10. Hoe Rome in de taal voortleeft Woordenlijst * statuere, o, statui, statutum: plaatsen; menen; besluiten * otium, ii: vrije tijd; nietsdoen; rust, vrede * clarus, a, um: helder, duidelijk; beroemd 5.* insula, ae: eiland * manere, eo, mansi, mansum: blijven; wachten * apud + acc. (vz.): bij * medicus, i: geneesheer, arts * comes, comitis: gezel(lin) * servus, i: slaaf, dienaar * initium, ii: begin 10.* pecunia, ae: geld * numerare, o: tellen; betalen * iniuria, ae: onrecht Basistekst 1 In de jaren 88 - 82 v.Chr. was Rome het toneel van de eerste burgeroorlog tussen Marius en Sulla, respectievelijk leiders van de volkspartij (populares) en de edelen (nobiles). Deze burgeroorlog liep uit op de dictatuur van Sulla (82 - 79 v. Chr.). De jonge Caesar stond aan de kant van de populares en besloot in 82 Rome te verlaten... Composita seditione ciuili Rhodum secedere Nadat... beslecht was burgeroorlog Rhodos zich terugtrekken statuit, ut per otium ac requiem Apollonio rust Apollonius Moloni clarissimo tunc dicendi magistro Molo superlatief toen leraar in de welsprekendheid operam daret. Huc dum hibernis iam les volgen winter- 5. mensibus traicit, circa Pharmacussam maand oversteken Pharmacussa insulam a maritimis praedonibus captus est zee- rover V.T.T.passief mansitque apud eos prope quadraginta dies veertig cum uno medico et cubicularis duobus. Nam kamerdienaar comites seruosque ceteros initio statim ad dadelijk om 10.expediendas pecunias, quibus redimeretur, te regelen ... losgekocht moest worden dimiserat. Numeratis deinde quinquaginta Nadat .... vijftig talentis expositus est in litore. (1) aan land zetten V.T.T. passief Sed e uestigio se ab iniuria uindicauit: op staande voet wreken continuo enim captos praedones crucibus dadelijk volt.deelw. kruis 15.adfixit. vasthechten… Deze anekdote moet bewijzen dat Caesar hard kon optreden en dat hij het ver zou brengen... En inderdaad, na triumvir te zijn geworden, kwam zijn succesvolle veldtocht in Gallië... 15.* continere, eo, tinui, tentum: bijeenhouden; insluiten; tegenhouden 20.* pons, pontis (m.): brug * ante / antea (bw.): eerder, vroeger * superare, o: overtreffen; overwinnen * publicus, a, um: van de staat; openbaar * res publica, rei publicae: staatszaken; staat, republiek 25.* administrare, o: dienst doen; verzorgen, besturen * quis, quis, quid (onbep.vnw.) = aliquis, quis, quid: iemand, iets * canere, o, cecini, ---: zingen; dichten Omnem Galliam, quae saltu Pyrenaeo woudgebergte Pyreneeën Alpibusque et fluminibus Rheno ac Rhodano Alpen Rijn Rhône continetur, in prouinciae formam redegit. maken tot Germanos, qui trans Rhenum incolunt, wonen 20.primus Romanorum ponte fabricato als ... na ... gebouwd te hebben adgressus maximis adfecit cladibus; et aanvallen superlatief aandoen...nederlaag volt.deelw. Britanni ignoti antea superati sunt. Brittanniërs onbekend V.T.T. passief In 59 v.Chr. werd hij consul... Cum Bibulo consul creatus est, sed unus aanstellen omnia in re publica et ad arbitrium naar zijn goeddunken 25.administrauit, ut nonnulli, cum quid per iocum testandi gratia signarent, non grap om te getuigen ondertekenen Caesare et Bibulo, sed Iulio et Caesare onder .... onder ... consulibus actum scriberent. akte Mox canebantur hi uersus: weldra passief vers 30.* fieri, fio, factus sum: worden, ontstaan; gebeuren * meminisse (defect. ww.): zich herinneren; vermelden 30."Non Bibulo quiddam nuper sed Caesare onlangs factum est: is gebeurd nam Bibulo fieri consule nil memini." = nihil 1ste pers. enk. (1) talentum = Grieks gewicht (26 kg) en munt Naar Velleius Paterculus, Historiae Romanae II, 41 / Suetonius, Vita Caesarum, Caesar, hfdst. 4, 19-20 en 25 / Valerius Maximus, Memorabilia, VI, 9, 15 Het bleef niet bij die onschuldige spotliederen - Suetonius, die een lange biografie van Caesar schreef, beschrijft de laatste maanden en de laatste dag van Caesar heel pakkend: Tamen Caesar abusus est dominatione et * ius, iuris: recht * existimare, o: oordelen, beslissen; menen 35.* honor, oris: eer; ereambt * enim (vgw.): immers, want * imperator, oris: (opper)bevelhebber; keizer * ara, ae: altaar misbruik maken heerschappij V.T.T. iure caesus existimatur. volt.deelw. men meent 35.Honores enim nimios recepit: continuum te veel achtereenvolgend consulatum, perpetuam dictaturam, insuper consulaat eeuwigdurend dictatuur bovendien praenomen Imperatoris, cognomen Patris voornaam bijnaam patriae, statuam inter reges; sedem auream standbeeld in curia habebat, templa, aras, simulacra senaatsgebouw beeld 40.iuxta deos, appellationem mensis e suo naast naam maand nomine... Subscripsere quidam Caesaris statuae: onderaan schrijven "Brutus, quia reges eiecit, consul primus verdrijven factus est: V.T.T. <fieri 45.