Off-label gebruik van geneesmiddelen Inleiding 1. Inleiding Met het off-label gebruik van geneesmiddelen wordt het gebruik van geneesmiddelen buiten de geregistreerde indicatie bedoeld. Aan het voorschrijven van geneesmiddelen voor een indicatiegebied dat buiten de registratie valt, kunnen veel nadelen zitten. Off-label indicaties zijn namelijk, omdat ze niet geregistreerd zijn, niet goed onderzocht op de balans schadelijkheid/wenselijkheid. Het inzetten van geneesmiddelen voor deze off-label indicaties kan dus onverwachte bijwerkingen en interacties geven, maar ook een groot probleem hierbij kan zijn dat de werkzaamheid niet wordt behaald.(1) DGV Nederlands instituut voor verantwoord medicijngebruik heeft de Wetenschapswinkel Geneesmiddelen van de Rijksuniversiteit Groningen gevraagd zich te verdiepen in het voorschrijven van geneesmiddelen die niet voor die indicatie geregistreerd (off-label) zijn in Nederland. DGV Nederlands instituut voor verantwoord medicijngebruik, is een organisatie die zich inzet voor de bevordering van rationeel geneesmiddelengebruik. Zij doen dit door verschillende projecten waarbij zij zich enerzijds richten op artsen en apothekers en anderzijds op het publiek. De belangrijkste onderzoeksvragen van dit onderzoek zijn: 1. In welke mate komt off-label gebruik van geneesmiddelen voor in Nederland? 2. Vormt off-label gebruik van geneesmiddelen een probleem in Nederland? 3. Welke aanbevelingen zijn er om het eventuele probleem van off-label gebruik van geneesmiddelen in Nederland in te perken? De aanpak van de hele studie staat beschreven in hoofdstuk 2. Om deze onderzoeksvragen te beantwoorden is eerst een literatuurstudie gedaan naar off-label gebruik van geneesmiddelen. Deze literatuurstudie staat weergegeven in hoofdstuk 3. Aangezien er weinig in de wetenschappelijke literatuur staat vermeld over de mate van off-label gebruik van 1 Off-label gebruik van geneesmiddelen Inleiding geneesmiddelen en de problemen die hierbij optreden, zijn er bij diverse organisaties interviews afgenomen om dit eventuele probleem in kaart proberen te brengen. In hoofdstuk 4 worden de resultaten van de verschillende interviews uiteen gezet en in hoofdstuk 5 wordt over de resultaten gediscussieerd. In hoofdstuk 6 staan de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek vermeld aan de hand van antwoorden op de eerder genoemde onderzoeksvragen. In hoofdstuk 7 staat de gebruikte literatuur weergegeven. De uitgewerkte interviews staan in de bijlage vermeld. Maartje Mantel Paul Malingré Evelyn Schaafsma Groningen, april 2002 2 Off-label gebruik van geneesmiddelen Methode 2. Methode 2.1 Literatuuronderzoek Met behulp van elektronische databestanden Medline en Embase (Winspirs 4.1) is gezocht naar internationaal gepubliceerde artikelen aan de hand van trefwoorden zoals off-label, unlicensed, unlabeled. Dit leverde een kleine 300 publicaties op, die handmatig doorgenomen zijn. Publicaties die niet verkrijgbaar waren of te juridisch getint werden geëxcludeerd. Dit leverde uiteindelijk slechts kleine publicaties op. Daarnaast werd de Nederlandstalige vakliteratuur elektronisch (kombirom) en handmatig (Pharm Weekbl, Med Cont, NTVG) doorzocht op trefwoorden als off-label, unlicensed, niet-geregistreerd, buiten (geregistreerde) indicatie. Dit leverde niet meer op dan de literatuurreferenties in het Geneesmiddelenbulletin(1). Tot slot hebben we 3 niet-gepubliceerde studies meegenomen die we via persoonlijke contacten ter inzage kregen. 2.2 Interviews Aangezien er weinig in de wetenschappelijke literatuur vermeld staat over de mate van off-label gebruik van geneesmiddelen en de problemen die hierbij optreden, met name in Nederland, zijn er bij diverse organisaties interviews afgenomen om mogelijke problemen in kaart te brengen. 2.3 Organisaties Met vertegenwoordigers van acht organisaties zijn gesprekken gevoerd. In tabel 1 zijn de organisaties en de geïnterviewde vertegenwoordigers genoemd. Organisatie Vertegenwoordigers College voor Zorgverzekeringen mevrouw Dr. N.F. Wieringa (CVZ) beleidsmedewerker Farmacie, BOG de heer Dr. J.W.A. van Loenhout, 3 Off-label gebruik van geneesmiddelen Methode internist senior medisch adviseur (DZ/CZ) Landelijke Huisartsen Vereniging de heer drs. C.F.H. van Rosmalen; (LHV) huisarts beleidsmedewerker kwaliteit & beroepsinhoud Koninklijke Nederlandsche mevrouw drs. E.M. De Bruijn, arts Maatschappij tot bevordering der beleidsmedewerker beleid & Geneeskunst (KNMG) advisering Nederlandse verenging van de de heer Dr. M. de Graaff research-georiënteerde