Blanco PO - Geneesmiddel en Debat

advertisement
Vergaderstuk Adviescommissie Pakket
Datum
25 april 2014
Betreft
Risicogericht pakketbeheer bij initiële beoordelingen en
vervolgbeoordelingen van specialistische geneesmiddelen
Bijlage(n)
1 Transparantie in initiële beoordelingen
2 Transparantie in vervolgbeoordelingen
Projectleider Zorginstituut
Nederland
Soort onderwerp
Beoordelingswijze Raad van Bestuur
Behandelwijze
Advies over beoordelingswijze
Vraag/vragen aan de ACP
1. Wij vragen uw reflectie op het gebruik van de
voorwaardelijke instrumenten in het kader van
pakketbeheer.
2. Wij vinden dat de nieuwe voorwaardelijke
instrumenten en de vervolgbeoordeling voldoende
waarborgen geven om gezamenlijk met alle
belanghebbende partijen te borgen dat de zorg juist,
gepast en doelmatig wordt ingezet. Bent u dit met ons
eens?
3. Wij stellen voor dat wij de beoordelingen van 4
concrete specialistische zorginterventies langs de
voorgestelde lijn afhandelen. Bent u daarmee akkoord?
Herkomst onderwerp
Intern – Pakketagenda
Toelichting: Deze notitie bouwt verder op de rapporten
risicogericht pakketbeheer en stringent pakketbeheer.
Eerder besproken in ACP?
Nee
Toelichting, indien nodig
Zorginstituut Nederland
Pakket
Eekholt 4
1112 XH Diemen
Postbus 320
1110 AH Diemen
www.zorginstituutnederland.nl
[email protected]
Onze referentie
2014047483
1 Inleiding
Sinds het verschijnen van het Rapport Brede heroverweging curatieve zorg (april
2010) en Lange termijn beleid geneesmiddelen (maart 2010) is er intensiever
discussie over de open en gesloten omschreven aanspraak. Voor de curatieve zorg
(inclusief specialistische geneesmiddelen) wil men naar een meer gesloten
aanspraak, voor de extramurale geneesmiddelen juist naar een meer open
aanspraak.
Zorginstituut Nederland vindt dat we niet naar een gesloten aanspraak moeten
voor curatieve zorg, maar naar een risicogerichte beoordeling zouden moeten
streven. Hierbij zijn een goede toegang voor de patiënt, goede kwalitatieve zorg
en betaalbare zorg het uitgangspunt voor risicogericht pakketbeheer. De minister
vindt dat een goed uitgangspunt, maar is ook bang voor snelle aanwas en
kostengroei. De minister vroeg daarom om stringent pakketbeheer (maart 2011).
In een uitvoeringstoets eind 2011 ging Zorginstituut Nederland in op een
risicogerichte beoordeling van extramurale geneesmiddelen, met de aankondiging
dat we dit pakketbreed zullen uitwerken1.
In mei 2012 volgde het rapport Stringent Pakketbeheer, met een eerste
uitwerking van het opsporen en volgen van risico's.
In 2013 is dit verder uitgewerkt het Rapport pakketbeheer specialistische
geneesmiddelen voor de beoordeling van intramurale (specialistische)
geneesmiddelen.
Uit deze opsomming blijkt dat we opereren in een spanningsveld van aan de ene
kant vrij laten waar het kan, beoordelen waar het moet en de andere kant de
dreiging dat er zorginterventies instromen die een risico kunnen vormen voor de
toegang, inhoud of voor de betaalbaarheid van de zorg.
De ervaringen met Pompe en Fabry maken daarnaast duidelijk dat een
beoordeling op t=4 (of op welk gekozen moment dan ook) veel maatschappelijke
onrust kan veroorzaken. Dit omdat er op dat moment een ja of nee moet worden
uitgesproken, terwijl we meer mogelijkheden tot onze beschikken zouden willen
hebben bij een initiële (eerste) beoordeling. Daarom vindt sinds 2012 meer
intensief een herijking plaats rond het beoordelingsregiem,
We beoordelen op geleide van risico's (risicogericht pakketbeheer). We zetten
(nieuwe) beleidsinstrumenten in op geleide van de uitkomst van de (eerste of
initiële) beoordeling. Dit beleid is in deze notitie uitgewerkt voor specialistische
geneesmiddelen, en zal ook toegepast worden op de rest van de zorg. In deze
notitie gaan we eerst in op onze agendering en criteria voor risicogericht
pakketbeheer. Daarna beschrijven we de verschillende voorwaardelijke
instrumenten (de nieuwe beleidsinstrumenten). In ons beleid voor initiële
beoordelingen en (al dan niet) na afronding van een voorwaardelijk traject voor
ons beleid van vervolgbeoordelingen geven we concreet vorm aan het
risicogericht pakketbeheer en de voorwaardelijke instrumenten. We zullen dit
beleid de komende maanden verbreden naar de overige vormen van verzekerde
zorg.
1
Naar een risicogerichte beoordeling van extramurale geneesmiddelen, CVZ rapport 2011
2
Zorginstituut Nederland
Pakket
2 Agendering en criteria voor risicogericht pakketbeheer
Zorginstituut Nederland besloot in 2012 de beoordeling van specialistische
geneesmiddelen te organiseren volgens de principes van het risicogericht
pakketbeheer. Specialistische geneesmiddelen vallen onder de aanspraak
geneeskundige zorg, die open is omschreven en waarvoor het criterium stand van
de wetenschap en praktijk geldt.
