Namen en Feiten Les 5 Kernvragen en antwoorden A. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. Van welke boom mochten Adam en Eva niet eten? Gen. 2:17 Van de boom der kennis des goeds en des kwaads. Hoe heetten de 3 zoons van Lamech, de Kaïniet? Gen. 4:20-22 Jabal, Jubal en Túbal-Kaïn. Hoe heetten de 3 zoons van Noach? Gen. 5:32 Sem, Cham en Jafeth. Wat was het teken van het verbond, dat God met Noach oprichtte? Gen. 9:13 De regenboog. Hoe heette de vader van Abram? Gen. 11:27 Terah. Waar woonde Abram eerst? Gen. 11:28 In Ur der Chaldeeën. Naar welk land trokken Abram, Saraï en Lot? Gen. 12:5 Naar Kanaän. Door welke koning was Sodom veroverd? Gen. 14:5 Door Kedor-Laómer. Wie was Abrams meest vertrouwde knecht? Gen. 15:2 Eliëzer. Hoe heette de zoon van Hagar? Gen. 16:15 Ismaël. Welke steden zijn om hun goddeloosheid verwoest? Gen. 19:24 Sodom en Gomorra. Hoe heette de zoon van Abraham en Saraï? Gen. 21:3 Izak. Waar moest Abraham zijn zoon offeren? Gen. 22:2 Op een van de bergen van Moria. Welke spelonk kocht Abraham als familiegraf? Gen. 23:9 De spelonk van Machpéla. Wie stuurde Abraham naar zijn familie om een vrouw voor Isaäk te zoeken? Gen. 24:1-4 Zijn oudste knecht, Eliëzer. Wie werd Isaäks vrouw? Gen. 24:67 Rebekka. Hoe heette haar vader? Gen. 24:24 Béthuël. Hoe heette haar broer? Gen. 24:29 Laban Hoe heetten de 2 zoons van Isaäk? Gen. 25:28 Ezau en Jakob. Wat verkocht Ezau aan Jakob? Gen. 25:31-32 Zijn eertsgeboorterecht. Hoe noemde Jakob de plaats, waar hij droomde van de ladder, die tot de hemel reikte? Gen. 28:19 Bethel. Hoe heette de oom van Jakob, naar wie hij vluchtte? Gen. 27:43 Laban. In welk land woonde die? Gen. 27:43 In Haran. Hoe heetten de twee dochters, met wie Jakob trouwde? Gen. 29:28-30 Lea en Rachel. Hoe lang is Jakob bij Laban geweest? Gen. 31:38 Twintig jaar. D. Leer van buiten: De Tien Geboden. Zie Exodus 20:1-17. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. B. Les 10 KERNVRAGEN EN ANTWOORDEN Bij welke beek worstelde de HEERE ’s nachts met Jakob? De Jabbok Hoe noemde Jakob die plaats? Pniël Welke naam kreeg Jakob hier? Israël Hoe heetten Rachels twee zonen? Jozef en Benjamin Welke zoon van Jakob werd als slaaf naar Egypte verkocht? Jozef In wiens huis kwam hij terecht? In het huis van Potifar Voor wie legde Jozef in de gevangenis dromen uit? Voor de schenker en de bakker Welk hoog ambt kreeg Jozef tenslotte? Hij werd onderkoning Hoe heetten de twee zonen van Jozef? Manasse en Efraïm In welk deel van Egypte kwam tenslotte Jakob met zijn hele familie te wonen? In het land Gosen Welke zoon van Jakob kreeg de belofte, dat uit hem de Messias zou voortkomen? Juda Hoe heetten de vader en de moeder van Mozes? Amram en Jochébed Hoe heetten zijn broer en zuster? Aäron en Mirjam Waar werd Mozes opgevoed? Aan het hof van Farao Naar welk land vluchtte Mozes? Naar Midian Bij wie trad hij als herder in dienst? Bij Jethro Met wie trouwde hij daar? Met Zippora Hoe heetten zijn twee zonen? Gersom en Eliëzer Door welke zee trokken de Israëlieten op hun weg naar Kanaän? Door de Schelfzee Bij welke oase troffen ze bitter water aan? Bij