Geld en Financiële Circulatie

advertisement
Geld en financiële circulatie
De basis van ons financiële stelsel is geld. Wat is geld? Geld is een volledig liquide
asset dat circuleert als ruilmiddel (medium of exchange) en fungeert als veilige
opslag van vermogen (store of value). De geschiedenis heeft aangetoond dat in
principe alles kan fungeren als geld. Het gaat erom dat we er vertrouwen in
kunnen hebben dat 1. De meeste andere mensen het zullen accepteren als
betaalmiddel en 2. Dat de waarde van het geld niet sterk fluctueert over de tijd.
Om die reden circuleert meestal als geld datgene dat de overheid bereid is te
accepteren als betaling van belastingschuld. Dat is namelijk een schuld die
iedereen heeft en opgelegd krijgt, zodanig dat iedereen het betreffende asset
moet zien te verwerven. Ook geeft het belastingstelsel enige zekerheid wat
betreft de waarde van het geld. Als je belastingschuld is gedenomineerd in euro’s
weet je in ieder geval wat je euro waard is (1 zoveelste van je belastingschuld
per jaar). Overheden hebben in het verleden goud en zilver gemunt en daarna
andere tokens uitgegeven om ze vervolgens via belastingheffing weer in te
nemen. Die tokens werden “legal tender” en bij wet werden ook burgers
verplicht deze te accepteren als betaling van openstaande schuld. Deze
zekerheden (en dus niet de intrinsieke waarde van goud, zilver of reserves)
maken dat iets kan functioneren als geld. Geld ontleent als het ware zijn waarde
aan de belofte van de overheid dat je het bij ze in moet leveren. Het voert te ver
om hier verder op in te gaan, maar wellicht leuk om te vertellen is dat de Fransen
bij de kolonisatie van Madagascar expliciet geld introduceerden om de van de
paradijselijke overvloed genietende inboorlingen aan het werk te krijgen. Maar
nu serieus.
In onze moderne economie is de schuld van banken aan hun klanten, het tegoed
op een betaalrekening, gaan circuleren als geld. Dat was niet “by design”, althans,
niet van de overheid. Maar doordat de overheid een overschrijving van het
tegoed bij een private bank als betaling van belasting accepteert (kun je eigenlijk
nog cash betalen?) en zijn uitgaven ook doet via het private bancaire systeem,
doet ook de bakker op de hoek dat. Die laatste is daartoe overigens niet wettelijk
verplicht maar de banken hebben er alles aan gedaan om hem zover te krijgen
met verleiding en dwang. De betaalrekening heeft cash vervangen omdat met
moderne technologie een bankrekening veiliger en gebruiksvriendelijker is dan
cash. Je kunt je saldo op de rekening niet verliezen en het kan niet gestolen
worden.1 Transacties kunnen met een druk op de knop afgewikkeld en
geadministreerd worden en de zwarte economie krimpt. Op dit moment is in
Nederland meer dan 95% van het circulerende geld giraal. Dat wil zeggen, staat
op elk moment in de tijd bij iemand op een betaalrekening en wordt bij
transacties van rekening naar rekening geschoven.
Ik pleit er niet voor om betalen met private bankschuld af te schaffen. Maar om
schuld van private ondernemingen effectief te kunnen gebruiken als
circulatiemiddel moet het volledig liquide zijn en zijn waarde behouden. We
hebben daartoe al een paar garanties ingebouwd. Je moet er allereerst op
Ook niet, by the way, bij een cyber attack. De schuld van de bank blijft immers
bestaan, ook als de boekhouding van de bank gehacked wordt of verloren gaat.
1
kunnen vertrouwen dat je altijd je saldo kunt opnemen, zoals de bank je heeft
beloofd. Daartoe zijn de liquiditeitsvoorzieningen van de ECB in het leven
geroepen. Rekening courant tegoed kon pas gaan circuleren in plaats van cash
toen via deze regeling cash en banksaldo perfecte substituten werden.
Paradoxaal genoeg kon de cash dus verdwijnen toen zeker was dat er altijd
voldoende is. Met het liquiditeitsrisico geëlimineerd blijft het solvabiliteitsrisico
over. Cash kent geen solvabiliteitsrisico. Het is immers een liability voor dezelfde
overheid die cash met belastingheffing opeist. De waarde van cash (niet de
koopkracht!) is dus gegarandeerd, zolang de overheid zich aan zijn belofte houdt
ons belastingen in die munteenheid op te leggen. Bij private bankschuld is dat
anders. Omdat de centrale bank alleen solvabele banken met oneindige
liquiditeit bijstaat draagt het saldo op een bankdeposito wel solvabiliteitsrisico.
Juridisch is je deposito bij de bank immers een lening. Het geld op je
betaalrekening is een vordering op een private partij. In principe valt die
vordering gewoon binnen een faillissement.
Als de bank insolvabel is, is je claim op die bank dus minder waard dan hetzelfde
saldo in cash of bij een solvabele bank. Vermoedens van insolvabiliteit leidden en
leiden daarom tot bank runs. Het deposito garantiestelsel is bedoeld om de type
II fouten, een run op een solvabele bank, te voorkomen. Echter, het fungeert ook
als solvabiliteitsgarantie tot een bepaald saldo voor particulieren. Daarmee is
voor hen het saldo op een betaalrekening nog meer op cash gaat lijken. Zonder
liquiditeits- en solvabiliteitsrisico en met alle voordelen van giraal geld is dit het
ideale ruilmiddel en kon het cash verdringen.
