Achtergronden bij de kredietcrisis 2008 / 2009 Dit lesmateriaal (voor vwo) probeert je een inzicht te geven in enkele achtergronden van de kredietcrisis die in de loop van 2008 steeds duidelijker werd en een eerste piek beleefde rond oktober van dat jaar en de mogelijke gevolgen die dit zou kunnen hebben. Als voorkennis is het nodig dat je hoofdstuk 2 van de lesbrief Europa beheerst. (Neo)liberaal denken Sinds enkele decennia blijkt het neoliberale gedachtegoed in steeds sterkere mate het gangbare denken van economen en politici. De centrale gedachte daarbij is dat handelen volgens de principes van de vrije markt goed is voor de welvaart van iedereen. De overheid dient activiteiten die zij voorheen beschouwde als haar taak over te dragen aan het bedrijfsleven en zich te beperken tot enkele kernactiviteiten. Enkele sprekende voorbeelden van de privatiseringsgolf van de laatste jaren zijn te vinden in de gezondheidszorg, waar zorgaanbieders met elkaar moeten concurreren om contracten met verzekeraars af te sluiten, bij de post en telefoondiensten, waar bezorgers als TNT, Sandd en Selectmail met elkaar concurreren bij de postbezorging en diverse telefonieaanbieders als Vodafone, T-mobile, en Telfort concurreren met de oude monopolist KPN en in het openbaar vervoer, waar vervoersaanbieders als Conexxion, Hermes, Veolia, Arriva, en dergelijke concurreren om de busreizigers. Opdracht 1. Leg uit wat de privatiseringsgolf te maken heeft met het (neo)liberale gedachtegoed. De rol van de banken Banken zijn niets anders dan particuliere bedrijven die winst willen maken. Zij doen dat door geld uit te lenen tegen een hoger tarief dan waarvoor ze geld lenen (van beleggers en spaarders). Daarnaast zijn banken in staat om geld te scheppen via de betaalrekeningen van hun klanten. Daardoor hebben banken ook een maatschappelijke functie. Het gevolg van die geldscheppende functie is dat het door de banken geschapen geld maar voor een klein gedeelte gedekt wordt. De Europese Centrale Bank (ECB) schrijft de banken het benodigde dekkingspercentage voor. We werken dit uit in een voorbeeld. Stel dat onze school besluit om het reservefonds van 10 miljoen euro dat opzij is gezet voor toekomstige nieuwbouw, te gaan gebruiken om te gaan bankieren. Als bedrijfsnaam wordt gekozen voor (schoolnaam)bankii naar analogie van zeer succesvolle voorbeelden uit het buitenland. De school koopt een zeer grote stevige kluis en laat die in de kelder van het schoolgebouw in de betonnen vloer verankeren. Het gespaarde geld wordt in contanten van de rekening van de huisbankier Fortis gehaald en als eigen vermogen in de nieuwe kluis gestopt. Opdracht 2. Vul van dit gegeven hieronder de bankbalans van de schoolbank in. Activa ……………… Balans (Schoolnaam)bankii (x € 1 mln) ………… ………….. Passiva ………….. Vervolgens gaat de schoolbank proberen ouders en leerlingen warm te krijgen voor het idee om hun spaargeld bij de nieuwe bank in bewaring te geven. Ze bieden daarvoor een concurrerende rente die minimaal 1procentpunt boven de geldende marktrente ligt. Daarnaast wordt aan trouwe spaarders beloofd dat voor elke gedurende minimaal 1 jaar vast ingelegde € 1000 de betreffende leerling (eventueel via de ouders) aan het eind van het schooljaar zijn rapportcijfer voor economie met 0,05 wordt opgehoogd, tot een maximum van 1 vol punt. De schoolbank weet op deze manier 50 miljoen spaargeld binnen te halen. Opdracht 3. Maak de nieuwe bankbalans van de schoolbank. Activa ……………… Totaal Balans (Schoolnaam)bankii (x € 1 mln) ………… …………. Passiva ………….. ………….. ………….. ………….. Totaal ………….. Vervolgens gaat de schoolbank leningen verstrekken zoals hypothecaire leningen aan ouders. Over het geld kunnen de leners via hun girale tegoeden bij de schoolbank beschikken. De schoolbank zorgt dat ze een dekkingsgraad van 20% handhaaft. Opdracht 4. a. Bereken voor welk bedrag de bank in girale vorm aan kredieten kan verstrekken. b. Maak hiervan de nieuwe bankbalans. Activa Balans (Schoolnaam)bankii (x € 1 mln) Passiva ……………… ………… ……………… ………….. ……………… ………… …………… … ………….. ……………… ………….. Totaal …………. Totaal …………… Na een jaar blijkt dat de financiële functionaris van de schoolbank hypothecaire leningen heeft verstrekt aan mensen die het eigenlijk niet kunnen betalen en nu in betalingsproblemen komen. Noodgedwongen zal er op de hypotheekportefeuille moeten worden afgeschreven. De directie van de schoolbank besluit om 50% van de verstrekte hypothecaire leningen als oninbaar af te schrijven. Deze verliespost komt ten laste van het eigen vermogen. Opdracht 5. Maak de nieuwe bankbalans na afschrijving op de hypotheekportefeuille. Activa Balans (Schoolnaam)bankii (x € 1 mln) Passiva ……………… ………… ……………… ………….. ……………… ………… …………… … ………….. ……………… ………….. Totaal …………. Totaal …………… Opdracht 6 Welke conclusie kun je nu trekken als deze bank failliet zou gaan en uit de verkoop van haar bezittingen (activa) haar schulden zou moeten terugbetalen? Gevolgen De problemen voor de rekeninghouders van de bank kunnen nog groter worden als de bank bij gedwongen verkoop zelfs deze balanswaarde van de activa niet zou kunnen verzilveren. Mensen die dit zien aankomen proberen zo snel mogelijk hun geld van de bank te halen en weg te zetten bij een bank die in hun ogen nog wel solide is. Als dit gebeurt kan een bank niets anders doen dan de deuren (tijdelijk) sluiten en de geldautomaten buiten werking stellen. En dan snel een oplossing proberen te vinden. Meestal gebeurt zoiets vlak voor of tijdens een weekend. ’s Maandags moeten de problemen opgelost zijn. Banken lenen normaliter bij elkaar op de geldmarkt (in enge zin). Pas in laatste instantie kunnen ze aankloppen bij de Europese Centrale Bank. Opdracht 7. Hoe verwacht je dat andere banken zullen reageren in een dergelijke situatie? De geldmarkt in enge zin droogt op. Alleen de E.C.B. kan nog een oplossing bieden. Er kan zo een kettingreactie ontstaan van gevolgen die weer andere problemen veroorzaken. Banken worden zeer voorzichtig met het verstrekken van leningen aan huizenkopers, met als gevolg dat de huizenmarkt in de problemen komt. Er komt minder vraag naar huizen. Dit komt bovenop het gestegen aanbod van huizen van mensen die hun hypotheek niet meer kunnen betalen. Het gevolg is dat de huizenprijzen gaan dalen. Opdracht 8. a. Welk probleem heeft een huizenbezitter die in betalingsproblemen komt en tegelijk merkt dat de waarde van zijn huis is gedaald? b. Welk probleem heeft de bank vervolgens? De lawine begint te schuiven. Banken vertrouwen elkaar niet meer omdat ze niet weten welke banken belegd hebben in risicovolle hypotheekpakketten. Doordat het onderlinge vertrouwen wegvalt willen banken niet meer aan elkaar geld lenen. Het interbancaire kredietverkeer komt stil te liggen, waardoor banken nog terughoudender worden bij het verstrekken van leningen aan particulieren en bedrijven. Het publiek vertrouwt de banken niet meer en in het bijzonder hun eigen bank. Steeds meer spaarders willen hun geld van de bank halen. Er is echter niet genoeg geld om alle spaarders en alle rekeninghouders hun geld te kunnen geven. Sommige banken komen in acute liquiditeitsproblemen. De overheid grijpt in Een Nederlandse bank die in acute problemen dreigde te komen is Fortis. Op 3 oktober 2008 besluit de Nederlandse overheid om Fortisbank Nederland en ABN/AMRO over te kopen (te nationaliseren) nadat gebleken was dat de financiële injectie van 11,2 miljard euro een week daarvoor door de gezamenlijke overheden van Nederland, België en Luxemburg onvoldoende was om een run op de bank te voorkomen. In één week tijd zouden (vooral buitenlandse) beleggers voor meer dan 20 miljard euro uit de bank hebben weggehaald. Om rust in de financiële wereld te herstellen stelt de Nederlandse overheid gigantische bedragen beschikbaar voor banken, verzekeraars en voor gewone bedrijven. Zij kunnen om hun kapitaalpositie te versterken aankloppen bij de Nederlandse overheid. De overheid stelt wel eisen met betrekking tot het beleid en eist dat wordt afgezien van de exorbitante bonussen voor topmanagers. Voor deze financiële steun moet wel stevig betaald worden, zodat bedrijven ervoor zorgen zo snel mogelijk weer op eigen benen