a r b e i d s r e c h t Eigen risicodrager ZW: wie betaalt, bepaalt? Werkgevers die kiezen voor het eigen risicodragerschap voor de Ziektewet betalen zelf de ziektewetuitkering voor hun (ex-)personeelsleden en zijn zelf verantwoordelijk voor de re-integratieactiviteiten. De financiële prikkel om te kiezen voor eigen risicodragerschap ligt in een lagere gedifferentieerde premie. Hier staan echter ook risico’s tegenover, die zich vooral bij ontslag kunnen verwezenlijken. S teeds meer werkgevers kiezen er welbewust voor om eigen risicodrager te zijn voor de Ziektewet. Terwijl de lagere gedifferentieerde premie de vaste personeelskosten drukt, wordt de verantwoordelijkheid voor re-integratie veelal bij een gespecialiseerd bureau neergelegd. De werkgever die zelf de financiële verantwoordelijkheid draagt voor de betaling van de Ziektewetuitkering, wil ook graag grip op de uitvoering van de Ziektewet. In dat kader rijst de vraag wat de positie is van de eigen risicodragende werkgever die terecht een werknemer op staande voet ontslaat, maar vervolgens wordt geconfronteerd met een ziekmelding? Kan de eigen risicodragende werkgever zich tegenover een ex-werknemer beroepen op het plegen van een benadelingshandeling? Op deze vragen wordt hieronder nader ingegaan, waarbij in het kader van dit artikel het eigen risicodragerschap is beperkt tot de Ziektewet. Casus ter verduidelijking Een casus om nader in te gaan op voormelde problematiek. Mevrouw Van den Berg is ruim 20 jaar als kassamedewerker in dienst van een winkel in huishoudelijke artikelen. Omdat zij grotere kasverschillen heeft dan haar collega’s aan de kassa, ontstaat er bij de werkgever een vermoeden dat mevrouw Van den Berg kasgeld verduistert. Vanwege dit vermoeden besluit de werkgever één van de bewakingscamera’s, die normaal gesproken is gericht op het winkelend personeel, te richten op de kassa van mevrouw Van den Berg. Al gauw blijkt na bestudering van de camerabeelden dat zij bij cashtransacties op slinkse wijze geld weet te verduisteren uit de kassa. De werkgever aarzelt niet om haar op staande voet te ontslaan. De werkgever is eigen risicodrager voor de Ziektewet. Ongeveer een week na het ontslag op staande voet meldt mevrouw Van den Berg zich opeens ziek, waarbij zij psychische klachten aanhaalt die in het verleden voor ziekteverzuim hebben gezorgd. De bedrijfsarts constateert dat zij arbeidsongeschikt is. Mevrouw Van den Berg berust in het gegeven ontslag op staande voet, maar vraagt wel een Ziektewetuitkering aan. De werkgever weigert om over te gaan tot betaling van de Ziektewetuitkering. 20 www.loonzaken.nl Geen verwijtbaarheidstoets Ziektewet De beslissing van mevrouw Van den Berg om aan te kloppen bij haar ex-werkgever voor een Ziektewetuitkering vloeit ongetwijfeld voort uit het feit dat de deur naar het verkrijgen van een WW-uitkering dicht zit. Immers, op grond van de WW komt de werkloze werknemer niet in aanmerking voor een WW-uitkering indien hij de werkgever een dringende reden heeft gegeven voor ontslag. Deze situatie doet zich voor, zeker nu vast staat dat mevrouw Van den Berg heeft berust in het gegeven ontslag op staande voet. De verwijtbaarheidstoets die is opgenomen in de WW is door de regering echter niet van toepassing verklaard op de Ziektewet. Hierdoor kan de merkwaardige situatie ontstaan dat een terecht door de werkgever op staande voet ontslagen werknemer in beginsel wel kan aankloppen voor een Ziektewetuitkering, met als gevolg dat de werkgever alsnog kan opdraaien voor de financiële pijn die gemoeid is met de Ziektewetuitkering. De praktijk laat zien dat het voor de werkgever lastig is om een uitweg te vinden die ertoe kan leiden dat geen Ziektewetuitkering hoeft te worden betaald. De werkgever zal mogelijk een beroep kunnen doen op art. 45 lid 1 j ZW, op basis waarvan de werknemer de Ziektewetuitkering kan worden geweigerd indien deze door zijn handelen het Algemeen Werkloosheidsfonds, het sectorfonds of het Uitvoeringsfonds voor de overheid benadeelt. Hierbij zal de mate van verwijtbaarheid van de werknemer een rol spelen, alsmede de causaliteit tussen het ontslag op staande voet en de ziekte. De werkgever in onze casus zal er vermoedelijk nog een flinke kluif aan krijgen om het UWV en rechterlijke instanties erin mee te krijgen dat aan mevrouw Van den Berg geen Ziektewetuitkering hoeft te worden betaald vanwege het plegen van een benadelingshandeling (gelegen in het geven van een dringende reden voor ontslag). Beroep op benadeling? In dit verband rijst ook de vraag of alleen het UWV een beroep kan doen op de weigeringsgrond dat de sociale zekerheidskassen worden benadeeld, of dat de eigen Au t e u r: M a r c e l d e V r i e s risicodragende werkgever ook zelf een beroep op benadeling kan doen. Over deze vraag heeft de rechtspraak zich inmiddels enkele malen gebogen. Rechtbank Amsterdam oordeelde vorig jaar dat het eigenrisicodragerschap van een werkgever slechts relevant is voor de vraag wie het ziekengeld, na vaststelling van de hoogte daarvan door het UWV op grond van de Ziektewet, moet betalen. Voor de beoordeling van de vraag of sprake is van een benadelingshandeling als bedoeld in art. 45 lid 1 j ZW, kan die omstandigheid geen rol spelen. Van belang is dat er ook sprake is van een benadelingshandeling op grond van deze bepaling als de ex-werknemer door zijn doen en laten de in de bepaling genoemde fondsen zou kunnen benadelen. Daadwerkelijke benadeling is daarom volgens de rechtbank niet vereist. De rechtbank bepaalde dat de sociale zekerheidsfondsen alsnog voor betaling van de Ziektewetuitkering kunnen opdraaien, wanneer een eigen risicodragende werkgever niet aan zijn betalingsverplichting voldoet. In dat geval kunnen de fondsen die het UWV beheert alsnog worden benadeeld. Kortom, de eigen risicodragende werkgever zou zich volgens de rechtbank Amsterdam ook tegenover de ex-werknemer moeten kunnen beroepen op een benadelingshandeling. In min of meer gelijke zin oordeelde Rechtbank Rotterdam eind 2016. Met verwijzing naar de wetsgeschiedenis oordeelt de rechtbank over de vraag of de eigen risicodragende werkgever zich tegenover de ex-werknemer kan beroepen op een benadelingshandeling als volgt: ‘Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) blijft verantwoordelijk voor de uitvoering van de Ziektewet en geeft een besluit af waartegen bezwaar door de belanghebbende(n) kan worden gemaakt. De bevoegdheid tot het nemen van besluiten omtrent het uitkeren van ziekengeld berust derhalve bij het UWV. De eigenrisicodrager neemt de betaling van het ziekengeld over van het UWV. Dit impliceert dat de rechten en de plichten van de betrokkene gebaseerd blijven op de bepalingen van de Ziektewet.’ Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de wetsgeschiedenis niet dat de wetgever met de invoering van de Wet eigenrisicodragen Ziektewet een wijziging heeft beoogd in de beoordeling van een benadelingshandeling als bedoeld in art. 45 lid 1 ZW. Daarnaast valt uit de wetsgeschiedenis niet af te leiden dat de wetgever voor de vraag of het ziekengeld geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend geweigerd moet worden, heeft beoogd een onderscheid te maken tussen werknemers van een eigenrisicodrager en overige werknemers. De rechtbank gaat niet mee in het standpunt van het UWV dat een verrichte benadelingshandeling enkel strekt tot bescherming van de sociale zekerheidsfondsen zoals vermeld in de Ziektewet. Handvat voor eigen risicodrager? Rechtbank Midden-Nederland is zeer recent nog wat concreter geworden ten aanzien van het plegen van een benadelingshandeling. Naar het oordeel van de rechtbank moet onder een benadelingshandeling in de zin van de Ziektewet worden verstaan de situatie dat de werknemer zijn recht op loondoorbetaling prijsgeeft. Hiervan kan sprake zijn als de zieke werknemer vrijwillig instemt met de beëindiging van zijn dienstbetrekking binnen het tijdvak van 104 weken of als hij door zijn gedrag de werkgever aanleiding geeft de dienstbetrekking te beëindigen of te laten ontbinden. Deze laatste uitspraak lijkt de eigen risicodragende werkgever in onze casus enig houvast te bieden, om niet tot betaling van een Ziektewetuitkering over te hoeven gaan na een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet. Conclusie De werkgever die kiest voor eigen risicodragerschap voor de Ziektewet calculeert ongetwijfeld zekere financiële risico’s in. Echter, vooral het ontbreken van een verwijtbaarheidstoets in de Ziektewet kan de eigen risicodragende werkgever hoofdpijn en extra financiële lasten bezorgen. Dit geldt in het bijzonder in de situatie dat een (terecht) op staande voet ontslagen werknemer zich na beëindiging van de arbeidsrelatie ziek meldt en een beroep doet op een Ziektewetuitkering. Mogelijk kan een beroep op het door de werknemer plegen van een benadelingshandeling een uitweg bieden om aan betaling van de Ziektewetuitkering te ontkomen, nu het er vooralsnog niet op lijkt dat de wetgever de verwijtbaarheidstoets ook wil introduceren in de Ziektewet. ■ mr. M.A. de Vries, Pallas Advocaten, www.pallasadvocaten.nl Wet: art. 27, 45, 63 ZW; art. 24 WW Jurisprudentie: Rb Amsterdam 15-072016, AMS 15/6144 (ECLI:NL:RBAMS: 2016:4363); Rb Rotterdam 5-12-2016, ROT16/798 (ECLI: NL:RBROT:2016: 9261); Rb MiddenNederland 29-032017, UTR 15/4822, UTR 16/1839, UTR 16/1841, UTR 16/1837 en UTR 16/4037 (ECLI:NL: RBMNE:2017:1831) De bronnen bij dit artikel zijn te raadplegen via www.loonzaken.nl Loonzaken 2017 - Nummer 4 21