Lage Rugpijn Richtlijnen voor de éérste lijn Erik Van de Kelft, neurochirurg, AZ Nikolaas, Sint-Niklaas Dit boekje werd opgemaakt rond de bijdragen van - Dr. Annick Debuysscher, Fysische Geneeskunde en revalidatiearts AZ Nikolaas, St-Niklaas - Dr. Jean-Pierre Van Buyten, pijnspecialist, AZ Nikolaas, Sint-Niklaas - Prof. Dr. Johan Van Goethem, neuroradioloog, AZ Nikolaas, Sint-Niklaas - Prof. Dr. Lieven Annemans, Gewoon Hoogleraar Gezondheidseconomie, UGent - Prof. Dr. Marc Du Bois, Verzekeringsgeneeskunde, KUL - Joost Hellin, klinisch psycholoog – psychotherapeut, Revalidatiecentrum, AZ Nikolaas, Sint-Niklaas - Dr. Vera De Vleesschauwer, huisarts/psychotherapeute - Dr. Bert Selleslags, huisarts, bestuurder van LMN en Huisartsenkoepel Waasland - Dr. Sandor Van Bijsterveld huisarts - Huisartsen van de Huisartsenkoepel Waasland - Nicole Van den Hecke, redactie 2- Chronische Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn Voorwoord Dit boekje is het resultaat van twee jaar multi- en interdisciplinair de éérste lijn: niet missen van specifieke diagnosen, preventiewerker, overleg tussen gezondheidswerkers van de éérste en de tweede lijn behandelaar, maar ook organisator van de multidisciplinaire aanpak over de aanpak van patiënten met lage rugpijn. van de chronische pijn patiënt. De vraag om dit overleg kwam vanuit het Lokaal Multidisciplinair Momenteel is er zowel op regionaal als federaal niveau veel aandacht Netwerk (LMN) van de Huisartsenkoepel Waasland en werd met voor deze problematiek. Wanneer alle neuzen in dezelfde richting staan, veel plezier beantwoord door enkele artsen van het AZ Nikolaas. kunnen we misschien een medisch en maatschappelijk zeer moeilijk probleem aanpakken. Het is nooit de bedoeling geweest om het warm water uit te vinden. Maar wel om richtlijnen uit te tekenen die gebaseerd zijn op weten- Dit boekje is geen literatuur, maar een geschreven handvat dat hulp schappelijke info én op bestaande internationale richtlijnen, maar die kan en wil bieden. Het is bedoeld om over de lage rugpijn eenzelfde taal gemakkelijk in de dagelijkse praktijk van de éérste lijn kunnen worden te spreken en wil een eenvormige aanpak promoten. We includeerden geïmplementeerd. enkele handige flow-charts. Dit boekje is een uitgebreide omschrijving van deze richtlijnen. Ik wil alle mensen die een bijdrage hebben geleverd aan dit werk Deze richtlijnen moeten worden geïnterpreteerd als handvatten om zo bedanken voor hun vrijwillige en waardevolle inzet. Deze is echter op een wetenschappelijk én maatschappelijk verantwoorde manier, de voor niets geweest als dit boekje nooit wordt geopend. moeilijke maar zeer frequente pathologie die de LRP is, aan te pakken. Dr. Erik Van de Kelft Er lopen enkele rode draden doorheen deze richtlijnen; het essentiële Neurochirurg verschil tussen specifieke en niet-specifieke lage rugpijn, de preventie AZ Nikolaas, Sint-Niklaas van chronificatie van de klacht en de multidisciplinaire behandeling van de chronische pijnpatiënt. Dit sluit nauw aan bij de taakomschrijving van Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn -3 Inhoudsopgave 1.Introductie 5 Definities 6 Oorzaken van LRP 8 - Specifieke LRP 8 - Niet-specifieke LRP 8 Natuurlijke evolutie 9 Verwachtingen van patiënten over medische beeldvorming en de behandeling van LRP in de acute fase (< 6 weken) 9 2. Diagnostisch aspect van lage rugpijn Snelle en accurate classificatie/triage 11 - Multifactoriële diagnostiek 13 - A. Anamnese 14 - B. Klinisch Onderzoek 22 - Aanbevelingen 23 Richtlijnen 24 26 Richtlijnen voor het gebruik van medische beeldvorming bij LRP 3. Richtlijnen voor de behandeling 2- 11 37 Niet-specifieke LRP. 39 Specifieke LRP 44 4. De evaluatie van Arbeidsongeschiktheid in 10 vuistregels 46 5.Bijlagen: 46 1. Vier dimensionale klachtenlijst (4-DKL) 50 2. Pain Catastrophizing Scale 54 3. Acute Low Back Pain Screenings Questionnaire (ALBPSQ) 55 4. SCEGS model 59 Chronische Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn 1.Introductie In ons land lijdt naar schatting 18,7% van de volwassen mannen en 0 en 1, waarbij 0 = dood en 1 = perfecte gezondheid) scoren zij in 22,7% van de volwassen vrouwen aan chronische lage rugpijn (CLRP). sommige studies slechts 0,3! Ter vergelijking: een patiënt met Ongeveer twee derde onder hen wordt opgevolgd door een arts of metastase van kanker (maar niet terminaal) scoort ongeveer 0,5 op andere zorgverstrekker. Hierdoor is CLRP, koploper van alle chronische dezelfde schaal. Volgens de wereldgezondheidsorganisatie gaan er in ziekten. ons land jaarlijks 150.000 gezonde levensjaren verloren ten gevolge van CLRP, enkel en alleen door het grote verlies aan levenskwaliteit Lage rugpijn (LRP) is de meest frequente oorzaak van absenteïsme bij zo veel mensen. Daarmee belandt CLRP op de derde plaats, na en langdurige werkonbekwaamheid en de meest belangrijke reden hartziekten en aandoeningen van het ademhalingsstelsel. waarom mensen vroegtijdig definitief stoppen met werken. Dit heeft te maken met de relatief jonge leeftijd waarop het probleem zich voordoet. De manier waarop mensen met CLRP vandaag behandeld worden, Zo blijkt dat bij jonge volwassenen tussen 25 en 34 jaar al 14,9% klaagt hangt sterk af van waar ze terecht komen: bij een chirurg, bij een over een LRP. In België is een patiënt met langdurige of chronische LRP neurofysioloog, bij een pijnspecialist, bij een fysiotherapeut, … die op papier tot de actieve bevolking hoort, gemiddeld 16 dagen per Er bestaat nog te veel de neiging in ons systeem om bij diagnose jaar afwezig van het werk. en behandeling te vertrekken van het beschikbare aanbod aan specialismen en technieken, terwijl men zou moeten vertrekken Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de maatschappelijke kost vanuit de problematiek van de patiënt. Wat die nog kan en niet kan ervan enorm is: naar schatting 5,3 miljard euro, wat overeenkomt met en wat bereikbaar is. Het belangrijkste doel lijkt de preventie van 1,4 % van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Ter vergelijking: de chronificatie van de lage rugpijn. Eens de lage rugpijn chronisch wordt, impact van hartziekte (1,39% van het BBP), diabetes (0,96%) en kanker zullen biologische, maar vooral psychosociale factoren, ervoor zorgen (0,86%) is dezelfde of beduidend lager. Lage rugpijn, hoge tol! dat een langdurige LRP écht chronisch wordt, een aanslepende ziekte. Naast de grote socio-economische impact, heeft LRP ook een grote De rol van de huisarts is hierbij cruciaal. Een juiste triage en goede invloed op het individu. De kwaliteit van leven bij mensen met CLRP is opvolging van in het begin helpt zowel de patiënt als de maatschappij. over het algemeen zeer laag. Op de EuroQol schaal (een schaal tussen Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn -5 Definities Alle andere vormen van LRP worden ‘niet-specifiek’ genoemd, ook al kennen we soms wél de oorzaak van de klacht. In de meeste gevallen Voor de goede orde is het belangrijk dat in deze zeer uiteenlopende echter kennen we die niet. en complexe pathologie dezelfde taal wordt gesproken. Hierbij mogen we niet vergeten dat ‘LRP’ een symptoom is en geen diagnose. Niet-specifiek: LRP die niet het gevolg is van één van de hiervoor Een diagnose impliceert immers kennis over de oorzaak en de aard genoemde oorzaken is niet-specifiek. Bij aanvang van de klacht (acute van de pijn. Bij > 80% van de patiënten met LRP blijkt deze echter LRP, of silentieus) zal dit betekenen dat er geen alarmtekens zijn niet-specifiek te zijn; er kan geen correcte diagnose worden gevonden. (geen rode vlaggen, cfr. infra). Als de klacht eenmaal langdurig wordt (> 3 maanden), zullen aanvullende diagnostische middelen (medische beeldvorming, functionele testen) dikwijls niet in staat zijn een uniek Indeling volgens de oorzaak van de LRP pijnmechanisme (de oorzaak en aard van de pijn) aan te duiden. We hebben dan wel een klacht (CLRP), doch geen diagnose. In sommige Specifieke lage rugpijn: In de literatuur wordt ‘specifieke LRP’ gevallen (vnl. mechanische LRP) kan er wél een duidelijke pijngenerator gedefinieerd als LRP die het gevolg is van: worden gevonden. Toch noemen we die LRP dan ‘niet-specifiek’. • een infectie, • een inflammatie (zoals in Spondylitis Ankylosans), • een trauma of Indeling volgens de duur van de LRP • een tumor. Acute LRP: pijn of andere als ongewenst ervaren sensaties laag in de LRP wordt ook vaak ‘specifiek’ genoemd als er neurologische rug, dagelijks, maar gedurende < 6 weken, al dan niet met uitstraling in symptomen en/of tekens zijn. Dit is echter niet conform de strikte één of beide benen met of zonder claudicatioklachten. definitie. Zoals bij alle strikte definities in de geneeskunde, komen ze, 6- na verloop van tijd, niet meer overeen met de realiteit. Specifiek zou Langdurige LRP: pijn of andere als ongewenst ervaren sensaties laag moeten refereren naar het feit dat de pathofysiologie van de klacht in de rug, dagelijks gedurende minstens 3 maanden, al dan niet met goed gekend is. Ondertussen zijn er echter bij de ‘niet-specifieke’ LRP ook uitstraling in één of beide benen met of zonder claudicatioklachten. vormen bekend waar de pathofysiologie van de klacht goed gekend is. We gebruiken dezelfde terminologie als de klachten niet elke dag In dit werk houden we ons echter aan de internationale afspraken, al bestaan, maar er gedurende een periode van minstens 6 maanden zullen deze wel evolueren de volgende jaren. regelmatig episodes zijn van LRP. Dezelfde tijdsomschrijving geldt Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn voor het begrip ‘chronisch’. Toch wordt de term ‘chronisch’ bij voorkeur De chronische lage rugpijn kan worden onderverdeeld in 3 klinisch alleen gebruikt wanneer de pijn langdurig is, maar de kans op genezing duidelijk van elkaar gescheiden subtypes. Deze onderverdeling is klein wordt. In de meeste gevallen gaat het dan om een langdurige belangrijk gezien de klinische repercussie: pijn, zonder specifieke oorzaak. De aandoening wordt chronisch (zoals bij diabetes) en de focus ligt niet langer op ‘genezen’, maar op • chronische niet-specifieke LRP: LRP die niet-specifiek is de begeleiding van de patiënt en de symptoombestrijding. gedurende > 3 maanden (of > 6 maanden, intermittent). • chronische specifieke LRP: deze LRP bestaat > 3 maanden Vroeger werd aangenomen dat de natuurlijke evolutie van langdurige (of > 6 maanden, intermittent) en is specifiek. In de literatuur is LRP gunstig is. Vandaag weten we dat dit niet klopt. De kans dat een deze beschrijving strikt. De LRP is het gevolg van een maligniteit, langdurige LRP uiteindelijk een chronische aandoening wordt, is groot een infectie, een trauma een inflammatoire aandoening (Spondylitis (zie ’natuurlijke evolutie’). Eens de LRP chronisch is, wordt het zeer Ankylosans). Hoewel niet iedereen hiermee akkoord gaat, wordt moeilijk ze nog te genezen. Het is dus voor alle zorgverstrekkers van dikwijls ook de LRP die gepaard gaat met een radiculopathie, een groot belang om tijdens de acute fase alles in het werk te stellen opdat Cauda Equina of een myelopathie (neurologische symptomen en/of de LRP niet langdurig zou worden. De tijdsspanne tussen 6 weken tekens dus) specifiek genoemd. In deze tekst doen wij dat ook. (acuut) en 3 maanden (langdurig) lijkt dan ook de meest bepalende voor het verder verloop van de klacht. • chronisch lage rugpijn syndroom: hier bestaat de LRP > 3 maanden, ze is meestal niet-specifiek, maar wel gekenmerkt door de psychosociale problematiek die op de voorgrond treedt. We zullen verder Wanneer de kans op genezing klein wordt en de LRP > 3 maanden zien hoe we alarmtekens (gele vlaggen) voor deze evolutie kunnen bestaat, spreken we dus van chronische lage rugpijn (CLRP). ‘Chronisch’ herkennen en hoe ermee om te gaan. Hier is ‘chronisch’ wel op zijn betekent hier dus meer dan enkel een tijdsaanduiding. plaats, want de pijn evolueert naar een chronische, niet te genezen aandoening zoals diabetes en hypertensie. Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn -7 Oorzaken van LRP Niet-specifieke LRP Specifieke LRP In de meeste gevallen, ongeveer 95% van de mensen die zich met lage rugklachten bij hun huisarts meldt, zijn de klachten niet-specifiek; de Een radiculair syndroom op basis van een discusafwijking van het LRP is niet het gevolg van een infectie, een inflammatie, een tumor of segment L4-L5 of L5-S1 is verreweg de meest voorkomende vorm een fractuur én zijn er geen neurologische symptomen noch tekens. van specifieke LRP. Typisch gaat het éérst om LRP (die in het begin De precieze oorzaak van de klachten is bij de meeste van deze patiënten niet-specifiek lijkt), waarna (na enkele dagen) de pijn in het been moeilijk aan te geven. Een uitzondering hierop is de mechanische LRP primeert (vanaf dan is het een specifieke LRP, want er zijn neurologische die optreedt bij staan en stappen en volledig verdwijnt bij liggen. symptomen/tekens). Ten aanzien van de diagnostiek en behandeling Meestal is de oorzaak een degeneratieve of aangeboren instabiliteit van het lumbosacraal radiculaire syndroom zijn er aparte richtlijnen tussen twee of meer wervels, of een gestoorde balans van de wervel- en standaarden beschikbaar. Bij een aantal mensen bestaat een kolom t.g.v. extreme slijtage van de tussenwervelschijven. mengbeeld: een radiculair syndroom kan na enige tijd van niet-specifieke De oorzaak van de klacht is dan een mengeling van een mechanische LRP ontstaan, en na het genezen van het radiculair syndroom kan de axiale nociceptieve pijn en een inflammatoire pijn (synovitis van LRP dus terug niet-specifiek worden. facetgewrichten en/of ontstoken discus). We zouden deze vorm van mechanische LRP dus eigenlijk wél specifiek kunnen noemen, vermits Eerder zeldzame oorzaken van specifieke LRP zijn: we hier duidelijk een idee hebben over de pathofysiologie van de • (Vooral boven de 55 jaar) maligne aandoeningen. klacht. Toch is de medische wereld nog niet geneigd deze vorm van • (Osteoporotische) wervelfracturen. LRP op te nemen in de verzameling van de specifiek LRP. Er blijkt ook • Zeer zelden infectie. een goede correlatie te zijn tussen een op Magnetische Resonantie • (Vooral onder de 40 jaar) Spondylitis Ankylosans (ziekte van (MR) specifieke (Modic graad 1) afwijking van de tussenwervelschijf Bechterew). en LRP. Ook hier is de pathofysiologie duidelijk, maar toch blijft • Stenose van het spinaal kanaal met vooral een neurogene deze LRP ‘niet-specifiek’. Toch zijn deze vormen van niet-specifieke claudicatio. LRP eerder uitzonderlijk en vinden we bij de meeste patiënten (> 85%) • Cauda Equina Syndroom. met niet-specifieke CLRP geen duidelijke oorzaak van hun klacht. In de meeste gevallen van acute LRP zonder rode vlaggen en/of 8- Als de oorzaak van de specifieke LRP één van hogergenoemde neurologische symptomen en tekens is het echter niet nodig om een pathologieën is, wordt doorverwijzing naar de tweede lijn altijd precieze oorzaak of diagnose te stellen, vermits de natuurlijke evolutie geadviseerd. bij acute niet-specifieke LRP gunstig is. Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn Wordt deze LRP langdurig en blijft ze niet-specifiek, dan bestaat de de klacht, niet zelden in paniek is. Bij afwezigheid van rode vlaggen is kans echter dat ze evolueert naar een chronische aandoening. Voor er niet enkel een goede prognose, maar is medische beeldvorming de definitie van ‘chronische’ LRP patiënten en voor het indicatiegebied meestal overbodig en is de therapie zuiver symptomatisch. Uit we- voor multidisciplinaire behandeling wordt soms niet alleen de tijdsduur tenschappelijke gegevens blijkt dat het herstel van patiënten die een als criterium gehanteerd, maar ook de mate waarin kenmerken van huisarts raadplegen langer duurt. Het zou natuurlijk ook kunnen dat de chronisch ziektegedrag aanwezig zijn. patiënten die naar de huisarts gaan, meer pijn hebben dan diegenen die Onder ‘ziektegedrag’ of ‘pijngedrag’ wordt de respons van de patiënt hiervoor geen hulp zoeken. Een andere verklaring is dat deze mensen, op de pijn verstaan. Bij chronische pijn kan het ontstane pijngedrag door de resultaten van de beeldvorming en door de ingestelde behan- onbewust de pijn onderhouden en het dagelijks functioneren bepalen. deling en eventueel voorgeschreven arbeidsongeschiktheid, overtuigd Dit zal zich bij de meeste patiënten uiten in een cascade van verschijn- zijn dat er iets ernstigs aan de hand is. selen op psychisch, fysiek, biologisch en sociaal gebied. In dat geval wordt ook wel gesproken van inadequaat pijngedrag. Daarbij zal De ernst van de pijn neemt meestal al in de eerste weken snel af. LRP meestal geen sprake zijn van een lichamelijke afwijking. wordt soms gekarakteriseerd door het recidiverende karakter. In ongeveer 50-80% van de gevallen recidiveren de klachten, in minder Inadequaat pijngedrag kan echter ook ontstaan bij iemand met een ernstige vorm, binnen een jaar. lichamelijke afwijking: inadequaat pijngedrag sluit lichamelijke pathologie dus niet uit. We zullen verder zien dat een evolutie naar dit inadequate pijngedrag, of het nu om specifieke of niet-specifieke LRP gaat, in alle omstandigheden moet vermeden worden. Eens de patiënt alle kenmerken heeft van een chronisch pijnsyndroom, is genezen haast onmogelijk. Erger nog, elke vorm van therapie kent in het beste geval slechts een tijdelijk succes. Natuurlijke evolutie Verwachtingen van patiënten over medische beeldvorming en de behandeling van LRP in de acute fase (< 6 weken) Mensen in het algemeen en patiënten in het bijzonder zijn erg benieuwd naar causaliteit: ze willen de oorzaak van hun pijn kennen. Jammer De prognose van acute LRP is in de meeste gevallen gunstig, vooral genoeg is het voor de overgrote meerderheid van de patiënten met een wanneer de acute LRP niet-specifiek is. Het is belangrijk dit van bij CLRP niet mogelijk dit precies te omschrijven. Toch zullen de meeste het begin duidelijk te maken aan de patiënt die, door de hevigheid van patiënten aandringen op bijkomende (beeldvormende) onderzoeken. Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn -9 Op het protocol van deze onderzoeken wordt meestal ook uitvoerig • Op de beelden is altijd iets te zien; het is makkelijker om je patiënt beschreven wat er allemaal ‘mis’ is. Het is dan ook zeer verleidelijk om uit te leggen dat zijn/haar rug op de beelden versleten is dan aan je patiënt te vertellen dat de rug erg versleten is. De patiënt gelooft hem/haar duidelijk te maken dat er bij niet-specifieke klachten dit en zal zich ernaar gedragen; de genezing wordt hierdoor moeilijker. meestal geen correlatie is tussen de (door de radioloog extensief Daarom een pleidooi om zorgvuldig om te springen met het aanvragen beschreven) afwijkingen op de beeldvorming en de pijnklacht. van beeldvorming én nog zorgvuldiger met de interpretatie ervan. Naast deze vraag naar causaliteit, is er ook steeds de vraag naar Er is immers geen enkele evidentie dat beeldvorming bij acute niet- ‘behandeling’. Er is inmiddels veel onderzoek verricht naar de specifieke LRP enig nut heeft. Er is dan ook geen enkele richtlijn die effectiviteit van behandeling. Hieruit komt naar voren dat er in de aangeeft dat beeldvorming voor dit symptoom aan te bevelen is. acute niet-specifieke LRP slechts weinig effectieve behandelmethoden Ondanks het feit dat zelfs de Belgische Vereniging voor Radiologie al zijn. Die komen eigenlijk neer op geruststelling over de prognose, jaren aangeeft dat een radiografie van de lumbale wervelkolom (LWK) pijnstilling en voorlichting en het vermijden van bewegingsangst. in het geval van een acute niet-specifieke LRP zinloos is, het zelfs de Er zijn sommige studies waaruit blijkt dat er een discrepantie is tussen patiënt nutteloos bestraalt en de staat nutteloos op kosten jaagt, blijkt de effectiviteit van de behandeling en de tevredenheid van patiënten. dit onderzoek nog steeds een topper! In 40% van de patiënten die ten De patiënt is dus niet noodzakelijk tevreden wanneer hij/zij de beste onrechte naar aanleiding van een acute LRP zonder rode vlaggen een behandeling krijgt. Zowel uit kwantitatief als kwalitatief onderzoek RX van de LWK ondergaan, wordt nog diezelfde dag een CT-scan of blijkt dat patiënten over verschillende aspecten van de behandeling MRI uitgevoerd, ongeacht het resultaat van de RX. Na één maand van rugpijn ontevreden zijn. Deels betreft dit de communicatie met de (acuut dus nog) niet-specifieke LRP heeft 75% van de patiënten zorgverstrekker die in de ogen van veel patiënten te weinig luistert een RX én een CT-scan/MRI van de LWK gehad. Waarom? naar de problemen en te weinig uitleg geeft over de medische achtergronden. Patiënten vragen dan dikwijls naar nutteloze onderzoeken. 10 - Hiervoor zijn goede redenen, doch geen enkele wetenschappelijke: Uit verschillende onderzoeken blijkt dat patiënten meer tevreden zijn • Het invullen van een aanvraagformulier voor beeldvorming duurt over artsen die een beleid voeren dat gebaseerd is op activering en 2 seconden, je patiënt overtuigen dat beeldvorming niet nodig is zelfzorg. Ontevredenheid van de patiënt over de behandeling leidt minstens 5 minuten. ertoe dat adviezen slechter worden opgevolgd en er minder bereidheid • Anderen doen het ook. is om de hulpverlener opnieuw te consulteren. • Ik moest als arts maar eens iets missen. Daarom wordt geadviseerd bij de diagnostiek én de behandeling om de • De patiënt vraagt (eist) het. verwachtingen van de patiënt mee te nemen. Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn 2. Diagnostisch aspect van lage rugpijn Snelle en accurate classificatie/triage chronische ziekte, wat helemaal iets anders is in zowel benadering als prognose dan een acute LRP die wat lang duurt. Wanneer een patiënt zich presenteert met LRP is het van essentieel belang dat we uiteindelijk het onderscheid kunnen maken tussen Aan de hand van deze simpele onderverdeling kunnen we een duidelijke specifiek en niet-specifiek en tussen acuut en langdurig (> 3 maanden). strategie voor de éérste lijn aangeven: De alarmsignalen die aan een specifieke onderliggende aandoening 1. Bij elke patiënt met LRP is het belangrijk om het verschil tussen moeten doen denken, worden rode vlaggen genoemd (zie tabel 1). specifieke en niet-specifieke LRP te herkennen. Specifieke LRP kan, Bij elk patiëntencontact binnen het kader van een LRP is het belang- mits tijdige herkenning en correcte behandeling, meestal genezen. rijk om na te gaan of er rode vlaggen aanwezig zijn en zo ja de nodige Een verwijzing naar de tweede lijn wordt geadviseerd. verdere diagnostische stappen te ondernemen (cfr. Infra). Wanneer 2. Bij een patiënt met LRP heeft de huisarts drie zeer belangrijke ta- bijkomende onderzoeken bevestigen dat het om een specifieke LRP ken: uitsluiten van belangrijke diagnosen (specifieke LRP), preventie gaat (oorzaak is tumor, infectie, trauma of inflammatie), lijkt het ons best van chronificatie van de LRP en de begeleiding van de chronische om de patiënt door te verwijzen naar de tweede lijn. pijn patiënt. 3. Acute niet-specifieke LRP evolueert in de overgrote meerderheid Niet-specifieke LRP is niet echt een diagnose, maar een omschrijving van de gevallen gunstig (zelfs zonder therapie). Bij deze patiënten van de klacht waarbij wél een specifieke oorzaak, zoals eerder duidelijk komt het er dan weer op aan tijdig de alarmtekens kenmerkend voor gedefinieerd, werd uitgesloten. Niet specifiek wil dus niet zeggen dat evolutie naar chroniciteit te herkennen. Van zodra de LRP echter we de oorzaak van de pijn niet kennen. Soms is er immers een duidelijk niet gunstig evolueert binnen de drie maanden, wordt het risico op pijnmechanisme aanwezig, zeker bij de mechanische lage rugpijn die chronificatie zeer groot. verdwijnt bij liggen (cfr. infra). 4. Bij de chronische pijn patiënt ligt de nadruk niet meer op genezen, maar op begeleiden. Het verschil tussen acuut en langdurig werd eerder beschreven. Let op met de terminologie ‘chronisch’. Hierbij beschouwen we de LRP als een Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 11 Tabel 1: Rode vlaggen Rode vlaggen zijn: • Begin rugklachten optredend voor de leeftijd van 20 jaar (Spondylitis Ankylosans) of na het 55e jaar (pathologisch wervelfractuur). • Trauma. (Kan banaal zijn; het tillen van een bloempot bij een osteoporotische wervelkolom, kan een indeukingsfractuur veroorzaken.) • Constante progressieve rugpijn. • Nachtelijke pijn (Spondylitis Ankylosans). • Maligne aandoening in de voorgeschiedenis. • Langdurig gebruik van corticosteroïden (indeukingsfractuur op osteoporose). • Drugsgebruik, immuno supressie, HIV (infectie). • (Regelmatig) algemene malaise (infectie). • Onverklaard gewichtsverlies. • Lumbale kyfose en/of verstreken lumbale lordose. • Infectieuze aandoening. Wanneer geen rode vlaggen aanwezig zijn én er geen neurologische Bij bepaalde patiënten krijgt LRP echter een chronisch karakter zonder symptomen/tekens aanwezig zijn, kan men de LRP omschrijven als dat hiervoor anatomische of pathofysiologische verklaringen zijn. niet-specifieke. Dit kan zonder bijkomend onderzoek; meestal volstaan De psychosociale kenmerken die een aanwijzing kunnen zijn voor het anamnese en klinisch onderzoek om deze vorm van LRP correct te evolueren naar het chronische lage rugpijn syndroom worden de gele kunnen inschatten. vlaggen genoemd (zie tabel 2). De huisarts speelt een belangrijke rol bij het tijdig herkennen van deze gele vlaggen. Niet alleen deze vlaggen 12 - Niet-specifieke acute LRP heeft meestal een gunstig verloop; de herkennen, maar er ook iets mee doen blijkt cruciaal in de preventie van overgrote meerderheid van de mensen zal binnen enkele dagen tot chronische LRP bij vele patiënten. weken weer normaal en klachtenvrij kunnen functioneren. Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn Tabel 2: Gele vlaggen Onderzoek naar prognostische factoren en effectstudies van Gele vlaggen zijn beschreven door Waddell: therapieën geven aan dat naarmate LRP-klachten langer bestaan, ze moeilijker positief te beïnvloeden zijn. Als de klachten eenmaal • Veelvuldige behandelingen met ongewenste neveneffecten. chronisch zijn geworden, gaan ze vaak gepaard met eveneens lang • Pijnmedicatie zonder effect op de klachten. bestaande en complexe stoornissen in andere deelgebieden. • De patiënt ervaart in toenemende mate functionele beperkingen. • Niet alleen rugklachten, maar allerlei lichamelijke klachten. Deze multifactoriële benadering vergt specifieke meetinstrumenten. • Afnemend psychisch en emotioneel welbevinden. Het hieronder beschreven diagnostisch model is naar de mening • Toenemend sociaal isolement. van onze werkgroep goed toe te passen binnen de eerstelijnsgezond- • Verlies van vertrouwen in, ja zelfs conflicten, met hulpverleners heidszorg. en/of met mensen in de eigen werkomgeving. Zoals bij de meeste aandoeningen, geldt ook bij de LRP dat anamnese en klinisch onderzoek bepalend zijn voor eventuele verdere onder- Kortom, het is voor de huisarts van belang om bij elk patiëntencontact zoeken. Meteen stellen ze ons ook in staat om een welomschreven omwille van LRP de patiënt te checken op rode vlaggen, de aanwezig- therapeutische strategie te bepalen. heid van neurologische symptomen en tekens en ook op gele vlaggen. De rol van de huisarts is hierbij cruciaal. Een juiste triage en goede opvolging van in het begin helpt zowel de patiënt als de maatschappij. Een goede aanpak start bij een juiste omschrijving van de klacht. In deze ‘richtlijnen voor de éérste lijn’ zitten alle ingrediënten opdat iedereen van bij de start in staat zou zijn deze correcte Multifactoriële diagnostiek omschrijving te geven. Een correcte omschrijving van de klacht heeft immers invloed op de verwachtingen (goede afloop bij acute niet-specifieke LRP, slechte bij chronisch pijn syndroom), op de Bij patiënten met niet-specifieke LRP kunnen verschillende factoren noodzaak tot medische beeldvorming en andere testen (niet nood- een rol spelen bij het chronisch worden van de klachten terwijl zakelijk bij niet-specifieke LRP, wel bij specifieke) en op de therapie functioneel herstel uitblijft. (symptoombestrijding bij niet-specifieke klachten, ‘genezen’ bij specifieke klachten). Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 13 A. Anamnese Van zodra een patiënt zich aanbiedt met LRP moeten we de reflex gekenmerkt wordt door een centrale sensitisatie (cfr. Infra). hebben om aan rode vlaggen te denken. Al horen neurologische Dit vergt een hele andere aanpak dan louter een sympto- symptomen niet thuis bij de rode vlaggen, ze maken een essentieel matische pijnbestrijding. deel uit bij de anamnese van de patiënt met LRP. • Naast het verloop in de tijd is ook de door de patiënt ervaren vermindering van dagelijks functioneren in relatie tot de 1. Rode vlaggen + neurologische tekens klachten van belang. Aan de ene kant zijn er patronen die duiden • Uitstralende pijn in een been? op een lichamelijke afwijking, bijvoorbeeld segmentale pijn in • De pijn in het been staat op de voorgrond? een been wijzend op een radiculair syndroom, terwijl anderzijds • Klachten van spierzwakte of verlamming in been, bekken of klachtenpatronen kunnen wijzen op een zich ontwikkelend heupen en/of gevoelsverlies en/of mictiestoornissen? pijngedrag en dreigende chroniciteit. Sommige patiënten • Maligne aandoening of trauma in de voorgeschiedenis? ontwikkelen na verloop van tijd pijn, en al zeker niet volgens • Gewichtsverlies en/of algemene malaise? een radiculair patroon. • Medicijngebruik toetsen. • Psychosociale anamnese, onder andere arbeidsfactoren. 