Mara Waar vonden ze twaalf waterbronnen en zeventig palmbomen? Te Elim Welk volk deed op de Israëlieten een verraderlijke aanval? De Amalekieten Wie voerde de Israëlieten aan in de strijd tegen dit volk? Jozua Op welke berg heeft de HEERE Zijn wet aan Israël gegeven? Op de Sinaï /Horeb Welke twee verspieders geloofden wel, dat Israël Kanaän zou kunnen veroveren? Jozua en Kaleb Gen. 32:22 Gen. 32:30 Gen. 32:28 Gen. 35:24 Gen. 37:28 Gen. 37:36 Gen. 40 Gen. 41:41 Gen. 41:51-52 Gen. 46:28 Gen. 49:10 Ex. 6:19 Num. 26:59 Ex. 2:10 Ex. 2:15 Ex. 3:1 Ex. 2:21 Ex. 18:3-4 Ex. 15:4 Ex. 15:23 Ex. 15:27 Ex. 17:8 Ex. 17:9 Ex. 19:20 Num. 14:6-9 Leer van buiten! (Herhaling) Maleachi 3:1 Ziet, Ik zende Mijn engel, die voor Mijn aangezicht den weg bereiden zal; en snellijk zal tot Zijn tempel komen die Heere, Dien gijlieden zoekt, te weten de Engel des verbonds, aan Denwelken gij lust hebt; ziet, Hij komt, zegt de HEERE der heirscharen. Les 15 Kernvragen en antwoorden 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. Wie werd tot opvolger van Mozes aangewezen? Jozua Op welke berg is Mozes gestorven? Op de berg Nebo Door welke rivier is Israël Kanaän binnengetrokken? Door de Jordaan Naar welke stad begaven zich twee verspieders? Jericho Wie verborg deze verspieders? Rachab, de hoer Hoe heette de man, die in Jericho had gestolen? Achan Welke vrouw leverde Simson in handen van de Filistijnen? Delíla Hoe heette de afgod van de Filistijnen? Dagon Waar woonde Elimelech met zijn gezin? In Bethlehem Hoe heetten zijn vrouw en zijn twee zonen? Zijn vrouw heette Naomi, zijn zoons: Machlon en Chiljon Naar welk land trokken ze, toen er honger kwam? Naar Moab Met wie trouwden de zoons? Met Orpa en Ruth Met wie trouwde Ruth later? Met de losser, Boaz Hoe heette de zoon, de kleinzoon en de achterkleinzoon van Boaz en Ruth? Obed Bij welke hogepriester groeide Samuël op? Bij Eli Hoe heetten de goddeloze zonen van Eli? Hofni en Pinehas Hoe heetten de ouders van Samuël? Elkana en Hanna Waar stond de tabernakel? In Silo Door wie is Saul tot koning gezalfd? Door Samuel Hoe heette de oudste zoon van Saul? Jónathan Welk volk moest Saul uitroeien? Het volk van Amalek Wie was de eerste koning uit de stam van Juda? David Waar woonde David? In Bethlehem Hoe heette zijn vader? Isaï Welke Filistijnse reus werd door David verslagen? De reus Goliath D. Leer van buiten! Psalm 23: 1-3 1. 2. 3. Een psalm van David. De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij zachtjes aan zeer stille wateren. Hij verkwikt mijn ziel; Hij leidt mij in het spoor der gerechtigheid, om Zijns Naams wil. Deut. 31:3 Deut. 34:1 Joz. 3:1 Joz. 2:1 Joz. 2:1 Joz. 7:18 Richt. 16:4 Richt. 16:23 Ruth 1:1 Ruth 1:2 Ruth 1:2 Ruth 1:4 Ruth 4:13 Ruth 4:22 1 Sam. 2:11 1 Sam. 1:3 1 Sam. 1:8, 20 1 Sam. 1:3 1 Sam. 10:1 1 Sam. 14:1 1 Sam. 15:2-3 1 Sam. 16:13 1 Sam. 16:4 1 Sam. 16:1 1 Sam. 17:4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 Les 20 KERNVRAGEN Met welke zoon van Saul sloot David vriendschap? Jonathan Bij welke beek verborg Elia zich? Bij de beek Krith Bij welke tovenares was hij tevoren geweest, toen God niet meer naar hem hoorde? Bij de waarzegster te Endor Hoe heette Achab zijn goddeloze vrouw? Izebel Hoe heette zijn vrouw, die later met David trouwde? Abígaïl In welke plaats liet hij zich tot koning uitroepen? Te Hebron In welke spelonk kwamen Davids familieleden en nog andere vluchtelingen bijeen? In de spelonk van Adullam Naar welke Filistijnse stad ging David, toen hij vluchtte voor Saul? Naar Gath Naar welke stad ging David na Sauls dood? Naar Hebron Naar welke weduwe ging Elia later? Naar de weduwe in Zarfath Op welk gebergte vond Saul de dood? Op het gebergte van Gilbóa Waar plaatste hij de gouden kalveren? Te Dan en Bethel Welke afgodendienst voerde Jerobeam in? De dienst van de gouden kalveren Welke afgodendienst voerde koning Achab in? De Baälsdienst Welke dochter van Saul werd Davids vrouw? Michal Welke profeet zei tot Achab, dat het niet meer zou regenen? De profeet Elia Welke rijke herdersvorst wilde David niets van zijn overvloed schenken? Nabal Welke stad koos David als residentie? Jeruzalem Welke twee wonderen gebeurden er tijdens Elia’s verblijf te Zarfath? Het wonder van de meel en de olie die niet verminderden. De zoon die uit de dood werd opgewekt. Welke vreemde koningin kwam Salomo bezoeken? De koningin van Scheba Welke zoon van David smeedde een samenzwering tegen zijn vader? Absalom Wie doodde Absalom? Joab Wie was de eerste koning van het Tienstammenrijk? Jeróbebeam Wie was de eerste koning van het Tweestammenrijk? Rehabeam Wie wees David als zijn opvolger aan? Sálomo Leer van buiten! (Herhaling) Micha 5:1 En gij, Bethlehem Efratha! zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen, Die een Heerser zal zijn in Israël, en Wiens uitgangen zijn van ouds, van de dagen der eeuwigheid. 1 Sam. 18:1 1 Kon 17:3 1 Sam. 28:7-8 1 Kon 16:31 1 Sam. 25:3 2 Sam. 15:10 1 Sam. 22:1 1 Sam. 21:10 2 Sam. 2:1 1 Kon 17:9 1 Sam. 28:4 1 Kon 12:29 1 Kon 12:28 1 Kon 16:32 1 Sam. 18:27 1 Kon 17:1 1 Sam. 25:3 2 Sam. 5:6, 9 1 Kon 17:16-17, 23 1 Kon 10:1 2 Sam. 15:10 2 Sam. 18:14 1 Kon 11:31 1 Kon 11:43 1 Kon 1:33-34 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. Les 25 KERNVRAGEN Wiens wijngaard wilde Achab bezitten? Van Naboth. Met welke koning van Juda trok Achab ten strijde tegen de Syriërs? Met koning Josafath. Wie was de opvolger van Elia? Elisa. Wat was het eerste wonder, dat Elisa deed? Hij maakte een pad door de Jordaan. Waar maakte Elisa slecht water gezond? In Jericho. In welke plaats riepen kinderen Elisa na? In Bethel. Hoe heette de knecht van Elisa? Géhazi. Welke Syrische generaal vond in Kanaän genezing van zijn melaatsheid? Naäman. Naar welke koning ging hij eerst? Naar de koning van Israël. Naar welke rivier zond Elisa hem om zich zeven keer te baden? Naar de Jordaan. Welke profeet zei tot Hizkia, dat hij sterven zou? De profeet Jesaja. Welk gezantschap kwam om Hizkia geluk te wensen met zijn herstel? Een gezantschap uit Babel. Naar welk land werd het Tienstammenrijjk gevoerd? Naar Assyrië. Waarheen zijn de inwoners van het Tweestammenrijk gevoerd? Naar Babel. Hoe heette de koning van Babel? Nebukadnézar. Welke profeet had de ondergang