* posterius (bw.): later --- postremo (superl.): ten slotte; kortom * amplus, a, um: ruim; veel, groot; aanzienlijk * princeps, cipis: vooraanstaand, eerst; (als subst.): vooraanstaande, leider; keizer 45.hic, quia consules eiecit, rex postremo factus est. Conspiratum est in eum a sexaginta amplius, samenzweren zestig comparatief Gaio Cassio Marcoque et Decimo Bruto waarbij... principibus conspirationis. samenzwering Toen kwam de vergadering in de senaat, op 15 maart 44 v.Chr. 50.Assidentem conspirati specie officii 50.* species, iei: aanblik; uiterlijk; schijn * officium, ii: dienst, taak; plicht(sgevoel) * accedere, o, cessi, cessum: gaan naar, naderen * umerus, i: schouder 55.* quidem (bw.): zeker, ongetwijfeld; maar, echter --- ne ... quidem: zelfs niet * paulum (bw.): een weinig * brachium, ii: arm * conari, or: trachten * vulnus, neris: wonde * animadvertere, o, verti, versum: bemerken gaan zitten samenzweerder circumsteterunt, ilicoque Cimber Tillius, qui rond gaan staan terstond primas partes susceperat, quasi aliquid rol op zich nemen rogaturus propius accessit et ab utroque om te ... umero togam adprehendit. Deinde toga vastgrijpen 55.clamantem: 'ista quidem uis est!' alter e roepen onvolt.deelw. Cascis uulnerat paulum infra iugulum. verwonden onder keel Caesar Cascae brachium arreptum vastpakken volt.deelw. graphio traiecit conatusque prosilire alio schrijfstift doorboren volt.deelw. opspringen uulnere tardatus est; utque animaduertit vertragen 60.undique se strictis pugionibus peti, toga getrokken dolk passief caput obuoluit atque ita tribus et uiginti omhullen twintig plagis confossus est. Quidam tradiderunt slag 60.* tradere, o, didi, ditum: uitleveren; overleveren, vertellen 65.* iacere, eo, iacui, ---: liggen * tot: zoveel * reperire, io, repperi, repertum: (terug)vinden; vernemen * nisi (vgw.): indien niet, tenzij * pectus, toris: borst, hart; gemoed 70.* metus, us: vrees, angst doorsteken Marco Bruto irruenti dixisse: kai su teknon; die op hem afstormde (1) Exanimis diffugientibus cunctis aliquamdiu levenloos terwijl… uiteen vluchten enige tijd 65.iacuit, donec tres seruoli domum totdat jonge slaaf rettulerunt. Nec in tot uulneribus, ut Antistius medicus existimabat, letale ullum dodelijk repertum est, nisi quod secundo loco in V.T.T. passief pectore acceperat. Fuerat animus coniuratis 70.corpus occisi in Tiberim trahere, sed metu volt.deelw. Marci Antoni consulis destiterunt. afzien van (1) kai su teknon = Grieks voor "tu quoque, fili mi" Naar Suetonius, Vitae Caesarum, Caesar, hfdst.76, 80 en 82 Opgaven 1. Composita seditione civile (r.1): hoe oud was Caesar dan? 2. Hibernis iam mensibus (r.4-5): dat was niet de gewoonte. Waarom? Het eilandje Pharmacussa ligt trouwens aan de kust van Klein-Azië - hoe verliep de scheepvaart in de oudheid? 3. Quinquaginta talentis (r.11-12): dit is een enorm bedrag. Een talent had de waarde van 6000 drachmen (1 drachme = 4 gram zilver). Het is moeilijk de waarde van oude munten te bepalen, maar in het oude Griekenland moest een arbeider meerdere jaren werken om een talent te verdienen. Men schat dat 1 drachme de waarde vertegenwoordigde van één dagloon of van 30 kg tarwe... Stel dat je die 50 talenten omrekent naar onze huidige munt, hoeveel zou dat bedrag dan waard kunnen zijn in euro's? 4. Crucibus adfixit (r.14-15): de kruisdood was een gewone straf voor niet-Romeinen. Denk aan de kruisdood van Jezus Christus of aan de terechtstellingen van de opstandelingen van de slavenopstand van Spartacus... 5. Caesar werd triumvir in 60 v.Chr., samen met Pompeius en Crassus (zie ook de inleiding tot Thema IV). Ze verdeelden dus de hoogste macht onder elkaar - wat was het gevolg voor het ambt van consul? En waaruit blijkt dit hier? 6. Caesare et Bibulo (r.27): hoe dateerden de Romeinen? 7. Honores nimios (r.35): welke titels droeg Caesar dus allemaal? Waarom waren sommige daarvan zeker in strijd met de regels van de oude Romeinse republiek? 8. Appellationem mensis (r.40): welke maand dus? Maar Caesar deed veel meer met de kalender! Zoek daarover gegevens op, b.v. op http://nl.wikipedia.org/wiki/Kalender en op http://nl.wikipedia.org/wiki/Juliaanse_kalender 9. Brutus (r.43) was de leider van de beweging die de laatste koning Tarquinius Superbus verdreef, in 510 v.Chr. De verder vernoemde samenzweerder Decimus Iunius Brutus behoorde tot dezelfde familie, de belangrijke "gens Iunia" - zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Gens_Iunia 10. Conspiratum est ... (r.47): van de 40 tot 60 samenzweerders noemt Suetonius er hier slechts een 6-tal: Marcus en Decimus Brutus (familie van elkaar), Tillius Cimber, de gebroeders Casca en Gaius Cassius. Wie is de bekendste geworden? 