te staan. Overal in Europa, en ook in de Verenigde staten, grijpt de overheid in met vele miljarden. Het lijkt wel alsof het (neo)liberale denken volledig verdwenen is. Niet de markt moet de oplossing bieden voor deze crisis maar de overheid moet actief inspringen lijkt de heersende gedachte te worden. Opdracht 9 Geef een argument vóór en een argument tegen dit ingrijpen van de overheden. Van financiële crisis naar werkelijke crisis? Door het opdrogen van de interbancaire kredietmarkt gaan banken steeds minder makkelijk geld uitlenen. Bedrijven zijn vaak niet meer in staat om uitstaande kredieten aan het eind van de looptijd om te zetten in een nieuwe lening of krijgen geen lening om uitbreidingen te financieren. Het consumentenvertrouwen daalt van +7 in juli 2007 naar – 22 in september 2008 en naar -27 in oktober 2008, het producentenvertrouwen daalt van -0,6 in september 2008 naar – 6,5 in oktober. Veel mensen hebben minder geld te besteden, bijvoorbeeld omdat zij door de dalende beurskoersen hun belegde geld hebben zien verdampen. Consumenten, bedrijven en overheden verwachten dat er na de financiële crisis nu ook een crisis in de reële economie zal ontstaan, die versterkt zal worden door de financiële crisis. Een economische crisis niet slechts in enkele landen maar op wereldschaal. Opdracht 10. a. Leg uit op welke manier de bankencrisis een crisis in de reële economie kan veroorzaken. b. Leg uit welke gevolgen dit zal hebben voor de overheidsfinanciën. De (conjuncturele) weg naar beneden is ingezet. De crisis ofwel recessie, zal zich gaan voordoen. Hoe lang en hoe sterk die recessie zal zijn zal de toekomst moeten uitwijzen. Deskundigen vrezen voor een zwaardere recessie dan we hebben meegemaakt rond 2000 toen de internetbubbel inklapte of rond 1983 na de tweede oliecrisis. De toekomst zal het uitwijzen. Antwoorden: 1. Het (neo)liberale gedachtegoed stelt dat de overheid zo weinig mogelijk actief met economische activiteiten moet bezig zijn. Overheidsactiviteiten moeten dus (zoveel mogelijk) worden overgedragen aan particuliere ondernemers. 2. Activa Balans (Schoolnaam)bankii (x € 1 mln) Kas 10 Eigen vermogen Passiva 10 3. Activa Balans (Schoolnaam)bankii (x € 1 mln) Passiva Kas 60 Eigen vermogen Spaargeld 10 50 Totaal 60 Totaal 60 4a. 20% x rekening courant = dekkingmiddelen = 60 rek. courant = 60 / 20% = € 300 miljoen 4b. Activa Balans (Schoolnaam)bankii (x € 1 mln) Kas Debiteuren (hypotheken) Totaal 60 300 60 Eigen vermogen Spaargeld Rekening courant Totaal Passiva 10 50 300 360 5. Activa Balans (Schoolnaam)bankii (x € 1 mln) Kas Debiteuren (hypotheken) Totaal 60 150 210 Passiva Eigen vermogen Spaargeld Rekening courant -140 50 300 Totaal 210 6. De schulden bedragen 300 + 50 = 350 miljoen. De waarde van de activa bedraagt 210 miljoen. Uit de opbrengst van de verkoop van de activa kunnen de schulden niet worden terugbetaald. 7. Banken zullen een risico-afweging maken en waarschijnlijk niets lenen aan de bank in moeilijkheden (tenzij deze garanties voor terugbetaling kan geven, of bereid is heel veel (rente) te betalen) 8a. De huizenbezitter heeft een hypothecaire schuld die misschien niet geheel afgelost kan worden uit de gedwongen verkoop van zijn huis. b. De bank blijft zitten met een restschuld die misschien in de toekomst oninbaar zal blijken te zijn. 9. Argument voor: als het bankwezen instort zijn de financiële gevolgen nog groter. Als er geen vertrouwen meer is in het financiële systeem, komt het hele economische proces stil te liggen. Argument tegen: De oorzaak ligt bij de banken zelf. Dit moeten ze zelf oplossen. Als de overheid ingrijpt gaat het een volgende keer weer mis omdat men ervan uitgaat dat de overheid de boel toch wel zal redden. 10.a. Het gevolg van dit alles is dat bestedingen van gezinnen (consumptieve uitgaven) en bedrijven (investeringen) zullen dalen. Vervolgens zullen bedrijven hun productie inkrimpen, wat leidt tot dalende werkgelegenheid en dalende inkomens. b. De overheid krijgt minder belastingen binnen en is wel genoodzaakt meer uit te geven. De tekorten zullen enorm stijgen.