus meer geluid dan wettelijk toegestaan bij enkele nabijgelegen woningen. Daar komt bij dat zelfs als de turbines op iets grotere afstand wel voldoen aan de geluidsnormen, dat niet betekent dat er geen geluidhinder ondervonden wordt van de turbines. Rondom het kanaal is een zeer stil gebied, waarvan de initiatiefnemers niet het gemiddelde achtergrondgeluidsniveau hebben bepaald, waartegen het additionele geluid kan worden afgezet om te bepalen of de turbines overlast veroorzaken. De bestaande akoestische situatie zal door de komst van het windpark aanzienlijk verslechteren. Ook in de Doorbrand en Weijenhout, een ‘kristallen waarde’ van de provincie en stiltegebied, zal het geluid van de turbines dominant zijn. Mede op grond van het ontbreken van meer onderzoek naar het geluid van de turbines, en op grond van veel klachten, is in Frankrijk en delen van Duitsland besloten dat de minimale afstand van windturbines tot bebouwing 1500 meter moet bedragen, in plaats van de vuistregel 4 keer de masthoogte: dit maakt de beoogde locatie ongeschikt voor deze enorme molens De vier windturbines zullen leiden tot landschap- en horizonvervuiling, reikend van het kleinschalig platteland in Neer tot ver voorbij de kern van Egchel. De 4 industriële windturbines ter hoogte van maximaal 140 meter (masthoogte 100 meter is vergelijkbaar met de Euromast in Rotterdam) zou in een lijnopstelling, volgens rijksbeleid (zie theoretisch kader beoordeling ruimtelijke inpasbaarheid, bijlage 8 bij oorspronkelijke ruimtelijke onderbouwing welke ter inzage ligt), moeten ‘aansluiten bij grootschalige lijnen in het landschap’. Hierbij moet worden gedacht aan een grote dijk, brug of industrieterrein. Dergelijke grote lijnen ontbreken bij het toekomstig windpark Neer. Het plaatselijke kanaaltje kan echt niet worden aangemerkt als grootschalig, het is een ‘oud kanaal met betekenis voor recreatie en als element binnen de groene hoofdstructuur, eigenschappen die bij voorkeur niet gemarkeerd of ondersteund dienen te worden door windmolenopstellingen’ (uit datzelfde theoretisch kader). Er wordt nog steeds geen duidelijkheid gegeven over het afhandelen van mogelijke planschades uit de wijde omgeving vanwege waardedaling van onroerend goed. Bestaande woningen worden moeilijker verkocht. WOZ-waarden van huizen in met name Egchel zullen sterk dalen (recent precedent windpark Echteld in Buren: kleinere molens, WOZdaling 15% woningen op 2.2 kilometer). De gemeente kan wel proberen deze af te wentelen op de initiatiefnemers, maar als het windpark Neer VOF failliet gaat, staat zij met lege handen. Gemeente Leudal ontvangt WOZ uit molens, gemeente Peel en Maas derft inkomsten uit Egchel. De financiële onderbouwing wordt te optimistisch voorgesteld. De geschatte elektriciteitsopbrengst is te hoog door niet alle verliezen volledig in te calculeren. Ten opzichte van het plan uit 2007 met 5 turbines zijn de kosten enorm gestegen, de baten zijn lager, wat dwingt tot afschrijving over 15 jaar; de technische levensduur van een windturbine. De opbrengstprognose van het windpark wordt daarbij erg hoog voorspeld (meer dan 21% van maximale elektriciteitsopbrengst van de 4 molens). Er lijkt niet voldoende rekening gehouden met parkverliezen (molens in elkaars wind 3%), de nachtstilstand tegen geluidsoverlast (meer dan 10%), de stilstand vanwege slagschaduw (0.3%) en de dalende trend in het jaarlijkse windaanbod? Een elektriciteitsopbrengst van 21% op het nagenoeg meest windarme deel van Nederland zonder genoemde extra verliezen is al uitzonderlijk te noemen. Bij een daadwerkelijke opbrengst lager dan 19.5%, wat heel reëel is, draait het windpark verlies, ondanks de enorme subsidies die er naar toe vloeien. Er is in de financiële onderbouwing geen ruimte voor het afwentelen van planschadeclaims of tegenvallers. Een van de belangrijkste pijlers van de motivatie voor de vrijstelling is het aanbieden van een stabiele inkomstenbron voor agrariërs, omdat diens primaire inkomsten onder druk staan. De opbrengst van het windpark wordt geschat op 149.000,= euro per jaar, waarvan niet duidelijk is of deze inderdaad vloeien naar de lokale grondbezitters, of naar de initiatiefnemer. Deze baten wegen niet op tegen de lasten die bijvoorbeeld bij de aanliggende camping ‘t Vossenveld geleden gaan worden. Als alleen al op de camping (1000 meter afstand van windpark) mensen wegblijven lijdt de campinghouder grote schade, en zullen zijn bezoekers geen inkomsten binnenbrengen bij middenstand en horeca in Neer, Roggel en Helden. Daarbij is het zeer de vraag of een dergelijke opbrengst voor 1 of enkele grondbezitters het rechtvaardigt om het uitzicht en bijbehorende waardedaling onroerend goed voor zeer veel burgers over vele kilometers te bepalen. Het Windpark Neer VOF negeert de richtlijnen voor de beeldkwaliteit van windparken van o.a. de provincie Limburg zelf. De voorgestelde 2x2 opstelling voldoet niet aan de richtlijn: onafgebroken lijnopstelling met verschillen in onderlinge afstanden kleiner dan 10%. Sterker nog, een lijnopstelling met een hiaat, zoals nu beoogd, wordt in richtlijnen van meerdere provincies gesteld een negatief effect te hebben op de kwaliteit van de opstelling. De nieuwe situatie met 2x2 molens is heel anders dan het originele plan, getuige nieuwe geluids- en slagschaduwrapporten met nieuwe conclusies. Dit nieuwe plan, qua opbrengst en beeldvorming slechter dan het vorige plan, kan niet simpelweg met een brief van de provincie afgedaan worden met daarin 1 enkele regel die stelt dat het ‘valt binnen de reikwijdte van de op 20 maart 2007 door ons college verleende verklaring van geen bezwaar’ (brief dd 20 oktober 2009). Dat doet de nieuwe situatie nl. niet; zij verdient vernieuwde aandacht en een duidelijke heroverweging van de provincie, die blij lijkt te zijn dat er überhaupt een gemeente is waarin de ontwikkeling van windturbines goedgekeurd wordt en daardoor koste wat het kost deze ontwikkeling door wil laten gaan, ondanks redelijke bezwaren en veel betere locaties in Limburg. De besluitvorming over dit nieuwe plan met 2x2 turbines heeft door gemeente en Provincie onzorgvuldig plaatsgevonden. De visualisatie van het park is in alle tot nu toe verschenen foto’s, ook na aanpassingen nog steeds niet goed en laat de windmolens kleiner lijken dan dat ze zijn. Dit bagatelliseert de visuele impact van het windpark op de wijde omgeving. Als het grote publiek doordrongen zou zijn van de werkelijke grootte van deze turbines, zou het maatschappelijk draagvlak in de betrokken gemeenten nog kleiner zijn dan het al is. In Noord-West Limburg is een studie gedaan, waaruit blijkt dat de Egchelse heide, net aan de andere kant van het geplande windpark, geen optimale locatie voor windturbines is. Mede vandaar ook afwijzing van de gemeente Helden van soortgelijke plannen voor de Egchelse Heide in december 2005. Belangrijkste motivatie voor deze afwijzing was dat een dermate ingrijpende aantasting van het landschap alleen te motiveren is bij een groot maatschappelijk belang en dat een taakstelling voor windenergie in eerste instantie dient te gebeuren op de voorkeurslocaties (alleen in NoordLimburg al 12 betere locaties bekend). Hoe kan het dat een ander initiatief op vrijwel dezelfde locatie, maar op grondgebied van een andere gemeente wel door kan gaan, terwijl het maatschappelijk belang nóg kleiner is doordat er maar 4 windmolens worden geplaatst in een lijnopstelling van slechtere beeldkwaliteit (met hiaat)? Dit is in strijd met het Gelijkheidsbeginsel. De direct belanghebbenden in Egchel zijn niet over dit besluit geïnformeerd. Bij het verlenen van een bouwvergunning met een dusdanig grote impact op de omgeving, zijn álle omwonenden belanghebbenden, dus zeker ook de bewoners van Egchel. Het besluit is niet gecommuniceerd in huis aan huisbladen die in de gemeente Helden worden verspreid. Enkel die personen aanschrijven die eerder een zienswijze hebben ingediend is hier niet afdoende. Bij het genomen besluit zijn de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen niet afgewogen. Het plan speelt zich af op de gemeentegrens van de gemeente Leudal. Het bestuursorgaan van de gemeente Leudal is dan ook verantwoordelijk. Echter, de directe omwonenden wonen merendeels in Egchel. Het verantwoordelijke bestuur heeft deze omwonenden nooit gehoord. Ook de reactie op de zienswijzen is onvolledig, er wordt niet gereageerd op individueel ingediende bezwaren. De bezwaarmakers met achternaam S t/m W ontbreken in de stukken. De lasten van dit windpark liggen op de schouders van de burgers in Egchel. De initiatiefnemer van dit windpark was lid van de gemeenteraad Roggel en Neer tijdens de besluitvorming. Ondanks dat deze persoon zich destijds van stemming heeft onthouden, is hij daardoor duidelijk in een positie geweest om oneigenlijke invloed uit te oefenen op de gemeenteraad en te handelen uit eigenbelang in tegenstelling tot het algemeen belang van de gemeente. Zelfs al is in zijn ogen het algemeen belang verenigbaar met zijn eigenbelang, zijn oordeel en lobby over dit belang is niet objectief, en daarmee de besluitvorming niet zuiver. De grootte van het maatschappelijk belang wordt structureel te groot voorgesteld door te praten over elektriciteit voor 5000 huishoudens; het lijkt alsof er dan een heel dorp van elektra te voorzien is. Maar ook de lichten in winkels, op straten en openbare ruimtes moeten branden. Eerlijker is om een vergelijk te trekken met echte elektriciteitsopbrengst. De vier geplande molens leveren ongeveer 0.5% van een gemiddelde elektriciteitscentrale, en zouden zo dus ook minder dan een half procent van CO2 uitstoot van 1 gemiddelde elektriciteitscentrale besparen. Ik verzoek u daarom dit bezwaarschrift gegrond te verklaren, de vergunning c.a. in te trekken en de aanvraag alsnog te weigeren. Verder verzoek ik u mij – indien toepasbaar – een proceskostenvergoeding toe te kennen op de voet van art. 7:15 van de algemene wet bestuursrecht. Hoogachtend, PLAATS: NAAM: ADRES: POSTCODE EN WOONPLAATS: HANDTEKENING: DATUM: