Nieuwe wetenschappelijke inzichten, religie en de ziel [Dit opiniestuk was bedoeld als reactie op het stuk van Etienne Vermeersch, zelf een reactie op de discussie tussen Rik Pinxten en mijzelf de vorige dagen in DS. Het kon door de Redactie van DS om bepaalde redenen niet gepubliceerd worden. Ik reageer in mijn antwoord vooral op volgende passages uit het stuk van Vermeersch getiteld Touwtrekken levert geen betere wereld op: “Pinxten suggereert graag dat westerlingen ‘niet goed kunnen omgaan met verschil’. Hij vergeet dat geen enkele beschaving zoveel positieve inhouden van andere culturen heeft overgenomen als de westerse… In verband met respect voor ‘het andere’ moeten we een wezenlijk onderscheid maken tussen de wetenschappelijke resultaten en de andere cultuuruitingen… Mensen die dat kerngebied (van de wetenschap) niet aanvaarden – en bijvoorbeeld de evolutie loochenen – moet men als mens respecteren, maar hun ideeën niet.” “De Dijn heeft ten gronde gelijk als hij betoogt dat men vanuit de wetenschap geen fundamentele waarden en normen voor het individu en de maatschappij kan afleiden. Dat kan echter wel indirect. Als zou blijken dat homoseksueel gedrag een genetische oorzaak heeft en noch aan het individu, noch aan de maatschappij schade berokkent, dan kan men moeilijk volhouden dat dit intrinsiek tegennatuurlijk en boosaardig is, zoals sommigen (sic) christenen en veel moslims nu nog betogen. De godsdiensten mogen hun afwijzing natuurlijk verder aan hun gelovigen opleggen; maar ze hebben niet het recht aan staten te suggereren dat dit ook voor anderen verboden moet zijn. Het ontgaat De Dijn dat dergelijke directe of indirecte beïnvloeding van de overheden zich nog steeds voordoet…” De Dijn beweert dat wetenschap en religie verschillende domeinen zijn die elkaar niet kunnen tegenspreken. Dat is alleen het geval als je met ‘religie’ een verzameling opvattingen en praktijken bedoelt die geen enkele uitspraak doen over de ervaarbare wereld… De vraag of en wanneer een embryo een ‘ziel’ heeft, leidt tot vergelijkbare impasses (tussen geloof en wetenschap als het probleem van de parthenogenese). En ook historisch is er veel conflictstof… Volgens recent archeologisch onderzoek is dat hele verhaal (de uittocht uit Egypte, etc) uiterst onwaarschijnlijk. Als al die denkbeelden volgens De Dijn niets met ware godsdienst te maken hebben, dan zullen heel wat gelovigen hem daar niet in volgen…” “De grote godsdiensten hebben echter vaak bijgedragen tot het behoud van achterhaalde gebruiken en normen… touwtrekken tussen wetenschap en godsdienst hierover is steriel. Onze echte opgave bestaat mijns inziens in een respectvolle dialoog…”] In DS van dinsdag 9 februari evalueert Etienne Vermeersch het recente debat tussen collega Rik Pinxten en mijzelf. Met de opmerkingen van Vermeersch richting Pinxten ben ik het verregaand eens. Westerlingen zijn in het algemeen gesproken, vandaag alleszins, niet minder open naar anderen en andere beschavingen dan andere culturen. Ik ben het er ook helemaal mee eens dat men wel personen, niet ideeën moet respecteren. Waar het mij primair om ging is dat men uit wetenschap geen fundamenteel ethische normen en waarden kan afleiden. Collega Vermeersch is het daarmee eens; tegen vele anderen in. Alleen is er indirect wel mogelijkheid van beïnvloeding van ethiek door wetenschappelijke inzichten, zo zegt hij. Daar ben ik het dan weer in principe mee eens; in een opiniestuk kan men de zaken zelden in hun volle complexiteit ontwikkelen. Alleen is dit 1 probleem nog ingewikkelder dan Vermeersch suggereert. Nieuwe wetenschappelijke inzichten betreffende een of andere realiteit leiden niet automatisch tot ontkrachting van ethische (of religieuze) inzichten daarmee verbonden. Ook wanneer men te weten komt dat mensen naar hun DNA nauwelijks verschillen van bepaalde andere diersoorten, hoeven we daaruit helemaal niet te besluiten dat we ethisch gezien mensen nu minder en dieren meer moeten respecteren. Wanneer gelovigen een beroep doen op de biologische natuur van de mens om daarmee ethische regels te verbinden, dan is dat natuurlijk evenmin een