De geschiedenis van de Sterrenkunde van Newton tot nu (deel II) Structuur en evolutie van sterren Cosmologie Tycho Brahe (1546-1601) in zijn sterrenwacht “Uraniborg” (Denemarken) Sir Isaac Newton (1642-1727) Christiaan Huygens (1629-1695) 1678: Golftheorie van het licht Gottfried Leibniz (1646-1716) 1684: Differentiaal rekening Sir Edmund Halley (1656-1742) 1684: Berekent de elliptische baan van de komeet 1718: Meet eigenbeweging van sterren George Berkeley (1685-1753) 1721: Zonder massa bestaat de ruimte niet In welke ruimte ? VLAKKE MEETKUNDE ? Euclides van Alexandrië: - 325 tot -265 Carl Friedrich Gauss: 1777 - 1860 De som van de hoeken van de driehoek “Inselberg, Brocken, Hoher Hagen” is nochtans 180° Georg Friedrich Bernhard Riemann: 1826 - 1866 Positief gekromde ruimtes Janos Bolyai 1802 - 1860 Nikolai Ivanovich Lobachewski 1792 - 1856 Negatief gekromde ruimtes Anton Pannekoek (1873-1960) : Melkwegstelsels tellen Immanuel Kant (1724-1804) 1781: Kritiek van het zuivere verstand 1755: Het universum ontstond uit een roterende nevel. Het universum bevat een oneindige hiërarchie Henry Cavendish (1731-1810) 1766: Waterstof is een element 1797: Bepaling van de gravitatie constante Pierre-Simon Laplace (1749-1827): het zonnestelsel is stabiel Joseph-Louis Lagrange (1736-1813) 1772: Lagrange-punten 1788: Lagrange mechanica William Herschel (1738-1822) 1782: Catalogus van dubbelsterren Beweging van de zon door de ruimte 1800: IR-straling van de zon Heinrich Olbers (1758-1840) 1823: Waarom is de nachthemel donker ? Johann Ritter (1776-1810) 1801: Ontdekking van UV-straling Wilhelm Conrad Röntgen (1845-1923) Nobelprijs 1901 1896: Ontdekking van X-straling Charles Lyell (1797-1875) 1830: “De aarde is vele miljoenen jaren oud” Gustave-Gaspard Coriolis (1792-1843) 1835: De “Coriolis-kracht” Wilhelm Friedrich Bessel (1784-1846) 1838: De parallax van 61 Cyg (1/3 “) 1844: De begeleider van Sirius Sirius B op 8,61 lichtjaar Auguste Comte (1798-1857) 1840: “Sterren zullen nooit hun samenstelling of hun fysische structuur prijsgeven” Joseph Fraunhofer (1787-1829) 1814: Solar spectrum Gustav Kirchhoff (1824-1887) (1861) De zon en de aarde bevatten dezelfde chemische elementen (1863) William Huggins (1824-1910) vindt hetzelfde voor de sterren Door William Huggins in 1868 gevonden in de spectra van de sterren Christian Doppler (1803-1853) 1842: Het Doppler-effect Lockyer Sir Norman Lockyer (1836-1920) ontdekt het element “Helium” op aarde In 1868 door Pierre-Jules Janssen (1824-1907) ontdekt in de zon Lord Kelvin (1824-1907) William Thomson 1846: “De aarde is 100 miljoen jaar oud” 1848: De Kelvin-schaal 1851: Het nulpunt van de Kelvin schaal Heike Kamerlingh Onnes: 1853-1926 Nobelrijs 1913 In 1908 was Leiden “de koudste plaats op aarde” 0,9°K Vloeibaar Helium Urbain Jean Le Verrier: 1859 “Abnormale” periheliumbeweging van Mercurius Rudolf Clausius (1822-1888) Dmitri Mendeleyev (1834-1907) 1865 Voert de term “entropie” in 1871 De periodieke tabel der elementen Josef Stefan 1879: De wet van Stefan Wilhelm Wien (1864-1928) Nobelprijs 1911 1893: De verschuivingswet Ludwig Boltzmann (1844-1906) 1884: De wet van Stefan-Boltzmann voor “zwarte stralers” Max Planck (1858-1947) ± 1900: De stralingswet De constante van Planck Ejnar HERTZSPRUNG (1873-1967) Henry Norris RUSSELL (1877-1957) Het H-R diagram (1911) Ole Rmer Albert Michelson (1852-1931) Nobelprijs 1907 QuickTime™ en een GIF decompressor zijn vereist om deze afbeelding te bekijken. (1644-1710) c = 225.000 km/s 1879 c = 299.792 km/s 1887: Het experiment van Michelson & Morley c = universele constante Roland von Eötvös (1848-1919) Ernst Mach (1838-1916) 1889: zware massa = trage massa 1893: Het “Mach” beginsel Nobelprijs 1902 Hendrik Lorentz (1853-1928) Pieter Zeeman (1865-1943) De Lorentz-transformaties Het Zeeman-effect Ernest Rutherford (1871-1937) 1908: Nobelprijs Scheikunde 1898: a-straling zijn He-kernen b-straling zijn elektronen Een atoom bestaat vooral uit lege ruimte Paul Villard (1860-1934): 1900 g-straling Pyotr Lebedev (1866-1912): stralingsdruk Louis de