In 2013 is het rapport Pakketbeheer specialistische geneesmiddelen, dat we
hiervoor als uitgangspunt hanteren, uitgebracht2. Een risicogerichte benadering
betekent dat het Zorginstituut niet alle nieuwe specialistische geneesmiddelen
beoordeelt, maar die beoordeling overlaat aan de uitvoeringspraktijk
(zorgaanbieders en zorgverzekeraars) als er sprake is van geneesmiddelen met
een omzet van minder van € 2,5 miljoen of als er sprake is van een gelijke
effectiviteit ten opzichte van een andere behandeling.
De laatste maanden van 2013 hebben we ter voorbereiding op de werkagenda
voor geneesmiddelen voor 2014 met diverse patiëntenorganisaties,
registratiehouders, zorgaanbieders en zorgverzekeraars overleg gevoerd om te
onderzoeken hoe partijen reageren op een risicogerichte selectie met specifieke
criteria en de daaruit voortvloeiende lijst specialistische geneesmiddelen. De lijst
is samengesteld uit aangemelde notificaties door registratiehouders, te
verwachtte nieuwe registraties en signalen van belanghebbende partijen. Dit
overleg is succesvol verlopen en heeft er toe geleid dat we in het kader van onze
agendering voor 2014 een uitleg hebben gegeven over de criteria die we bij
selectie van producten gaan toepassen. Na feedback van alle betrokken partijen
hebben we voor 2014 onze criteria vastgesteld en de agenda vastgesteld.
Zorginstituut Nederland hanteert een beperkt aantal criteria voor de selectie van
producten. Als het antwoord op één of meer van deze vragen bevestigend is, dan
komt het product nadrukkelijk in beeld om beoordeeld te worden door het
Zorginstituut. De belangrijkste vragen zijn:
•
Vermoedt het instituut dat zorgverzekeraars geen effectieve regie kunnen
voeren op het gebruik van het product?
•
Ontbreekt overtuigend bewijs voor het inzetten van het product?
•
Is er weinig zelfsturing uit het veld in termen van protocollen, richtlijnen en
registraties met aandacht voor kwaliteit van leven en kosteneffectiviteit?
•
Is de verwachte budgettaire consequentie aanzienlijk, boven de € 2,5
miljoen?
•
Gaat het om een dynamisch therapeutisch gebied, waarin belangrijke nieuwe
interventies instromen?
•
Is er sprake van een monopoliepositie van een aanbieder waarover
Zorginstituut Nederland iets wil zeggen?
2
Pakketbeheer specialistische geneesmiddelen (9 december 2013)
3
Zorginstituut Nederland
Pakket
3 Verbreding beleidsinstrumenten
De verbreding van de beleidsinstrumenten past ook in het beleid dat de minister
voor ogen heeft voor de specialistische geneesmiddelen. De minister heeft de
Kamer in 2012 laten weten dat het ministerie innovatieve geneesmiddelen eerder
beschikbaar wil stellen voor de patiënt. 3Een voornemen dat het Zorginstituut van
harte ondersteunt.4 Wij hebben ons daarnaast steeds er voor ingezet dat het niet
alleen moet gaan om innovatieve geneesmiddelen, maar om alle innovatieve zorg.
Toen Zorginstituut Nederland in de zomer van 2012 over 2 geneesmiddelen5 het
standpunt innam dat deze geneesmiddelen niet voldeden aan de stand van de
wetenschap en praktijk, leidde dit tot een uitgebreide dialoog tussen VWS en het
Zorginstituut over de gevolgen hiervan. De dialoog heeft ertoe geleid dat de
bestaande mogelijkheden van voorwaardelijke toelating, zoals al bij u bekend,
voor geneeskundige zorg ook gaan gelden voor specialistische geneesmiddelen.
Inmiddels is de voorwaardelijke toelating door de minister uitgebreid naar
extramurale geneesmiddelen en zal de minister de voorwaardelijke toelating
uitbreiden naar extramurale hulpmiddelen. De minister werkt aan een systeem
waarin veelbelovende interventies, die (nog) niet voldoen aan de stand van de
wetenschap en praktijk, vaker dan eenmaal per jaar voorwaardelijk tot het pakket
kunnen worden toegelaten. De minister zal de Tweede Kamer in de zomer over dit
systeem informeren. Ook zal de minister de Tweede Kamer informeren over de
financiële arrangementen die zij inzet in de pilots.
3
4
5
Brief minister aan Tweede Kamer van 28 maart 2012
Zie rapport voorwaardelijke toelating en financiering van Zorginstituut Nederland van 6 april 2012 en het
rapport voorwaardelijke financiering in het kader van een verantwoord pakket van 1 december 2009
Benlysta en Xiapex
4
Zorginstituut Nederland
Pakket
4 Vier voorwaardelijke instrumenten
Zorginstituut Nederland
Pakket
Zorginstituut Nederland bevordert met zijn uitspraken en adviezen dat de zorg
toegankelijk, kwalitatief goed en betaalbaar is. Met de voorwaardelijke
instrumenten in specifieke gevallen zorg eerder beschikbaar voor patiënten.
In Nederland onderkennen we op dit moment vier instrumenten, die helpen om
beheerste introductie van specialistische geneesmiddelen te borgen. Het
instrument voorwaardelijke toelating dient ertoe om zekerheid te verkrijgen over
de effectiviteit van een middel, de instrumenten voorwaardelijke financiering en
financieel arrangement dienen er toe om zekerheid te krijgen over de
kosteneffectiviteit en de betaalbaarheid (onderdeel van het criterium
uitvoerbaarheid). Het instrument gepast gebruik heeft als doel gepast gebruik te
bevorderen en te borgen (noodzakelijkheid en uitvoerbaarheid). Ook komt het de
kosteneffectiviteit ten goede.
