Commissie voor financiën Datum commissievergadering: 8 oktober 1999 DIS-stuknummer Secretaris Doorkiesnummer Behandelend ambtenaar Dienst/afdeling Nummer commissiestuk Status Datum Bijlagen : 633988 : P.M. van Laanen : 073 6812031 : drs. M.A.P.M. Spijkers : MCO :FIN-0035 : ter advisering : ter bespreking : ter kennisneming : ter vaststelling : 7 september 1999 : Onderwerp: Motie Provinciale Staten d.d. 13 november 1998 betreffende lenen en beleggen bij “Groene banken”. Voorstel aan commissie: Kennis nemen van de notitie van Gedeputeerde Staten betreffende lenen en beleggen bij “Groene banken” ter uitvoering van de motie van Provinciale Staten d.d. 13 november 1998. Eventuele nadere opmerkingen: Overeenkomstig het door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant genomen besluit, namens deze, P.M. van Laanen, secretaris Commissie voor financiën Notitie ten behoeve van de commissie voor Financiën inzake lenen en beleggen bij “Groene banken”. 1. Inleiding Op 13 november 1998 hebben Provinciale Staten van Noord-Brabant de volgende motie aangenomen : Provinciale Staten in vergadering bijeen op 13 november 1998 beraadslagend over de begroting 1999, Overwegende dat: het belangrijk is dat de provincie ook in het financieel beleid uitdraagt dat zij duurzame ontwikkeling noodzakelijk acht voor een goede wereldwijde toekomst; Besluiten: Het College van GS op te dragen te laten onderzoeken wat de gevolgen zijn wanneer de provincie minimaal 50% van het te beleggen kapitaal in groenfondsen onder gaat brengen en minimaal 50% van de leningen gaat doen bij de zogenaamde "groene banken". het resultaat aan PS voor te leggen; en gaan over tot de orde van de dag. Om deze motie ten uitvoer te brengen wordt de eerste plaats uiteengezet op welke wijze de provincie Noord-Brabant opereert bij het aantrekken en uitzetten van grote geldbedragen. Vervolgens zal, onder andere op basis van die werkwijze worden aangegeven op welke wijze de motie kan worden uitgevoerd. 2. Treasury management De provincie voert een beleid waarbij steeds voldoende liquide middelen aanwezig zijn om aan de lopende betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. Van belang is echter dat ook weer niet teveel geld op de rekening courant van de bank staat omdat dit weinig rente oplevert. Daarvoor wordt dagelijks een liquiditeitenplanning bijgehouden op basis waarvan beslissingen worden genomen voor het uitzetten van geld in deposito's of het aantrekken van korte kasgeldleningen en het aantrekken van vaste geldleningen. Een aantal jaren geleden is door onze externe accountant een onderzoek (quick scan) met betrekking tot het treasury management uitgevoerd. De uitkomsten daarvan waren zeer bevredigend. Naast die liquiditeitenplanning beschikt de provincie nog over een aantal instrumenten om het treasury management uit te voeren: 3. Instrumenten Geldmarkt instrumenten (korte termijn) - Een jaarlijks te herziene rekening courant overeenkomst met de bank; - Commercial Paper programma (korte termijn) - Aantrekken van kasgeldleningen - Uitzetten van deposito's - Kasgeldlimiet op basis van de Wet Financiering Lagere Overheden - Saldobeheer Kapitaalmarkt instrumenten (middellange en lange termijn) - Euro Medium Term Notes programma (middellange termijn) - Aantrekken van vaste geldleningen. Sinds jaar en dag wordt de provincie beschouwd als een zeer goede en betrouwbare deelnemer aan de geld- en kapitaalmarkt. Zowel bij het uitzetten van gelden als bij het aantrekken van gelden worden steeds zeer scherpe prijzen door de geldnemers respectievelijk geldgevers geboden. De geldgevers en geldnemers willen graag zaken doen met de provincie. Doordat de provincie Noord-Brabant niet beschikt, zoals sommige andere provincies, over uit het verleden afkomstige grote eigen vermogens moeten jaarlijks structureel gelden worden opgenomen om met name de grote investeringen te financieren. Als gulden financieringsregel geldt dat voor kortlopende exploitatiekosten korte financieringsmiddelen aanwezig moeten zijn en voor langlopende investeringen langlopende financieringsmiddelen. 