Het echte verhaal van Jona Jona 3, 1-5.10 Marcus 1, 14-20 Het is maar één keer om de drie jaar dat er uit het profetenboek van Jona wordt gelezen. Het is een heel apart en klein boekje want slechts 4 bladzijden en enkele regels groot. Maar het staat in de Bijbel. Om de lezing van vandaag juist te verstaan moet je echter het hele verhaal kennen. Het verhaal bestaat uit vier scènes en eindigt met een open vraag, waarmede wij onmiddellijk weten dat de verteller een boodschap wil meegeven. 1. Jahweh geeft Jona de opdracht naar Nineve te gaan. “Sta op en maak u gereed”. Hij moet die stad waarschuwen dat ze zich moet bekeren, zoniet zal Jahweh haar vernietigen. Hij vlucht echter weg van Jahweh en scheept in voor Tarsis. Op zee komt er zware storm opzetten. De kapitein roept Jona tot de orde want die lag te snurken (Griekse vertaling) in het ruim. “Sta op, zegt hij, en maak je gereed.” De bemanning denkt dat de God van Jona deze storm veroorzaakt omdat Jona voor Hem is weggevlucht. Ze Jonassen hem overboord –op zijn vraag ook- en ze bekeren zich. Het onweer bedaart. 2. .Een grote vis slokt Jona op. In de buik van de vis bidt hij een smartelijke klaagpsalm. God beveelt de vis hem uit te braken op het droge. Jona aanvaardt dan toch zijn zending. 3. (onze lezing van vandaag) Maar Jona blijft het op zijn kleintjes invullen: hij gaat amper de voorstad in en spreekt slechts vier profetische woorden: “Nineve zal worden omgekeerd.” De Ninevieten doen dat blijkbaar op slag, want ze bekeren zich en op bevel van hun koning moeten de dieren ook meedoen. God vertoont dan barmhartigheid en spaart de stad. Jona echter is daar niet gelukkig mee omdat hij vindt dat God had moet straffen voor het kwaad wat men gedaan had. Zo was toch de God van zijn vaderen? 4. Jona wacht geërgerd af aan de rand van de stad. Verzengende wind en een hete zon. Jona klaagt erover dat hij daar in de zon moet zitten zweten. God laat een plant in één dag tot een boom uitgroeien zodat mijnheer schaduw heeft. Eén dag, want dan laat God de boom afsterven. Jona, terug in de blakke zon, maakt er zich enorm kwaad om en bidt: ”Ik ben liever dood dan dat ik zo moet verder leven”. Het verhaal eindigt dan met een open vraag: “Als jij al zo verdriet hebt over die wonderboom, waar jij geen enkele moeite hebt voor hoeven doen, zou Ik dan geen verdriet mogen hebben voor een stad met honderdtwintigduizend mensen en hen sparen? “ Je voelt misschien ook wel dat er iets mis is met dat verhaal. Het is eigenlijk een soort ironische parabel. Er is vooreerst al de naam Jona en de afkomst ‘de zoon van Amittai’. Jona betekent eigenlijk ‘duif ‘ en zoon van Amittai ‘de trouwe’. Zoals het verhaal hem schetst kan je Jona moeilijk een ‘trouwe vredesduif’ noemen. Als de kapitein van het schip Jona tot de orde roept laat de verteller hem dezelfde woorden gebruiken als toen Jahweh zijn opdracht gaf aan Jona: “sta op en maak u gereed.” Dat een heiden woorden van God gebruikt is in de bijbelse literatuur totaal ongezien. Ironisch bedoeld hier. Iedereen bekeert zich: de zeemannen, de kapitein, de Ninevieten en hun koning en dieren en zelfs Jahweh. Behalve de profeet zelf. De profetie zelf van Jona is de kortste van de hele bijbel: vier woorden “Nineve zal worden omgekeerd.” Dat is in het Hebreeuws bovendien een uitdrukking die in twee richtingen kan begrepen worden. In het Hebreeuws immers betekent ‘omkeren’ ofwel letterlijk ’ten gronde gaan’ ofwel ‘innerlijk omkeren, zich bekeren’. Wat er dus ook gebeurt: de profetie zal altijd uitkomen! Het verhaal wordt dus bewust lachwekkend en ironisch gemaakt. Alsof de auteur wil zeggen dat het hem niet zozeer gaat over wat er op zee en bij de Ninevieten gebeurt, maar wel wat Jona doet en wat hij denkt als persoon. De eindvraag is dan ook een vraag die aan de lezer wordt gesteld, “ben jij ook boos omwille van mijn barmhartigheid?” Het verhaal houdt ons een spiegel voor en verschillen wij zo veel van Jona? De vraag is nu ook aan ons gesteld. En ze is nog zeer actueel ook. Wat is Jona zijn probleem? God is zijn probleem! Volgens hem moet God mensen straffen, want zij hebben kwaad gedaan. Zo simpel is dat. Jona verwijt God dat hij niet is zoals hij volgens hem zou moeten zijn. In plaats van bliksem en straf is hij barmhartig en betrokken bij alle mensen ook bij de ergste vijanden van Jona. En dat kan Jona niet aanvaarden. Hij weigert te evolueren in zijn opvatting over God en hij verandert dus niets aan zijn gedrag. In het boek staat tot twee keer toe dat Jona “wegvluchtte van Jahweh”. Door ironie in het verhaal rond Jona zijn opdracht maakt de auteur zijn eigenlijke boodschap aan ons sterker duidelijk. En er is meer: anders gaan denken over God vraagt ook om anders te gaan leven. Jezus is daar het duidelijkste voorbeeld van. Hij is en brengt een blijde boodschap in plaats van een profetisch dreigement. In het evangelie van vandaag zien we dat Jezus vanaf het begin mensen zoekt die met hem op weg willen gaan. Z0 ontstaat en groeit het Koninkrijk Gods door het samen te doen. Jezus vraagt nog steeds naar actieve werkers. De open eindvraag van het verhaal is vergelijkbaar met die bij de parabel van de Verloren Zoon. Ook daar gaat het om: “aanvaard je bekering en vergeving?” Het is ook vergelijkbaar met de vraag die Jezus stelt bij het verhaal van de late werkers in de wijngaard: “Ik was toch rechtvaardig en zijn jullie nu boos omdat ik goed ben?” Als er één dimensie is van God die Jezus toevoegt aan rechtvaardigheid is het toch Gods betrokken barmhartigheid doorheen alle tijden en voor alle mensen. De verteller van het Jona-verhaal als hij nu hier zou staan zou dit durven verbinden aan de huidige actualiteit van terrorisme, misbruik van religie en het gebeuren over vrije meningsuiting. Zoals de media daarover spreken en ook wij onder mekaar: spreken we dan de boodschap van Jezus wel volledig genoeg uit? Amen Ludo Wierckx 26-01-15