Deze vier instrumenten zijn nog volop in ontwikkeling, zowel bij Zorginstituut
Nederland als bij VWS. Doel is om te komen tot een set van instrumenten die
ofwel eigenstandig, ofwel in aanvulling op elkaar kunnen worden toegepast. Doel
is om casusspecifiek te beoordelen welke van deze instrumenten nodig is om de
gesignaleerde risico’s te beheersen.
Inzet van voorwaardelijke
instrumenten
Instrumenten
Onduidelijkheid
over
Stand van
wetenschap en
praktijk
Kosteneffectivit
eit
Financiële risico
Gericht gebruik
implementeren
Voorwaardelijke
toelating
Voorwaardelijke
financiering
Financieel
arrangement
Gepast gebruik
Voldoet niet
Twijfels over
Zorgen over
Twijfels over
1
4.1 Het instrument voorwaardelijke toelating
Het instrument voorwaardelijke toelating heeft een wettelijke basis in artikel 2.1,
vijfde lid Besluit zorgverzekering.
Dit instrument geldt voor die zorg, die niet voldoet aan de eis die de
Zorgverzekeringswet (Zvw) stelt. De eis in de Zvw is dat een interventie moet
voldoen aan de ‘stand van de wetenschap en praktijk’. Het doel van dit instrument
is dat veelbelovende zorg eerder voor de patiënt ter beschikking is en dat bij de
vervolgbeoordeling de (kosten)effectiviteit van de zorg beter is onderbouwd. In de
5
voorwaardelijke periode moeten de noodzakelijke gegevens worden verzameld
over de effectiviteit om tot een beslissing te komen over de vraag of de zorg in
het pakket kan blijven.
Zorginstituut Nederland
Pakket
Binnen de voorwaardelijke toelating zullen beroepsgroep, patiënten, de
registratiehouder, zorgverzekeraars en waar nodig andere partijen gezamenlijk
werken aan en verantwoordelijkheid dragen voor het noodzakelijke onderzoek om
aanvullend bewijs voor effectiviteit te verzamelen. Deze garantie is voor
Zorginstituut Nederland van essentieel belang.
Voorafgaand aan een traject van voorwaardelijke toelating moet volstrekt
duidelijk zijn of het traject kans van slagen heeft en wat de beoogde studieopzet
en einduitkomsten zijn. Zorginstituut Nederland heeft samen met ZonMw een
adviserende rol naar het ministerie over de vraag of een
onderzoeksvoorstel/geneesmiddel een geschikte kandidaat kan zijn voor
voorwaardelijke toelating. Wij zijn streng en helder aan de poort: we stellen eerst
gezamenlijk met de betrokken partijen vast wat de evidence gap is en vervolgens
zullen we alleen onderzoek accepteren dat die evidence gap moet kunnen 'vullen'.
Indien de gezamenlijke partijen niet aan deze eis kunnen voldoen en niet in staat
zijn om voorafgaand aan een voorwaardelijk traject tot afspraken te komen, kan
er geen sprake van zijn dat die betreffende zorgvorm voor voorwaardelijke
toelating tot het pakket in aanmerking komt. Het is de minister die het besluit
neemt over het al dan niet inzetten van dit instrument.
4.2 Het instrument voorwaardelijke financiering
Het instrument voorwaardelijke financiering heeft geen wettelijke basis. Er is
sprake van een overeenkomst tussen de Zorginstituut Nederland en betrokken
private partijen.
Voorwaardelijke financiering geldt voor die specialistische geneesmiddelen,
waarvan aangenomen is dat ze voldoen aan de stand van wetenschap en praktijk.
Bij deze geneesmiddelen is er sprake van onzekerheid over de verhouding tussen
de kosten en baten. Het doel van dit instrument is dat de verzekerde zorg wel ter
beschikking blijft voor de patiënt, in afwachting van aanvullende gegevens die het
mogelijk moeten maken om bij een vervolgbeoordeling een betere onderbouwing
te hebben voor de eventuele meerwaarde van het specialistische geneesmiddel in
relatie tot de kosten of de extra kosten ten opzichte van andere interventies.
In de voorwaardelijke periode moeten de noodzakelijke gegevens worden
verzameld over de kosteneffectiviteit om tot een beslissing te komen over de
vraag of de zorg in het pakket kan blijven. Net als bij de voorwaardelijke toelating
zal het traject van voorwaardelijke financiering de vorm krijgen van een
“coverage with evidence development”.
Voorafgaand aan een traject van voorwaardelijk financieringstraject moet
volstrekt duidelijk zijn of het traject kans van slagen heeft. Ook hier zijn we
streng en helder aan de poort. In de voorwaardelijke financiering zullen partijen
met behulp van dataregistraties en vergelijkende economische evaluaties meer
inzicht moeten geven over de kosten en baten van de inzet van het geneesmiddel.
We zullen in overleg treden met de registratiehouder, beroepsgroep,
patiëntenvereniging en zorgverzekeraars en andere belanghebbende partijen over
de te verwachte en vereiste uitkomsten en onderbouwing. Het is vervolgens aan
6
de partijen om dit traject in te zetten, tussenuitkomsten te presenteren en de
conclusies te onderbouwen op basis van de dataregistraties en economische
evaluaties.
Zorginstituut Nederland
Pakket
De partijen verplichten zich te werken aan het noodzakelijk onderzoek om
aanvullend bewijs voor kosteneffectiviteit te verzamelen. Zij zijn er voor
verantwoordelijk dat het noodzakelijk onderzoek tot stand komt. Als dit niet lukt
of onderweg stokt, zal Zorginstituut Nederland aan de minister adviseren om het
traject niet te starten of te vervolgen. We zullen dan op basis van de eerdere
weging van de pakketcriteria adviseren om het de interventie uit het pakket te
verwijderen, of de minister te adviseren om basis van de op dat moment
beschikbare gegevens prijsafspraken te maken om de kosteneffectiviteit te
beïnvloeden.