4. Werkwijze Bij het uitzetten en aantrekken van gelden gaat de provincie als volgt te werk: Uitzetten van gelden Het uitzetten van gelden gebeurt uitsluitend op korte termijn. De provincie heeft geen langlopende uitstaande leningen. De uitzondering op deze regel betreft de uitstaande studieschulden die de komende jaren volledig zullen moeten worden afgelost. Wanneer de provincie dreigt teveel geld op de rekening courant bij de bank te hebben en het lijkt erop dat dit een maand of langer zal duren worden aan een aantal banken offertes opgevraagd. Dit gebeurt uitsluitend aan gerenommeerde grote banken. Bij die bank die de beste prijs biedt, dat wil zeggen het hoogste rentepercentage, wordt het deposito geplaatst. Bij beëindiging van de afgesproken periode wordt bekeken of het deposito kan worden voortgezet of beëindigd. Bij voortzetting wordt wederom aan verschillende banken een offerte gevraagd. Aantrekken van geld Wanneer blijkt dat de provincie gedurende een langere periode te weinig geld op de rekening courant zal hebben wordt besloten om geld aan te trekken op korte termijn of op lange termijn. Voor de korte termijn wordt gebruik gemaakt van kasgeldleningen of incidenteel van het Commercial Paper programma. Trekkingen van het commercial paper programma vinden plaats bij de arrangeur van dat programma, de ING Bank. Kasgeldleningen worden tot nu toe opgenomen bij de ING bank omdat we met deze bank een rekening courant overeenkomst hebben. Het ligt in de bedoeling om ook de mogelijkheid bij andere banken te creëren voor het opnemen van kasgeldleningen zodat ook hierbij de systematiek van het opvragen van offertes en het gunnen aan die instelling die de laagste prijs vraagt. Bij het aangaan van middellange of lange geldleningen wordt gebruik gemaakt van het Medium Term Notes programma of van onderhandse geldleningen. In beide gevallen geldt dat aan diverse geldgevers (banken, bemiddelaars) een offerte wordt gevraagd. De partij die het laagste rentepercentage berekent, wordt de geldgever. Bij de definitieve afweging welke geldgever het beste is moet ook nog de berekende provisie in ogenschouw worden genomen. Sommige geldgevers berekenen wel provisie, andere niet. 5. Financiering Groene projecten Sinds januari 1995 bestaat er een regeling die de uitvoering van milieuvriendelijke projecten stimuleert door de financiering ervan aantrekkelijker te maken. Het gaat om de regeling groenprojecten, ook wel bekend als ’fiscale groenregeling’ of de regeling groen beleggen. De regeling groenprojecten is een gezamenlijke regeling van de ministeries van VROM, Financiën en LNV. Groen financieren wordt mogelijk dankzij de regeling voor groen beleggen. Deze regeling is een spaar- en beleggingsvorm voor particulieren en bedrijven waarvoor een belastingvrijstelling geldt. Rente en dividend uit beleggingen in zogenaamde groenfondsen zijn vrijgesteld van inkomstenbelasting. Dat maakt groen beleggen aantrekkelijker voor een belegger. Met het geld dat in groenfondsen wordt belegd, kunnen banken leningen verstrekken voor de financiering van milieuvriendelijke projecten. De rente voor deze leningen kan lager zijn dan de rente voor gewone leningen. Door deze manier van financieren wordt de uitvoering van milieuvriendelijke projecten aangemoedigd. Financiering van een voor het project een de minister van VROM criteria voor groene project met geld uit een groenfonds is alleen mogelijk als groenverklaring aanwezig is. Dat is een verklaring die door kan worden afgegeven als het project voldoet aan de projecten. Eind 1999 is binnen de provinciale