van Juda voorspeld? De profeet Jesaja. Welke vier Joodse jongens koos Nebukadnezar uit om later aan het hof dienst te doen? Daniël, Hanánja, Mísaël en Azárja. Welke Babylonische namen kregen ze? Resp. Béltsazar, Sadrach, Mesach en Abed-nego. Wie werden in de vurige oven geworpen? Sadrach, Mesach en Abed-nego. Onder welke koning ging het Babylonische rijk ten onder? Bélsazar. Tijdens welke Perzische koning leefde Esther? Ahavéros. Hoe heette de koningin, die verstoten werd? Vasti. Hoe heette de oom van Esther? Mordechai. Wie beraamde plannen om het Joodse volk te laten uitroeien? Haman. Hoe heette de schenker van de Perzische koning, die verlof kreeg om naar Jeruzalem te gaan? Nehemia. D. Leer van buiten! Lukas 2:15-17 13. En van stonde aan was er met den engel een menigte des hemelsen heirlegers, prijzende God en zeggende: 14. Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen. 15. En het geschiedde, als de engelen van hen weggevaren waren naar de hemel, dat de herders tot elkander zeiden: Laat ons dan heengaan naar Bethlehem, en laat ons zien het woord, dat er geschied is, hetwelk de Heere ons heeft verkondigd. 16. En zij kwamen met haast, en vonden Maria en Jozef, en het Kindeken liggende in de kribbe. 17. En als zij Het gezien hadden, maakten zij alom bekend het woord, dat hun van dit Kindeken gezegd was. 1 Kon. 21:2 1 Kon. 22:4 2 Kon. 2:12-13 2 Kon. 2:14 2 Kon. 2:18:22 2 Kon. 2:23 2 Kon. 4:12 2 Kon. 5:1 2 Kon. 5:6-7 2 Kon. 5:10 2 Kon. 20:1 2 Kon. 20:12 2 Kon. 17:6 2 Kon. 24:15 2 Kon. 24:11 2 Kon. 20:16-17 Dan. 1:6 Dan. 1:7 Dan. 3:12 Dan. 5:30 Esther 1:1 Esther 1:19 Esther 2:5, 7 Esther 3:12-13 Neh. 1:1 en 2:1-6 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. Les 30 KERNVRAGEN Hoe heetten de vader en moeder van Johannes de Doper? Zacharias en Elizabeth. Welke engel kondigde Zacharias de geboorte van zijn zoon aan? De engel Gabriël. Waarmee werd Zacharias gestraft voor zijn ongeloof? Hij kon niet spreken totdat de belofte vervuld zou zijn. Waar woonde Maria, de moeder van Jezus? In Nazareth. Met wie was ze ondertrouwd? Met Jozef, de timmerman. Wie bracht haar de boodschap, dat ze de moeder van de Heere Jezus zou worden? De engel Gabriël. Wat betekent de naam Jezus? Zaligmaker. Welke Romeinse keizer regeerde, toen de Heiland geboren werd? Keizer Augustus. In welke plaats werd de Heiland geboren? In Bethlehem Wie kwamen het eerst het Kind aanbidden? De herders. Waar gingen de wijzen uit het oosten het eerst naar toe, toen ze in Judea aankwamen? Naar Jeruzalem. Welke geschenken hadden ze bij zich? Goud, wierook en mirre. Waarheen vluchtten Jozef en Maria, toen Herodes het Kind trachtte te doden? Naar Egypte. Hoe oud was de Heere Jezus, toen Hij voor het eerst meeging naar de tempel? 12 jaar. Op welk feest was dat? Op het feest van pascha. In welke rivier werd de Heiland gedoopt? In de Jordaan. Waarheen werd de Heere Jezus door de Geest geleid na de doop in de Jordaan? In de woestijn. Hoe lang was de Heere Jezus in de woestijn? 40 dagen. Wie trachtte hier de Heiland van Zijn werk als Zaligmaker te weerhouden? De duivel. Waar deed de Heere Jezus Zijn eerste wonder? In Kana. In welke provincie lag deze plaats? In Galiléa. Waar woonde de hoveling, die bij de Heere Jezus genezing zocht voor zijn zoon? In Kapérnaüm Welke wonder had plaats op het meer van Galilea? De wonderbare visvangst. Hoe brachten in Kapernaüm vier vrienden een verlamde tot de Heere Jezus? Door een opening in het dak. Wat schonk de Heiland aan de man, nog vóór Hij hem genas? Vergeving van zonden. Leer van buiten! 5. 6. Jesaja 53:5-6 Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg; doch de HEERE heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen. Luk. 1:13 Luk. 1:19 Luk. 1:20 Luk. 1:26 Luk. 1:27 Luk. 1:26 Matth. 1:21 Luk. 2:1 Luk. 2:4, 7 Luk. 2:15 Matth. 2:1 Matth. 2:11 Matth. 2:14 Luk. 2:42 Luk. 2:41 Mark. 1:9 Mark. 1:12 Mark. 1:13 Matth. 4:1-11 Joh. 2:11 Joh. 2:11 Joh. 4:46 Luk. 5:4-6 Luk. 5:19 Luk. 5:20 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. Les 35 KERNVRAGEN Welke discipel was tollenaar geweest? Levi. Hoe werd Levi ook wel genoemd? Matthéüs. Waardoor is Mattheüs vooral bekend? Hij schrijft zijn evangelie voor de Joden. Haalt veel profetieën aan uit het Oude Testament, om te laten zien dat deze zijn vervuld. Welke evangelieschrijvers ken je nog meer? Markus, Lukas en Johannes. Waar wekte de Heiland een jongeman op uit de doden? Te Naïn. Aan welk badwater bij Jeruzalem bracht de Heere Jezus een bezoek? Bethesda. Welk wonder verrichtte Hij hier? Hij genas een man die 38 jaar ziek geweest was. Hoe heette de overste van de synagoge te Kapernaüm? Jaïrus. Welk wonder deed de Heere Jezus in zijn huis? Hij wekte zijn 12 jarige dochtertje op uit de dood. Welke drie discipelen waren hierbij aanwezig? Petrus, Jacobus en Johannes. Hoeveel mensen spijzigde de Heiland eens met vijf broden en twee vissen? Vijfduizend mannen, met de vrouwen en de kinderen. Op welke wonderlijke wijze voegde de Heere Jezus zich bij de discipelen, die reeds waren weggevaren? Hij wandelde over het water naar hun schip. Waarom zonk Petrus weg in de golven? Vanwege zijn ongeloof; hij zag op de sterke wind en de golven i.p.v. op Jezus. Waarmee spijzigde de Heere Jezus de scharen bij de spijziging der vierduizend? Zeven broden en wat visjes. Hoe noemt men de verhalen, waarmee de Heiland de mensen iets duidelijk wilde maken? Gelijkenissen. Welke gelijkenis vertelde de Heere Jezus, toen een wetgeleerde Hem vroeg, wie zijn naaste was? De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Op welke weg werd de man uit dit verhaal van alles beroofd? De weg van Jeruzalem naar Jericho. Welke twee mensen zagen hem, maar gingen voorbij? De priester en de Leviet. Wie hielp hem echter? De Samaritaan, terwijl de Samaritanen en Joden elkaar vijandig gezind waren. Naar wie ging de Heere Jezus vaak, als Hij in de buurt van Jeruzalem kwam? Naar Martha, Maria en Lazarus. Welke berg lag vlak bij Jeruzalem? De Olijfberg. Wat streek de Heere Jezus op de ogen van de blindgeborene? Slijk. In welk badwater moest hij zich gaan wassen? Het badwater Siloam. Op welke dag genas de Heiland deze man? Op de sabbat. Wie vonden de genezing op sabbat een groot kwaad? De farizeeën. Leer van buiten! (Herhaling) De Bijbelboeken (zie achterkant) Jeruzalem (Davidspoort) Luk. 5:27 Matth. 9:9 Luk. 7:11, 14 Joh. 5:2 Joh. 5:8-9 Luk. 8:41 Luk. 8:54-55 Luk. 8:51 Luk. 9:14 Joh. 6:19 Matth. 14:30 Matth. 15:34 Matth. 13:13 Luk. 10:30-37 Luk. 10:30 Luk. 10:31-32 Luk. 10:33 Joh. 12:1 Luk. 19:29 Joh. 9:6 Joh. 9:7 Joh. 9:14 Joh. 9:16 Bijbelboeken (Oude Testament) Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri, Deuteronomium, Jozua, Richteren, Ruth,1 en 2 Samuël, 1 en 2 Koningen, 1 en 2 Kronieken, Ezra, Nehemia, Esther, Job, Psalmen, Spreuken, Prediker, Hooglied, Jesaja, Jeremia, Klaagliederen van Jeremia, Ezechiël, Daniël, Hosea, Joel, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Zefanja, Haggaï, Zacharia, Maleachi. Bijbelboeken (Nieuwe Testament) Mattheüs, Markus, Lukas, Johannes, Handelingen der Apostelen, Romeinen, 1 en 2 Corinthe, Galaten, Efeze, Filippensen, Kolossensen, 1 en 2 Thessalonicensen, 1 en 2 Thimotheüs, Titus, Filemon, Hebreën, 1 brief van Jacobus, 2 van Petrus, 3 van Johannes, 1 van Judas, de Openbaring van Johannes. Les 39 KERNVRAGEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. Luk. 15:11-32 In welke gelijkenis vertelde de Heere Jezus van een zoon, die wegliep uit het ouderlijk huis? De gelijkenis van de verloren zoon, die behouden werd. Wat deed de jongste zoon in het vreemde land? Hij heeft daar zijn geld doorgebracht, leefde overdadig. Wat wilde hij na zijn berouw bij zijn vader slechts zijn? Een huurling. Wat deed zijn vader, toen hij thuis kwam? Hij liet hem het beste kleed aan doen. Hij kreeg een ring aan zijn hand. Schoenen aan zijn voeten. Het gemeste kalf werd geslacht. Ze aten en waren vrolijk. Welke andere gelijkenissen over iets, dat verloren raakte ken je nog meer? Het verloren schaap en de verloren penning. Hoeveel melaatsen reinigde de Heere Jezus eens, toen Hij door Samaria en Galilea trok? Tien melaatsen. Waar zond Hij ze heen, om te laten verklaren, dat ze genezen waren? Naar de priester. Hoeveel keerden er terug om de Heiland te danken? Één keerde terug. Was deze man een Jood? Hij was een Samaritaan. Welke boodschap bereikte de Heere Jezus, toen Hij in het Overjordaanse was? De boodschap dat Lazarus ernstig ziek was. Waarom waren de discipelen lang om naar Judea te gaan? Omdat de Joden daar onlangs probeerden Jezus te stenigen. Hoe lang was Lazarus al in het graf, toen Jezus in Bethanië aankwam? Vier dagen. Welk plan beraamde de Joodse Raad na de opwekking van Lazarus? Zij wilden Hem doden. Welke blinde bedelaar werd door de Heere Jezus genezen in de buurt van Jericho? Bartiméüs. In wiens huis logeerde de Heiland in Jericho? In het huis van Zachéüs. Wat was Zacheüs van beroep? Hij was overste van de tollenaren. Welke zalfolie gebruikte Maria om de Heere Jezus te zalven in het huis van Simon de melaatse? Pure Nardus. Waarin bevond zich deze zalfolie? In een albasten fles. Wie van de discipelen vond dit een grote verkwisting? Judas. Waarom had hij de mirre liever voor veel geld verkocht te Jeruzalem? Hij was een dief. Naar wie ging Judas Iskariot om de Heiland te verraden? Naar de