4.3 Het instrument Gepast gebruik
Het instrument gepast gebruik heeft geen wettelijke basis en is gebaseerd op een
overeenkomst tussen de betrokken partijen.
Zorginstituut Nederland richt zich nadrukkelijk op het bevorderen van gepast
gebruik en de kwaliteit van zorg. Het instrument heeft als doel dat de kwaliteit en
betaalbaarheid van de verzekerde zorg worden verbeterd. Bij dit instrument is
Zorginstituut Nederland ondersteunend aan het maken van afspraken door
partijen. De primaire rol ligt nog nadrukkelijker bij de betrokken partijen.
Bij afspraken over gepast gebruik verbinden beroepsgroep, patiënten en
zorgverzekeraars zich in een overeenkomst met het instituut tot het bevorderen
van het gepast gebruik van geneesmiddelen. Ze kunnen dit doen door de plaats
van het geneesmiddel in de richtlijn expliciet te benoemen, het scherper
definiëren van start-, en stopcriteria, indicatiecommissies in te stellen, door
registraties op te zetten en de uitkomsten te monitoren en te evalueren en
vervolgens te implementeren, of door afspraken te maken over het
specialisatieniveau van de voorschrijvers (bijvoorbeeld door concentratie). Op
deze wijze wordt het indicatiegebied scherper bewaakt. Zorginstituut Nederland
kan deze aangescherpte indicatiegebieden op de website benoemen. Als partijen
de overeenkomst niet nakomen en het gepast gebruik niet wordt bevorderd, zal
Zorginstituut Nederland de minister adviseren om de indicatie van het
geneesmiddel aan wettelijke voorwaarden te verbinden, zoals het beperken van
het indicatiegebied.
4.4 Het instrument financieel arrangement
Het instrument financieel arrangement heeft geen wettelijke basis, maar is
gebaseerd op een overeenkomst tussen de overheid en de betrokken partij.
Dit instrument is uitsluitend gericht op het beperken van de financiële risico’s die
verbonden kunnen zijn aan de vergoeding van bepaalde geneesmiddelen. Binnen
de huidige pilot is de minister verantwoordelijk voor het inzetten van dit
instrument. Het doel van dit instrument is verbetering van de betaalbaarheid van
de geneesmiddelen door verlaging van de prijs van het middel. Financiële
arrangementen kunnen worden ingezet als sprake is van een dreigende forse
budgetimpact of van ongunstige kosteneffectiviteit van een geneesmiddel. Zoals
gezegd komt de minister in de zomer met een brief aan de Tweede Kamer om
hieraan verdere invulling te geven.
7
Zorginstituut Nederland
Pakket
Op dit moment is er dus sprake van een pilot-situatie, waarin de minister
verantwoordelijk is voor de inzet van financiële arrangementen. Op basis van de
inhoudelijke uitspraken van Zorginstituut Nederland besluit de minister tot het
afsluiten van een financieel arrangement.
De minister geeft aan dat het op grote schaal toepassen van deze arrangementen
niet aan de orde is. De inzet zal worden beperkt tot uitzonderlijke situaties. De
minister heeft in een eerdere brief aan de Tweede Kamer aangegeven dat het om
5 tot 10 gevallen per jaar gaat. Als er geen aanvaardbare en adequate afspraken
te maken zijn met de registratiehouder, zal de minister kunnen besluiten om het
middel uit te laten stromen op grond van het pakketprincipe kosteneffectiviteit of
de budgetimpact.
4.5 Inzet instrumenten
Het toepassen van deze vier instrumenten vergt in de uitwerking bij een concrete
beoordeling maatwerk. In dit proces zien wij de rol van Zorginstituut Nederland
als regisseur, aanjager en bewaker van de publieke belangen. Bij de toets of een
door partijen uitgewerkt projectvoorstel (bij voorwaardelijke financiering als
gepast gebruik) ook zal kunnen leiden tot de verwachte uitkomsten, zal
Zorginstituut Nederland onder meer de Wetenschappelijke Adviesraad
inschakelen. We schakelen ZonMw in bij de evaluatie van projectvoorstellen bij de
voorwaardelijke toelating. Zorginstituut Nederland wil voorafgaand aan welk
traject dan ook volstrekt helder zijn in de eisen die het aan de gezamenlijke
partijen stelt.
Omdat de instrumenten voor verschillende doeleinden gelden, kunnen de
instrumenten naast elkaar worden ingezet door het Zorginstituut, zo mogelijk in
samenwerking met de minister.
Bij de toepassing van de vier instrumenten zal Zorginstituut Nederland het
gebruik van beoordeelde en niet-beoordeelde geneesmiddelen blijven volgen door
middel van monitoring. Dit instrument zetten we in als we afzien van een initiële
beoordeling. We zetten het instrument daarnaast in om de praktijk te blijven
volgen. Met het inzichtelijk maken van praktijksituaties sluit Zorginstituut
Nederland de cirkel van toegankelijke, kwalitatief goede en betaalbare zorg. We
organiseren hiertoe een systeem van signalering door zorgverzekeraars,
ziekenhuizen en patiënten.