11. De moord op Caesar gebeurde op de Idus van maart (15 maart) 44 v.Chr. Een waarzegger had Caesar (tevergeefs) gewaarschuwd voor "de Iden van maart" - deze waarschuwing vinden we ook in het toneelstuk Julius Caesar van Shakespeare. Wat zou je kunnen bedoelen als je iemand waarschuwt voor "de Iden van maart"? 12. Kai su, teknon (r.63): misschien nog bekender zijn de woorden "Tu quoque, Brute" of "Tu quoque, fili mi". De eerste uitspraak komt uit de tragedie Iulius Caesar van William Shakespeare, de tweede is een vertaling van het Grieks "kai su, teknon". Het is waarschijnlijk - als Caesar al iets gezegd heeft! - dat de Griekse woorden het meest de werkelijkheid benaderen: Romeinse edelen spraken namelijk heel vaak Grieks. Decimus Brutus was inderdaad een vertrouweling van Caesar geweest, maar geen adoptief zoon. Men moet het woord "teknon" dan ook eerder begrijpen als de aanspreking van iemand die jonger is, niet van een echt kind... 13. Marcus Antonius (r.71) zou het testament van Caesar laten uitvoeren en voor zijn begrafenis zorgen - hij had zelf ook heel veel ambitie! Maar Octavius, een achterneef van Caesar, was door diens testament tot adoptiefzoon aangeduid. Terwijl de republikeinse senatoren die Caesar hadden vermoord, uit Rome vluchtten, tekende zich reeds een nieuwe burgeroorlog af... Hoe zou het allemaal verder lopen? Zie ook de Leestekst 1 bij Les 9... 14. Caesar en taal? Misschien voor jou een niet zo voor de hand liggend verband, maar: (1) Caesar schreef naast werken over zijn oorlogen ook boeken over grammatica, over welsprekendheid, misschien ook over sterrenkunde - en zelfs poëzie (2) Caesar schreef in een sobere, eenvoudige en beknopte stijl en in een heel zuivere taal: men zegt dat hij "klassiek Latijn" schrijft. Het "klassieke Latijn" is het Latijn zoals het geschreven werd tijdens de bloeitijd van Rome, dus in de eerste eeuw voor en na Christus. Zo'n Latijn schreven bijvoorbeeld ook de dichters Vergilius en Horatius (3) Daarom zul je in het 3de jaar Latijn nog meer van Caesar lezen - Caesar is een goede "leermeester" qua taal. Wij leren op school natuurlijk dat klassieke Latijn... Grammatica 1. Het passief van de onvoltooide tijden a. Observeer - continetur (r.18), canebantur (r.29), existimatur (r.34) - Les 9, Basistekst: agebantur (r.11), audiebantur (r.19), excitabatur (r.32), metuebatur (r.39) b. Besluiten (1) Tot nu toe zag je in het Latijn alleen de actieve vormen van het werkwoord. In het actief (of "bedrijvende vorm") voert het onderwerp de handeling uit (actief < Lat. agere = doen, uitvoeren). (2) Er bestaan ook passieve vormen: in het passief ( of "lijdende vorm") ondergaat het onderwerp van de zin de handeling (passief < Lat. pati = lijden, ondergaan). In het Nederlands herkennen we het passief aan het hulpwerkwoord worden. Ook in vele andere moderne talen gebruikt men een hulpwerkwoord om het passief uit te drukken, dus: - Ned.: hij hakt de boom om --- passief: de boom wordt omgehakt - Frans: il coupe l' arbre --- passief: l' arbre est coupé - Engels: he cuts the tree --- passief: the tree gets cut (3) In het Latijn gebruikt men in de onvoltooide tijden geen hulpwerkwoord; men herkent het passief aan de speciale uitgangen. (4) Die uitgangen zijn: (o)r , ris, tur, mur, mini, ntur. (5) Voor de rest blijven de regels van de vorming van de drie onvoltooide tijden dezelfde als die die je al kent - zie Les 7. Die regels zijn dus: - praesens passief praesensstam (+ bindletter i/u) + praesensuitgangen or, ris, tur, mur, mini, ntur - imperfectum passief praesensstam (+ bindletter e) + kenletters BA + praesensuitgangen r, ris, tur, mur, mini, ntur - futurum simplex praesensstam + kenletters B of A/E + praesensuitgangen (o)r, ris, tur, mur, mini, ntur Opmerkingen: - de bindletters blijven dus dezelfde als in het actief - let op dat de bindletter -i- een -e- wordt voor een -r, dus voor de uitgang -ris: het is dus vince-ris en cape-ris en ook vocab-e-ris en habeb-e-ris. (6) Voor de volledige vervoegingen zie LS nrs. 156, 157 en 158. 