overpriesters. Waar liet de Heere Jezus een ezelin halen voor Zijn intocht te Jeruzalem? In Bethfagé. Wat deed Hij in de tempel, toen Hij daar aankwam? Hij verjoeg degenen die verkochten en kochten. Welke drie discipelen gingen mee de hof van Gethsémané in? Petrus, Jacobus en Johannes. Hoe verraadde Judas de Heiland in de hof? Met een kus. Leer van buiten! Luk. 15:13 Luk. 15:19 Luk. 15:22-24 Luk. 15:4-9 Luk. 17:12-14 Luk. 17:14 Luk. 17:15 Luk. 17:16 Joh. 11:1-3 Joh. 11:8 Joh. 11:17 Joh. 11:53 Mark. 10:46 Luk. 19:5 Luk. 19:2 Mark. 14:3 Matth. 26:7 Joh. 12:4-5 Joh. 12:6 Matth. 26:14 Matth. 21:1 Luk. 19:45 Matth. 26:37 Matth. 26:49 Mattheüs 28:19 Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in de Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb. De Olijfberg en Gethsémané 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. Les 40 KERNVRAGEN Wie trok het zwaard om de Heere Jezus te verdedigen? Petrus. Wie verloochende de Heere Jezus drie keer? Petrus. Waarom oordeelde de Joodse Raad Jezus des doods schuldig? Vanwege Godslastering. Naar welke stadhouder brachten ze de Heere Jezus? Naar Pilatus. Hoe oordeelde deze over de Heere Jezus? Hij vond geen schuld in Jezus. Naar wie liet Pilatus de Heere Jezus brengen, toen hij hoorde, dat Hij uit Galilea afkomstig was? Naar Herodes. Hoe dreven de soldaten van Pilatus de spot met de Heiland? Zij vlochten een doornenkroon en zetten die op Zijn hoofd. Zij deden Hem een purperen mantel om, groetten hem spottend als ‘Koning de Joden’ en gaven Hem kinnebakslagen. Waar werd de Heere Jezus gekruisigd? Op Golgotha. Wat betekent Golgotha? Hoofdschedelplaats. Wat gebeurde er met het voorhangsel in de tempel toen de Heere Jezus stierf? Het scheurde van boven tot beneden. Waar werd de Heere Jezus begraven? In de hof van Jozef van Arimathéa. Wanneer verscheen de Heere Jezus aan Maria Magdalena? Op de eerste dag van de week, ’s morgens vroeg. Van welke berg voer de Heiland ten hemel? De Olijfberg. Op welk feest werd de Heilige Geest uitgestort? Op het Pinksterfeest. Wie hielp bij deze gelegenheid een grote rede? Petrus. Aan welke poort bedelde de verlamde, die door Petrus werd genezen? Aan ‘de Schone’ poort. Welke apostel was hierbij ook aanwezig? Johannes. Welke diaken liet men voor de Joodse Raad komen? Stéfanus. Welke diaken ging in Samaria preken? Filippus. Op welke weg ontmoette Filippus de kamerling? Op de weg van Jeruzalem naar Gaza. In welk Bijbelboek las de kamerling? In de profeet Jesaja. Hoe heette de discipel in Damascus, die naar Saulus gestuurd werd, toen hij blind was? Ananías. Welke vrouw te Joppe is door Petrus uit de dood opgewekt? Tabítha. Door welke christengemeente werden Paulus en Barnabas uitgezonden op hun eerste zendingsreis? De gemeente van Antiochíë. Wie wordt de grote heidenapostel genoemd? Paulus. Joh. 18:10 Luk. 22:61 Mark. 14:64 Mark. 15:1 Joh. 18:38 Luk. 23:7 Joh. 19:2-3 Joh. 19:17 Matth. 27:33 Matth. 27:51 Matth. 27:57-60 Joh. 20:1, 16 Hand. 1:12 Hand. 2:1-4 Hand. 2:14 Hand. 3:2 Hand. 3:1 Hand. 6:8-12 Hand. 8:5 Hand. 8:26 Hand. 8:30 Hand. 9:10 Hand. 9:36, 40 Hand. 13:1-3 Paulus Hoofdschedelplaats