8
Zorginstituut Nederland
Pakket
Schema arrangementen
Voldoet niet aan
stand van
wetenschap en
praktijk
Kosteneffectiviteit
onvoldoende zeker
Twijfels over gepast
gebruik
Voorwaardelijke
toelating
Voorwaardelijke
financiering
Gepast gebruik
afspraken
Zorgen over
financieel risico
Onzekerheden bij toelating tot pakket
Financiële
arrangementen
Instrumenten
Indicatie voorwaarden
Zorginstituut Nederland
Bureau Prijs Geneesmiddelen
2
9
5 Risicogericht pakketbeheer en initiële beoordelingen
In geval van specialistische geneesmiddelen betekent een risicogerichte
benadering dat het Zorginstituut niet alle nieuwe specialistische geneesmiddelen
beoordeelt, maar die beoordeling overlaat aan de uitvoeringspraktijk
(zorgaanbieders en zorgverzekeraars) als er bijvoorbeeld sprake is van
geneesmiddelen met een omzet van minder van € 2,5 miljoen of als er sprake is
van een gelijke waarde ten opzichte van een andere behandeling.
Zoals gemeld beoordelen we op geleide van risico's. We zetten (nieuwe)
beleidsinstrumenten in op geleide van de uitkomst van notificaties. De nieuwe
beleidsinstrumenten worden dus niet in alle gevallen toegepast, maar alleen als
het gaat om risico’s waarvan Zorginstituut Nederland vindt dat dit moeten worden
beheerst. We hanteren hierbij het uitgangspunt dat de zorg toegankelijk,
kwalitatief goed en betaalbaar moet zijn. Bij de beoordeling van geneesmiddelen
hanteren we twee fasen als een van de bovenstaande instrumenten bij de eerste
initiële beoordeling wordt ingezet.
Op basis van ons risicogericht pakketbeheer nodigt Zorginstituut Nederland
registratiehouders uit om een melding te maken van nieuwe specialistische
geneesmiddelen. Op de website houdt het instituut een lijst van gemelde
geneesmiddelen bij, waarin de claim van de registratiehouder staat vermeld. Deze
informatie is relevant voor de zorgverzekeraars voor het contracteren van zorg.
Een initiële beoordeling van Zorginstituut Nederland maakt inzichtelijk of het
geneesmiddel voldoet aan de tand van de wetenschap en praktijk. We melden de
Kostenprognose en de Icer. We beoordelen de kosteneffectiviteit en we gaan in op
het gepast gebruik. Hieronder gaan we in op de risico’s die er kunnen zijn en welk
voorwaardelijk traject kan volgen. Uiteraard is dit niet bij alle beoordelingen aan
de orde.
5.1 Stand van de wetenschap en praktijk en voorwaardelijke toelating
Zorginstituut Nederland toetst of een specialistisch geneesmiddel voldoet aan de
stand van de wetenschap en praktijk. Het Zorginstituut laat zich adviseren door
zijn Wetenschappelijke Adviesraad (WAR). Zorginstituut Nederland maakt
duidelijk wat de waarde is van het geneesmiddel ten opzichte van deze
standaard-, of gebruikelijke behandeling.
Als we twijfelen aan de waarde van de nieuwe interventie, maar het
specialistische geneesmiddel wel veelbelovend vinden dan zal Zorginstituut
Nederland de minister op verzoek van de registratiehouder en belanghebbende
partijen voorstellen een voorwaardelijk traject te starten. In dit traject wordt na
overleg met partijen door Zorginstituut Nederland de evidence gap bepaald en de
eisen waaraan partijen moeten voldoen. Als hieraan is voldaan, kan de minister
het specialistische geneesmiddel voorwaardelijk toelaten in het verzekerde
pakket. We sluiten hierbij aan bij de procedure voorwaardelijke toelating, zoals
die al is vastgesteld.6
5.2 Kostenprognose en budgetimpact
Zorginstituut Nederland maakt een prognose van de kosten van het gebruik van
het geneesmiddel binnen de door ons aanbevolen toepassing. De grootte van de
6
Rapport Voorwaardelijke toelating en financiering van zorg van 6 april 2012
10
Zorginstituut Nederland
Pakket
budgetimpact is het product van de prijs, het aantal te behandelen patiënten en
de behandelduur per patiënt. Zorginstituut Nederland maakt deze gegevens
inzichtelijk voor zorgverzekeraars, beroepsgroep, ziekenhuizen en patiënten. Deze
partijen zijn immers, ieder op hun eigen manier, betrokken bij en
verantwoordelijk voor het juist toepassen van in dit geval een specialistisch
geneesmiddel in de praktijk. Deze gegevens kan de minister ook gebruiken om te
besluiten of zij een financieel arrangement wil opzetten.
5.3 Voorwaardelijke financiering
Als er onzekerheid is over de (mate van) kosteneffectiviteit (of als die ongunstig
is), en het gebruik van het geneesmiddel in de praktijk zal het Zorginstituut
Nederland de mogelijkheden onderzoeken om tot een voorwaardelijke financiering
te komen. In de voorwaardelijke financiering zullen partijen met behulp van
dataregistraties en vergelijkende economische evaluaties meer inzicht moeten
geven over de kosten en baten van de inzet van het geneesmiddel. We zullen in
overleg treden met de registratiehouder, beroepsgroep, patiëntenvereniging en
zorgverzekeraars en andere belanghebbende partijen over de te verwachten en
vereiste uitkomsten en onderbouwing. Het is vervolgens aan de partijen om dit
traject in te zetten, tussenuitkomsten te presenteren en de conclusies te
onderbouwen op basis van de dataregistraties en economische evaluaties.
5.4 Gepast gebruik
Indien Zorginstituut Nederland van mening is dat het risico aanwezig is dat in de
praktijk geen duidelijkheid bestaat over de start- en stopcriteria, geen
duidelijkheid is wat de juiste indicatie is, dan wel indicatieverruiming/indicatieoprekking dreigt, of het stepped care principe onvoldoende aandacht krijgt, dan is
er sprake van geen gepast gebruik van zorg. Door middel van afspraken kan het
gepaste gebruik worden vastgelegd in richtlijnen en criteria van de beroepsgroep.
