22-10-2014 • Algemene microbiologie / infectieziekten Epidemiologie van Infectieziekten • Uitbraken Uitbraken, resistentie, aantonen nieuwe ziekteverwekkers – – – – 11 oktober 2014, Congres Praktijk de Nieuwe Ham Miquel Ekkelenkamp, arts-microbioloog Fylogenetische stamboom Principes van infectieziektenepidemiologie Aantonen van nieuwe ziekteverwekkers Uitbraken met resistente micro-organismen Ebola Fylogenetische stamboom T. pallidum B. burgdorferi Ascaris Loa loa Staphylococcus aureus Candida A. fumigatus E. histolytica E. coli Pseudomonas Leishmania B. fragilis Trichomonas Giardia Micro-organismen zijn overal • • • • Op / in planten, dieren en mensen In het water In de grond In de lucht 1 22-10-2014 Diversiteit • +/- 1.250.000 erkende diersoorten (vooral insecten) – Schatting daadwerkelijke aantal: 10-30 miljoen Bacteriën groeiend op rotsen • +/- 300.000 erkende plantsoorten • Schimmels: 100.000 beschreven Bacteriën in zeewater – Schatting daadwerkelijke aantal: >5 miljoen • Bacteriën: • Virussen: ??? Bacteriën in geisers – 1 gram grond bevat +/- 1 miljoen verschillende species Schimmels op brood Slechts klein deel van de micro-organismen veroorzaakt humane ziekte • Prion Bekende pathogenen: – – – – – 208 virussen en prionen 538 bacteriën 317 schimmels 57 protozoën 287 helminthen • Verkeerd gevouwen eiwit – Kan niet worden afgebroken – Vouwt andere eiwitten in dezelfde vorm • Enige ziekteverwekker zonder DNA of RNA • Resistent tegen ontsmettingsmiddelen en hitte • Voorbeelden: – BSE, scrapie – Creutzfeldt-Jakob ziekte Woolhouse e.a., 2005 Virus • Genetisch materiaal in een eiwitkapsel, dat zich slechts vermenigvuldigt in gastheercellen – Soms ook envelop • DNA / RNA • Voorbeelden: – Dubbelstrengs / enkelstrengs – Influenza, HIV, HBV, EBV, rhinovirus Bacterie • • • Eencellig micro-organisme zonder kern Doorgaans met celwand Voorbeelden: – – – – E. coli Staphylococcus aureus Mycobacterium tuberculosis Syfilis, Lyme 2 22-10-2014 Protozoa Schimmel • • • • • • Eukaryoot micro-organisme met celwand Groei met hyphen Ongeslachtelijke voortplanting met sporen Geslachtelijke voortplanting met vruchtlichamen (=bv paddenstoel) Voorbeelden: – Vaak beweeglijk – Vaak cyste-vorm • Voorbeelden: – – – – – Aspergillus – Trichophyton Entamoeben Plasmodia (malaria) Giardia Microsporidiën Microbiële flora Helminthen • • Eencellige micro-organismen met kern Parasitaire wormen Voorbeelden: – Schistosoma – Filariën – Ascaris • Micro-organismen die iemand bij zich draagt – Darmflora, keelflora • Commensaal: normaal verwacht micro-organisme = residente flora • Kolonisanten: aanwezig op het lichaam zonder ziekte te veroorzaken – Transiënte flora • Commensalen menselijk lichaam Pathogenen = ziekteverwekkers Commensalen beschermen tegen infectie Huidflora: stafylococcen, anaeroben Keel / neus / mondflora: streptococcen, neisseriae, anaeroben • Gaan competitie aan met pathogenen • Verstoring van microbiële flora, o.a. door: Darmflora: anaeroben, enterobacteriaceae, streptococcen, enterococcen – Antibiotica – Antacida – Beademing Typisch in ziekenhuis • Verstoring microbiële flora mogelijkheden kolonisatie en infectie door opportunisten / nosocomiale pathogenen – Typische infecties bij gestoorde flora: Clostridium difficile, Candida, enterobacteriaceae 3 22-10-2014 Infecties Geïnfecteerde mens … met schadelijke gevolgen voor het lichaam Geïnfecteerde koe Geïnfecteerd varken Wat bepaalt of een micro-organisme ziekte veroorzaakt? • Virulentiefactoren micro-organisme Geïnfecteerde bacterie • Wijze van contact / expositie Geïnfecteerde vlieg – Inhalatie / huidcontact / slijvliescontact / bloedcontact – Hoe veel micro-organismen? • Gastheer – Immuunstatus / immuunspecifiteit (HLA) • • • • • • Geïnfecteerd virus Geïnfecteerde boom Wat bepaalt de uitkomst bij infectie? Eerdere infectie / vaccinatie Voedingsstatus Immuundeficiënties / co-morbiditeit / medicatie Immunologische overreacties Onderbreking barrières Kunstmaterialen Samengevat • Gastheer – Immuunstatus: deficiëntie / overreactie – Andere genetische factoren • Er zijn heel, heel micro-organismen op deze wereld. • Slechts een heel beperkt deel hiervan is in staat infecties te veroorzaken. • Infectie afhankelijk van gastheer, micro-organisme, expositie • Uitkomst afhankelijk van gastheer, micro-organisme en behandeling • Micro-organisme – Virulentiefactoren – Co-infecties / co-infecterende micro-organismen – Gevoeligheid voor therapie • Therapie – Medicatie: dosis, tijdig starten – Ander ingrijpen: bijvoorbeeld chirurgisch 4 22-10-2014 Uitbraken en epidemiologie • Algemene principes • Aantonen nieuwe verwekkers van infectieziekten • Uitbraken met resistente micro-organismen • Ebola Besmettingsbronnen Mens-op-mens: wijzen van overdracht • Moeder op kind (verticale transmissie) – Door placenta, via moedermelk • • • • • • • • Andere mensen – Verkoudheid, griep, impetigo, giardia • Dieren (zoönose) – Q-koorts, rabiës, brucellose • Andere mensen via vector – Malaria, Trypanosoma gambiense • Dieren via vector – Japans encephalitis virus, St. Louis encephalitis Faeco-oraal Bloed-bloed contact Slijmvliescontact Druppelverspreiding Aerogene verspreiding Huidcontact Via zorgverleners • Omgeving – Water: schistosomiasis, legionella – Stof / lucht / vuil: Aspergillus, Cryptococcus gatii, tetanus, anthrax – Voedsel: Campylobacter, E. coli reizigersdiarree Verspreiding van micro-organismen Verspreiding van micro-organismen Kolonisatie Kolonisatie Transmissieroute bron Mens Dier Voedsel Omgeving Transmissieroute Klaring besmetting Druppelcontact Aerogeen Faeco-oraal Bloed Trauma bron Mens Dier Voedsel Omgeving Infectie Chronische infectie besmetting Druppelcontact Aerogeen Faeco-oraal Bloed Trauma Asymptomatische infectie Klaring Infectie Chronische infectie 5 22-10-2014 Nieuwe epidemieën Nieuwe humane infectieziekten Als “nieuwe” ziekten overspringen op de mens • Niet specifiek op ons aangepast – Kunnen daardoor gevaarlijk zijn (bij vatbare mensen) – Weinig besmettelijk van mens op mens • Voorbeelden: SARS, ebolavirus, vogelgriep – (Zeer) beperkt overdraagbaar van mens-op-mens • Continue overdracht (niet/nauwelijks mens-op-mens): – Q-koorts – Hondsdolheid • Om zich te handhaven moet de ziekte meestal verder muteren: naar meer overdraagbaar en minder gevaarlijk • Micro-organismen veranderen (muteren) voortdurend • Soms zoveel verandering dat een nieuwe ziekte ontstaat – Binnen dezelfde gastheer – Bij een andere diersoort • Nieuwe uitbraken in de mens soms via tussengastheer – Influenza: vogels varkens mens – SARS: vleermuizen civetkatten mens R0 Blijft een (nieuwe) infectie bij een enkel geval of wordt het een “pandemie”? • R0: het aantal secundaire gevallen dat één besmet persoon veroorzaakt • Afhankelijk van de R0-waarde • Functie van: – – – – Aantal contacten per tijdseenheid Percentage vatbare contacten Kans op overdracht van pathogeen op contact Duur van besmettelijkheid • R0 > 1: epidemie • R0 < 1: geen epidemie R0 = 2 6 22-10-2014 R0 = 0,75 Doorbreken verspreidingcyclussen • Overdracht verminderen – Isolatiemaatregelen – Hygiënemaatregelen – Profylaxe • Aantal personen at risk verminderen – Vaccinatie – Evacuatie • Aantal besmette personen verminderen – Behandeling – Ruimen (vooral bij vee) • Evt: Selectiedruk verminderen • Evt: Opsporen en verwijderen bron Nieuwe ziekteverwekker aantonen • Vaak lastig • Gouden standaard: Postulaten van Koch – Ongewoon grote hoeveelheid micro-organisme in ziek dier/plant Hoe tonen we nieuwe ziekteverwekkers aan? – Isoleren van ziekteverwekker van patiënt met de ziekte – Micro-organisme opkweken – Ander individu besmetten Of proefdier – Zelfde symptomen – Micro-organisme is van besmette proefdier/plant te isoleren Niet alle ziekteverwekkers voldoen hieraan: bijvoorbeeld prionen en pneumocysten Methoden voor aantonen micro-organismen Kweek bacterieel / viraal • “Zien”: Microscopie (kleuringen), electronenmicroscopie • “Oude kweekmethoden” – Kweekmedia – Celkweken – Proefdieren (vooral cavia’s) • “Indirecte methoden” – Antistoffen – Aspecifieke reacties (syfilis, M. Pfeiffer) • “Nieuwe methoden” – Sequencing / whole genome sequencing – DNA-probes 7 22-10-2014 “Zien”: microscopie / electronenmicroscopie SARS / MERS CoV • 2002: SARS-CoV – – – – – – China en Hong Kong o.a. Canada Koorts, hoesten, spierpijn, koude rillingen Soms progressie naar longfalen 8096 gevallen, 774 sterfgevallen (9,4%) Civetkat waarschijnlijk tussengastheer Oorspronkelijke bron lijkt vleermuis • 2012: MERS-CoV – – – – – Verspreiding MERS CoV Saudi Arabië, later ook in rest van de regio Beeld lijkt op SARS (Jonge) dromedarissen waarschijnlijke gastheer Slecht overdraagbaar mens-op-mens 834 gevallen gerapp., 288 sterfgevallen (35%) Kweekmethode: aantonen SARS / MERS CoV Kon worden gekweekt en overgebracht op makaken (Postulaten van Koch) Reusken, e.a., NTvG-infectieziekten, sept 2014 Alternatief: epidemiologisch • Aantonen significant verschil “zieke” groep en “controle” groep – Meer positieve testen – Meer expositie • Gaat wel eens niet goed Meer evidence: • Reactie op bekende behandeling • Aantonen van micro-organisme in “steriel” lichaamsdeel • Kan misleidend zijn: bijv. parvovirus DNA in hartspierweefsel – Moeilijk om goede controlegroepen samen te stellen – Sommige micro-organismen spelen op bij ziekten die ze zelf niet veroorzaken (bv verwekker van Pfeiffer) – Alleen aanwijzingen, nooit bewijs – “Evidence” , geen “proof” 8 22-10-2014 Metagenomic Shotgun Sequencing Nieuwe methoden: Metagenomic Shotgun Sequencing • Mogelijk om niet-kweekbare micro-organismen te ontdekken • Al het DNA typeren / lezen in een monster • Het menselijk DNA “wegstrepen” Sequence gewoon ALLES! – Eventueel DNA “wegstrepen” van bekende micro-organismen • Wat overblijft is het nieuwe micro-organisme – Gamma-papillomavirus, plantenvirussen, SIV in roodstaartmeerkat Nieuwe ziekteverwekkers die niet bleken te bestaan te bestaan • XMRV virus: verwekker chronische vermoeidheid Niet bestaand virus: DNA-contaminatie lab • Bradyrhizobium: verwekker Cord Colitis Syndrome Ook gevonden als lab-contaminatie, status onduidelijk • Nanobacteriën: verwekkers o.a. prostatitis, reagerend op antibiotica-behandeling Geen bacteriën maar eiwit-mineraal complexen Samengevat: Hoe tonen we nieuwe ziekteverwekkers aan? • Klassiek: postulaten van Koch – Isolatie kweek infectie met zelfde symptomen – Lastig te bereiken – Gaat niet op voor alle ziekteverwekkers • Alternatieven: epidemiologisch, microbiologisch, DNA-technieken • In het algemeen: niet eenvoudig • Gaat wel eens mis Historische sterfte door infectieziekten Uitbraken met resistente microorganismen Spaanse griep, 95% v/d sterfte door bacteriële superinfectie Antibiotica Sterfte in de Verenigde Staten 1900 -1999 9 22-10-2014 Reductie in sterfte door infectieziekten • • • • • • Wie gaan er nu nog dood aan infecties? Kennis Hygiëne Betere voedingstoestand Minder crowding Vaccinaties Antibiotica (vroeger antisera) • • • • Patiënten (gezondheidszorg-gerelateerde infecties) Arme mensen Jonge kinderen Oude bejaarden – Reductie sterfte door infecties – Maakt medische ingrepen mogelijk voorkomen / behandelen complicaties Antimicrobiële middelen Gezondheidszorg-gerelateerde infecties • VS: jaarlijks 1,7 miljoen gevallen, 100.000 sterfgevallen • België: jaarlijks 125.000 infecties, 2600 sterfgevallen • Nederland: “onnodige” sterfte in ziekenhuizen 1700/jaar, 21% tgv infecties • Toenemende complexiteit behandelingen infecties • Antibiotica – Geproduceerd door micro-organisme: penicillines, cefalosporines, vancomycine, aminoglycosiden, etc… • Antimicrobiële chemotherapeutica (in de praktijk ook “antibiotica”) – Volledig chemische synthese: fluoroquinolonen, sulfonamiden, oxazolidinonen • Antivirale middelen – Transplantaties – Longterm medical devices • Anti-schimmel middelen – Prothesen • Passieve immunisatie – Immuunremmende therapieën • Immuunactivatoren Ontdekking van antibiotica Antibiotica historisch • 1928: Fleming ondekt remming in laboratorium • 1930: Genezing ooginfecties met penicilline extract • 1935: Sulfa-preparaten commercieel beschikbaar • 1941-42: Penicilline op “grotere schaal” geproduceerd (genoeg voor 10 patiënten) • 1943: Eerste resistente bacterie ontdekt (S. aureus) • 1944: Grootschalige productie penicilline mogelijk voor Amerikaanse leger 10 22-10-2014 Jaren 50-60: veel antibiotica ontdekt Weinig nieuwe antibiotica ontwikkeld Hoe werken antibiotica? Hoe werken antibiotica? Selectief verschil tussen doden van bacteriën en doden van mensen Selectief verschil tussen doden van bacteriën en doden van mensen Aangrijpingspunt: specifiek onderdeel bacterie Aangrijpingspunt: specifiek onderdeel bacterie Eiwit-productie DNA Hoe werken antibiotica? -Tetracyclines -Rifampicine -Aminoglycosiden -Beta-lactam antibiotica (penicilline) -Vancomycine -Daptomycine Celwand Celmembraan Niet elk antibioticum werkt tegen elke infectie • Farmacologische oorzaken • Resistentie – Intrinsieke resistentie: het middel werkt nooit – Verworven resistentie Eiwit-productie DNA Celwand Celmembraan -Chinolonen -Sulfonamiden 11 22-10-2014 Hoe werkt resistentie? Antibioticum Hoe werkt resistentie? Antibioticum 1. Binnendringen antibiotica blokkeren Hoe werkt resistentie? Hoe werkt resistentie? Antibioticum Antibioticum 2. Aanpassing aangrijpingspunt 1. Binnendringen antibiotica blokkeren 2. Aanpassing aangrijpingspunt 1. Binnendringen antibiotica blokkeren Hoe werkt resistentie? Waar komt resistentie vandaan? 3. Wegpompen antibiotica Antibioticum 3. Wegpompen antibiotica 4. Vernietigen antibiotica • Selectie binnen een patiënt / mutatie • Overdracht resistentie tussen bacteriën – Ziekenhuisbacteriën: vaak genetische mechanismen voor verzamelen meerdere resistenties • 2. Aanpassing aangrijpingspunt Verspreiding resistente stammen tussen patiënten – Voordeel t.o.v. andere bacteriën in een ziekenhuis 1. Binnendringen antibiotica blokkeren 12 22-10-2014 Selectie van resistentie Selectie van resistentie R R Antibiotica Bacteriën Selectie van resistentie Selectie van resistentie mutatie R R R R R R R R R R R R Selectie van resistentie R R R R 46 lineaire chromosomen R R 1 circulair chromosoom 13 22-10-2014 Plasmides (klein, circulair) 1 circulair chromosoom Verzameling van resistentie-genen Verzameling van resistentie-genen Resistentie antibioticum 4 Resistentie antibioticum 3 Resistentie antibioticum 1 Resistentie antibioticum 2 Verzameling van resistentie-genen Verzameling van resistentie-genen Resistentie antibioticum 4 14 22-10-2014 Overdracht binnen één soort, maar ook tussen verschillende soorten Resistent Gevoelig • ESBL (plasmide) van E. coli E. coli • ESBL (plasmide) van E. coli Klebsiella Proteus • Methicilline resistentie (gen) S. epidermidis S. aureus • Vancomycine resistentie (gen) enterococ S. aureus Resistent Resistent Nieuwe middelen worden ontwikkeld… Toenemende resistentie door selectie Resistentie beschreven in: S R R R R Staphylococcus aureus, volledig gevoelig Staphylococcus aureus, penicilline resistent MRSA MRSA, vancomycine resistent Waar komt resistentie vandaan? Penicilline (1941) 1943 Methicilline (1961) 1962 Vancomycine (1956) 1997 Daptomycine (2003) 2008 … maar resistentie volgt doorgaans snel. Resistentie voor penicilline snel verspreid Resistentie tegen penicilline Staphylococcus aureus in ziekenhuizen • Selectie binnen een patiënt / mutatie • Overdracht resistentie tussen bacteriën Introductie penicilline • Verspreiding resistente stammen tussen patiënten: voordeel t.o.v. andere bacteriën – In ziekenhuis Resistentie tegen penicilline Staphylococcus aureus in bevolking – Buiten ziekenhuis? 