Broglie (1892-1987) Nobelprijs 1929 “Het golfkarakter van deeltjes” Niels Bohr (1885-1962) Nobelprijs Scheikunde 1908 1913: Het atoom-model van Bohr Henri Poincaré (1854-1912): Vader van de kernfysica c is een absolute bovengrens E = M c2 1915 Albert Einstein (1879-1955) Nobelprijs 1921 Experimenteel bevestigd door Cockroft en Walton in 1932 Hermann Minkowski (1864-1909) 1908: Meetkundige eenmaking van “ruimte en tijd” Karl Schwarzchild (1873-1916) 1916: Schwarzschild-metriek beschrijft kromming van de ruimte Arthur Eddington (1882-1944) De zoneclips van 1919 in Sobral (Brazilië) Willem de Sitter (1872-1934) 1917: Model voor statisch heelal 1923: Model voor heelal met “Hubble wet” 1933: “Vlak” expanderend heelal Alexander Friedmann (1888-1925) 1922 Model voor expanderend/ oscillerend heelal De wet van Edwin Hubble (1889 - 1953) 1923-1929 Vesto Slipher (1875-1969) 1925: Meet rood verschuiving van galaxieën H0 = 75 km/s.Mpc Georges Lemaître 1894-1966 1927: Model voor Expanderend universum Quantum mechanica Satyendra Bose (1894-1974) 1924: Fotonen zijn bosonen Wolfgang Pauli (1900-1955) 1924: Het uitsluitingsbeginsel 1926: De faseruimte 1931: Het neutrino Samuel Goudsmit (1902-1978) George Uhlenbeck (1900-1988) 1925 : Het elektron spin Erwin Schrödinger (1887-1961) 1926: De Schrödinger-vergelijking” Enrico Fermi (1901-1954) 1925: Elektronen zijn fermionen Werner Heisenberg (1901-1976) 1926: Het onzekerheidsbeginsel Theodor Kaluza (1885-1954) 1921: Eenmaking van Electromagnetisme en Relativiteit Extra dimensies zijn opgerold Snaren-theorie Membraan-theorie James Chadwick (1891-1974) Nobelprijs 1935 1932: Identificatie van het neutron Lev Landau (1908-1968) Nobelprijs 1962 1932: Neutron-sterren moeten bestaan Julian Schwinger (1918-1994) 1937: Het neutron heeft spin = 1/2 Subrahmanyan Chandrasekhar (1910-1995) Nobelprijs 1991 1935: Massa-limiet voor de witte dwerg Hans Bethe (1906) Nobelprijs 1967 1938: “Sterren halen hun energie uit kernfusiereacties” Met Carl Friedrich von Weizsacker Julius Robert Oppenheimer (1904-1967) 1931 (met Paul Dirac en Herman Weyl): Anti-materie 1938: Bovenmassa voor een neutron-ster 1939: Een instortende neutron-ster wordt een zwart gat Fred Hoyle (1915-2001) Ilya Prigogine (1917) 1948: Het “Steady-State” heelal Nobelprijs Scheikunde 1977 1964: Big-Bang nucleosynthese 1955: Onomkeerbare processen van helium Ralph Alpher ontdekte samen met Robert Herman “het horizon probleem” (1953) en de 3K Cosmologische achtergrondstraling 1955: ontdekking van het anti-proton [1] [2] [4] Owen Chamberlain (1920) [4] Emilio Segré (1905) -Nobelprijs 1959- [1] Clyde Wiegand (1915-1996) [2] Fred Reynes (1918-1998) -Nobelprijs 1995en Clyde Cowan ontdekken in 1956 het neutrino en het anti-neutrino Martin Kruskal (1925) 1960: Nieuwe Meetkunde om Schwarzschildruimte te bestuderen Roger Penrose (1931) 1964: “Zwarte gaten omvatten een wiskundige singulariteit” Maarten Schmidt (1929) 1963: quasars Penzias Wilson Nobelprijs 1978 voor Arno Penzias (°1933) en Robert Wilson (°1936): ontdekking in 1965 3 K kosmische achtergrondstraling (2,726 K) Variaties van de kosmische achtergrondstraling Rood is lichtjes warmer en blauw lichtjes kouder dan de gemiddelde waarde van 2,726 K Henk van de Hulst (1918-2000) En Jan Oort (1900-1992) De differentiële galactische rotatie Keplerwet v > vKepler 4 2 a3 M1 M 2 M1 G P2 M1 > M1,obs M1 - M1,obs = ontbrekende massa Andrey Sakharov (1921-1989): 1967: Drie criteria voor de overwinning van de materie op de anti-materie 1967: Pulsars Jocelyn Bell (1943) Antony Hewish (1924) Nobelprijs 1974 Russell Hulse (1950) en Joseph Taylor (1941) Nobelprijs 1993 PSR 1913+16 De dichtheid van de neutron-ster is groter dan de dichtheid van het neutron 1974 1 NEUTRON = 3 QUARKS Burton Richter (1931) Up = 2/3 Down = 1/3 Nobelprijs 1976 Samuel Ting (1936) 1942 1969 (met Roger Penrose): Singulariteit in de Big Bang 1970: Zwarte gaten stralen Alan Guth (1947) 1980: Inflatie van het heelal Het horizon-probleem wordt opgelost door Inflatie Planck tijd = G c5 = quantum mechanica, gravitatie, relativiteit