In de kern gaat het om een richtlijn/protocol in de dagelijkse praktijk goed wordt
geïmplementeerd, zodat er sprake is van een juiste inzet van zorg.
5.5 Financieel arrangement
Als er sprake is van een groot budgetimpact of als de kosteneffectiviteit ongunstig
is, zal het Zorginstituut de minister hierover informeren.
Op basis hiervan kan de minister besluiten tot een financieel arrangement.
11
Zorginstituut Nederland
Pakket
6 Beleid vervolgbeoordelingen (na een afsluiting van een
voorwaardelijk traject):
Zorginstituut Nederland
Pakket
Ook de vervolgbeoordelingen, die volgen op een voorwaardelijk traject, van
Zorginstituut Nederland hebben betrekking op de aspecten, die we onderkennen
bij de initiële beoordelingen. Deze vervolgbeoordeling zal plaatsvinden op een
moment dat vastgelegd is bij de nadere afspraken, die bij de initiële beoordeling
zijn gemaakt. Een vervolgbeoordeling van Zorginstituut Nederland maakt
inzichtelijk na ommekomst van de voorwaardelijke periode of het geneesmiddel
voldoet aan de tand van de wetenschap en praktijk. We melden budgetimpact en
de Icer. We beoordelen de kosteneffectiviteit en we gaan in op het gepast
gebruik. Afhankelijk van de ingeschatte risico’s en de daarbij ingezette
instrumenten, beschouwen wij de vervolgbeoordeling als afsluiting van de
verschillende mogelijke trajecten.,
6.1 Afsluiting traject voorwaardelijke toelating
Is het middel bewezen effectief (stand van wetenschap en praktijk) en maakt het
daardoor onderdeel uit van het verzekerde pakket? Dit is de vraag die we willen
beantwoorden door middel van een voorwaardelijke toelating. De minister heeft
het specialistische geneesmiddel in de regelgeving expliciet aangewezen als zorg
die voorwaardelijk tot het pakket is toegelaten.
Als Zorginstituut Nederland op basis van (literatuur)onderzoek vindt dat partijen
voldoende hebben onderbouwd dat het geneesmiddel voldoet aan de stand van de
wetenschap en praktijk, zal het Instituut dit standpunt kenbaar maken.
Als Zorginstituut Nederland vindt dat het geneesmiddel niet voldoet aan de stand
van de wetenschap en praktijk, dan zal het Instituut dit standpunt kenbaar maken
aan de zorgverzekeraar en overige partijen en de minister. Een nieuw
voorwaardelijk traject is niet meer aan de orde.
6.2 budgetimpact
Zorginstituut Nederland maakt de actuele budgetimpact en een schatting van de
toekomstige budgetimpact van het gebruik van het geneesmiddel binnen de door
ons aanbevolen toepassing inzichtelijk. Ook beoordelen we de kosteneffectiviteit
van het geneesmiddel.
6.2 Afsluiting traject voorwaardelijke financiering
Is de kosteneffectiviteit zeker? Is de kosteneffectiviteit gunstig? Dit zijn de vragen
die we willen beantwoorden door middel van een voorwaardelijke financiering.
Als de onzekerheid over de kosteneffectiviteit is weggenomen, het middel voldoet
aan de stand van de wetenschap en praktijk in vergelijking met de
standaardbehandeling en het gebruik van het geneesmiddel in de praktijk gepast
is, zal Zorginstituut Nederland dit kenbaar maken aan partijen en kan de
verzekerde zorg gecontinueerd worden.
Als de onzekerheid over de kosteneffectiviteit niet is weggenomen door een
voorwaardelijke financiering, of als de kosteneffectiviteit niet gunstig is geworden
door aanscherping van de indicaties of de voorwaardelijke financiering of
financiële arrangementen, zal Zorginstituut Nederland de minister hierover
adviseren.
12
6.3 Afsluiting traject van gepast gebruik
Is het gebruik van het specialistische geneesmiddel gepast? Zijn er start- en
stopcriteria? Zijn er goede richtlijnen en protocollen? Hoe is de dagelijkse
praktijk? Dit zijn de vragen die we willen beantwoorden in een traject van gepast
gebruik.
Na ommekomst van de afgesproken periode zullen de gezamenlijke partijen hun
onderzoeksresultaten opleveren ten aanzien van de vereiste uitkomsten en
onderbouwing. Deze rapportage is doorslaggevend bij de weging die leidt tot het
besluit van Zorginstituut Nederland. Als er naar ons oordeel sprake is van gepast
gebruik, dan zal Zorginstituut Nederland dit bevestigen.
Indien Zorginstituut Nederland van mening is dat niet de juiste start- en/of
stopcriteria wordt toegepast of partijen zich niet houden aan de eigen richtlijnen,
dan zal het instituut de minister adviseren om de (omvang van de) indicaties
expliciet op te nemen in de wet- en regelgeving.