3. Gele Vlaggen • Nachtelijke pijn. Gele vlaggen zijn psychologische en sociale factoren die de overgang • Koorts. van acute naar chronische klachten bevorderen en/of het verloop van • Zich ziek voelen. chronische pijn negatief beïnvloeden. Gele vlaggen zijn daarmee voorspellers voor chroniciteit en beperkingen op lange termijn, Als er geen rode vlaggen zijn en/of neurologische symptomen, moeten alsook voor eventueel werkverlies en daarmee gepaard gaand verlies we ons concentreren op de aard van de pijn. Pijn en pijn is niet hetzelfde. van kwaliteit van leven. In onze maatschappij is chronische LRP oorzaak Gaat het om een klassieke nociceptieve pijn, of zijn er kenmerken van nummer één voor verlies van levenskwaliteit, meer nog dan kanker. perifere of centrale sensitisatie? We omschrijven dit als ‘aard van de pijn’. Waar rode vlaggen beschouwd kunnen worden als fysieke risico2. Aard van de pijn 14 - factoren die verder onderzoek en/of gerichte medische interventies • Zoals eerder aangegeven impliceert een ‘diagnose’ de kennis noodzakelijk maken, zijn gele vlaggen te beschouwen als psychosociale over de oorzaak en de aard van de pijn. Meestal lukt het niet om risicofactoren die een indicatie vormen voor verdere psychologische of de oorzaak van de pijn te kennen, maar de aard ervan beschrijven psychosociale opvolging en begeleiding. is mogelijk. Kennis van de aard van de klacht is belangrijk Deze gele vlaggen dienen tijdig te worden herkend en pogingen moeten omdat ze ons kan waarschuwen voor negatieve evoluties worden gedaan om het tij te keren. Zo niet bestaat de kans op ontwikke- (Figuur 1). Kennis over de aard van de pijn zal ons aangeven ling van een chronisch pijnsyndroom waarbij de centrale sensitisatie van of de pijn evolueert naar een chronisch pijnsyndroom dat de initieel perifere klachten, het klachtenpatroon zal bepalen. Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn Figuur 1: Schematische voorstelling van de verschillende types pijn. Een correcte omschrijving van LRP en pijn in het been betekent niet alleen een goede indicatie van de oorzaak van de pijn maar ook van de aard. ‘Welk type pijn heeft de patiënt?’ a) Schematische voorstelling van axiale mechanische nociceptieve pijn. Deze pijn is meestal van mechanische aard en verbetert dikwijls bij neerliggen. b) Neuropathische LRP. De oorzaak van deze pijn kan een pathologische neo-innervatie van de degeneratieve wervelschijf zijn. De pijn wordt gekenmerkt door een permanente LRP en hyperalgesie bij aanraking van de huid t.h.v. de lage rug. c) Neuropathische LRP én neuropatische pijn in het been. We zien dit uitzonderlijk na rugchirurgie. Perifere en centrale sensitisatie spelen een rol bij de pijn perceptie. d) Neuropathische radiculopathie. Kan voorkomen bij patiënten die langdurig radiculaire symptomen hebben of in het geval van een ‘persistent postoperative neuropathic pain (PPNP). e) Typische pijnlijke aanvallen volgens een radiculair patroon dat kenmerkend is voor zenuwwortel irritatie, voornamelijk bij intermitterende mechanische compressie. f) Centrale sensitisatie wordt gekenmerkt door psycho-sociale problematiek die sterk verbonden is met de chronische pijn; de pijn beïnvloedt de normale werking van de hersenen. Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 15 Psychosociale evaluatie – herkennen van gele vlaggen Stap 1: Gele vlaggen identificeren De vaststelling van de aanwezigheid van gele vlaggen zou tot twee Screening zaken moeten leiden: Indien er na twee à vier weken LRP aanwijzingen zijn voor een • Een beslissing tot meer gedetailleerde evaluatie. afwijkend verloop (zie ook hulpschema bladzijde 18), verdient het • Identificatie van opvallende factoren die tot specifieke interventie aanbeveling om een exploratie door te voeren naar de aanwezigheid kunnen leiden, wat meer efficiëntie en tijdswinst in de behandeling van psychosociale factoren die de klachten kunnen in stand houden kan opleveren. of verergeren. We moeten ons realiseren dat bij een acute niet- Uiteraard zijn rode en gele vlaggen niet mutueel exclusief. Een indivi- specifieke LRP de evolutie meestal gunstig is na enkele dagen. Er is duele patiënt kan interventies op de beide domeinen nodig hebben. niets zo dankbaar dan dit te behandelen; wat je ook doet, het gaat Het identificeren van gele vlaggen en het snel opstarten van aangepast meestal spectaculair goed na enkele dagen. ‘Afwijkend verloop’ wordt management kan helpen wanneer verwachte verbetering uitblijft. dan ook gekenmerkt door volgende aspecten: • De klachten blijven gelijk of nemen toe. Gele vlaggen zijn eigenlijk psychosociale hindernissen voor het • Het aantal rustmomenten op een dag neemt toe. herstel en ze omvatten o.m.: • Het gebruik van analgetica houdt aan of neemt toe. • Het geloof dat pijn en activiteit schadelijk zijn. • Activiteiten en/of participatie worden niet hervat. • Ziektegedrag (zoals uitgebreid rusten). • Patiënt vraagt nadrukkelijk om medisch-specialistisch onderzoek • Negatieve gemoedsgesteltenis. • Sociale terugtrekking. • Wat ook de behandeling is, niets lijkt te helpen. • Moeilijkheden met schuldeisers en verzekering. • Voorgeschiedenis van rugpijn of andere gezondheidsklachten. Gezien de veelheid aan mogelijke belemmerende factoren die kunnen • Moeilijkheden op het werk, zwaar werk, moeilijke werkuren, meespelen, kan het zinvol zijn om te werken met een screenings- vragenlijst. Bovenstaande psychosociale informatie wordt immers absenteïsme, … en behandeling. • Overbeschermende familie of gebrek aan steun. meestal niet spontaan door de patiënt gegeven. Een screenings- • Socio-economische moeilijkheden. instrument kan gebruikt worden om deze patiënten te selecteren die • … verdere of meer diepgaande evaluatie nodig hebben. Het kan een goed hulpmiddel zijn om verschillende psychosociale aspecten in kaart te 16 - Er is sprake van een risicopatiënt vanaf één of meerdere zeer duidelijke brengen én bespreekbaar te maken. Ondanks ons gevoelen dat dit risicofactoren of met meerdere minder uitgesproken factoren die moeilijk ligt, blijkt het telkens weer voor de patiënt een hele opluchting echter mogelijk cumulatief hun invloed kunnen uitoefenen. dat je als arts dit wél aankaart. Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn Hieronder wordt een overzicht gegeven van enkele eenvoudige Pain Catastrophizing Scale screeningsinstrumenten: Deze vragenlijst bestaat uit 13 uitspraken die een aantal gedachten en gevoelens bevatten die men kan ervaren bij het hebben van pijn (zie ScreeningsinstrumentMeetpretentie bijlage 2) (Sullivan, 1995). De 13 items vormen samen één algemene schaal voor de mate van catastrofale gedachten over pijn, en kan Vier dimensionale klachtenlijst (4-DKL) Distress onderverdeeld worden in 3 subschalen: Depressie 1. Ruminatie (4 items): piekeren over pijn, zich zorgen maken over pijn, Angst Somatisatie onvermogen om pijn gerelateerde gedachten te onderdrukken, (bvb. als ik pijn heb kan ik de pijn niet uit mijn gedachten zetten). 2. Magnificatie (3 items): uitvergroten van het onaangename karakter Pain Catastrophizing Scale Piekeren over pijn van pijn, verwachten van negatieve gevolgen (bvb. als ik pijn heb Uitvergroten van pijn word ik bang dat de pijn erger zal worden). Hulpeloosheid t.o.v. pijn 3. Hulpeloosheid (6 items): onvermogen om met pijnervaringen om te gaan (bvb. als ik pijn heb, voel ik dat ik het niet meer uithoud). Acute Low Back Pain Screenings Negatieve herstelverwachting Questionnaire (ALBPSQ) Psychologische factoren De respondent dient aan te geven in welke mate de uitspraak voor Bewegingsangst hem/haar van toepassing is. Acute Low Back Pain Screenings Questionnaire (ALBPSQ) De Acute Low Back Pain Screening Questionnaire (ALBPSQ) is een Vier dimensionale klachtenlijst (4-DKL) biopsychosociaal screeningsinstrument om te kunnen voorspellen wel- De 4-DKL is een unieke vragenlijst ontwikkeld door Terluin in de ke patiënten met acute rugpijn een groter risico lopen om chronische huisartsenpraktijk (Terluin, 1998). De 4-DKL bestaat uit een distress-, lage rugpijn te ontwikkelen (zie bijlage 3) (Linton & Halldén, 1998). depressie-, angst- en somatisatieschaal (zie bijlage 1). De ALBPSQ wordt gebruikt bij personen met acute, sub-acute en chronische lage rugklachten. De depressieschaal en angstschaal bestaan uit respectievelijk 6 en 12 De ALBPSQ bestaat uit 21 vragen die teruggaan op 5 subcategorieën: items. De distress- en somatisatieschaal hebben beide 16 items. De fysiek functioneren, psychologische factoren, bewegingsangst, pijn en items worden gescoord op een 5 puntenschaal (0-4). Het invullen van overige. Afname duurt ongeveer 10 tot 20 minuten. de 4DKL kost ongeveer 10 minuten. Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 17 BEGINSITUATIE HULPSCHEMA BIJ HET BEOORDELEN VAN GELE VLAGGEN Eerste rapportage van acute lage rugpijn – wees alert op gele vlaggen Maakt patiënt de verwachte evolutie door (vb. na 2 tot 4 weken)? Ja 2-4 WEKEN FOLLOW-UP Nee Gebruik een screeningsvragenlijst (vb. 4-DKL,…): indicatie voor de aanwezigheid van psychosociale factoren? Nee Geen verhoogd risico Ja Verhoogd risico Volg de evolutie op: • Voldoende herstel van activiteit? •Werkhervatting? • Bevredigende reactie op behandeling? Klinische beoordeling van gele vlaggen (vb. via SCEGS-bevraging) Beschik je over de vaardigheden en middelen om een plan van aanpak uit te voeren? Nee HERSTEL Verwijs naar een geschikte clinicus/ schakel een psycholoog in. Zet een specifieke datum uit voor evaluatie. Ja Zet een adequaat management op met specifieke doelen ter preventie van langetermijngevolgen, verminderde activiteit en jobverlies 18 - Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn Figuur 2: Schema voor het beoordelen van gele vlaggen Stap 2: Klinische verkenning aan de hand van het SCEGS-model Geef naast de specifieke klachten(cluster) voldoende aandacht aan het ruimere patroon van de klachten (aard, plaats, duur, ernst, omstandigheden van optreden), eventuele begeleidende symptomen en de wijze Indien een screeningsvragenlijst de aanwezigheid van één of meerdere van medicatie- of middelengebruik. psychosociale risicofactoren te kennen geeft, is het aangewezen deze aan een uitvoeriger verkenning en bevraging te onderwerpen. SCEGS > de C van cognitief Op basis van deze exploratie kan nadien informatie worden gegeven De huisarts vraagt door over de ideeën die de patiënt over zijn klacht over mogelijke oorzaken van de klachten en kan in overleg met de patiënt heeft. Welke verklaring ziet de patiënt voor de klachten, heeft hij ideeën een plan worden gemaakt voor nadere diagnostiek en behandeling. over de mogelijke oorzaak? Of over het waarom van het voortduren van de klachten? Ziet hij zichzelf als iemand die vatbaar is voor ziek- Het SCEGS-model (zie bijlage 4) kan de huisarts helpen om verschillende tes, denkt hij dat bepaald gedrag ziekte bevorderend is of de klachten relevante klachtdimensies te verkennen. ‘SCEGS’ is een letterwoord verergert? Denkt hij bepaalde activiteiten of werkzaamheden niet meer dat als ezelsbruggetje dient om de verschillende domeinen (Somatiek, te kunnen doen? Waarom? Hoe denkt de patiënt dat het beloop van de Cognities, Emoties, Gedrag en Sociaal) te bevragen waarin zich gele klachten zal zijn? Welke verwachtingen heeft hij van de arts? Denkt hij vlaggen of psychosociale risicofactoren kunnen aandienen. zelf invloed te hebben op zijn klachten? Deze dimensies vinden hun oorsprong in het biopsychosociale model. Als de eigen ideeën van de patiënt over de klachten en hun oorzaak De volgorde waarin de vijf aspecten van de klacht aan de orde komen, niet aan bod komen in de exploratieve fase, dan is de kans groot dat de is niet belangrijk. Alleen naar het somatische aspect kan de arts ‘alternatieve’ uitleg die de arts over de klachten geeft niet aanslaat. het best vroeg in het consult doorvragen omdat dit aansluit bij de verwachtingen waarmee de patiënt het spreekuur bezoekt. Door een exploratie van deze aspecten komt de huisarts vaak opvattingen van de patiënt op het spoor die het herstel kunnen belemmeren: SCEGS > de S van somatisch De huisarts diept de klacht uit met behulp van de geëigende anamnese en gericht lichamelijk onderzoek. De huisarts kan zich hierdoor een goed beeld vormen en de patiënt voelt zich serieus genomen. • Catastroferende gedachten (‘met deze rug kom ik nooit meer aan het werk’ of ‘bij mijn broer/buurvrouw is het ook nooit overgegaan’). • Ziekte attributies, vb. de overtuiging dat pijn wijst op schade, Pas als de patiënt ervan overtuigd is dat de huisarts zijn klachten goed leidend tot vermijdend gedrag (‘bij zo’n erge pijn moet er wel iets begrepen heeft, ontstaat er ruimte om ook andere aspecten van de in mijn nek beschadigd zijn’) of lichamelijke symptomen verkeerd klachten, zoals cognities, te bespreken. interpreteren. Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 19 • De overtuiging dat alle pijn weg moet zijn om terug in staat te zijn SCEGS > de G van gedragsmatig het normale activiteitenniveau te hernemen (‘ik moet mijn been niet De huisarts vraagt naar de manier waarop iemand met zijn klacht belasten tot het helemaal over is’). omgaat. Doet de patiënt bepaalde dingen wel of niet sinds hij de klacht • De verwachting van pijntoename bij activiteit, een gebrek aan heeft en is dat effectief? Zijn er activiteiten die achterwege gelaten worden sinds er klachten zijn of toen de klachten toenamen? Welke realistische inschatting van de eigen bekwaamheid. • De overtuiging dat de pijn niet te controleren valt. activiteiten? Wat is de reden om ze achterwege te laten? Denkt de • De verwachting dat de dokters het moeten oplossen (externe locus patiënt dat ze schadelijk zijn, of heeft hij ook daadwerkelijk gemerkt dat of control), met een verwachting dat passieve behandeling hierbij ze de klachten verergeren? Of is de patiënt net geneigd zijn klachten te een criterium is eerder dan actieve participatie). negeren en extra door te zetten waardoor overbelasting optreedt? Hoe • … denkt de patiënt over de activiteiten die hij op het werk moet verrichten? SCEGS > de E van emotioneel Besteed hierbij tevens aandacht aan het hulp zoekgedrag: zoekt de Wat doet de klacht met iemand? Wordt hij er wanhopig, moedeloos patiënt snel medische hulp of probeert hij lang zelf de problemen op te of juist opstandig van? Is hij erg ongerust of angstig over de klachten? lossen? Bezoekt hij verschillende artsen/zorgverleners voor hetzelfde Waarover maakt hij zich dan precies ongerust? probleem? Wat heeft de patiënt tot nu toe zelf aan de klacht gedaan, welke maatregelen heeft hij genomen? Let ook op non-verbaal gedrag Ook emoties rond de klachten kunnen een negatieve invloed op tijdens het consult (bijvoorbeeld een patiënt met rugpijn die erg scheef het klachtenbeloop hebben zonder dat patiënt of huisarts zich dit in de stoel zit). bewust zijn: • Angst voor toename van de pijn bij activiteit. Andere mogelijke aandachtspunten: • Depressie, verlies van plezier. • Uitgebreide of disproportionele rust nemen. • Verhoogde prikkelbaarheid. • Beperkt activiteitenniveau met zich terugtrekken uit dagelijkse • Angstigheid en verhoogde fixatie op lichaamssensaties. • Gevoel onder stress te staan en een ervaren onvermogen hiertegenover. niet meer kan van de pijn, om dan in een diep dal van pijn en demoti- • Aanwezigheid van sociale angstigheid of desinteresse in sociale vering terecht te komen (boom-bust cycle). activiteiten. • Zich niet meer nuttig of nodig voelen. • … 20 - gewoontes. • De pijn verbijten, patroon van in het rood gaan: zich pushen tot men Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn • Tekort aan therapietrouw m.b.t. fysieke oefeningen. • Vermijden van gewone activiteiten en progressief teloorgaan van een productieve levensstijl. • Rapportering van een extreem hoge pijnintensiteit (≥ 10/10 op • Mate waarin familieleden pogingen om het werk te hervatten al dan een Visueel Analoge Schaal). • Excessief terugvallen op hulpmiddelen. niet aanmoedigen. • Tekort aan mogelijkheid om te praten over de moeilijkheden, ge- • Gereduceerde slaapkwaliteit sinds het begin van de pijnklachten. • Hoog middelengebruik (pijnmedicatie, alcohol, …). brekkige steun. • … • Sociale terugtrekking. • Rapportering van eerdere periodes met ineffectief behandelingsverloop, perceptie van slecht behandeld geweest te zijn. • … Concrete voorbeelden in de werksituatie: • Niet steunende of ongelukkige actuele werkomgeving. • Problemen op het werk. • Zwaar werk, moeilijke werkuren. SCEGS > de S van sociaal • Gebrek aan financiële meerwaarde van werkhervatting. Welke gevolgen hebben de klachten in sociaal opzicht? Hoe reageert de • … omgeving erop? Bezorgd? Overbezorgd? Negatief? Steunend? Hoe gaat het op het werk en thuis? Kan de patiënt nog werken met de klachten, Andere: naar tevredenheid functioneren in allerlei opzichten? • Voorgeschiedenis van verzekeringskwesties bij andere letsels of pijnproblemen. Overbezorgdheid kan ertoe leiden dat mensen meer ziektegedrag en • Voorgeschiedenis van langere periodes uit het professionele vermijdingsgedrag vertonen dan nodig is. Anderzijds kan ook onver- circuit t.g.v. letsel of andere pijnproblemen (vb. meer dan schilligheid ertoe leiden dat de klachten met meer kracht gebracht moe- 12 weken). ten worden om de gewenste aandacht te krijgen, met als onvermijdelijk • … gevolg dat ze ook als ernstiger ervaren worden. Concrete voorbeelden in de naaste omgeving: Deze ‘anamnese’ lijkt een hele boterham, maar is het niet. • Overbeschermende partner of echtgenoot, die de angst voor schade versterkt of catastroferen aanmoedigt (meestal met de beste • Een huisarts die zijn patiënt kent of snel het elektronisch patiënten- bedoelingen). dossier raadpleegt weet of er rode vlaggen zijn. • Bezorgd gedrag (vb. taken systematisch overnemen). • De aard van de pijn achterhalen is eenvoudig en gaat snel. • Bestraffende reacties van de omgeving (vb. negeren, frustratie • De meeste huisartsen kennen hun patiënten en ‘voelen’ wanneer uiten, …). er gele vlaggen zijn. Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 21 B. Klinisch Onderzoek Om de diagnose ‘niet-specifieke LRP’ te stellen, dienen lichamelijke afwijkingen die het gevolg zijn van een tumor, een trauma, een infectie of een inflammatie (en/of neurologische symptomen of tekens) te worden uitgesloten. Als een rode vlag wordt vermoed en bevestigd door het patiëntendossier of de anamnese, moet de arts immers een specifieke LRP uitsluiten. Rode vlaggen worden in de ‘European Guidelines for the management of acute non-specific low back pain in primary care’ als volgt gedefinieerd: Verder trachten we een ‘diagnose’ te hebben, hoe klein ook de kans ‘Rode vlaggen zijn risicofactoren in de voorgeschiedenis van dat we die kunnen stellen. Een ‘diagnose’ impliceert immers dat we de patiënten met LRP die zijn geassocieerd met een grotere kans op oorzaak en de aard van de pijn kunnen achterhalen. Kennis van de rode de aanwezigheid van een lichamelijke afwijking die de lage rugpijn vlaggen, de anamnese, het klinisch onderzoek en eventuele aanvullen- verklaart in vergelijking met de voorgeschiedenis van patiënten de onderzoeken, meestal onder de vorm van medische beeldvorming, zonder deze risicofactoren.’ moeten nagaan of er elementen zijn die ons naar de oorzaak van de pijn kunnen leiden. Met andere woorden, rode vlaggen zijn gegevens die in het medisch dossier van de patiënt te vinden zijn of die de attente huisarts gewoon Bij het klinisch onderzoek moeten we ook steeds alert zijn voor gele weet of bevraagt bij elk nieuw patiëntencontact. Een goed en volledig vlaggen. Een inadequate reactie van de patiënt op een eenvoudig medisch dossier, centraal beheerd, is de beste garantie om geen rode klinisch onderzoek moet een alarmbel doen rinkelen. vlaggen te missen. Lichamelijk onderzoek 22 - Als er geen rode vlaggen zijn, wil dit nog niet zeggen dat de LRP • Positieve zenuwwortel rekproef (Lasègue, Bragard, omgekeerde niet-specifiek is. Het wil ook niet zeggen dat er geen anamnese of lichamelijk onderzoek moet gebeuren. De aanwezigheid van rode • Neurologische uitval (motoriek, sensibiliteit en/of mictie)? vlaggen wil ook niet zeggen dat de rugpijn specifiek is of dat de • Drukpijn ter plaatse van een geïsoleerde processus spinosus patiënt dringend moet worden verwezen voor verder onderzoek. De aanwezigheid van een rode vlag moet de arts erop attent maken • Palpabel trapje in verloop van processus spinosus (mogelijk de anamnese en het klinisch onderzoek met extra zorg uit te voeren om geen belangrijke pathologie te missen. • Lumbale kyfose en/of verstreken lumbale lordose? Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn en gekruiste Lasègue)? met axiale drukpijn van de wervelkolom? een spondylolisthesis)? Neurologische uitval, axiale drukpijn van de wervelkolom en een Aanbevelingen trapje in het verloop van de processus spinosus vergroten de kans op een eventuele afwijking, maar geven geen absolute zekerheid over Bij LRP vormen rode vlaggen indicaties voor meer uitvoerig onderzoek. de aanwezigheid van een manifeste afwijking. Afwezigheid van deze Zowel anamnese als klinisch onderzoek moeten zorgvuldig worden kenmerken kan dat evenmin uitsluiten. uitgevoerd. Meestal is bijkomende beeldvorming nodig om een juiste diagnose uit te sluiten of te bevestigen. Gedurende dit proces moeten Neurologische uitval (motorische uitval, sensibiliteitsstoornissen en/of we ook nog eens waakzaam zijn voor gele vlaggen. mictiestoornissen) – tekens dienen uiteraard ook te worden onderzocht in het kader van een LRP. De meest frequente manifestaties van Dit multifactoriële model dient het uitgangspunt te zijn voor de neurologische pathologie zijn: optimale behandeling van een patiënt met LRP. • Mono- of pluriradiculair lijden. Dit kan zich manifesteren als het Wanneer de LRP niet-specifiek is (geen tumor in de voorgeschiedenis, symptoom van ischias (L5 en S1 zenuwwortels) of cruralgie (L2-L3 trauma, infectie, inflammatie en/of neurologische tekens), brengt of L4 wortels). De sensibiliteit en motoriek kunnen per dermatoom/ onmiddellijke medische beeldvorming meestal niet veel bij. Het komt myotoom worden getest en ook het reflexpatroon (Achilles Pees erop aan de patiënt hiervan te overtuigen wat zeker niet gemakkelijk is! Reflex (APR) = S1 en Knie Pees Reflex (KPR) = L3-L4). • Neurogene claudicatio: de wandelafstand is sterk verminderd wegens LRP en soms pijn in de benen. Na even zitten of vooroverbuigen gaat het beter. Een vasculaire oorzaak kan niet worden • Wanneer moeten we dan wel aanvullend onderzoek doen en, wat is het meest geschikte onderzoek voor welke klacht? • Hoe kunnen we onze patiënt ondertussen behandelen? gevonden, een polyneuropathie (geen reflexen meer) én een heupprobleem (liespijn bij exorotatie van de femur) moeten worden Deze vragen worden in de volgende hoofdstukken behandeld. uitgesloten. Cauda Equina Syndroom: tijdens de éérste uren van het Cauda Equina Syndroom realiseert de patiënt zich geen mictiestoornissen; er ontstaat immers een retentieblaas. Pathognomonisch voor het Cauda Equina Syndroom is de rijbroek anesthesie, paresthesiën en/of krachtsverlies in de benen en continentiestoornissen. Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 23 Richtlijnen Onder ‘richtlijnen’ verstaan we: ‘…systematisch opgestelde aanwijzingen om artsen en patiënten te helpen in specifieke klinische situaties de juiste beslissingen met betrekking tot de gezondheidszorg te nemen...’. De huidige tendens bestaat erin om richtlijnen te baseren op de best beschikbare evidentie. Dit wil zeggen dat de voorkeur gegeven wordt aan systematische reviews, gerandomiseerde studies en, bij ontbreken ervan, worden observationele studies en case reports mee in overweging genomen. De beschikbare evidentie voor de behandelopties voor niet-specifieke LRP is globaal genomen van lage kwaliteit. Dit is voornamelijk te wijten aan het ontbreken van een correcte diagnose. Na de hype van de ‘evidence based medicine’ evolueren we nu naar ‘de beste behandeling voor de individuele patiënt’. Evidence based medicine gaat immers uit van de gemiddelde patiënt. Zeker binnen de problematiek van de LRP, waar we in > 85% zelfs geen diagnose hebben én we iets moeten behandelen wat niet te meten is (pijn), bestaat de gemiddelde patiënt niet. Dit wil echter niet zeggen dat de behandeling om het even wat mag zijn. Richtlijnen zijn bedoeld als handvatten die van nut kunnen zijn om de door u voorgestelde geïndividualiseerde behandeling te optimaliseren. Het is moeilijk een gerandomiseerde gecontroleerde vergelijkende studie op te starten tussen twee patiëntengroepen zonder diagnose. Mogelijk vergelijken we dan, zonder het te weten, appelen met peren, waardoor het resultaat moeilijk te interpreteren valt. Bij het ontbreken van evidentie zullen we, bij onze overweging van het meest geschikte onderzoek of van de meest geschikte behandeling, rekening moeten houden met het oordeel van ‘experten’. Dit gebeurt vaak in de rugchirurgie. Een richtlijn mag niet opgevat worden als een strenge beperking van het klinisch handelen, maar eerder als een aanwijzing voor goed handelen waaraan de behoeften van elke afzonderlijke patiënt kunnen worden getoetst. 24 - Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn De aanbevelingen voor verder diagnostisch onderzoek, veronderstellen Hoewel deze richtlijnen al meer dan 10 jaar oud zijn, zijn ze nog een vrije toegang tot de radiologische beeldvormingstechnieken actueel en vormen de basis van de aanbevelingen in deze tekst, maar (MRI, CT, SPECT-CT, echo-Doppler,…). In de dagelijkse praktijk moet werden door ons geactualiseerd en aangepast aan ons locoregionaal men zich vanzelfsprekend aanpassen aan de lokale omstandigheden, zorgbekken (Waas-Dender-Durme). aangezien de verschillende technieken niet overal beschikbaar zijn, of sommige onderzoek modaliteiten sneller ter beschikking staan dan De richtlijnen m.b.t. de behandelingen zijn gebaseerd op deze van de andere (CT versus MRI). National Institute for Care and Health Excellence (NICE), zij kunnen worden geraadpleegd via deze link http://nice.org.uk/guidance/cg88 De richtlijnen die worden voorgesteld in deze tekst zijn gebaseerd op chapter/About-this-guideline, en De European guidelines for the het document ‘Guideline Summary Tables, Draft for Consultation’ management of (acute) low back pain. In de geactualiseerde (versie 18 juli 2002) van de European Association of Radiology. NICE richtlijnen van 2016 lijken kleine wijzigingen te zijn doorgevoerd. In België werd het gebruik van deze richtlijnen geratificeerd door het Consilium Radiologicum. Deze minieme aanpassingen hebben echter geen impact op de door ons uitgeschreven richtlijnen. De richtlijnen werden vertaald en zijn te consulteren in het Nederlands en in het Frans op de website van de Koninklijke Belgische Vereniging De hierboven gerefereerde richtlijnen werden door onze werkgroep voor Radiologie (Belgische Vereniging voor Radiologie), via de volgende aangepast voor dagelijks gebruik in onze zorgregio. link http://www.rbrs.org/dbfiles/mfile51.pdf. Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 25 Richtlijnen voor het gebruik van medische beeldvorming bij LRP Wanneer we een beroep doen op medische beeldvorming, moet dat zijn Hiervoor zijn verschillende redenen: met de bedoeling een juiste diagnose te kunnen stellen of een belangrijke • De patiënt verlangt (eist) een onderzoek. diagnose (vb. Cauda Equina Syndroom) te kunnen uitsluiten. In de • Anderen doen het ook. éérste lijn moet de nadruk liggen op dit laatste. Medische beeldvorming • ‘Ik moest maar eens iets missen’. is bij uitstek geschikt om ernstige onderliggende oorzaken van lage • Een aanvraagformulier voor medische beeldvorming invullen duurt rugpijn aan te tonen of uit te sluiten. enkele seconden. Een patiënt overtuigen dat beeldvorming bij deze klacht en in dit stadium niet noodzakelijk is, duurt vele minuten. Voorbeelden zijn botmetastasen, indeukingsfracturen of infecties. We verwachten van de medische beeldvorming dat zij ons eenduidig Bij ontbreken van een onderliggend lijden is het soms moeilijker informeert over de oorzaak van de klacht. De oorzaak van LRP wordt door middel van beeldvorming de exacte oorzaak van LRP te duiden. ook omschreven als de pijngenerator; wat veroorzaakt de pijn? Als we Ondanks deze richtlijnen stellen we vast dat er toch te veel (meestal willen weten wat de LRP veroorzaakt, moeten we éérst de structuren gewone RX) en meestal niet de juiste onderzoeken (meestal gewone Rx) benoemen die de pijn zouden kunnen genereren en nadien kunnen we worden aangevraagd. bekijken welke medische beeldvormende technieken deze structuren in beeld kunnen brengen. Ten slotte moeten we ons afvragen bij welke presentatie van de klacht, de meest geschikte beeldvorming hoort. 26 - Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn A. Meest voorkomende pijngeneratoren bij lage rugpijn Acute LRP Chronische LRP Mechanisch: Spierletsel Ligament letsel Mechanisch: of degeneratief lijden tot gevolg Scheur in de annulus fibrosus Instabiliteit Abnormale houding – met spierpijn Discushernia Discusdegeneratie Wervelfractuur Facetdegeneratie Kraakbeenletsel (facetgewricht) Spinale/foraminale stenose Synovitis (facet) Niet-uitgaande van de rug: Abdominaal aorta-aneurysma Neoplastisch Gynaecologisch, ... Reumatologisch Niet-mechanisch: Infectieus Endocrinologisch Niet-uitgaande van de rug: Vasculair Gynaecologisch, ... Acute LRP gaat vaak gepaard met musculoligamentaire letsels en/of Chronische lage rugpijn is meestal niet-specifiek. Wellicht gaat het letsels van de tussenwervelschijf al dan niet met discushernia en om een complex samenspel van verschillende pijngeneratoren, met radiculopathie. Een fissuur in de annulus fibrosus kan aanleiding geven daar dan nog een centrale sensitisatie bij. Dit laatste kan vandaag tot acute LRP. De pijn is echter niet-specifiek, meestal bandvormig en routinematig niet in beeld gebracht worden, al zou dit in de toekomst kan veroorzaakt worden door alle handelingen die de discus onder wél zo kunnen zijn (bv. functionele MRI van de hersenen). druk zetten. Er wordt aangenomen dat de oorzaak van LRP dikwijls het Bij de CLRP die optreedt bij staan en wandelen, maar die verdwijnt gevolg is van een pathologie van het lumbaal facet gewricht. Dit is een bij liggen (zuiver mechanisch patroon) kunnen we soms wel het pijn- synoviaal gewricht en kan dus pijn genereren zoals elk ander synoviaal mechanisme specificeren. Dit pijnpatroon suggereert een instabiliteit gewricht. Ook hier is de pijn niet-specifiek, al situeert ze zich meestal of abnormale houding (degeneratieve scoliose, verlies van een ergo- unilateraal, is er soms ook een uitstraling naar de lies, de bil en/of de nomisch correcte sagittale balans). De pijn is meestal een combinatie achterzijde of de voorzijde van de dij. Uitstralende pijn tot onder de van mechanische stress, inflammatie en zenuwwortelbedrukking. knie is wellicht niet aan een facetprobleem toe te schrijven, doch niet onmogelijk. De pijn neemt meestal toe bij retroflexie/torsie van de Vergeet niet dat CLRP ook het gevolg kan zijn van een pathologie van LWK en meestal is de acute LRP het gevolg van een til-tors manoeuver. andere organen (vasculair, gynaecologisch, ...). Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 27 B.Medische beeldvorming voor de evaluatie van LRP 1) Klassieke RX 2)CT-scan Klassieke RX-beelden laten ons toe om een snelle, maar minder Vermits dit onderzoek, samen met de RX LWK veruit het meest verfijnde beoordeling van de LWK te maken. De techniek is gemak- wordt uitgevoerd (in 2004 31.000 RX LWK en 21.730 CT-LWK), kelijk toegankelijk en wordt meestal nog dezelfde dag uitgevoerd en willen we, in het bijzonder voor het CT-onderzoek, de juiste geïnterpreteerd. Een aantal specifieke oorzaken van LRP kan op terminologie voor de beschrijving van de beelden herhalen. klassieke RX-onderzoeken worden vastgesteld of uitgesloten (fractuur, instabiliteit). Terminologie • Klassieke RX is een screeningsonderzoek bij een niet-ernstig Een correcte communicatie van arts tot arts is erg belangrijk. De terminologie voor de beschrijving van discusuitstulpingen kan trauma voor het uitsluiten of opsporen van fracturen en luxaties. • Het onderzoek toont tevens de degeneratieve veranderingen van evenwel erg verschillen van land tot land, van streek tot streek, de rug aan zoals een vernauwing van de tussenwervelruimte, en zelfs van arts tot arts. De nood aan een eenvormige terminologie osteofytvorming en botsclerose. Zowel discusdegeneratie als in de beschrijving van discuspathologie is dan ook erg hoog. facetdegeneratie worden eenvoudig en snel aangetoond. Deze degeneratieve veranderingen zijn uiteraard niet altijd geassocieerd In 1997 heeft de American Society of Spine Radiology in samen- met LRP. Voor de evaluatie van langdurige/chronische LRP is dit werking met de American Society of Neuroradiology en de North onderzoek niet geschikt, want niet sensitief noch specifiek. American Spine Society een gemeenschappelijk protocol voor de • Spondylolysis en spondylolisthesis worden eveneens gedocu- nomenclatuur van discuspathologie uitgewerkt. Dit protocol is menteerd door een RX-onderzoek van de LWK. Bovendien kan een ondertussen door meerdere wetenschappelijke radiologische, listhesis worden beoordeeld bij de staande patiënt en dynamisch orthopedische en neurochirurgische verenigingen erkend, ook in tijdens flexie en extensie. ons land. We beschrijven ze hier kort. • Klassieke RX-beelden hebben ook hun plaats in de opsporing en follow-up van scoliose. • Een discusuitstulping over meer dan 50% van de omtrek van de • Tenslotte toont het onderzoek ook duidelijk lumbo-sacrale discus en met een uitstulping van maximaal 3mm is een discus overgangsanomalieën. bulging. Een meer focale uitpuiling van discusmateriaal (< 50%) • Wanneer het om een mechanische LRP gaat (pijn bij rechtstaan en noemen we een discus hernia. stappen, die verdwijnt bij liggen) is de RX van de LWK eigenlijk een 28 - zeer geschikt onderzoek; het is immers het enige onderzoek (buiten Figuren 3-5 geven een schematische voorstelling van de verschillende discus een ‘verticale MRI’) dat wordt uitgevoerd in staande houding. afwijkingen. Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn Figuur 3: Vereenvoudigde afbeelding van een discus bulging. Er is een discus expansie rondom rond, buiten de marges van de eindplaten, die meer dan 50% van de discus omtrek aantast. Een discusbulging kan symmetrisch (a) of asymmetrisch (b) zijn. • Spinale en foraminale stenosen, al dan niet met druk op de uittredende zenuwscheden kunnen perfect in het licht worden gesteld. In vergelijking met MRI (cfr. infra) geeft het CT onderzoek een beter beeld van het bot, doch de resolutie van de weke delen (inhoud spinaal kanaal) is superieur bij MRI. Weke delen letsels, Figuur 4: Vereenvoudigde voorstelling van een herniatie van de tussenwervelschijf. Een smalle basis (a), een brede basis (b). Discus protrusie is axiaal (links) en sagittaal (rechts) weergegeven. In beide gevallen is de basis van de hernia breder dan de extensie van de hernia buiten de marge van de discus. Figuur 5: Vereenvoudigde weergave van een discus extrusie/ sekwestratie. (a) Toont een discus extrusie met een smallere basis dan het deel van de discus dat uitpuilt in de epidurale ruimte. (b) Toont een discus sekwestratie, een sub-type van discus extrusie, waarbij een vrij fragment van discus materiaal (dus geen continuïteit met de eigenlijke discus) bestaat. zoals discusletsels, ligament letsels of annulus scheuren, kunnen dan weer beter worden aangetoond door middel van MRI. • CT is niet geschikt om de diagnose van een residu/recidief discus hernia vast te stellen bij een reeds geopereerde patiënt. • Hoewel degeneratieve discus- en facetpathologie makkelijk worden gedetecteerd, is het verband tussen deze bevindingen en de pijnklachten van de patiënt niet altijd duidelijk. CT heeft bijvoorbeeld geen prognostische waarde bij de conservatieve behandeling van CLRP en levert ook weinig op in de behandeling van facet- • Een discus hernia die op haar breedst is aan haar oorsprong noemen degeneratie. • Een spinale stenose wordt makkelijk aangetoond met CT maar er we een discusprotrusie. • Een discus hernia die knopvormig uitbreidt en breder is dan haar is geen verband tussen de graad van vernauwing en het klinisch basis of oorsprongsplaats noemen we een discus extrusie. • Discusmateriaal kan ook migreren weg van de oorspronkelijke klachtenpatroon. • CT is wel de belangrijkste beeldvormingstechniek bij de oppunt- discus en kan zelfs volledig loskomen van de oorspronkelijke discus waarbij we spreken van een sekwester. • Het onderzoek is meer accuraat (gevoeliger en specifieker) dan • CT is een goede techniek voor de oppuntstelling van patiënten met stelling van patiënten met een ernstig spinaal trauma. klassieke RX in het opsporen van wervelfracturen en luxaties. ischialgie/cruralgie (specifieke LRP), waarbij een directe visualisatie Bij ernstige traumata is CT zelfs het aangewezen screenings- van discushernia’s mogelijk is. Ook de verhoudingen van een discus- onderzoek. Het onderzoek van de wervelkolom kan in die gevallen hernia tot de zenuwscheden en de durale zak kunnen geëvalueerd eenvoudig worden gecombineerd met CT van de hersenen, thorax worden. en/of abdomen. Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 29 CT wordt nogal eens snel aangevraagd bij patiënten met lage rugpijn diagnose. Het is immers niet de oorzaak van de pijn, want er is geen vanwege de algemene beschikbaarheid. Het verschaft echter minder pijn. Sommige belangrijke oorzaken van lage rugpijn en/of ischias zoals informatie dan MR. Uit onderzoek blijkt dat bij alle patiënten die een een scheur in de annulus fibrosus, kunnen enkel door middel van MR RX van de LWK ondergaan in het kader van LRP, bij 46% van hen ook worden opgespoord. Toch is ook hier het verband tussen beeldvorming dezelfde dag een CT-onderzoek gebeurt. De helft van de patiënten en klachtenpatroon niet altijd duidelijk. Zo is er bijvoorbeeld geen heeft, na hun initiële RX, binnen de week een aanvullend onderzoek verband tussen discusdegeneratie zoals gezien op MR en lage rugpijn. (meestal CT-scan) en na 1 maand is dit 75%. Er blijkt wél een goede correlatie te zijn tussen LRP en een bepaalde vorm van discusdegeneratie (Modic graad 1; een acute inflammatie van De aanvragende en uitvoerende artsen dienen ook rekening te houden de eindplaten met botoedeem wat mooi kan worden gezien op de T1 en met de kosten van RX- en CT-onderzoeken en vooral de stralenbelasting T2 gewogen opnamen). Deze graad 1 evolueert echter spontaan naar voor de patiënt. Vooral bij kinderen en jonge patiënten dient zuinig te een graad 2. Een correlatie tussen een Modic graad 2 verandering van worden omgesprongen met het gebruik van X-stralen (RX en CT). een tussenwervelschijf en LRP is nog niet aangetoond. 3)MRI MR geeft meer bruikbare informatie dan klassieke RX voor de oppunt- MRI is de beste beeldvormingstechniek voor de oppuntstelling van stelling van patiënten met lage rugpijn en zorgt ervoor dat de patiënt CLRP. MRI van de LWK geeft mooie beelden, toont op de beste manier meer gerustgesteld is. Dit op voorwaarde dat het verslag correct de inhoud van het spinaal kanaal, maar de correlatie tussen wat we zien ‘vertaald’ wordt naar de patiënt. MR kan ook een onderscheid maken en de klacht van de patiënt, vooral bij de niet-specifieke LRP, is niet altijd tussen acute en chronische degeneratieve veranderingen. Zo wordt evident. Meer dan 30 jaar na de ontwikkeling zijn geen neveneffecten bijvoorbeeld beenmergoedeem rond een schmorlse nodulus vaker gezien van MRI bekend en deze techniek geeft momenteel het beste beeld bij patiënten met lage rugpijn dan bij mensen die asymptomatisch zijn. van de inhoud van het spinaal kanaal, de discus, de veranderingen t.h.v. MR is ook meer accuraat dan CT in het aantonen van de precieze de eindplaten, van de facettaire synoviale gewrichten en van de weke verhoudingen van een discushernia tot de aanpalende zenuwen. delen (vnl. spieren) rondom de LWK. MRI is accuraat in het detecteren Voor wat de discale pathologie betreft, wordt dezelfde terminologie als van discushernia’s, recidief discushernia’s, discusdegeneratie en andere bij CT gebruikt. afwijkingen die aanleiding kunnen geven tot lage rugpijn. Let wel, 30 - we spreken van ‘in het detecteren van’ en niet ‘bij de diagnose van’; Om deze reden en omwille van de afwezigheid van stralenbelasting, is de radioloog kan een discus hernia beschrijven, maar als dit klinisch MRI ook het voorkeursonderzoek voor radiculaire pijn en na eerdere irrelevant is (patiënt heeft geen klachten), is deze hernia niet een rugchirurgie. Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn 4) Botscintigrafie en SPECT 5) Discografie Botscintigrafie wordt frequent uitgevoerd bij de oppuntstelling van Discografie is een invasieve en controversiële procedure die soms chronische LRP. Omwille van de lage resolutie en de lage specificiteit gebruikt wordt in de pre-operatieve setting. Het belangrijkste aspect is het nut van het onderzoek evenwel beperkt. Single Photon Emission van de discografie is pijnprovocatie. CT-discografie wordt ook soms Computerized Tomography (SPECT) in combinatie met een CT-scan, gebruikt in de opsporing en typering van scheuren in de annulus geeft een hogere spatiale resolutie, zodat de ‘hotspots’ nauwkeuriger fibrosus. MR is, gezien het niet-invasieve karakter, evenwel de kunnen worden toegeschreven aan een anatomische structuur. Zo kunnen voorkeurstechniek voor het opsporen van scheuren in de annulus ook lumbale facetgewrichten ‘oplichten’. Zo’n ‘hotspot’ is een indicatie fibrosus. Discografie wordt door ons niet uitgevoerd tenzij in het kader van lokaal verhoogd botmetabolisme of toegenomen bloedcirculatie. van een terugbetalingsprocedure voor het plaatsen van een lumbale We zien dit bij een tumor (metastase, primair), infectie, helende fractuur, discus-prothese, zoals ten onrechte vereist door het RIZIV, want er is doch in de meeste gevallen als een teken van slijtage van een ‘gewricht’. geen enkele wetenschappelijke indicatie voor de meerwaarde van dit Zowel de eindplaten van de wervels rondom een discus als het sub- onderzoek. chondraal bot van het facetgewricht (synoviaal gewricht) als de sacro iliacale gewrichten kunnen dit vertonen. Het kan duiden op een normaal 6) Myelografie of pathologisch slijtageproces en is een indicatie van botaanmaak en/of Het belang van de myelografie is met de opkomst van CT en vooral verhoogde regionale bloedcirculatie. Dit proces op zich kan pijnlijk zijn, MR sterk teruggelopen. Enkel in zeldzame geselecteerde gevallen is maar dit hoeft niet. Wanneer deze verhoogde botombouw echter nog er nog plaats voor de myelografie. De belangrijkste indicatie is beeld- (beginstadium) gepaard gaat met een ontstekingsreactie, is er wellicht vorming bij patiënten bij wie door de aanwezigheid van implantaten wél pijn. Op zich is SPECT-CT dus een onderzoek naar de activiteit een CT of MR niet mogelijk is. Zo kunnen de meeste patiënten met een van botaanmaak en/of verhoogde bloeddoorstroming (naast ‘beeld- pacemaker geen MR-onderzoek ondergaan. Myelografie laat wel toe vormend’ is het dus ook een moleculair functioneel onderzoek), maar om de rug te onderzoeken in staande houding. Dit onderzoek wordt niet naar pijn. Uit eigen wetenschappelijk onderzoek blijkt dat wanneer echter door ons niet meer uitgevoerd. Er bestaat trouwens ook geen er op de Total Body Bonescan een hotspot te zien is, die dan op het RIZIV-nomenclatuur meer voor. SPECT-onderzoek kan worden toegeschreven aan een anatomisch structuur, deze hotspot wellicht een aanduiding is voor de pijngenerator. 7) Nieuwe ontwikkelingen Immers, bij asymptomatische patiënten zien we nooit deze hotspot. Als Vele nieuwe beeldvormingstechnieken zijn veelbelovend in de op- we een hotspot zien, zit deze aan de facetgewrichten, de discus of het puntstelling van patiënten met lage rugpijn. Voorbeelden zijn virtuele sacro iliacale gewricht. Al deze pijngeneratoren zijn moeilijk te behandelen; endoscopie, functionele MR en diffusie- en persfusiebeeldvorming. er bestaat weinig of geen evidentie voor een bepaald type behandeling. Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 31 C. Wat is het meest geschikte onderzoek bij welke klacht? In de éérste lijn is de opdeling tussen ‘acute’ en’ langdurige’ of ‘chronische’ tekens. Als het klinisch onduidelijk is over welke regio het gaat, kan best LRP niet echt van belang als we beeldvorming overwegen. Bij elk een RX worden verricht om exact te bepalen waar de fractuur ergens consult dienen we immers terug een correcte omschrijving van de zit. In de meeste gevallen echter is het niet moeilijk om de pijnlijke regio klacht te formuleren; zijn er rode of gele vlaggen en zijn er neurologische aan te duiden op de aanvraag en biedt een CT-scan van de betrokken tekens of symptomen? spinale regio de meeste informatie. In de flow chart die hieronder staat, werd daarom geen onderscheid Een RX van de LWK bij vermoeden van osteoporotische indeukings- gemaakt tussen ‘acute’ en ‘chronische’ LRP. In de tekst hieronder doen fractuur (acute LRP met rode vlag) kan dan wel een fractuur tonen, we het wel, om diegenen die erom vragen ter wille te zijn. Deze flow maar geeft niet aan of ze recent is en of ze stabiel is of niet. We kunnen chart houdt rekening met richtlijnen, de presentatie van de patiënt in ook het spinaal kanaal niet beoordelen. Nogmaals, een RX LWK bij acute de éérste lijn, de beschikbaarheid van de beeldvorming en onze traumatische LRP heeft echt niet veel zin, tenzij dit door de radioloog overtuiging van de accuraatheid van elk onderzoek voor een wel wordt voorgesteld om specifieke bijkomende opnames te verrichten in omschreven klacht. geval van twijfel. . In geval van neurologische tekens vermelden we nogmaals het Acute Lage Rugpijn Cauda Equina Syndroom. Het wordt gekenmerkt door een acute, Bij niet-traumatische acute lage rugpijn (< 6 weken) zonder rode soms posttraumatische LRP met snel evolutief neurologisch beeld; vlaggen noch neurologische tekens/symptomen heeft beeldvorming zadel anesthesie en paresthesieën/parese van de benen. De patiënt niet veel zin; er is immers weinig correlatie tussen de beeldvorming en merkt meestal zelf geen continentieprobleem, maar als je vraagt te deze klacht. Daarenboven is de natuurlijke evolutie zeer gunstig; het plassen lukt dit niet en zal er (bij een éénmalige sondage of bij echo) overgrote deel van de patiënten zal genezen zijn binnen de 6 weken. een belangrijk residu zijn. Dit syndroom vergt een dringend MRI van Zelfs wanneer een radiculair syndroom aanwezig is, zonder neurologische de LWK. Een ratio van 1/10 positieve MRI’s aangevraagd voor dit uitvalstekens, is geen onmiddellijke beeldvorming noodzakelijk. syndroom is realistisch; meestal is er bij vermoeden van dit syndroom, toch niet te veel te zien op een MRI. Dit is niet zo erg dan éénmaal een 32 - Bij acute traumatische lage rugpijn is beeldvorming nodig indien echt Cauda Equina Syndroom te missen. Dit is immers een catastrofe bepaalde, hoofdzakelijk klinische, criteria vervuld zijn; we vermeldden voor de patiënt en eindigt meestal in de rechtbank voor de betrokken al de rode vlaggen en natuurlijk de aanwezigheid van neurologische artsen. Een vastgesteld Cauda Equina Syndroom dient immers, al is Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn hiervoor geen evidentie, binnen de 24 uur na ontstaan geopereerd te het klinisch beeld van een CLRP. Radiculaire tekens wel en ook een worden. In de beste omstandigheden blijven de meeste patiënten, na neurogene claudicatio kan zich ontwikkelen. Dit laatste wordt correcte doorverwijzing, diagnose en therapie, toch nog met continen- gekenmerkt door pijn in de rug en in de benen na enige tijd wandelen tieproblemen/dyspareunie achter. of staan. De wandelafstand wordt steeds korter en de pijn verdwijnt bij zitten en liefst bij vooroverbuigen. In tegenstelling tot een vasculaire Acute LRP met een radiculaire prikkeling (ischias/cruralgie) kan claudicatio, is er duidelijk LRP maar zijn er geen trofische stoornissen best onderzocht worden door middel van MRI. Indien MRI moeilijk (verdikte teennagels), voelen de voeten meestal niet koud aan en zijn er beschikbaar is kan ook een CT-onderzoek worden uitgevoerd. In geval geen gestoorde perifere arteriële pulsaties. In al deze gevallen zal een van neurologische uitval, is het best te kiezen voor de beeldvorming MRI de beste beelden leveren om de neurologische tekens te kunnen die het snelst ter beschikking is (CT-scan). Een sensibel of motorisch verklaren. deficit t.h.v. één dermatoom/myotoom, is geen indicatie voor een urgent MRI. Een Cauda Equina Syndroom (cfr. supra) is dat wel, ook ’s nachts. - Rode vlaggen Neurologische uitval van één myotoom wordt best vrij snel chirurgisch Voor de beschrijving van de zgn. rode vlaggen verwijzen we naar behandeld (al bestaat hiervoor geen evidentie, de richtlijnen zijn wel hoofdstuk 2. In feite zijn het gegevens bekend in het medisch dossier, duidelijk); een snelle correcte diagnose is dan ook wenselijk. Uitstel van die, bij het optreden van LRP, een alarmbel moeten doen rinkelen bij diagnose/behandeling kan de recuperatiemogelijkheden in het gedrang de geconsulteerde arts; ‘het zou hier wel om meer kunnen gaan dan brengen. om een banale niet-specifieke LRP’. Hierbij denken we vnl. een gekende maligniteit (het optreden van LRP kan duiden op een wervelmetastase), een verhoogd risico op spinale infectie (postoperatief, immuun suppres- Chronische Lage Rugpijn sie, een infectieuze toestand, …), een recent trauma osteoporotische Chronische specifieke LRP indeukingsfractuur, een inflammatoir beeld (nachtelijke rugpijn bij We herhalen hier niet de semantische discussie over het verschil jongvolwassenen moet aan een Spondylitis Ankylosans doen denken) tussen langdurige en chronische LRP. We gaan ervan uit dat de en/of neurologische tekens (radiculair syndroom, Cauda Equina LRP dagelijks aanwezig is gedurende > 3 maanden, of, intermittent syndroom, piramidale tekens). In deze gevallen is het best een MRI gedurende > 6 maanden. aan te vragen; het onderzoek is zeer sensitief en specifiek voor deze pathologieën. Het zal trouwens beter in staat zijn dan een RX van de - Neurologische tekens LWK om een wervelmetastase te onderscheiden van een banale indeu- Het snel optreden van neurologische tekens is eerder zeldzaam kingsfractuur (5% van de indeukingsfracturen op RX zijn metastasen). bij CLRP. Een Cauda Equina Syndroom zien we haast nooit binnen Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 33 Bij sommige rode vlaggen (> 70 jaar, gewichtsverlies, LRP bij jongeren, verdwijnt, is dit ook een belangrijk gegeven voor de therapie. vnl. ’s nachts), waarbij een onmiddellijke therapie niet van levensbelang Wanneer de patiënt er niet in slaagt een houding te vinden waarin hij/zij is, is het soms aangewezen toch een RX van de LWK (in geval van klachtenvrij is, kan een chirurg dit meestal ook niet. Een RX LWK toont vermoeden van M. Bechterew best een RX van de hele wervelkolom, al onmiddellijk of er een majeure instabiliteitaanwezig is. Aanvullend kan kan een HLA B-27 bepaling ons al veel leren) te doen. Klassieke RX is een MRI ons iets leren over de neurale structuren, in het geval er ook immers snel en eenvoudig beschikbaar en geeft een algemeen beeld van neurologische symptomen zijn. de toestand van de degeneratieve rug. Wanneer de patiënt een mechanische LRP heeft en zijn zwaartepunt is duidelijk naar voor verplaatst (staat met armen op de rug, knieën zijn in Chronische niet-specifieke LRP flexie, zoekt steun met één of beide handen bij stappen en is veel beter Zoals bij de acute niet-specifieke LRP, is het weinig waarschijnlijk dat wanneer hij/zij stapt achter een winkelkarretje), zal een analyse van beeldvorming iets zal veranderen aan de standaardtherapie (cfr. infra) de hele wervelkolom nodig zijn om dit probleem van gestoorde balans of de natuurlijke evolutie van de patiënt. Integendeel, zoals beschreven duidelijk in kaart te brengen. Dit is niet altijd geïndiceerd in de éérste in het éérste hoofdstuk, zullen sommige patiënten de niet specifieke lijn, vermits een grondige kennis van deze problematiek noodzakelijk is bevindingen verkregen door de beeldvorming gebruiken om hun om deze beelden juist te kunnen interpreteren. Dit gebeurt best door situatie erger in te schatten dan ze al is. Sommige artsen zullen een ervaren rug chirurg met specialisatie in de sterk degeneratieve hetzelfde doen; ze zullen de beelden beginnen te behandelen, daar wervelkolom. waar dit absoluut niet opportuun is (toch niet voor patiënt en de maatschappij). Wanneer de langdurige LRP een chronisch karakter krijgt (niet veel beterschap, begin van gele vlaggen, langdurig ziekteverzuim) is het -Mechanische LRP met vermoeden van instabiliteit raadzaam de patiënt te verwijzen voor een MRI. De correlatie tussen We moeten bedacht zijn op een instabiliteit tussen één of meerdere de MR-bevindingen en de niet specifieke klachten, is niet altijd evident. wervels als CLRP zuiver mechanisch van karakter is (treedt op bij Een verwijzing naar de tweede lijn, met deze beelden, kan daarom rechtstaan en wandelen en verdwijnt bij liggen). Als de patiënt een nuttig zijn. houding kan vinden waarbij de (overigens niet-specifieke) LRP 34 - Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn Figuur 6: Schematische voorstelling van de keuze van medische beeldvorming Rode vlaggen Ja Neurologische symptomen Ja CT MR Trauma Infectie Gekende maligniteit Spoed MR RX MR RX MR/ SPECT-CT Onverklaarbaar Gewichtsverlies Risico voor Spondylitis Ankylosans Lage rugpijn Cauda Equina Been pijn Claudicatio Nee Niet-specifieke LRP Mechanische LRP Problemen met de Sagittale balans Geen verbetering met conservatieve therapie Geen etiologie/ verbetering Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 35 Wanneer een ENMG en wat leert het ons? Wat is een ENMG? Klinische implicaties ENMG is de afkorting van elektroneuromyografie. Bij een ENMG Een afwijkend ENMG kan een bijkomend argument zijn om een wordt de elektrische activiteit van de spieren gemeten. Daarnaast kan indicatie voor rugchirurgie te stellen. Ook kan een ENMG bijdragen tot ook de activiteit van de zenuw die de spier aanstuurt worden gemeten. het bepalen van de prognose: de ernst van letsels en de evolutie in tijd Een ENMG wordt idealiter aangevraagd binnen de 3 dagen na het kan worden weergegeven op een meetbare manier. ontstaan van een radiculair symptoom om de uitgangswaarden van de zenuw te kunnen bepalen. Uiteraard is dit in de praktijk niet haalbaar. Bij ernstige zenuwletsels is een seriële opvolging van ENMG soms Meer praktisch wordt aangeraden een ENMG uit te voeren na een wenselijk. De op ENMG gedetecteerde recuperatie gaat immers de 3-4-tal weken. Dan kan er meestal een definitieve ENMG-diagnose klinische recuperatie vooraf. gesteld worden. Indicaties voor ENMG: Wat kan het ons leren? • Polyneuropathieën (DM, ethyl, medicatie, Guillain Barré…). Een ENMG kan worden uitgevoerd bij vermoeden van een radiculair • Compressieneuropathieën. lijden of een perifeer neurogeen lijden. Hierbij kan het zenuwletsel • Radiculopathieën. gelokaliseerd worden (perifeer/zenuwwortelcompressie) en de • Plexuslijden, wortelavulsie. identificatie van de zenuw verantwoordelijk voor de pijn kan • Vermoeden van voorhoornlijden. gemakkelijk worden bevestigd. • Myopathieën. Een normaal ENMG sluit echter een radiculopathie niet uit. Een beperkt axonaal verlies van signaaltransmissie of een zuivere sensibele uitval in een bepaald dermatoom, zal geen afwijkingen geven op ENMG. Anderzijds kan een sterk gestoord ENMG gepaard gaan met de afwezigheid van pijn; de zenuw kan zodanig zijn aangetast dat er een anesthesie (en meestal ook motorische uitval) bestaat. 36 - Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn 3. Richtlijnen voor de behandeling Telkens wanneer we ons concentreren op een medische behandeling van belang, met inbegrip van cognitieve reconditionering. Voor meer moeten we het voordeel voor de patiënt voor ogen houden. Er is een technische medische prestaties (interventionele pijnbestrijding en rug simpele vergelijking die ons bij de zaak kan houden: chirurgie) is het evident dat een correct uitgevoerde techniek bijdraagt tot het succes van de behandeling. Succes van de therapie = Indicatie x correcte uitvoering van de therapie Psychosociale distress: Merk op dat dit item in de noemer genoteerd staat in het kwadraat! Het succes van elke vorm van therapie wordt Psychosociale distress2 x onbekende factoren dus sterker negatief beïnvloed door psychosociale factoren dan door bv. correct uitgevoerde rug chirurgie. Eigenlijk zouden we pas interventionele therapieën (die steeds een zeker risico inhouden) mogen Indicatie: een goede indicatie voor een bepaalde therapie impliceert voorstellen, wanneer de psychosociale distress tot het minimum is een correcte diagnose. Diagnose impliceert kennis over de oorzaak herleid (cfr. infra). (‘pijngenerator’) en de aard van de klachten. Zoals we reeds hebben aangeduid is het, vooral bij niet-specifieke LRP, meestal niet mogelijk Onbekende factoren: geneeskunde is een wetenschap, maar geen om de oorzaak van de pijn (unieke pijngenerator) aan te duiden. exacte. Wetenschap moet zich bescheiden opstellen, want elke Als er al geen correcte diagnose is, wordt het moeilijk een beroep te ‘weten’-schap is tijdelijk. Nieuwe inzichten moeten oude vervangen, doen op wetenschappelijke bevindingen. Er bestaan dan ook, voor wanneer ze beter in staat zijn de empirie te verklaren. Dit noemen we deze patiëntengroep, haast geen ‘evidence based’ aanbevelingen. wetenschappelijke vooruitgang. Dit voortschrijdend inzicht zal de drie Wel bestaan er internationaal aanvaarde richtlijnen. In sommige bovengenoemde factoren in de goede zin beïnvloeden, doch voor elk gevallen (vooral in de rug chirurgie) ontbreken die ook. We moeten nieuw inzicht, zullen telkens weer onbekende factoren opduiken. ons dan beroepen op de mening van ‘experten’. Het is een feit dat, hoe duidelijker de diagnose is, hoe meer wetenschappelijk bewijs bestaat dat slechts één therapie de beste is en hoe Correcte uitvoering van de therapie: dit is zeer ruim. Voor medicatie meer onze patiënt gemotiveerd is om te genezen, hoe groter de kans op moet erop worden gelet dat de patiënt inneemt wat de arts voorschrijft succes van de voorgestelde therapie. Jammer genoeg is dat niet altijd en niet zelf verschillende pijnstillers gaat mengen. Het is gekend dat het geval. Vermits de meeste patiënten met LRP in de huisartsenprak- sommige opiaten elkaar neutraliseren wanneer ze samen worden tijk patiënten zijn met een chronische niet-specifieke LRP, zullen we gebruikt. Deze middelen worden dan ook best met de nodige beginnen de richtlijnen voor deze patiëntengroep toe te lichten. Uit- voorzichtigheid voorgeschreven gezien het risico voor gewenning en eindelijk is de initiële aanpak tussen acute en langdurige LRP dezelfde. addictie. Voor de fysiotherapie is vooral het multidisciplinaire karakter De aanpak verschilt grondig bij specifieke LRP, of ze nu acuut is of niet. Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 37 Figuur 7: Schematische voorstelling van het diagnostisch en behandeltraject van CLRP Specifieke LRP Verwijzing MKCP/multidisciplinair consult Niet-specifieke LRP >3m Gunstig Beeldvorming + Ernstige pijn/ functiebeperking Lage rugpijn Rode vlaggen? Na 1 week controle Behandelen - Verwijzing Niet OK Neurologische symptomen - Ongunstig Gele vlaggen + Cognitief gedragsmatige therapie Conservatief 6 weken + Neurologische tekens + Motorisch/sensibel deficiet + Verwijzing 38 - Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - Check rode vlaggen/ Neurologische symptomen + Herstart triage OK Niet-specifieke LRP Het is belangrijk in deze groep patiënten om steeds weer deze lage rug. Een vicieuze cirkel van meer pijn, gedaalde functionaliteit en omschrijving van de klacht te controleren: zijn er geen rode vlaggen, toenemende psychologische distress dient vermeden te worden. zijn er geen neurologische symptomen/tekens? Als deze er niet zijn, moeten we nog nagaan of er geen argumenten zijn voor instabiliteit. Hoe pakken we dit praktisch aan? Zijn er gele vlaggen? Een RX van de LWK heeft niet veel zin, alleen bij • Aanpakken van het probleem in de preliminaire fase, dit betekent vermoeden van mechanische LRP (Figuur 7). concreet een directe en onmiddellijke dialoog met de patiënt. • De positie van de huisarts heeft/geeft het grote voordeel van de Overweeg enkel een MRI van de LWK wanneer een bijkomend specialistisch advies noodzakelijk wordt. herhaalde contacten. Dit veronderstelt een goede arts-patiënt relatie waarbij de patiënt een actieve speler is en betrokken partij bij het bepalen van zijn eigen gezondheidsbeleid (piloot/copiloot De ‘behandeling’ bij niet-specifieke langdurige LRP moet zich vooral model), met de arts als begeleider/raadgever en de arts als ‘mens richten op het begeleiden van de patiënt en het trachten te voorkomen onder de mensen’ waarbij de patiënt geresponsabiliseerd wordt van chronificatie. voor zijn eigen therapie. • De digitale gezondheidszorg daagt de (huis)artsen uit om als Psychologische ondersteuning en gespecialiseerde zorg gezondheidscoördinator op te treden en niet langer als zorg- verlener alleen. • Elke patiënt is uniek; een uniformisatie is niet mogelijk. Dit staat voorlopig haaks op de digitalisatie van de geneeskunde en de 1) Basiszorg en psycho-educatie door de huisarts hype rond evidence based medicine. Dit wordt de grote uitdaging; Geef voldoende info aan de patiënt over het niet-specifieke karakter een (individueel) beleids-/behandelplan werkt voor de ene patiënt van de LRP. Dramatiseer zeker niet de evt. beeldvorming en moedig de maar niet voor de ander. Een goede ‘richtlijn’ als deze biedt dan ook patiënt aan zoveel mogelijk te bewegen en zelfredzaam te blijven. Kine enkel een leidraad om voor elke individuele patiënt het beste traject kan hier misschien helpen bij bewegingsangst. Laat de patiënt inzien dat te kiezen. Vandaag is de begeleiding van deze trajectkeuze de taak ‘genezing’ op korte termijn wellicht niet lukt, maar dat er effectieve van de éérste lijn. Een stevige eerste lijn, die correct werkt en het behandelingen en begeleidingen bestaan om de klacht leefbaar te verschil tussen een specifieke en niet-specifiek LRP goed kent, is maken. Uiteindelijk leidt langdurige LRP tot minder fysieke activiteit noodzakelijk om ‘onnodige’ onderzoeken en consultaties in de 2de met verdere afname van spierkracht en verminderde coördinatie van de lijn te vermijden. Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 39 • Klachten en disputen tussen arts en patiënt ontstaan meestal op Wanneer een patiënt zich met LRP aanmeldt, één of meerdere gele doende duidelijke communicatie; dit terwijl duidelijke communicatie vlaggen op de voorgrond komen te staan en de éérste lijnarts voelt (therapeutische) bruggen slaat. zich niet bekwaam of kan niet genoeg energie opbrengen om de patiënt • (Huis)artsen sensibiliseren voor de psychosociale achtergronden 2) Opzetten van een liaison op de eerste lijn een ‘moerassige’ ondergrond van wederzijds onbegrip en onvol- hierin verder te begeleiden, is een verwijzing naar een psycholoog aan van (chronische) (pijn)patiënten is een belangrijk issue en één te bevelen om zo een samenwerking op te zetten, al dan niet samen- van de belangrijke uitdagingen voor de toekomst. gaand met extra behandeling door een kinesitherapeut. • Het tijdskader is hierbij zeer belangrijk. De langdurige LRP (> 6 weken) zou op bovenstaande wijze moeten worden aangepakt ten Doel hierbij zou moeten zijn dat de patiënt een dermate evolutie laatste tussen de twee tot 4 maanden. Duurt de langdurige niet doormaakt dat hij meer inzichten en technieken verworven heeft die specifieke LRP langer dan deze periode zonder een duidelijk leiden tot een hernieuwd gevoel van ‘meesterschap’. Dat de patiënt behandel-/begeleidingsplan dat werkt, wordt de kans op CLRP als het ware voort kan met het idee: zeer groot. ‘Ik heb pijn, maar ik ben gerustgesteld dat deze geen ernstige lichamelijke Als deze weg niet wordt ingeslagen staan we voor een ongelooflijke ziekte weerspiegelt. En ik weet dat ik zelf actief kan bijdragen aan mijn toename van het aantal (chronische/pijn) patiënten waarvan het verdere gezondheid en het in de hand houden van mijn pijnklachten. kostenplaatje niet te overzien zal zijn. www.artspatientrelatie.org Uiteraard blijf ik hopen ooit pijnvrij te zijn. En ik laat me graag verder door de huisarts ondersteunen in extra begeleiding en opvolging. Maar ik verwacht Als we er in de éérste lijn niet in slagen om dit te realiseren, komen we niet meer dat hij me kan genezen.’ op het punt om de patiënt te verwijzen. Sommige patiënten zijn snel in de leer en zullen met een aantal sessies Dit is het moment om een gestructureerd, liefst multidisciplinair voort kunnen met de nieuwe inzichten en aangereikte adviezen. (kinesitherapie, ergotherapie en psychologie), rug revalidatieprogramma Misschien hebben ze in een latere, moeilijke fase opnieuw baat bij op te starten met inbegrip van cognitieve herconditionering. Er is een enkele sessies van analyse, exploratie en advies. goede wetenschappelijke aanwijzing dat dit helpt. Indien gewenst door de patiënt of noodzakelijk geacht door de verantwoordelijke revalidatiearts, kan de psychologische ondersteuning worden uitgebreid. 40 - Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn 3) Verwijzing naar de tweede lijn Niet medicamenteuze behandeling • Andere patiënten zullen trager of moeilijker zijn in de leer. Indien bovenstaand eerstelijnsaanbod ontoereikend blijkt, kan een Behandelingen waarvoor geen graad van evidentie bestaat dat ze tweedelijnsaanbod overwogen worden. Een gestructureerd helpen (voor chronische niet-specifieke LRP): multidisciplinair revalidatieaanbod (kinesitherapie, ergotherapie en • Lasertherapie. psychologie) in een gespecialiseerd revalidatiecentrum kan voorzien • ‘Therapeutische’ ultrasound. in een langere periode, waarin inzichten en technieken (mindfulness, • TENS. acceptance and commitment therapie, cognitieve gedragstherapie, • Lumbostaat. stress- en energiemanagement, relaxatie, …) niet enkel aangereikt, • Tractie. maar ook echt getraind kunnen worden. De mogelijkheid van een • Interventionele pijnbestrijding. groepsaanbod maakt dat hierbij ook de troeven van een groepsbehandeling (begrip en ondersteuning van lotgenoten) maximaal - Kine kan worden voorgeschreven bij patiënten met bewegingsangst. kunnen ingezet worden. Al is er in ons land een beperkte terugbetaling - Voor de chronische niet-specifieke LRP is er geen indicatie voor een interlaminaire epidurale (niet meer terugbetaald per 1/11/2016) of voorzien voor manuele therapie (max. 5 sessies/jaar), toch zijn transforaminale infiltratie. sommige patiënten met een niet-specifieke CLRP hiermee geholpen. • Bij meer extreme of diepgewortelde intrapsychische en/of - Facetdenervaties blijken soms wél een gunstig effect te hebben op interpersoonlijke moeilijkheden (lage persoonlijke effectiviteit- CLRP op voorwaarde dat er een tijdelijke pijnreductie is van > 60% verwachting, externe beheeroriëntatie, pessimisme, neuroticisme, …) na een proeffacetblok met een lokaal anestheticum. Het zou mooi of bij psychiatrische problematiek (depressie, suïcidaliteit, angst, zijn, mochten we de diagnose van facet-osteoartritis van de lumbale persoonlijkheidsstoornissen, psychotrauma en stress gerelateerde wervelkolom kunnen stellen, maar dat gaat niet. We kunnen alleen stoornissen, somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornis- veronderstellen dat de niet-specifieke CLRP het gevolg is van een sen, …) kan meteen of in tweede instantie een samenwerking met actief degeneratief proces van één of meerdere facetgewrichten. een psychiater en/of psychotherapeut of met een gespecialiseerde Er is geen enkele test die pathognomonisch is voor facet lijden. zorginstelling (psychiatrische opname, centrum geestelijke gezond- We kunnen een lumbale facetpathologie veronderstellen als heidszorg) aangegaan worden. verschillende factoren samenvallen: - Pijn is stilaan begonnen, niet acuut. De pijn zit unilateraal en er is soms een uitstraling naar de lies of de voorzijde van de dij. Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 41 - Bij klinisch onderzoek is de huid over de pijnplaats overgevoelig. Ook een zwak opiaat (Tramadol tot max 300 mg/d) kan op dit ogenblik; Axiale druk op de LWK en vnl. retroflexie ervan kan de pijn • Codeine en gemengde producten: Codicontin, Dafalgan codeine, uitlokken. Negatieve heuptesten. Panadol Codeine. - Facetdegeneratie op CT/MRI. • Valtran (Tilidine/Naloxone). - Graad 2 hotspot op het SPECT-CT-onderzoek t.h.v. één of • Algophene (Dextroproproxifen Paracetamol) of Depronal (zuivere meerdere facetgewrichten. - Positief diagnostisch blok (lokale verdoving van een deel van de Dextroproproxifen). • Alle Tramadol producten , en de combinatie met Paracetamol (Zaldiar). bezenuwing van het facetgewricht geeft > 50% pijnverlichting). Wanneer aan deze voorwaarden is voldaan, kan een facetdenervatie Wij raden sterk af om zwaardere opiaten te gebruiken: van de bewuste facetgewrichten worden uitgevoerd. Dit kan in een • Buprenorfine (Temgesic, Transtec, Butrans in NL, Suboxone (is een pijncentrum. Er is goede wetenschappelijke evidentie dat, indien combinatie met Naloxone). voldaan is aan de hogergenoemde voorwaarden, deze behandeling • Morfine in al zijn vormen: MS contin, MS direct, Oramorph. effectief is (2A-). • Fentanyl in al zijn vormen (pleisters, lollies, spray): Durogesic, Pijnmedicatie Matrifen ... • Hydromorfone (Palladone = Morfine X 5 à 7) rapid en slow release. • Oxicodone (Oxicontin, Oxinorm, Targinact: combi met Naloxone tegen constipatie) = Morfine X 2. In de meeste gevallen van CLRP, is reeds pijnmedicatie opgestart, alvorens de LRP chronisch wordt. Toch blijft de basis van de pijn- Voor een kortere periode kan het gebruik van morfine, per-os of behandeling Paracetamol, max. 4 g/d, in combinatie met een andere transcutaan overwogen worden. Wanneer het pijn dempend effect pijnstiller en/of ontstekingsremmer. Paracetamol in monotherapie echter onvoldoende is bij een dosis van 100 mg morfine (equivalent) is blijkt immers niet beter te werken dan placebo! het advies van een pijncentrum aangewezen. Het is echter zeer moeilijk om op de vraag naar zwaardere pijnstillers Naast Paracetamol kan een NSAID of COX-2 remmer worden bijgegeven, niet in te gaan. De redenen hiervoor moeten duidelijk gecommuniceerd rekening houdend met de gevoeligheid van de patiënt. Bij patiënten met worden. een voorgeschiedenis van intolerantie of maaglijden en bij patiënten 42 - > 45 jaar, wordt best standaard een PPI bij voorgeschreven, liefst de Overweeg het voorschrijven van sterke opiaten enkel voor een korte goedkoopste. periode bij hevige, invaliderende pijn, maar nooit als onderhouds- Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn behandeling. Laat dit over aan de pijnspecialist. Langdurige inname Iemand met belangrijke psychosociale distress is zeker geen goede (of percutaan) van opiaten zal niet enkel zorgen voor de gekende kandidaat voor rug chirurgie. Wanneer niet éérst dit probleem onder tachyfylaxie, maar heeft enorme bijwerkingen en op termijn zal het toch controle is, zal een goede rug chirurg geen ingreep voorstellen. onvoldoende pijnverlichting geven. Wanneer u van oordeel bent dat de patiënt enkel te helpen is met het langdurig toedienen van opiaten, is het best de patiënt naar de pijnspecialist te verwijzen. Bij CLRP t.g.v. extreem degeneratief rug lijden, > 65 jaar, geen effect of teveel bijwerkingen met hogere dosissen perorale of transdermale opiaten, kan de mogelijkheid van intrathecale opiaat/analgetica toediening overwogen worden. Dit uiteraard in overleg met een pijncentrum. Wanneer deze combinaties niet zorgen voor een adequate pijnverlichting, kan het voorschrijven van een tricyclisch antidepressivum overwogen worden. Dit zal doeltreffend zijn bij aanhoudende pijn en kan ook een gunstige invloed hebben op de patiënt, zeker als er gele vlaggen zijn. Er is bij niet-specifieke CLRP geen indicatie om langdurig spierontspanners, type Diazepam voor te schrijven. Chirurgie Bij deze patiëntengroep zal chirurgie zelden een goede oplossing blijken. Verwijs deze patiënten daarom ook enkel voor chirurgisch advies: • wanneer ze de behandelingen zoals hierboven beschreven zonder succes hebben doorlopen en • wanneer ze zelf hun klachten ernstig genoeg achten om evt. een rugoperatie te ondergaan en • wanneer de CLRP mechanisch lijkt (verdwijnt bij liggen). Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 43 Specifieke LRP We kunnen spreken van specifieke LRP wanneer we via onderzoeken CLRP met neurologische tekens die we lieten uitvoeren omdat er rode vlaggen aanwezig waren, een duidelijke diagnose kunnen stellen; maligniteit, fractuur, inflammatie Ten eerste dient voldoende pijnstilling (cfr. supra) gegeven te worden. infectie, of zenuwwortel (evt. Cauda Equina-) beklemming. Wanneer de CLRP gepaard gaat met uitstralende pijn naar de benen is, na correcte diagnose middels CT-scan of MRI, een verwijzing naar het Het is evident dat, in deze gevallen, er best wordt verwezen naar een pijncentrum echter aangewezen (Figuur 7). Er is voldoende weten- expert ter zake. schappelijk bewijs dat een infiltratie met steroïden, effectief is gedurende een zekere tijd bij een monoradiculair probleem (discus hernia of nauw • Wervelmetastase; oncoloog/radiotherapeut/rugchirurg. neuroforamen), in afwachting van een spontaan gunstige evolutie in De indicatie voor rugchirurgie wordt door verschillende factoren geval van een discus hernia. Een interlaminaire epidurale infiltratie werd bepaald, maar gestuurd aan de hand van de SINS-score. vanaf 1/11/2016 van de RIZIV-nomenclatuur geschrapt. • Spondylitis Ankylosans (M. Bechterew): reumatoloog/fysisch geneesheer. Bij uitblijven van beterschap onder deze therapieën en/of wanneer er • Infectie: infectioloog; rugchirurg. een duidelijke neurologische uitval bestaat, is een doorverwijzing naar • Trauma: rugchirurg. de rugchirurg wenselijk. Er is geen evidentie dat een neurologische • Osteoporotische indeukingsfractuur: conservatieve therapie, uitval significant meer kans heeft om te recupereren na chirurgie dan fysisch geneesheer; bij uitblijven van beterschap na 6 weken, na een afwachtende houding. De reden is duidelijk: een prospectief vertebro/kyphoplastie, rugchirurg. vergelijkende studie tussen deze twee behandelgroepen wordt ethisch • Neurogene claudicatio: rugchirurg. nooit goedgekeurd. De richtlijn is wel dat een neurologische uitval • Neurologische uitval: rugchirurg (cfr. supra, vnl. wat het Cauda best zo snel mogelijk chirurgisch wordt behandeld. Wanneer het enkel Equina Syndroom betreft). • Neurologische tekens: neuroloog/fysisch geneesheer/pijnspecialist/ rugchirurg. • Check rode vlaggen/neurologische tekens. om pijn gaat, zal de pijn in het been significant sneller verdwijnen na chirurgie in vergelijking met de natuurlijke evolutie. Volgens de recente SPORT-studie blijken patiënten die geopereerd zijn aan een discus hernia het zelfs 8 jaar na hun ingreep beter te doen in vergelijking met anderen, waar een conservatief beleid werd gevoerd. 