2. Het passief van de voltooide tijden a. Observeer - captus est (r.6), expositus est (r.12), superati sunt (r.22), creatus est (r.23), conspiratum est (r.47), tardatus est (r.59), confossus est (r.62), repertum est (r.68) - Les 9, Basistekst: zie punt 3, (4) hieronder. b. Besluiten (1) Het Latijn gebruikt in de voltooide tijden wél een hulpwerkwoord, nl. esse. (2) De 3 voltooide tijden worden dan gevormd met het voltooid deelwoord (participium perfectum) + het praesens, imperfectum of futurum simplex van esse. Het is dus een beetje zoals in het Nederlands: V.T.T.: ik ben gekwetst (geworden) of V.V.T.: ik was gekwetst (geworden)... (2) De drie regels voor de voltooide tijden worden dan: - perfectum passief participium perfectum + praesens van esse: sum, es, est, sumus, estis, sunt - plus-quam-fectum passief participium perfectum + imperfectum van esse: eram, eras, erat, eramus, eratis, erant - futurum exactum passief participium perfectum + futurum simplex van esse: ero, eris, erit, erimus, eritis, erunt Opmerkingen: - let erop dat het participium perfectum verandert van getal en geslacht (zie ook nr.4). Dus: vocatus sum / es / est, maar vocati sumus / estis / sunt, en ook vocata est (vrouwelijk), enz. - let er ook op dat de 3de pers.mv. van het futurum exactum passief wel vocati erunt is, terwijl de 3de pers.mv. van het futurum exactum actief vocaverint is. (3) Voor de volledige vervoegingen: zie LS nrs 159, 160 en 161. 3. Besluiten over de vorming van het Latijnse passief en opmerkingen over de vertaling (1) bij de onvoltooide tijden ligt het verschil tussen actief en passief in de persoonsuitgangen (2) bij de voltooide tijden is de vorming van actief en passief totaal verschillend: - actief: perfectumstam + speciale uitgangen - passief: participium perfectum + hulpwerkwoord esse (3) let er dus op dat bij het plus-quam-perfectum -eram in het actief een uitgang is, terwijl in het passief "eram" een hulpwerkwoord is; hetzelfde doet zich voor in het futurum exactum met de uitgang -ero en het hulpwerkwoord "ero". (4) Opmerkingen: - (V) Vertaling van het Latijnse passief: het Nederlands gebruikt het passief veel minder dan het Latijn en vaak is een vertaling met een actieve zinswending vlotter: Voorbeelden: . expositus est in litore (r.12) = (ook) men zette hem aan land . et Britanni superati sunt (r.22) = (ook) hij overwon ook de Brittanniërs - Let erop dat het hulpwerkwoord esse, zoals trouwens het werkwoord esse in het algemeen (zie Basistekst Les 9) soms weggelaten wordt: Voorbeeld: Ubi dies redditus, corpus inventum (Les 9, Basistekst, r.51) = ubi dies redditus est, corpus est inventum. - (V) Op die manier is het Latijnse passief ook een manier om het Nederlandse "men" weer te geven: Voorbeelden: . iure caesus existimatur (r.34) = (lett.) = hij wordt terecht gedood geoordeeld = men denkt dat hij terecht gedood is . conspiratum est (r.47) = (lett.) er werd samengezworen = men zwoer samen . letale ullum repertum est nisi... (r.67-68)= (lett.) er werd er geen enkele dodelijke gevonden tenzij ... = men vond er geen enkele dodelijke tenzij... 4. Het participium perfectum passief (voltooid deelwoord) a. Observeer - captus (r.6), expositus (r.12), captos (r.14), superati (r.22), creatus (r.23), caesus (r.34), tardatus (r.59), repertum (r.68), occisi (r.70) - Les 9, Basistekst: solitus (r.2), egressi (r.7), clausis (r.24), exstincto (r.25), redditus (r.51), inventum (r.51) b. Besluiten (1) Het Latijnse voltooid deelwoord, het participium perfectum passief (PPP), gaat uit op tus of -sus (2) Het PPP wordt verbogen volgens de adjectieven op -us, -a, -um (3) Bij de meeste werkwoorden van de 1ste en 4de vervoeging is de vorming regelmatig: praesensstam + -tus, a, um (4) bij de andere werkwoorden is de vorming vaak onregelmatig: we herkennen dan het PPP in de 3de hoofdtijd, het supinum. Het supinum gaat altijd uit op -um, en voor het PPP vervangen we de -um door -us. Voorbeelden: manere, eo, mansi (perfectum), mansum (supinum) --- het PPP is dus mansus, a, um continere, eo, continui (perfectum), contentum (supinum) --- het PPP is dus contentus, a, um accedere, o, accessi (perfectum), accessum (supinum) --- het PPP is dus accessus, a, um tradere, o, tradidi (perfectum), traditum (supinum) --- het PPP is traditus, a, um Maar ook bij enkele werkwoorden van de 1ste en 4de vervoeging en enkele heel onregelmatige: reperire, io, repperi (perfectum), repertum (supinum) --- het PPP is dus repertus, a, um ferre, fero, tuli (perfectum), latum (supinum) --- het PPP is dus latus, a, um. (5) Het participium perfectum kan op verschillende manieren gebruikt worden - het kan een deel van een voltooide tijd passief zijn (zie hierboven) - het kan als adjectief bij een substantief gebruikt worden - het congrueert dan met het substantief, net zoals een adjectief Voorbeeld: in locis clausis (Les 9, basistekst, r.24) = in gesloten ruimten - het kan zelfstandig gebruikt worden Voorbeeld: corpus occisi (r.70) = het lichaam van de dode - het kan de betekenis van een betrekkelijke of bijwoordelijke bijzin hebben - het congrueert ook met het substantief. We spreken van een participium coniunctum (= een verbonden participium) Voorbeelden: captos praedones (r.14) = de gevangen zeerovers OF de zeerovers die hij gevangen had OF nadat hij de rovers gevangen genomen had, ... OF hij nam de zeerovers gevangen en... brachium arreptum (r.57) = de arm die hij had vastgepakt (6) (V) Een participium kan dus op verschillende manier vertaald worden - ofwel letterlijk, door een voltooid deelwoord - door een adjectief of substantief - door een bijzin (betrekkelijk of bijwoordelijk) - en (als de Nederlandse zin te ingewikkeld wordt) door een onafhankelijke zin. 5. Het handelend voorwerp a. Observeer - a maritimis praedonibus captus est (r.6) = hij werd door zeerovers gevangen genomen - conspiratum est in eum a sexaginta amplius (r.47) = er werd tegen hem samengezworen door meer dan zestig (samenzweerders) b. Besluiten (1) Het handelend voorwerp wordt gebruikt in passieve zinnen en drukt daar de persoon uit die de handeling uitvoert Opmerking: als men de zin naar het actief zou omzetten, dan wordt het handelend voorwerp het onderwerp van de actieve zin. (2) Het handelend voorwerp wordt in het Latijn uitgedrukt door a(b) + ablatief. Oefeningen 1. Determineer de volgende werkwoordsvormen - en wees volledig: Voorbeeld: repertum est: perfectum passief 3E van reperire accesserunt, administrabant, actum est, animadvertent, ardent, cadit, cecidit, cadet, cesserant, circumdabitur, condiderit, continuerunt, continuerint, conveneram, defendimini, excessi, lati sunt, gerebant, imperant, interficies, munita erat, occupabunt, perierunt, positum est, rapiam, sentiunt, servaberis, tegent, traxeratis, vocabant, vocabunt. 2. Volgende vormen kun je op twee manieren dtermineren - hoe en hoe komt dat? Statuimus, quaereris, cecidisti. 3. Zeg van onderstaande participia perfecta, genomen uit de Basistekst, of ze gebruikt zijn (1) als onderdeel van een werkwoordelijke vorm (2) als adjectief (3) als substantief of (4) met de betekenis van een bijzin: captus (r.5), expositus (r.12), captos (r.14), adgressus (r.21), superati (r.22), creatus (r.23), caesus (r.34), factus (r.46), conspiratum (r.47), tardatus (r.59), strictis (r.60), confossus (r.62), repertum (r.68), occisi (r.70). 4. Geef de volledige woordgroep waarvan volgende woorden deel uitmaken: per (r.2), prope (r.7), cum (r.8), ceteros (r.9), praedones (r.14), maximis (r.21), nimios (r.35), nomine (r.41), ab (r.53), alio (r.58), loco (r.68), occisi (r.70), metu (r.70). 5. Nog enkele vraagjes: - wat is het lijd. vw. van dimiserat (r.11)? - wat is het lijd. vw. van adfecit (r.21)? - is "cum" (r.23) een voegwoord of een voorzetsel? Hoe kun je dat bewijzen? - verklaar de naamval van "versus" (r.29) en van "honores" (r.35) - geef alle lijd. vw. van "habebat" (r.39) - welk woord kun je bij "assidentem" (r.50) erbij denken: Tillium / Caesarem / Brutum / senatum? - met welk woord komt "conatus" (r.58) overeen? - verklaar de naamval van "toga" (r.60) - het zinsteken ";" na de Griekse woorden in r.63 vervangt een Grieks ! / : / . / ? - verklaar de naamval van "corpus" (r.70). 6. Kun je de betekenis van de volgende vreemde woorden achterhalen of verklaren door op een Latijns woord te steunen dat je leerde in woordenlijsten 9 en 10? Dubieus - (Fr.) extincteur - (Fr.) auxiliaire, (Eng.) auxilary - communisme - imposant densiteit - (Fr.) adversaire - (Fr./Eng.) invention, (Ned.) inventief medicijn - initieel - continent - publiciteit - administratie - cantate - jurist - amplitude principe - (Fr./Eng.) vulnérable/vulnerable - traditie - pectoraal. Leestekst 1 In een soort werk over natuurkunde wijdt Seneca (1ste eeuw n.Chr.) het 6de boek aan het verschijnsel aardbevingen... Pompeii, celebris Campaniae urbs, terrae beroemd Campania motu vastati sunt et quaecumque adiacebant beweging...verwoesten aangrenzen regiones vexatae, et quidem hibernis diebus, teisteren winter- qui uacare a tali periculo solent. vrij zijn zulk 5. Nonis Februariis hic fuit motus Regulo et (1) van februari Regulus Uerginio consulibus, qui Campaniam, Verginius numquam securam huius mali, magna strage veilig ... kwaal verwoesting uastauit: nam et Herculanensis oppidi pars van Herculaneum ruit dubieque stant etiam quae relicta sunt. instorten staan achterlaten... 10.Neapolis quoque leviter ingenti malo Napels perstricta est: priuatim multa, publice nihil treffen van particulieren amisit. Villae uero vastatae sunt, passim sine verliezen villa hier en daar iniuria tremuere. ... beven (1) Nonae = de naam van de 5de of 7de dag van iedere maand, hier de 5de van februari. Naar Seneca, Quaestiones Naturales, Boek VI, 1, §§1-2 Opgaven 1. Zorg ervoor dat je de streken en steden, genoemd in de tekst, op het kaartje kunt aanduiden. 2. Kloppen de gegevens die Seneca hier over de streek rond Napels geeft, met de gegevens van Plinius in de Basistekst van Les 9. 3. Nonae (r.5): de Romeinse kalender kende 3 vaste dagen, de Kalendae (1ste), de Nonae (5de of 7de) en de Idus (13de of 15de). Zie opgave 8 bij de Basistekst hierboven. Twee Nederlandse uitdrukkingen houden verband met deze kalenderdagen: - wat zou kunnen betekenen "iets uitstellen tot de Griekse Kalenden"? - in welke omstandigheden kan men van iemand zeggen dat het zijn "Iden van maart" zijn (zie opgave 11 hierboven)? 4. Heeft Seneca deze aardbeving precies gedateerd? Toon dat aan. 5. Privatim ... publice ... (r.11): hoe zou je het verschil kunnen verklaren? 6. Haal de passieve vormen uit bovenstaande leestekst en determineer ze. 7. Mali (r.7) en malo (r.10): "malus" betekent "slecht". Hoe zijn "mali" en "malo" hier gebruikt? 8. Nog enkele vraagjes: - welk hulpwerkwoord is verzwegen bij "vexatae" (r.3)? Hoe verklaar je het geslacht ervan? - wat is het antecedent van "qui" (r.4)? En van "qui" (r.6)? - welk antecedent zou je kunnen denken bij "quae" (r.9)? Leestekst 2 De geschiedenisschrijver Cornelius Nepos heeft in een levensbeschrijving van de beroemde Atheense generaal Themistocles geschreven over de oorlog tussen de Grieken en de Perzen. In 490 v.Chr. was de Perzische koning Darius al Griekenland binnengevallen, maar hij was door de Atheners bij Marathoon verslagen. Tien jaar later, in 480 v.Chr., zon zijn zoon Xerxes op wraak... Xerxes et mari et terra bellum universae geheel intulit Europae cum tantis copiis, quantas aandoen... zo groot troepen als... neque ante nec postea habuit quisquam. iemand Huius enim classis mille et ducentarum navium vloot duizend tweehonderd 5. longarum fuit, et duo milia onerariarum (1) vracht- sequebantur; terrestres autem exercitus DCC land- peditum, equitum CCCC milia fuerunt. voetknecht ruiter Postquam de adventu eius fama in Graeciam nadat komst Griekenland est perlata, Athenienses miserunt Delphos brengen naar... Athener Delphi 10.consultum, quidnam facerent de rebus suis. om te raadplegen wat toch ze moesten... Pythia respondit, ut moenibus ligneis se (2) antwoorden houten munirent. Id responsum cum intellegeret antwoord begrijpen nemo, Themistocles persuasit consilium esse niemand Themistocles overtuigen dat... raad Apollinis, ut in naves se suaque conferrent: terugtrekken 15.eum enim a deo significari murum ligneum. bedoelen passief Id consilium probatur; arcem sacerdotibus plan goedkeuren priester paucisque maioribus natu tradunt, reliquum enkele ouderen overig... oppidum relinquunt. Se suaque omnia in achterlaten naves deportant. brengen... Dit was de reactie van de Atheners, maar... 20.Huius consilium plerisque civitatibus dismeeste niet plicebat et in terra dimicari magis placebat. bevallen strijden Itaque missi sunt delecti cum Leonida, uitgelezen soldaten Leonidas Lacedaemoniorum rege, qui Thermopylas Spartanen (3) occuparent longiusque barbaros progredi moesten... verder barbaar oprukken 25.non paterentur. Hi vim hostium non laten... sustinuerunt eoque loco omnes interierunt. omkomen Xerxes, postquam Thermopylae expugnatae innemen sunt, protinus accessit urbem, quae a nullis dadelijk defendebatur. Ita interfecti sunt 30.sacerdotes, quos in arce invenerat, atque urbs incendio deleta est. brand verwoesten Later viel Xerxes de Atheense vloot aan die zich in de zee-engte tussen het vasteland en het eiland Salamis had teruggetrokken... Ita barbarus rex adeo angusto mari conflixit, nauw strijden ut eius multitudo navium explicari non ontplooien passief potuerit. Victus ergo est magis etiam consilio < posse 35.Themistocli quam armis Graeciae. Sic unius viri prudentia Graecia liberata est. inzicht bevrijden (1) navis longa = oorlogsschip (2) De Pythia was de priesteres die in het orakel van Delphi de voorspellingen van Apollo uitlegde (3) De Thermopylae waren een nauwe bergpas in Noord-Griekenland. Naar Cornelius Nepos, De excellentibus ducibus, Themistocles, §§ 2-5 Opgaven 1. We lazen reeds over de Perzische oorlogen in Leestekst 2 van Les 7. Wil je er meer over weten, kijk dan eens op de handige kleine website van het damiaaninstituut http://www.damiaaninstituut.be/geschiedenis/ griekenland/persoorlog.html Zie ook http://nl.wikipedia.org/wiki/Perzische_oorlogen 2. Het conflict tussen Grieken en Perzen ontstond niet zo maar van de ene dag op de andere. Op de kusten van Klein-Azië (het huidige Turkije), lagen er overal Griekse steden, die door de Grieken waren gesticht. We kunnen zelfs zeggen dat het eerste bloeiende culturele centrum van de Griekse klassieke wereld in Klein-Azië lag: Homeros was misschien van daar afkomstig, de historicus Herodotos werd er geboren, de wiskundige en filosoof Thales was afkomstig uit Milete. Het uitbreidende Perzische rijk kwam in botsing met deze bloeiende steden en, omdat Athene de Griekse steden steunde, besloot Darius zich op Athene te wreken (490 v.Chr.). Hij werd in de beroemde slag bij Marathoon verslagen. Waardoor is deze plaats nog beroemd? Zoek er gegevens over op... Tien jaar later waagde zijn zoon Xerxes het nog eens... 3. De cijfers in regels 4-7 zijn enorm - en wellicht sterk overdreven. Reken de totale troepensterkte van Xerxes eens uit. Herodotos, een belangrijk Grieks geschiedschrijver, schrijft in zijn Historiae dat de troepen van Xerxes gedurende 7 dagen en 7 nachten over de brug trokken, die hij speciaal over de zee-engte, de Hellespont, had laten bouwen! Ook al in de eerste Perzische oorlog ging het om enorme legers: volgens de geschiedschrijver Quintus Curtius, een belangrijke bron voor dit verhaal, waren er hierbij 200 000 voetsoldaten en 10 000 ruiters betrokken! Hiervan zouden 100 000 gewone soldaten en alle ruiters meevechten in de slag bij Marathoon, tegen 10 000 Grieken (van wie 9 000 Atheners). Zelfs als de getallen van de Perzische troepen sterk overdreven zijn, is toch duidelijk dat de Grieken tegen een grote overmacht vochten. 4. Delphi (r.9) en zijn orakel zijn je al bekend. Zoek weer inlichtingen over deze stad en dit heiligdom op of surf even naar www.in2greece.com en zoek inlichtingen over Delphi. Er zijn overigens duizenden (vaak toeristische) sites over deze beroemde stad! 5. De Pythia (r.11) was de priesteres van Apollo, die de orakels gaf. Men vertelt dat ze half bedwelmd door (misschien vulkanische) dampen in een soort trance uitspraken deed, die van de waarzeggende god kwamen. Veel van deze orakels waren dubbelzinnig of mysterieus en vergden nadere uitleg van de priesters. 6. Arcem (r.16): met de burcht is de beroemde Akropolis van Athene bedoeld. De Perzen verwoestten dus de hele stad én de Akropolis in 480 v.Chr. Daarna werden alle heiligdommen weer opgebouwd - zo werd het Parthenon, de beroemde tempel gewijd aan de godin Athena, ingewijd in 432 v.Chr. 7. Omnes (r.26): met hoeveel waren ze volgens de legende? 8. In welke tijd staat het verhaal in regels 16-19? En welke tijd wordt er voordien en daarna gebruikt? Dat doen wij bij een levendig verhaal ook soms in het Nederlands, waarom? 9. Let je op de juiste vertaling van "de rebus suis" (r.10), van "sua" (r.14) en "sua omnia" (r.18)? Leestekst 3 Aulus Gellius (130 - na 180 n.Chr.) was een Romeins schrijver, die lang in Athene leefde. Hij schreef een groot werk in 20 boeken, de "Noctes Atticae, met allerlei wetenswaardigheden over literatuur, geschiedenis, taalkunde, enz. Het volgende verhaal is typisch voor de inhoud: In antiquis annalibus memoria super libris (1) verhaal boek Sibyllinis haec prodita est. Anus incognita ad van de Sibylle vermelden oude onbekend vrouw Tarquinium Superbum regem adiit novem negen libros ferens, quos esse dicebat divina tegenw. deelw. goddelijk 5. oracula; eos velle venundare. Tarquinius orakelspreuk verkopen pretium percontatus est. Mulier nimium atque prijs vragen naar... vrouw te groot inmensum poposcit; rex, quasi anus aetate enorm eisen desiperet, derisit. Tum illa foculum cum dwaas doen uitlachen haardje igni apponit, tres libros ex novem deurit erbij zetten verbranden 10.et, an reliquos sex eodem pretio emere overig zes kopen vellet, regem interrogavit. Sed Tarquinius id vragen multo risit magis dixitque anum iam procul lachen dubio delirare. Mulier statim tres alios twijfel krankzinnig zijn dadelijk libros exussit atque id ipsum denuo placide verbranden opnieuw rustig 15.rogat, ut tres reliquos eodem illo pretio emat. Tarquinius ore iam serio atque attentiore gezicht ernstig aandachtiger animo fit, libros tres reliquos mercatur nihilo < fieri kopen helemaal niet... minore pretio, quam quod erat petitum pro minder 20.omnibus. Ea mulier tunc a Tarquinio toen digressa postea nusquam loci visa est. Libri weggaan volt.deelw. nergens tres in sacrarium conditi "Sibyllini" appellati heiligdom sunt; ad eos quasi ad oraculum quindecimviri (2) adeunt, cum di immortales publice consulendi < adire = dei onsterfelijk moeten geraad- 25.sunt. pleegd worden (1) Annales: jaarboeken met alle gebeurtenissen, door de priesters opgeschreven (2) Quindecimviri: een priestercollege van 15 (= quindecim) mannen die toezicht hielden op de Sibyllijnse boeken. Naar Aulus Gellius, Noctes Atticae, Boek I, hfdst. 19 Opgaven 1. We lazen al over de Sibylle in Les 7. Het was toen Aeneas die haar raadpleegde... De Sibylla van Cumae was volgens de legende iemand die in de gedaante van een oude vrouw de toekomst voorspelde, daarbij geïnspireerd door Apollo. Vergilius situeert haar grot bij de stad Cumae, niet zo ver van Napels. Is het verwonderlijk dat de Romeinen zo'n mysterieuze plek net in de omgeving van Napels situeerden? - denk aan wat je las in Les 9... Cumae - een heel oude Griekse kolonie, 750 v.Chr. - lag ten westen van het Avernus-meer, een kratermeer waarvan de Romeinen dachten dat daar de toegang tot de onderwereld lag... 2. Libri Sibyllini (r.1-2): de Sibyllijnse boeken waren in Griekse verzen geschreven en zouden volgens de legende afkomstig zijn uit de stad Gergis, in de buurt van Troje. Ze kwamen via omzwervingen in Cumae terecht en drie van de negen oorspronkelijke boeken werden bewaard in een schatkamer (sacrarium) in de tempel van Iuppiter op het Capitool. Toen de tempel afbrandde in 83 v.Chr. gingen ook de boeken verloren... Ze werden door de priesters geraadpleegd in buitengewone omstandigheden als rampen, epidemieën... 3. In regels 15-18 gaat het verhaal plots over naar een andere tijd - welke? Waarom? 4. Determineer volgende werkwoordsvormen: prodita est (r.2), dicebat (r.4), interrogavit (r.11), rogat (r.15), erat petitum (r.19), visa est (r.21), appellati sunt (r.22-23). 5. Waarom het verschil in tijd tussen "adiit" (r.3) en "dicebat" (r.4)? 6. Nog enkele vraagjes: - met welk substantief komt "haec" (r.2) overeen? - wat betekent "ferens" (r.4) letterlijk? En hoe kun je het vlot vertalen? - waarom gebruikt de auteur "illa" in r.8, en niet "ista"? - welke bijzin hangt er af van "interrogavit" (r.11)? - waarom is "petitum" (r.19) onzijdig? - met welk woord congrueert "appellati" (r.22)? Activiteiten 1. Nu we, op het eind van dit eerste jaar Latijn, een beetje de balans moeten beginnen opmaken, zou je op een tijdsbalk - of bestaat die al in klas? - de bijzonderste data en evenementen van de Romeinse geschiedenis, die je dit jaar hebt ontmoet, kunnen aanduiden. Het kan een leuk groepswerk worden, met elke leerling bijvoorbeeld een andere les... Eventueel kun je er ook Griekenland bij betrekken - ter voorbereiding van het herhalingsthema VI, waar veel over Griekenland sprake zal zijn... 2. Iedere Latijnse les is ook een beetje een les Nederlands - ongetwijfeld heb je nieuwe begrippen ontmoet die ook in de lessen moderne talen nuttig zijn. En heel zeker heeft je leraar er de nadruk op gelegd dat een vertaling uit het Latijn goed en vlot Nederlands moet zijn. Misschien kan je leraar een stuk uit één van de vorige teksten aanduiden en de klas per groepjes van 2-3 leerlingen een vlotte vertaling laten maken: geen letterlijke weergave, eventueel passief vervangen door actief, vlotte uitdrukkingen, sprekende adjectieven... Wie maakt de beste moderne vertaling? Helpt je leraar Nederlands de vertalingen beoordelen? En wie weet wordt de beste gepubliceerd in het schoolblad of op de schoolsite? 3. Nog een werk dat je met heel de klas kunt maken. Neem de - nu volledige - alfabetische woordenlijst voor je. Overloop de woorden die je dit jaar moest leren, en tracht zo veel mogelijk woorden te vinden die afgeleid zijn van het Latijn, Nederlandse, maar ook Franse en Engelse woorden. 4. Nog een interessant onderwerp waarover je - alleen of in groep - een werkstukje kunt maken: hoe zag de Romeinse tijdrekening er uit? Je zag al enkele details over de Romeinse kalender, maar nu kun je het algemener zien: hoe dateerden de Romeinen (vanaf wanneer? jaren en precieze data?). Eventueel kun je je werkstuk ook opentrekken naar andere tijdrekeningen, bij de Grieken en bij andere volkeren? Geef in Google woorden in als "tijdrekening", "kalender", enz. Zie natuurlijk o.a. http://nl.wikipedia.org/wiki/Kalender