Initiële
beoordeling
Vervolgbeoordeling
Negatief = Geen te verzekeren zorg
Beoordeling stand
van wetenschap en
praktijk
Positief = te verzekeren zorg
Negatief en veelbelovend = Voorstel
voor voorwaardelijke toelating
Positief = te verzekeren zorg
Negatief = Geen te verzekeren zorg
Positief = geen instrument
noodzakelijk
Kosteneffectiviteit
analyse
Onzeker = Voorstel voor
voorwaardelijke financiering
Positief = te verzekeren zorg
Blijvend onzeker = beoordeling voor
uitstroom
Acceptabel = geen instrument
noodzakelijk
Financieel risico
Aanzienlijk = Voorstel voor financieel
arrangement
Implementatie
analyse
Geen risico = geen instrument
noodzakelijk
Risico = Voorstel voor gepast gebruik
arrangement
Acceptabel = te verzekeren zorg
Blijvend aanzienlijk = beoordeling
voor uitstroom
Positief = te verzekeren zorg
Blijvend risico = Nadere wettelijke
voorwaarden
3
13
Zorginstituut Nederland
Pakket
7 Welke vervolgbeoordelingen ronden we volgens
bovenstaande principes binnenkort af?
Zorginstituut Nederland
Pakket
1. Herceptin (trastuzumab) HER2-posirieve vroege borstkanker
2. Vfend (voriconazol) bij invasieve apsergilose
3. Mabthera (rituximab) bij reumatoïde arthritis
4. Tysabri (natalizumab) bij MS
7.1 Herceptin: HER2-positieve vroege borstkanker:
a. Voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk en heeft een meerwaarde
ten opzichte van de standaardbehandeling
b. Kosteneffectiviteit voldoende onderbouwd naar het oordeel van de WAR
c. Gepast gebruik is bij deze indicatie in de klinische praktijk voldoende
onderbouwd door de belanghebbende partijen.
d. Feitelijk kostenbeslag 28 miljoen
e. ICER: €15.353/QALY
Voorstel:
Gegeven de uitspraken van de WAR concludeert het Zorginstituut dat het gepast
gebruik en kosteneffectiviteit van trastuzumab bij deze indicatie in de klinische
praktijk voldoende zijn onderbouwd. Zorginstituut Nederland vindt dat de kwaliteit
van de zorg en het gepast gebruik voldoende geborgd kunnen worden door de
relevante partijen.
7.2 Vfend: invasieve aspergilose:
a. Voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk en heeft een meerwaarde
ten opzichte van de standaardbehandeling: verschillende formuleringen van
amfotericine B
b. Kosteneffectiviteit is voldoende onderbouwd naar het oordeel van de WAR
c. Gepast gebruik is bij deze indicatie voldoende onderbouwd om met voldoende
mate van zekerheid een uitspraak te kunnen doen dat er sprake is van gepast
gebruik in de praktijk.
d. Feitelijk kostenbeslag 4,4 miljoen
e. ICER: geen gegevens beschikbaar
Voorstel:
Gegeven de uitspraken van de WAR concludeert het Zorginstituut dat het gepast
gebruik en kosteneffectiviteit van Vfend bij deze indicatie in de klinische praktijk
voldoende zijn onderbouwd. Zorginstituut Nederland concludeert dat de kwaliteit
en betaalbaarheid voldoende geborgd kunnen worden door de relevante partijen.
7.3 Mabthera: RA:
a. Voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk. Rituximab heeft bij
ernstige, actieve reumatoïde artritis een therapeutisch gelijke waarde als de
vergeleken behandelingen. Rituximab voldoet daarmee aan de stand van de
wetenschap en praktijk.
b. De kosteneffectiviteit is niet inzichtelijk onderbouwd. De toevoeging van
rituximab lijkt echter vergelijkbare totale kosten en effecten te hebben als de
vergeleken behandeling abatacept.
c. Gepast gebruik. Uit de resultaten van het uitkomstenonderzoek kan
geconcludeerd worden dat er sprake is van gepast gebruik van rituximab bij de
behandeling van ernstige, actieve reumatoïde artritis in de Nederlandse praktijk.
14
d. Feitelijk kostenbeslag 5,4 tot 5,8 miljoen
e. ICER: geen gegevens beschikbaar
Zorginstituut Nederland
Pakket
Voorstel:
Gegeven de uitspraken van de WAR concludeert het Zorginstituut dat er sprake is
van een geneesmiddel dat vergelijkbaar is met andere geneesmiddelen voor
dezelfde indicatie. Dit betekent dat zorgverzekeraars verschillende
geneesmiddelen kunnen inkopen. Er is sprake van gepast gebruik van de
beschikbare middelen. Zorginstituut Nederland vindt daarom dat de toegang,
kwaliteit en betaalbaarheid hiermee voldoende geborgd kunnen worden door deze
partijen.
7.4 Tysabri: MS
a. Voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk
b. Kosteneffectiviteit is onvoldoende onderbouwd.
c. Gepast gebruik. Er zijn aanwijzingen dat Tysabri in een breder indicatiegebied
wordt ingezet dan op basis van de t=0-beoordeling kon worden verwacht. Dit
wijst echter niet noodzakelijkerwijs op ongepast gebruik. Zorginstituut Nederland
baseert zich hierbij op de opinie van de beroepsgroep. Deze beroepsgroep is van
mening dat er geen sprake is van ongepast gebruik van natalizumab.
d. Feitelijk kostenbeslag 17,5 miljoen
e. Icer €20.399/QALY
Voorstel:
Gegeven de uitspraken van de WAR vindt het Zorginstituut dat een
pakketuitsluiting niet op zijn plaats is. Het Zorginstituut ziet waarborgen voor een
gepast gebruik. Binnen de beroepsgroep is bekend dat aan langdurig gebruik van
natalizumab risico’s zijn verbonden op tamelijk zeldzame maar zeer ernstige
bijwerkingen. Dat maakt het aannemelijk dat de beroepsgroep de positieve en
negatieve effecten van het middel kritisch zal afwegen.