44 - Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn Acute LRP inhibitor, evt. met een PPI als beschermer worden voorgeschreven. Zoals eerder aangegeven, is het verschil tussen specifiek en niet- Voor een korte periode kunnen sterkere opiaten worden voorgeschreven specifiek belangrijker dan de eerder artificiële opdeling tussen acuut of toegediend. Percutane opiaten zijn in dit klinisch beeld nooit en langdurig en chronisch. Bij een acute LRP is het dus zeer belangrijk aangewezen. Spierverslappers kunnen tijdelijk heilzaam zijn. Voor de voorgeschiedenis (het medisch dossier) van de patiënt te kennen geen enkele van deze behandelingen bestaat echter wetenschappelijke om zo een goed idee te hebben over de rode vlaggen. In geval van rode evidentie, doch, de richtlijnen zoals hier beschreven, worden inter- vlaggen, zal eerder beeldvorming worden aangevraagd dan wanneer nationaal aanvaard. deze niet bestaan. In het geval van bijkomende neurologische tekens is bijkomende beeldvorming gewenst (liefst MRI, maar in de praktijk Kinesitherapie wordt dikwijls voorgeschreven bij acute niet-specifieke dikwijls CT-scan omdat dit vlugger beschikbaar is). Bij vermoeden van LRP, ondanks het ontbreken van enig bewijs van effectiviteit. De patiënt Cauda Equina Syndroom is een dringend MRI noodzakelijk. is meestal tevreden omdat er een ‘behandeling’ wordt voorgesteld en op zijn minst zorgt deze behandeling voor de noodzakelijke beweging In functie van het resultaat van de beeldvorming, kan best verwezen van de patiënt en reduceert het de bewegingsangst. worden zoals hiervoor aangegeven (cfr. kader) Er is geen indicatie voor een interventionele pijnbehandeling bij een Bij acute niet-specifieke LRP (geen rode vlaggen, geen neurologische acute niet specifieke LRP. symptomen/tekens), gelden de meeste principes die zijn beschreven onder chronische niet-specifieke LRP. Het is evident dat bij acute niet-specifieke LRP geen rug revalidatie moet worden opgestart. De behandeling bestaat uit correcte info (goede prognose, geen beeldvorming nodig, blijven bewegen en zelfredzaam blijven) en adequate pijnmedicatie. Eérst Paracetamol in combinatie met een andere pijnstiller en/of ontstekingsremmer. Wanneer een inflammatie wordt vermoed, kan een NSAID/COX 2 Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 45 4. De evaluatie van Arbeidsongeschiktheid in 10 vuistregels REGEL 1 REGEL 4 Schrijf nooit arbeidsongeschiktheid (AO) zonder ernstige Tijdelijke AO kan worden voorgeschreven indien de capaciteit medische gronden. Bedenk steeds wat er specifiek is aan het van de patiënt suboptimaal is en er dus beperkingen kunnen thuisblijven dat de aandoening zal genezen. worden vastgesteld. Meestal betreft het een probleem van musculaire onbalans. Dit duurt meestal < 6 weken. REGEL 2 REGEL 5 In principe moet de patiënt binnen de graad van belast- Tijdens een periode van tijdelijke AO moet de capaciteit van baarheid zo snel mogelijk (liefst onmiddellijk) het werk de patiënt worden verhoogd door functionele revalidatie hervatten. Hoe langer de AO duurt, hoe kleiner de kans op waarbij de nadruk wordt gelegd op actieve behandelingen. werkhervatting. REGEL 3 REGEL 6 Tijdelijke en kortdurende AO kan worden voorgeschreven Werk kan de actieve behandeling zijn die capaciteit indien het risico op verdere schade door het werk opbouwt. Overweeg progressieve werkhervatting in voldoende hoog is. overleg met de adviserend geneesheer van het ziekenfonds/ arbeidsgeneesheer. 46 - Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn REGEL 7 REGEL 9 De patiënt dient te worden ingelicht over de verwachte AO Laat de pijn geen gids zijn. Pijn en moeheid zijn uitingen duur tijdens het eerste consult. van de tolerantie van de patiënt waarbij hij beslist of de voordelen van het werk de kost van de symptomen waard zijn. REGEL 8 REGEL 10 De patiënt dient strikt te worden opgevolgd tijdens de periode van AO. Bedrijf geneesKUNST: verhoog de tolerantie door de Mogelijk schema: patiënt te motiveren. • Initieel één week AO, waarna controleraadpleging. • Indien verlenging: maximaal twee weken bij, waarna controleraadpleging. - Motivatie = [Kans op succes] x [Waarde van arbeid] [Kost van de inspanning] Indien dan nog verlenging nodig: maximaal drie weken. Dus tot 6 weken na begindatum AO waarna controleraadpleging. Kans op succes = zelfvertrouwen o.a. weerspiegeld in de verwachte arbeidsongeschiktheidsduur - Indien patiënt dan nog te veel last: verwijzing naar tweede lijn. en door patiënten gerust te stellen Waarde van de arbeid = inkomen, status Kost van de inspanning = pijn, moeheid Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 47 48 - Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn 5.Bijlagen: Bijlage 1: Vier dimensionale klachtenlijst (4-DKL) Bijlage 2: Pain Catastrophizing Scale Bijlage 3: Acute Low Back Pain Screening Questionnaire (ALBPSQ) Bijlage 4: SCEGS model Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 49 Bijlage 1: Vier dimensionale klachtenlijst (4-DKL) Copyright: Dr. B. Terluin. De volgende vragenlijst betreft verschillende klachten en verschijnselen die u mogelijk hebt. Het gaat steeds om klachten en verschijnselen die u de afgelopen week (de afgelopen 7 dagen met vandaag erbij) hebt ervaren. Klachten die u daarvoor wel had, maar de afgelopen week niet meer, tellen niet mee. Wilt u per klacht aangeven hoe vaak u dit in de afgelopen week bij uzelf hebt opgemerkt, door het hokje aan te kruisen dat staat voor het meest passende antwoord. Hebt u de afgelopen week last gehad van: nee soms regelmatig vaak heel vaak/ voortdurend 1 duizeligheid of een licht gevoel in het hoofd? 2 pijnlijke spieren? 3 flauw vallen? 4 pijn in de nek? 5 pijn in de rug? 6 overmatige transpiratie? 7 hartkloppingen? 8 hoofdpijn? 9 een opgeblazen gevoel in de buik? 10 wazig zien of vlekken voor de ogen zien? 11 benauwdheid? 12 misselijkheid of een maag die ‘van streek’ is? 13 pijn in de buik of maagstreek? 14 tintelingen in de vingers? 15 een drukkend of beklemmend gevoel op de borst? 16 pijn in de borst? 17 neerslachtigheid? 50 - Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn nee soms regelmatig vaak heel vaak/ voortdurend 18 zomaar plotseling schrikken? 19 piekeren? 20 onrustig slapen? 21 onbestemde angstgevoelens? 22 lusteloosheid? 23 beven in gezelschap van andere mensen? 24 angst- of paniekaanvallen? Voelt u zich de afgelopen week: nee soms regelmatig vaak heel vaak/ voortdurend 25 gespannen? 26 snel geïrriteerd? 27 angstig? Hebt u de afgelopen week het gevoel: nee soms regelmatig vaak heel vaak/ voortdurend 28 dat alles zinloos is? 29 dat u tot niets meer kunt komen? 30 dat het leven niet de moeite waard is? 31 dat u geen belangstelling meer kunt opbrengen voor de mensen en dingen om u heen? 32 dat u ’t niet meer aankunt? 33 dat het beter zou zijn als u maar dood was? 34 dat u nergens meer plezier in kunt hebben 35 dat er geen uitweg is uit uw situatie? 36 dat u er niet meer tegenop kunt? 37 dat u nergens meer zin in hebt? Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 51 Hebt u de afgelopen week: nee soms regelmatig vaak heel vaak/ voortdurend 38 moeite met helder denken? 39 moeite om in slaap te komen? 40 angst om alleen het huis uit te gaan? Bent u de afgelopen week: nee soms regelmatig vaak heel vaak/ voortdurend 41 snel emotioneel? 42 angstig voor iets waarvoor u helemaal niet bang zou hoeven te zijn? (bijvoorbeeld dieren, hoogten, kleine ruimten) 43 bang om te reizen in bussen, treinen of trams? 44 bang om in verlegenheid te raken in gezelschap van andere mensen? 45 Hebt u de afgelopen week weleens een gevoel of u door een onbekend gevaar bedreigd wordt? 46 Denkt u de afgelopen week weleens ‘was ik maar dood’? 47 Schieten u de afgelopen week weleens beelden in gedachten over (een) aangrijpende gebeurtenis(sen) die u hebt meegemaakt? 48 Moet u de afgelopen week weleens uw best doen om gedachten of herinneringen aan (een) aangrijpende gebeurtenis(sen) van u af te zetten? 49 Moet u de afgelopen week bepaalde plaatsen vermijden omdat u er angstig van wordt? 50 Moet u de afgelopen week bepaalde plaatsen vermijden 52 - omdat u er angstig van wordt? Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn Scoringsformulier voor de 4DKL ‘nee’ = score 0 ‘soms’ = score 1 ‘regelmatig’ of vaker = score 2 17 28 18 1 19 30 21 2 20 33 23 3 223424 4 25 35 27 5 26 46 40 6 29 42 7 31 43 8 3244 9 36 45 10 37 49 11 39 50 12 41 13 47 14 48 16 Distress Depressie AngstSomatisatie Matig verhoogd > 10 > 2 > 7 > 10 Sterk verhoogd > 20 > 5 > 12 > 20 Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 53 Bijlage 2: Pain Catastrophizing Scale Sullivan, MJL (2003) Client Workbook Progressive Goal Attainment Program. PDP Program Inc; p 100 Nederlandse vertaling door Geert Crombez & Johan Vlayen Iedereen ervaart wel eens pijn in zijn leven zoals hoofdpijn, tandpijn, gewrichts- of spierpijn. Mensen komen ook vaak in situaties terecht die pijn veroorzaken zoals een behandeling bij de tandarts of een chirurgische ingreep. Wij zijn geïnteresseerd in de soort gedachten en gevoelens die u ervaart als u pijn hebt. In de hierna volgende lijst staan dertien beweringen die verschillende gedachten en gevoelens beschrijven die mogelijk met pijn te maken hebben. Probeer aan te geven in welke mate deze gedachten en gevoelens ook voor u van toepassing zijn. Maak daarbij gebruik van de volgende puntenschaal. 0 = helemaal niet 1 = in lichte mate 2 = in zekere mate 3 = in grote mate 4 = altijd Schrijf het getal dat op u van toepassing is in het hokje voor de zin. 54 - 1 Vraag ik mij voortdurend af of het wel zal ophouden 2 Voel ik dat ik zo niet verder kan 3 Is dat verschrikkelijk en denk ik dat het nooit beter zal worden 4 Is dat afschuwelijk en voel ik dat de pijn mij overweldigt 5 Voel ik dat ik het niet meer uithoud 6 Word ik bang dat de pijn erger zal worden 7 Blijf ik denken aan andere pijnlijke gebeurtenissen 8 Verlang ik hevig dat de pijn weggaat 9 Kan ik de pijn niet meer uit mijn gedachten zetten 10 Blijf ik eraan denken hoeveel pijn het wel doet 11 Blijf ik denken hoe graag ik zou willen dat de pijn ophoudt 12 Is er niets dat ik kan doen om de intensiteit van de pijn te verminderen Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn Bijlage 3: Acute Low Back Pain Screenings Questionnaire (ALBPSQ) Linton & Halldén, 1996. Geautoriseerde Nederlandse vertaling: A.M.J. Kole-Snijders, W. Sillen, A. Willen, P.H.T.G. Heuts, J.W.S. Vlaeyen Lees de vragen aandachtig door en beantwoord elke vraag zorgvuldig. Denk niet te lang na over de vragen. Het is wel van belang dat u elke vraag beantwoordt. Er is altijd een antwoord mogelijk voor uw situatie. 1. Waar heeft u voornamelijk pijn? (meerdere antwoorden tegelijk mogelijk) X2 nek schouder bovenrug onderrug been 2. Hoeveel dagen hebt u de laatste 18 maanden niet kunnen werken wegens pijnklachten? 0 dagen (1) 15-30 dagen (5) 1-2 dagen (2) 1 maand (6) 3-7 dagen (3) 2 maanden (7) 8-14 dagen (4) 3-6 maanden (8) 6-12 maanden (9) meer dan 1 jaar (10) 3. Hoe lang hebt u inmiddels last van uw huidige klacht? 0-1 weken (1) 1-2 weken (2) 3-4 weken (3) 4-5 weken (4) 6-8 weken (5) 9-11 weken (6) 3-6 maanden (7) 6-9 maanden (8) 9-12 maanden (9) langer dan 1 jaar (10) 4. Is uw werk zwaar of eentonig? Omcirkel een cijfer. Helemaal niet 1 Extreem zwaar/monotoon 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 55 5. Hoe zou u de pijn beoordelen die u de afgelopen week hebt gehad? Geen pijn 1 Ergst denkbare pijn 2 3 4 5 6 7 8 9 10 6. Hoe erg was uw pijn de afgelopen 3 maanden gemiddeld? Geen pijn 1 Ergst denkbare pijn 2 3 4 5 6 7 8 9 10 7. Hoe vaak hebt u gemiddeld de laatste drie maanden periodes van pijn gehad? Nooit 1 Altijd 2 3 4 5 6 7 8 9 10 8. Als u rekening houdt met alles wat u doet om met de pijn om te gaan, in welke mate bent u dan op een gemiddelde dag in staat om de pijn te verminderen? 10-X Ik kan pijn in het geheel niet verminderen 1 2 3 Ik kan de pijn goed verminderen 4 5 6 7 8 9 6 7 8 9 6 7 8 9 6 7 8 9 10 9. Hoe gespannen of angstig heeft u zich de afgelopen week gevoeld? Helemaal niet gespannen of angstig 1 2 3 Zeer gespannen of angstig 4 5 10 10.Hoeveel last hebt u de afgelopen week gehad van sombere gevoelens? Helemaal niet 1 Zeer vaak 2 3 4 5 10 11. Hoe groot is volgens u het risico dat uw huidige pijn blijft bestaan? 56 - Geen risico 1 Erg groot risico 2 Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn 3 4 5 10 12. Hoe groot is volgens u de kans dat u uw binnen 6 maanden weer aan het werk bent? 10-X Geen kans 1 Erg grote kans 2 3 4 5 6 7 8 9 10 13. Als u rekening houdt met uw werkzaamheden, de leiding, salaris, promotiekansen en collega’s, hoe tevreden bent u dan met uw werk? 10-X Helemaal niet tevreden 1 2 Volledig tevreden 3 4 5 6 7 8 9 5 6 7 8 9 10 14.Lichamelijke inspanning verergert mijn pijn. Geheel mee oneens 1 2 Geheel mee eens 3 4 10 15. Een toename van pijn is een teken dat ik moet stoppen met wat ik aan het doen ben tot de pijn is verminderd. Geheel mee oneens 1 2 Geheel mee eens 3 4 5 6 7 8 9 6 7 8 9 10 16. Met de huidige pijn zou ik mijn normale werk niet moeten doen. Geheel mee oneens 1 2 Geheel mee eens 3 4 5 10 17. Ik kan gedurende een uur lichte werkzaamheden doen. 10-X Kan ik in niet vanwege de pijn 1 2 Kan ik doen zonder dat de pijn me hindert 3 4 5 6 7 4 5 6 7 8 9 10 18. Ik kan een uur wandelen. 10-X Kan ik in niet vanwege de pijn 1 2 Kan ik doen zonder dat de pijn me hindert 3 8 9 10 Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 57 19. Ik kan gewone huishoudelijke taken verrichten. 10-X Kan ik in niet vanwege de pijn 1 2 Kan ik doen zonder dat de pijn me hindert 3 4 5 6 7 8 9 10 20. Ik kan boodschappen doen. 10-X Kan ik in niet vanwege de pijn 1 2 Kan ik doen zonder dat de pijn me hindert 3 4 5 6 7 8 9 10 21. Ik kan ’s nachts slapen. 10-X Kan ik in niet vanwege de pijn 1 2 Kan ik doen zonder dat de pijn me hindert 3 4 5 6 7 8 9 10 TOTAAL: Opmerkingen: 58 - Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn Bijlage 4: SCEGS model Somatisch Anamnestische vragen/lichamelijk onderzoek. Cognitief Wat denkt u als u daar last van heeft? Welke gedachten komen er bij u op als u dat bemerkt/voelt/last van heeft? Heeft u zelf ideeën over wat er aan de hand kan zijn/waar uw klachten mee te maken kunnen hebben? (‘fear avoidance believes’) Heeft u opgezocht wat er mogelijk aan de hand zou kunnen zijn? Emotioneel Wat doen die klachten (emotioneel) met u? (angstig, wanhopig, moedeloos, opstandig) Brengen de klachten die u ervaart bepaalde gevoelens naar boven? Hoe voelt u zich sinds u de klachten heeft? Onderzoek catastroferende gedachtes n.a.v. de emoties: wat vreest de patiënt ?! Gedrag Wat doet u als u de klachten heeft? Houdt u er rekening mee? En helpt dat dan? Kunt u iets doen om de klachten te verminderen? Zijn er zaken die u vermijdt in verband met uw klachten? Wat zien andere mensen aan uw gedrag als u die klachten heeft? Sociaal Moet u uw leven aanpassen aan de klachten? (werk, hobby, privé) Hoe reageert de omgeving dat u deze klachten heeft? Hebben de klachten invloed op uw sociale leven? Komen er nog gedachten over de oorzaak van uw klachten vanuit de omgeving? Hoe reageert de omgeving op uw klachten? Lage Rugpijn - Richtlijnen voor de éérste lijn - 59