organisatie via het controllersoverleg een onderzoek gehouden naar aanwezigheid van mogelijke groene projecten binnen de provincie Noord-Brabant. Deze zouden dan onder de regeling voor groene financiering kunnen worden gebracht. Resultaat van dit onderzoek was evenwel dat de provincie zelf geen groene projecten uitvoert. De provincie besteedt wel veel geld aan bijvoorbeeld de aankoop van natuurgebieden, hetgeen in principe wel onder de groene projecten valt, maar deze bestedingen hebben de vorm van subsidies aan de daadwerkelijke kopers van deze gebieden (bijvoorbeeld Natuurmonumenten en Stichting Brabants Landschap). Daardoor kunnen deze financieringen niet het predikaat ‘Groen’ krijgen. 6. De motie De motie van PS kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Aan de zogenaamde groene banken kan in het proces van opvragen van offertes ook een aanbieding gevraagd worden. Hierbij moet er wel voor worden gewaakt dat niet aan teveel instellingen een offerte wordt gevraagd. Het aantal marktpartijen dat aan zo'n transactie mee kan doen is beperkt wegens de omvang van de bedragen waar het om gaat. Een vraag voor een offerte die aan teveel geldgevers wordt gesteld kan dan gemakkelijk rond gaan zingen hetgeen niet bevorderlijk is voor het resultaat in de uiteindelijk af te sluiten overeenkomst. Indien een groene bank dan de beste prijs biedt, kan bij die bank de uitzetting of aantrekking plaats vinden. Indien de beste prijs niet door een groene bank wordt geboden en toch wordt besloten om met een groene bank de transactie te doen wordt door de provincie meer betaald of te weinig ontvangen dan uit bedrijfseconomisch oogpunt optimaal is. Op indirecte wijze wordt dus de groene bank gesubsidieerd. Hoeveel dat gaat kosten is vooraf niet te becijferen maar kan hooguit achteraf worden vastgesteld. Een bijkomend effect van zo'n manier van werken is dat de provincie zich in relatie tot de andere marktpartijen in een minder optimale positie plaatst waardoor de kans op de scherpe prijzen die wij doorgaans kunnen bedingen op de tocht komt te staan. Zoals gezegd is het aantal deelnemers op deze markt niet zo groot en het is van belang de goede naam te houden. Bij het optreden op de geld- en kapitaalmarkt is het voor alle partijen duidelijk wat het doel is. Namelijk proberen zo goedkoop mogelijk te lenen en zo gunstig mogelijk geld uit te zetten. Voor de provincie geldt daarbij dat daarbij geen risico's mogen worden gelopen. De provincie moet nu en in de toekomst ook een duidelijke en betrouwbare partij op de geld- en kapitaalmarkt blijven. In de toekomst zullen belangrijke en omvangrijke investeringen moeten worden gefinancierd met vaste geldleningen. Daarnaast, en niet op de laatste plaats, zal de provincie op basis van de Leemtewet voor de nazorg van gesloten stortplaatsen ook een duidelijk en optimaal beleggingsbeleid moeten gaan voeren. Bij de beleggingen uit het Nazorgfonds zal minimaal een bepaald rendement moeten worden gegenereerd om de eeuwigdurende zorg van de gesloten stortplaatsen veilig te stellen. Dat kan alleen gebeuren door een beleid te voeren dat gericht is op een zo hoog mogelijk rendement bij een zo'n laag mogelijk risico. Een extra wens om voor een vastgesteld percentage die transacties bij vooraf aangewezen financiële instellingen te doen levert een aanvullend risico op met betrekking tot het vereiste eindresultaat. 7. Conclusie Op basis van bovenstaande overwegingen heeft ons College besloten: 1. Bij het aanvragen van offertes voortaan ook in beperkte mate zogenaamde groene banken betrekken; 2. Bij het daadwerkelijke uitzetten of aantrekken van gelden wordt niet een vast percentage toegewezen aan een bepaalde categorie financiële instellingen (groene banken). 's-Hertogenbosch, 7 september 1999 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant.