DNA-verwantschapsonderzoek

advertisement
DNA-verwantschapsonderzoek
Op 1 april 2012 is de wet met
betrekking tot het DNAverwantschapsonderzoek in
werking getreden. Justitie is
vrijwel direct met de nieuwe
mogelijkheden van deze wet
aan de slag gegaan en boekte
daarmee een succes. Een
verdachte (Jasper S.) werd
aangehouden in de zaak
Vaatstra.
Wat houdt deze nieuwe wet in?
Het DNA-verwantschapsonderzoek
biedt de mogelijkheid aan justitie om
burgers te verzoeken op vrijwillige basis
DNA af te staan. Dit betreft altijd een
bepaalde categorie; bijvoorbeeld alle
mannen tussen de twintig en de vijftig
jaar in een straal van vijf kilometer van
een plaats delict. Deze burgers krijgen
een brief en worden verzocht zich te
melden op het politiebureau waar
vervolgens het DNA wordt afgenomen.
Het betreft een verwantschapsonderzoek; DNA-materiaal van familie
komt op belangrijke punten overeen.
Wanneer een familielid zich meldt voor
DNA-afname en er is een match, is dit
niet de 99,9% match die bij een
mogelijke verdachte naar voren zou
komen, maar er kan wel vastgesteld
worden dat het om familie moet gaan.
Justitie weet dan uiteraard in welke
hoek verder gezocht moet worden.
Het doel van het verwantschapsonderzoek is derhalve wel om een
mogelijke verdachte aan te houden,
maar justitie gaat er niet vanuit dat die
verdachte zich zelf zal melden voor het
onderzoek. In de zaak Vaatstra
gebeurde dit wel.
Vrijwillig
Ik kan niet vaak genoeg benadrukken
dat het afstaan van DNA in het kader
van deze wet op geheel vrijwillige basis
is. In de „wandelgangen‟ hoor ik
regelmatig dat het verdacht zou zijn,
wanneer men niet meewerkt aan het
DNA-onderzoek. Ik heb Jasper S. niet
gesproken en ben niet bekend met de
inhoud van zijn verklaringen op dit
moment, maar ik kan mij voorstellen dat
ook hij heeft gedacht dat hij als
verdachte zou worden aangemerkt als
hij niet vrijwillig zijn medewerking zou
verlenen.
Het niet meewerken levert geen redelijk
vermoeden van schuld op. Redelijk
vermoeden van schuld is de juridische
bewoording om iemand aan te kunnen
merken als verdachte. Er zijn immers
meer redenen te bedenken om geen
medewerking te verlenen aan het DNAverwantschapsonderzoek;
mw mr W. Oosterbaan - van Veen
Van Veen Advocaten
E [email protected]
T +31 318 - 68 78 06
W www.vanveen.com
@mrwoosterbaan |
Willemijn van Veen
DNA-verwantschapsonderzoek
principiële redenen, privacy-redenen,
eerder gepleegde andere strafbare
feiten dan waar dit onderzoek zich op
richt, etc.
Haken en ogen
Iets waar in de nieuwe wet geen
rekening mee gehouden lijkt te zijn is
het verschoningsrecht. Dit is het recht
om geen (belastende) verklaring af te
hoeven leggen over directe familie.
Hoewel geen verklaring wordt afgelegd
bij het afstaan van het DNA-materiaal,
kunt u (onwetend) op een zeer
belastende wijze informatie verstrekken
over familieleden. Uw familielid zal
worden aangemerkt als verdachte in
een strafzaak, ook wanneer dit achteraf
onterecht blijkt te zijn. U wordt niet
gewezen op het verschoningsrecht,
omdat u geen verklaring aflegt. Ook dit
kan dus een reden zijn om niet mee te
werken aan het onderzoek.
linken aan de verdachte. Uit juridisch
oogpunt zou het dan ook aan te bevelen
zijn dat Jasper S. geen enkele verklaring
aflegt tot duidelijk wordt of er ander
bewijsmateriaal tegen hem voorhanden is
dan slechts de DNA-match. In de media
werd al meermalen gerefereerd aan “de
dader” in de zaak Vaatstra. Peter R. de
Vries plaatste maar liefst 24 twitter
berichten op 19 november 2012 over de
enorme doorbraak in de zaak. Maar enige
terughoudendheid lijkt mij op zijn plaats.
Het is nog niet bekend of er meer is dan
DNA-materiaal, er kan nog niet gesproken worden van een dader.
Er is een verdachte aangehouden. Pas
wanneer er een veroordeling wordt
uitgesproken door de Rechtbank mag
gesproken worden van een dader. In
Nederland geldt immers gelukkig:
“onschuldig tot het tegendeel bewezen is”.
DNA voldoende?
Een enkele DNA-match is onvoldoende
om een verdachte uiteindelijk te kunnen
veroordelen. DNA-materiaal verspreidt
zich en er is bovendien nooit sprake van
een 100%-match. Wetenschappers
spreken van een “aan zekerheid
grenzende waarschijnlijkheid” dat er
sprake is van hetzelfde DNA-materiaal.
Als het enige bewijs in de zaak Jasper
S. het DNA-materiaal betreft, zal er
geen veroordeling volgen. En dertien
jaar na de pleegdatum is het zeer
complex om overig bewijsmateriaal te
mw mr W. Oosterbaan - van Veen
Van Veen Advocaten
E [email protected]
T +31 318 - 68 78 06
W www.vanveen.com
@mrwoosterbaan |
Willemijn van Veen
Download