15 22-10-2014 MRSA in Verenigd Koninkrijk MRSA wereldwijd enkele clusters Percentage Staphylococcus aureus dat MRSA is Waar leidt resistentie toe? • Gebruik van – – – – Minder geschikte middelen Middelen met meer bijwerkingen Duurdere middelen Middelen met lastigere toegangsweg Vragen? • Meer complicaties – Tot en met sterfte • Hogere kosten Trachten tegen te houden met: -Preventiebeleid, isolatiebeleid -Verstandig gebruik van antibiotica Ebolavirus • Filovirus – Filamenteuze vorm onder electronenmicroscoop • Verwekker hemorrhagische koorts – = Koorts met bloedingen – Orgaanfalen, inwendige en uitwendige bloedingen (30%), hoesten, dyspneu, koorts, neuro-psychiatrische klachten, huiduitslag, diarree, braken Ebolavirus • Natuurlijke gastheer: vleermuizen / vleerhonden • Besmettingen van mensen, primaten, (varkens) 16 22-10-2014 Ebolavirus: 5 soorten • 1. Bundigugyo ebolavirus (BDBV): 30% sterfte • 2. Zaire ebolavirus (EBOV): 50% sterfte (tot mogelijk 80%) Kraagvleerhond • 3. Reston ebolavirus (RESTV) Fruit bats – Geen ziekte in mensen, wel uitbraken in makaken Franquetvleerhond Hamerkopvleerhond • 4. Sudan ebolavirus (SUDV): 50% sterfte • 5. Taï Forest / Ivory Coast ebolavirus (TAFV) – Slechts één (niet-dodelijk) geval in mensen • Gerelateerd aan Marburgvirus Ziekteverschijnselen Sudan ebolavirus (groen) • Koorts (bijna 100%) • Maag/darmklachten: diarree, braken, buikpijn • Hoesten, benauwdheid, keelpijn, spierpijn Ivoorkust ebolavirus (rood) • Huiduitslag • Hemorragische verschijnselen (30%): – Externe bloeding – Interne bloeding Zaire ebolavirus (geel) Bundibugyo ebolavirus (zwart) Overdracht marburgvirus & ebolavirus • Transmissie via lichaamsvloeistoffen: – Bloed, speeksel, braaksel, feces, urine • Besmetting via slijmvliezen (mond, ogen) en wondjes • Incubatietijd 2-19 d (meestal 5-10d): Wat is wel besmettelijk? • Contact van slijmvliezen / beschadigde huid met: – Bloed – Overige lichaamsvloeistoffen • Blaarvocht, braaksel, faeces, semen, sputum, speeksel, urine, zweet – Besmette materialen • beddengoed, kleding, gecontamineerde oppervlakken 17 22-10-2014 Wat is niet besmettelijk? • Mensen zonder klachten Therapie • Ondersteunende therapie – geïnfecteerde mensen binnen incubatie periode • Experimentele medicijnen? • Uitgeademde lucht – Werkt bij infectie/behandeling apen (erg beperkte testen tot dusver) – Het virus blijft niet hangen in de lucht • Druppel op intacte huid, waarna desinfectie Uitbraak 2013-2014 • Begonnen in Guinee eind 2013 • Verspreid naar Nigeria, Senegal, Sierra Leone, Liberia • Augustus 2014: Ebolavirus in Congo ander virus dan van de grote uitbraak • 10 oktober: meer dan 4000 doden gerapporteerd 5 september • Antilichamen van patiënten die ebola hebben overleefd? Waar speelt ebola uitbraak zich af? Sierra Leone Guinee (Franse Guinee) Liberia Nigeria (Lagos en Port Harcourt) Senegal (Dakar): 1 casus Hoge sterfte: +/- 50% 8 oktober http://www.who.int/csr/disease/ebola/situation-reports/en/ https://extranet.who.int/ebola/# 18 22-10-2014 Gezondheidszorg medewerkers in Afrika besmet: • Situatie Afrika niet vergelijkbaar met situatie in Europa – Begin van de uitbraak: ziekte niet herkend! – Mythevorming – Hier veel betere beschermingsmogelijkheden • Vooral medewerkers geïnfecteerd voordat preventieve maatregelen werden ingevoerd • Maar toch… Dank u voor uw aandacht… 19