1 Korintiers 7, 29-31

advertisement
Het echte verhaal van Jona
Jona 3, 1-5.10
Marcus 1, 14-20
Het is maar één keer om de drie jaar dat er uit het profetenboek van Jona
wordt gelezen. Het is een heel apart en klein boekje want slechts 4 bladzijden
en enkele regels groot. Maar het staat in de Bijbel. Om de lezing van vandaag
juist te verstaan moet je echter het hele verhaal kennen.
Het verhaal bestaat uit vier scènes en eindigt met een open vraag, waarmede
wij onmiddellijk weten dat de verteller een boodschap wil meegeven.
1. Jahweh geeft Jona de opdracht naar Nineve te gaan. “Sta op en maak u
gereed”. Hij moet die stad waarschuwen dat ze zich moet bekeren, zoniet
zal Jahweh haar vernietigen. Hij vlucht echter weg van Jahweh en scheept
in voor Tarsis. Op zee komt er zware storm opzetten. De kapitein roept
Jona tot de orde want die lag te snurken (Griekse vertaling) in het ruim.
“Sta op, zegt hij, en maak je gereed.” De bemanning denkt dat de God van
Jona deze storm veroorzaakt omdat Jona voor Hem is weggevlucht. Ze
Jonassen hem overboord –op zijn vraag ook- en ze bekeren zich. Het
onweer bedaart.
2. .Een grote vis slokt Jona op. In de buik van de vis bidt hij een smartelijke
klaagpsalm. God beveelt de vis hem uit te braken op het droge. Jona
aanvaardt dan toch zijn zending.
3. (onze lezing van vandaag) Maar Jona blijft het op zijn kleintjes invullen: hij
gaat amper de voorstad in en spreekt slechts vier profetische woorden:
“Nineve zal worden omgekeerd.” De Ninevieten doen dat blijkbaar op slag,
want ze bekeren zich en op bevel van hun koning moeten de dieren ook
meedoen. God vertoont dan barmhartigheid en spaart de stad. Jona echter
is daar niet gelukkig mee omdat hij vindt dat God had moet straffen voor
het kwaad wat men gedaan had. Zo was toch de God van zijn vaderen?
4. Jona wacht geërgerd af aan de rand van de stad. Verzengende wind en
een hete zon. Jona klaagt erover dat hij daar in de zon moet zitten zweten.
God laat een plant in één dag tot een boom uitgroeien zodat mijnheer
schaduw heeft. Eén dag, want dan laat God de boom afsterven. Jona,
terug in de blakke zon, maakt er zich enorm kwaad om en bidt: ”Ik ben
liever dood dan dat ik zo moet verder leven”.
Het verhaal eindigt dan met een open vraag: “Als jij al zo verdriet hebt over
die wonderboom, waar jij geen enkele moeite hebt voor hoeven doen, zou Ik
dan geen verdriet mogen hebben voor een stad met honderdtwintigduizend
mensen en hen sparen? “
Je voelt misschien ook wel dat er iets mis is met dat verhaal. Het is eigenlijk
een soort ironische parabel.
Er is vooreerst al de naam Jona en de afkomst ‘de zoon van Amittai’. Jona
betekent eigenlijk ‘duif ‘ en zoon van Amittai ‘de trouwe’. Zoals het verhaal
hem schetst kan je Jona moeilijk een ‘trouwe vredesduif’ noemen.
Als de kapitein van het schip Jona tot de orde roept laat de verteller hem
dezelfde woorden gebruiken als toen Jahweh zijn opdracht gaf aan Jona: “sta
op en maak u gereed.” Dat een heiden woorden van God gebruikt is in de
bijbelse literatuur totaal ongezien. Ironisch bedoeld hier.
Iedereen bekeert zich: de zeemannen, de kapitein, de Ninevieten en hun
koning en dieren en zelfs Jahweh. Behalve de profeet zelf.
De profetie zelf van Jona is de kortste van de hele bijbel: vier woorden
“Nineve zal worden omgekeerd.” Dat is in het Hebreeuws bovendien een
uitdrukking die in twee richtingen kan begrepen worden. In het Hebreeuws
immers betekent ‘omkeren’ ofwel letterlijk ’ten gronde gaan’ ofwel ‘innerlijk
omkeren, zich bekeren’. Wat er dus ook gebeurt: de profetie zal altijd
uitkomen!
Het verhaal wordt dus bewust lachwekkend en ironisch gemaakt. Alsof de
auteur wil zeggen dat het hem niet zozeer gaat over wat er op zee en bij de
Ninevieten gebeurt, maar wel wat Jona doet en wat hij denkt als persoon. De
eindvraag is dan ook een vraag die aan de lezer wordt gesteld, “ben jij ook
boos omwille van mijn barmhartigheid?” Het verhaal houdt ons een spiegel
voor en verschillen wij zo veel van Jona? De vraag is nu ook aan ons
gesteld. En ze is nog zeer actueel ook.
Wat is Jona zijn probleem? God is zijn probleem! Volgens hem moet God
mensen straffen, want zij hebben kwaad gedaan. Zo simpel is dat. Jona
verwijt God dat hij niet is zoals hij volgens hem zou moeten zijn. In plaats van
bliksem en straf is hij barmhartig en betrokken bij alle mensen ook bij de
ergste vijanden van Jona. En dat kan Jona niet aanvaarden. Hij weigert te
evolueren in zijn opvatting over God en hij verandert dus niets aan zijn
gedrag. In het boek staat tot twee keer toe dat Jona “wegvluchtte van
Jahweh”. Door ironie in het verhaal rond Jona zijn opdracht maakt de auteur
zijn eigenlijke boodschap aan ons sterker duidelijk.
En er is meer: anders gaan denken over God vraagt ook om anders te gaan
leven. Jezus is daar het duidelijkste voorbeeld van. Hij is en brengt een blijde
boodschap in plaats van een profetisch dreigement. In het evangelie van
vandaag zien we dat Jezus vanaf het begin mensen zoekt die met hem op
weg willen gaan. Z0 ontstaat en groeit het Koninkrijk Gods door het samen te
doen. Jezus vraagt nog steeds naar actieve werkers.
De open eindvraag van het verhaal is vergelijkbaar met die bij de parabel van
de Verloren Zoon. Ook daar gaat het om: “aanvaard je bekering en
vergeving?”
Het is ook vergelijkbaar met de vraag die Jezus stelt bij het verhaal van de
late werkers in de wijngaard: “Ik was toch rechtvaardig en zijn jullie nu boos
omdat ik goed ben?” Als er één dimensie is van God die Jezus toevoegt aan
rechtvaardigheid is het toch Gods betrokken barmhartigheid doorheen alle
tijden en voor alle mensen.
De verteller van het Jona-verhaal als hij nu hier zou staan zou dit durven
verbinden aan de huidige actualiteit van terrorisme, misbruik van religie en het
gebeuren over vrije meningsuiting. Zoals de media daarover spreken en ook
wij onder mekaar: spreken we dan de boodschap van Jezus wel volledig
genoeg uit?
Amen
Ludo Wierckx 26-01-15
Download