Expliciet buiten het DGS zijn de grote deposito’s en deposito’s van bedrijven. Dit
omdat zij geacht werden hun liquiditeit professioneel te managen en zo de
banken te disciplineren. Echter, het is in de huidige economie niet meer
mogelijk/praktisch/efficiënt voor bedrijven en grote depositohouders om met
grote hoeveelheden kasgeld te werken. Ook zij hebben grote behoefte aan
toegang tot een volledig liquide en solvabiliteitsrisico vrije asset voor hun
transacties (bv. voor het betalen van loon en leveranciers).
En omdat deze partijen, en daarmee een belangrijk deel van de economie,
afhankelijk zijn geworden van bankschuld als betaalmiddel en store of value
heeft de overheid de door asset bubble implosies plots insolvabele banken
moeten redden en gered. Dat hebben ze niet gedaan omwille van de
obligatiehouders, de aandeelhouders of de kredietstatus van de banken. En ook
niet vanwege de mensen die voor krediet afhankelijk zijn van de bankensector.
Banken worden uitsluitend en alleen gered omwille van hun functie in het
betaalverkeer voor niet DGS verzekerde deposito’s en/of zoals bij SNS, als het
DGS de deconfiture van een bank niet kan dragen en dus ook de verzekerde
deposito’s risico lopen. Een plots oplopend solvabiliteitsrisico bij een bank
maakt dat de deposito’s bij die bank ineens geen deel meer kunnen uitmaken van
het betalingsverkeer en een dergelijke schok zou ook de andere banken uit
balans trekken. Het wegvallen van het geld en het stokken van de circulatie, waar
dat in de jaren 30 gewoon kon door weer terug te vallen op cash, is nu geen optie
meer. Die nieuwe situatie vraagt om een nieuwe ordening.
Daarbij beschouw ik expliciet buiten de verantwoordelijkheid van de overheid
vallen de assets van een bank. We gebruiken haar liabilities als ruilmiddel. De
assets en de overige dienstverlening van de banken zijn buitengewoon nuttig,
maar daarmee nog geen nutsbankieren. Bij faillissement kunnen de assets
immers worden verkocht en uitgewonnen en kan de dienstverlening door
andere, betere banken worden overgenomen, zoals in alle andere economische
sectoren gebruikelijk. Deze activiteiten en activa maken m.i. dus geen deel uit
van de publieke financiële infrastructuur.
Ik zou dan ook voorstellen dat de overheid haar verantwoordelijkheid beperkt
tot die publieke infrastructuur en het puur publieke goed dat circulatiegeld is.
Die infrastructuur bestaat uit de girale hardware, maar omvat vooral ook de
assets die binnen dat systeem gecreëerd worden en circuleren als ruilmiddel.
Overheden geven die assets zijn waarde als ruilmiddel door ze te accepteren ter
delging van belastingschuld en ze fungeren als pomp in het systeem door aan de
ene kant dit ruilmiddel aan te trekken en aan de andere kant uit te geven en het
zo voor elke ingezetene acceptabel te maken als betaalmiddel. Het bestaan van
een goed functionerend betaalsysteem is evident een publiek goed met enorme
netwerk externaliteiten en schaalvoordelen. Het systeem functioneert echter
optimaal als de transactiekosten minimaal zijn en de liquiditeit en solvabiliteit
gegarandeerd. Dan hoeft namelijk niemand kosten te maken om risico’s af te
dekken. Op dit moment voldoet het betaalsysteem niet aan die eis. Het is
mogelijk de private solvabiliteitsrisico’s nog verder te verlagen zonder iets af te
doen aan de liquiditeit van de asset aan te tasten of de transactiekosten te
verhogen. Kortom: ons geldsysteem kan beter. En nog mooier, het hoeft niets te
kosten. We moeten alleen de bankensector herstructureren.
Het herstructureren van banken zal niet voorkomen dat er bellen worden
opgeblazen en banken failleren. In tegendeel. Dit maakt dat banken weer kunnen
failleren zonder dat ze daarmee de publieke belangen raken. Dat goed inrichten
maakt de publieke infrastructuur veilig en rechtvaardig en houdt de private
financiële markten betwistbaar en efficiënt.
Ik ben me er ook van bewust dat we het ook niet eens zullen worden over de
ultieme perfecte oplossing. Dat zou namelijk impliceren dat we commerciële
banken het recht op geldschepping ontnemen en overgaan op een vorm van full
reserve banking zoals in het Chicago plan of volgens de voorstellen van Positive
Money.
Maar wat wel haalbaar lijkt als dat een brug te ver is:
1. 100% ex ante gefinancierde DGS voor betaalrekeningen en tot 100K op
spaardeposito’s zodat alle giraal circulatiegeld verzekerd is.
Banken innen de premies bij de rekeninghouders naar het FDIC-model. De FDIC
bepaalt de premies ahv risicoprofiel van de bank. Ik zou daarbij willen opteren
voor simpele benadering. Iets van total loss absorbing capacity/deposits. De
opgehaalde premies dienen te worden belegd in langlopende staatsobligaties
met liquiditeitsgarantie van de overheid (evt. EU).
2. Een resolutiemechanisme met aangepaste senioriteitsladder waarbij de
verzekerde betaal- en spaardeposito’s supersenior zijn, daarna de
onverzekerde spaardeposito’s en pas daarna komen belastingdienst,
werknemers en tot slot andere crediteuren (w.o. dus ook
obligatiehouders).
Gecombineerd met stevige risico ongewogen buffers stellen we de publieke
belangen zeker en sluiten we het afwentelen van private risico’s op publieke
garanties (bijna) helemaal uit, terwijl nieuwe liquiditeit wel de economie blijft
inkomen op de plekken die private banken selecteren. Immers, in dit systeem is
de geldschepping nog steeds in handen van private winstgedreven
ondernemingen (en moet economische groei dus altijd samengaan met private
schuldcreatie). Als we dat ook problematiseren komen full reserve banking en de
voorstellen van Positive Money weer prominent in beeld.
Download