riguelle covert brel

advertisement
RIGUELLE COVERT BREL
Brel door een andere bril
Recensie uit De Standaard van 27 september 2014
Door PETER VANTYGHEM
De chansons van Jacques Brel zitten zo vernuftig in elkaar, dat Patrick Riguelle ze ‘wiskunde’ noemt.
Maar zelf geeft hij ze in een Brel-avond opvallend veel lyrische kracht mee.
Patrick Riguelle: ‘Brels muziek is eerder klassieke muziek dan popmuziek’. Koen Bauters
Het is een uitdaging om twee uur lang Brel te zingen, zelfs voor Riguelle. Die heeft de voorbije jaren
met een chansonprogramma en een eigen Franstalige cd de taal en het stijlregister van onze
zuiderburen goed onder de knie gekregen, maar Brel zingen is toch een meesterproef.
In een volle zaal in Strombeek-Bever trappen Riguelle en zijn vijf muzikanten af met ‘Jaurès’. Brel
zong het nummer met enkel een accordeon achter zich, en zo doet Riguelle dat ook. Het lied over de
Franse pacifist die honderd jaar geleden vermoord werd, is een actuele opener.
Maar de verschillen worden ook meteen duidelijk. Brel acteerde, Riguelle vertelt. Brel sneed met zijn
stem door de ziel, Riguelle zingt wat hoger en vooral zachter. Riguelle zalft ook meer. Zijn toon is
lyrischer. Soms heft hij de rechterhand en verplaatst hij een been, maar in essentie laat hij het verhaal
zijn werk doen.
Sarcastische moralist
‘Ik heb vooral persoonlijke favorietjes gekozen’, vertelt hij na het concert. ‘Maar Brels oeuvre is zo
groot, dat ik vertrokken ben door te elimineren. En ik heb er allereerst zijn theatrale chansons
uitgegooid. ‘Les Bourgeois’ en ‘Madeleine’ zijn grote songs, maar ik ben geen acteur, wat Brel wel
was. Lyrisch? Dat kan kloppen. Ik denk ook dat ik romantischer ben dan hij. Ik voel dat hij een sarcast
was, en een moralist. Wat ik zeker niet ben.’
Het concert in Strombeek-Bever is de première van een tournee. Riguelle begint met maar liefst vier
liederen uit Brels laatste plaat Les Marquises (1977), zijn persoonlijke favoriet, en daalt dan af tot in
Brels beginjaren. Op het einde horen we een mooi trio chansons uit de jaren 50, waarmee Brel
zichzelf op de kaart zette.
Er gebeurt iets merkwaardigs. Naarmate Riguelle en muzikanten in de tijd teruggaan, wint de avond
aan spontaniteit. ‘Il peut pleuvoir’ wordt een countryfeest waarin Chris Peeters en Riguelle loosgaan
op gitaren. ‘Les pieds dans le ruisseau’ krijgt een Hawaïaans arrangement. Ineens woont Brel niet
langer in Parijs en Brussel, maar is hij een wereldburger.
Iedereen is het eens over de kwaliteit van Jacques Brel, maar er zijn nooit echte inspanningen gedaan
om hem in Angelsaksische landen te lanceren.
Daarom verstarren zijn arrangementen en raakt hij opgesloten in een tijdperk dat nu al een halve
eeuw achter ons ligt. Het is al verfrissend om Riguelle ineens ‘Amsterdam’ te horen zingen met enkel
een akoestische gitaar, zich inspirerend op wat David Bowie ermee deed in 1973.
Riguelle: ‘Het was inderdaad onze bedoeling om Brel soms open te trekken, maar we hebben ervaren
dat er zoiets is als het Brel-keurslijf. Er zitten zoveel kleine, herkenbare accenten in die
arrangementen die je nodig hebt. Dat intimideert. En nummers als ‘Bruxelles’ en ‘Les Flamandes’ zijn
echt wiskunde. Het zijn formules, het is bijna als Frank Zappa. Je kan ze enkel spelen zoals Brels
muzikanten dat deden, en die hadden ook vaak een partituur nodig. Ik moet sommige liederen
gewoon met elk accent vanbuiten leren.’
Het is een boeiend gevecht hoe de groep soms haast letterlijk Brels versie speelt, en er soms van
afwijkt. ‘Brel maakte geen popmuziek. Totaal niet’, zegt Riguelle. ‘Het staat veel dichter bij klassieke
muziek. Enkel in het begin, toen hij zonder medecomponisten werkte, kan je verder gaan met zijn
songs. Het is geen toeval dat je dat op het einde van het concert hoorde.’
Respect
Het is hard werken, zo’n Brel-avond, want een zanger van dertig chansons verbruikt geweldig veel
woorden en de muzikanten hebben niet veel vrije ruimte. Maar On n’oublie rien maakte een goeie
premièrebeurt. Er spreekt groot respect uit de voorstelling. Gwen Cresens en Eva Houtekiet
begeleiden gepast, de trage en beeldende songs wisselen snel af met de swingende momenten.
Riguelle mag nu zelf wat meer persoonlijkheid ontwikkelen. Naarmate zijn muzikanten de songs beter
in de vingers zullen krijgen, mag hij ze loswrikken van hun partituur en iets nieuws meegeven. Als
groot kenner van de vele Amerikaanse rootsstijlen en van het chanson, is deze band goed geplaatst
om af te toetsen hoe ver Brel kan reizen. En uit ‘Fernand’, een van de hoogtepunten, bleek dat je ook
met hedendaags minimalisme iets moois kan toevoegen.
Op het einde volgt nog een lange bisronde, waarin Riguelle omgekeerd te werk gaat: hij wandelt van
het begin van Brels carrière naar het einde, om uit te monden in het prachtige, verstillende ‘Les
Marquises’.
Is Riguelle ooit op Hiva Oa, Brels vluchtoord aan het einde van de wereld, geweest? Nee dus. ‘Maar ik
herken me volledig in het idee, in de isolatie die hij daar zocht. Het is geen toeval dat ik vijf nummers
uit die plaat breng.’
On n’oublie rien: Gehoord in CC Strombeek-Bever op 25 september. Op zaterdag 25 oktober 2014 in
CC De Adelberg, Lommel.
Download