afdoende rechtvaardiging: biologie levert geen ethische normen op. Gelovigen doen echter waarschijnlijk een beroep op een niet strikt biologisch, maar een eerder filosofisch of levensbeschouwelijk begrip van de mens, een begrip dat tegelijk descriptief én evaluatief is. Of dat dan een rechtvaardiging biedt voor de ethische opvattingen verdient weer verdere discussie. Kunnen wetenschappelijke feiten religieuze opvattingen onderuit halen? Neem Vermeersch’ voorbeeld van een voor het jodendom centraal ‘feit’, de uittocht uit Egypte, die geen historische basis zou hebben. Dat kan inderdaad tot problemen leiden: ofwel een min of meer halsstarrige negatie van de realiteit, ofwel het opgeven van de godsdienst. Maar er is een derde mogelijkheid. Het is immers perfect mogelijk dat de godsdienst zich aanpast aan de historische waarheid en dat ‘feit’ een symbolische betekenis geeft (blijft geven) niet langer verbonden met historische claims. Dat soort zaken gebeurt wel meer en lijkt me perfect aanvaardbaar. Denk aan de herinterpretatie van het scheppingsverhaal in een religieuze context: het wordt nu beschouwd als de symbolische uitdrukking van een diepere ‘religieuze waarheid’. Wanneer godsdiensten met feiten te maken hebben, zijn dat hoe dan ook nooit brute feiten, maar betekenisvolle feiten die alleen voor gelovigen de diepere betekenis kunnen hebben die ze voor hen hebben. Het opgeven van historische claims betekent helemaal niet zoals sommigen denken dat religie wetenschappelijker wordt; wel dat ze haar religieuze boodschap ‘uitzuivert’ of herinterpreteert. Het zelfde fenomeen doet zich ook voor buiten de religie. Mensen gebruiken nog altijd het woord ziel, tot ongenoegen blijkbaar van Vermeersch. Dat gebruik hoeft niet te betekenen dat men bepaalde wetenschappelijke inzichten negeert. Het kan gewoon betekenen dat men daarmee iets wil uitdrukken dat in de wetenschap niet aan bod komt (en kan komen), maar dat zich in de sfeer van de intersubjectieve leefwereld opdringt - ook voor de strafste wetenschapper als hij of zij zich ten minste op een echt menselijke manier verhoudt tot zijn naasten. De ziel, zo zegt Wittgenstein in dit verband, kunnen we niet negeren: telkens we een menselijk gelaat zien, niet als vlees en beenderen, maar als het gelaat van een geliefd wezen of van een absoluut te 2 respecteren persoon, dringt een dergelijk begrip zich op. Vandaar dat het begrip ook niet zomaar verdwijnt, ook al is er volgens de wetenschap geen enkele reden om het bestaan van een ziel in het lichaam aan te nemen. Zoals Vermeersch wil ik nog even terugkomen op het getouwtrek over het dogmatisme en de intolerantie van de godsdienst, meer bepaald het christendom, in het verleden. Laat ons inderdaad dat getouwtrek staken en enig historisch besef en relativering van onszelf opbrengen. Het is wel opvallend dat Vermeersch, dan nog te midden van zijn pleidooi, het toch niet kan laten telkens weer vooral het christendom als een bijzonder negatieve kracht voor te stellen. Waarom toch? Alles, ook de godsdienst, is (ook) des mensen, was en zal nooit perfect zijn, evenmin trouwens als de vroegere of huidige verlichting. Tevens geeft hij Pinxten gelijk door te zeggen dat godsdienst niet het recht heeft aan staten te suggereren dat religieuze verboden ook voor anderen moeten gelden. Het ontgaat mij helemaal niet dat godsdiensten dit doen. Wat mij ontgaat is waarom ze dat niet zouden mogen doen. Ik vind dat religieuze groepen het volste recht hebben aan de wetgever te suggereren om bepaalde ethische inzichten die zij van algemeen belang achten, wettelijk te behouden of in te voeren. Ik herhaal mezelf: waarom zouden gelovigen zoiets niet, en bijvoorbeeld vrijzinnigen en andere levensbeschouwelijke groepen zoiets wel mogen suggereren? Suggereren is niet hetzelfde als daadwerkelijk opleggen. Voor dat laatste hebben gelovigen en kerkleiders vandaag geenszins de macht; zij kunnen alleen hun vrijheid van spreken gebruiken in de publieke ruimte in de hoop dat de wetgever ernstig over hun opvattingen en argumenten zal nadenken. Herman De Dijn, filosoof en emeritus hoogleraar K.U.Leuven 3