Bovendien heeft de beroepsgroep halverwege 2013 laten weten te beginnen aan
het inrichten van een indicatiebrede registratie voor MS, mede met het oog op de
komst van een aantal nieuwe middelen voor MS. Ook verschillende andere
belanghebbende partijen, zoals de patiëntenvereniging en minstens één
farmaceutisch bedrijf, hebben hun steun aan de inrichting en vulling van een
registratie toegezegd. Hierbij komen zowel gepast gebruik als uitgavenaspecten
aan de orde. Zorginstituut Nederland gaat er van uit dat dit zal resulteren in
afspraken die de balans tussen patiëntenbelangen en duurzame inrichting van de
MS behandeling zullen bevorderen. Zorginstituut Nederland wil dat partijen dit
ook rapporteren aan ons instituut.
Bovendien zal de entree van meerdere nieuwe middelen mogelijk bijdragen aan
het organiseren van inkoopmacht door de verzekeraars, mits de beschikbare
middelen uiteindelijk via het intramurale circuit gefinancierd zullen worden.
Tot slot zal Zorginstituut Nederland over drie jaar een uitspraak doen over alle
MS-middelen, met als doel een aangescherpte plaatsbepaling en indicatie.
15
Bijlage 1:
Zorginstituut Nederland
Pakket
Transparantie in initiële beoordeling:
Het beleid van de initiële beoordelingen vertaalt zich concreet in de volgende
stappen die Zorginstituut Nederland bij elke beoordeling neemt:
1. Aanleiding initiële beoordeling op grond van risicogericht pakketbeheer
2. Het geneesmiddel is bedoeld als interventie in het kader van de behandeling
van welke ziekte? Het Zorginstituut geeft hierbij aan o.a. wat de uitkomsten zijn
waaraan het betreffende specialistische geneesmiddel toetst.
3. Beschrijving van de aanwezige richtlijnen, protocollen, internationale
standpunten, dan wel het ontbreken ervan.
4. Beschikbare gegevens over de onderbouwing van de stand van de wetenschap
en praktijk.
5. Conclusie ten aanzien van de stand van de wetenschap en praktijk.
Indien sprake is van een voorwaardelijk toelatingstraject:
6. Formuleren van heldere eisen ten aanzien van de evidence gap en het vereiste
onderzoek.
7. Beschrijving van het te volgen proces door partijen. Het Zorginstituut bepaalt
de tijdstippen van en eisen aan de tussenevaluaties.
8. Exitstrategie.
9. Geschatte budgetimpact bij de initiële beoordeling.
10. De al bekende ICER (indien gegevens beschikbaar zijn)
Indien er sprake is van een voorwaardelijke financiering
11. Formuleren van heldere eisen ten aanzien van de evidence gap en het
vereiste onderzoek.
12. Beschrijving van het te volgen proces. Het instituut bepaalt de tijdstippen en
eisen aan de tussenevaluaties.
13. Exitstrategie.
Indien er sprake is van een arrangement in het kader van gepast gebruik
14. Wat betekent dit voor het gebruik in de huidige praktijk?
15. Nog aanvullende eisen/monitor
16. Indien er sprake is van grote financiële risico’s: Advies ten aanzien van een
financieel arrangement door de minister
17. Weging en conclusie
16
Bijlage 2:
Transparantie in vervolgbeoordeling:
Natuurlijk volgt de herbeoordeling, die volgt na een voorwaardelijk traject, de
gestelde vragen en eisen aan het begin van het traject. In die zin is de
transparantie het spiegelbeeld van de initiële beoordeling. Het beleid van de
herbeoordelingen vertaalt zich concreet in de volgende stappen die Zorginstituut
Nederland bij elke beoordeling neemt:
1. Aanleiding vervolgbeoordeling op grond van risicogericht pakketbeheer.
2. Het geneesmiddel is bedoeld als interventie in het kader van de behandeling
van welke ziekte? Het Zorginstituut herhaalt o.a. wat de geëiste einduitkomsten
(PICO) zijn waaraan het specialistische geneesmiddel toetst.
3. Beschrijving van de ontwikkelde of aanwezige richtlijnen, protocollen
internationale standpunten, dan wel het ontbreken ervan.
4. Beschikbare gegevens over de onderbouwing van de stand van de wetenschap
en praktijk.
5. Conclusie ten aan zien van de stand van de wetenschap en praktijk.
Indien sprake van een voorwaardelijk toelatingstraject:
6. Herhaling van de vereiste uitkomst op stand van wetenschap en praktijk en
toets Zorginstituut Nederland van de evidence gap en het vereiste onderzoek.
7. Beschrijving van het gevolgde proces, einduitkomsten tussenevaluaties en
beschrijving uitkomsten tussenevaluaties. Centraal staat de vraag of en welke
extra informatie er beschikbaar is gekomen.
8. Toets stand van de wetenschap en praktijk.
9. Conclusie of het geneesmiddel wel of geen verzekerde zorg is.
10. Conclusies exitstrategie.
11. Geschatte budgetimpact bij de initiële beoordeling en de gerealiseerde
budgetimpact bij de eindbeoordeling
Indien er sprake is van een voorwaardelijke financiering
12. Herhaling toets kosteneffectiviteit in eerste instantie en toets Zorginstituut
Nederland van de kosteneffectiviteit en vereiste onderzoek
13. Beschrijving van het gevolgde proces en beschrijving uitkomsten
14. Toets van kosteneffectiviteit
15. Conclusie of het geneesmiddel wel of niet kosteneffectief is.
16. Exitstrategie
Indien er sprake is van een traject van gepast gebruik
17. Wat betekent dit voor het gebruik in de huidige praktijk?
18. Nog aanvullende eisen/monitor
19. Weging en conclusie
17
Zorginstituut Nederland
Pakket
Download