manager farmaceutische technologie farmaceutische industrie(Nefarma) en farmaceutische zaken Stichting Landelijke Registratie mevrouw drs. M.H. Monster- Bijwerkingen Simons, apotheker (LAREB) regio Groningen regiocoördinator Lareb Groningen Nederlandse Patiënten Consumenten de heer E. Visser Federatie programmamedewerker (NPCF) Koninklijke Nederlandse Maatschappij mevrouw drs. L. Grandia, apotheker ter bevordering der Pharmacie mevrouw drs. A.P. Hielema, (KNMP) samen met apotheker Wetenschappelijk Instituut afd. geneesmiddeleninformatie Nederlandse Apothekers de heer Dr. H.J.M. (WINAP) Beijeronderzoeker afd. farm. patiëntenzorg WINAP. College ter Beoordeling van de heer Dr. J.F.F. Lekkerkerker, Geneesmiddelen voorzitter (CBG) De heer van Rosmalen heeft niet het standpunt van de gehele LHV willen verwoorden, maar is geïnterviewd als praktiserend huisarts. Bij de KNMP zijn oriënterende gesprekken gevoerd over het thema offlabel en unlicensed gebruik. Mevrouw Grandia en mevrouw Hielema hebben een toelichting gegeven op het nieuw op te zetten 4 Off-label gebruik van geneesmiddelen Methode informatiesysteem over off-label indicaties. Dhr Beijer heeft het voorgenomen onderzoek rondom off-label indicaties toegelicht en voorlopige resultaten van een voorstudie naar off-label indicaties van verapamil (28) ter hand gesteld. Deze gesprekken staan niet in de bijlage vermeld, maar zijn wel meegenomen in de literatuurstudie (28) en de aanbevelingen. Na afronding van het voorlopige verslag is dit opgestuurd naar de heer Lekkerkerker van het College ter beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Deze heeft telefonisch commentaar geleverd op het verslag en heeft de standpunten van het CBG omtrent dit onderwerp toegelicht. 2.4 Opzet interviewvragen De belangrijkste leidraad voor de interviews waren de onderzoeksvragen: 1. In welke mate komt off-label gebruik van geneesmiddelen voor in Nederland? 2. Vormt off-label gebruik van geneesmiddelen een probleem in Nederland? 3. Welke aanbevelingen zijn er om het eventuele probleem van off-label gebruik van geneesmiddelen in Nederland in te perken? 4. Darnaast zijn er vragen gesteld over de doelgroep waarbij off-label gebruik van geneesmiddelen het meeste voorkomt, over redenen voor een arts om off-label voor te schrijven, over of de informatie en documentatie omtrent off-label gebruik wel voldoende is, over registratie van indicaties van geneesmiddelen en over de vergoeding bij off-label gebruik van geneesmiddelen. Tevens zijn er bij elk interview een aantal vragen gesteld die specifiek zijn voor de verschillende organisaties en die betrekking hebben op off-label gebruik van geneesmiddelen. Een voorbeeld hiervan is een vraag aan het LAREB of er meer bijwerkingen optreden als een geneesmiddel voor een off-label indicatie wordt ingezet dan voor een geregistreerde indicatie. 5 Off-label gebruik van geneesmiddelen Literatuur 3. Off-label gebruik van geneesmiddelen: Literatuur 3.1 Definitie In dit rapport zal onderscheid worden gemaakt tussen de begrippen offlabel use en unlicensed gebruik van geneesmiddelen. We volgen daarbij de definities zoals beschreven in het overzichtsartikel in het Geneesmiddelenbulletin. Als een geneesmiddel buiten de geregistreerde indicatie wordt gebruikt, wordt dit het off-label of unlabeled gebruik van geneesmiddelen genoemd. Dit begrip omvat veel aspecten. Hieronder valt het voorschrijven van geneesmiddelen boven de maximaal toegestane dosering, voor een ander indicatiegebied, voor een andere leeftijdsgroep of tegen adviezen over contra-indicaties in. Unlicensed gebruik van geneesmiddelen wordt gedefinieerd als het gebruik van geneesmiddelen in een andere farmaceutische vorm dan waarvoor registratie heeft plaatsgevonden. Het gaat dan bijvoorbeeld om het vermalen van tabletten en met de ‘grondstof’ capsules te bereiden met een aangepaste dosering.(1) 3.2 Registratie Als een nieuw geneesmiddel wordt geregistreerd vindt er een zorgvuldige afweging plaats van de balans tussen het therapeutisch effect en de bijwerkingen voor een bepaalde patiëntenpopulatie bij de desbetreffende indicatie. Echter, een farmaceutische fabrikant is niet verplicht alle mogelijke indicaties van een geneesmiddel in de aanvraag op te nemen. Een firma kan bijvoorbeeld afzien van een registratie voor een bepaalde indicatie om bedrijfseconomische redenen, zoals een kleine markt voor een (in Nederland) zeldzame indicatie versus grote investering voor klinisch onderzoek. Ook kan productaansprakelijkheid een reden zijn. Als een geneesmiddel niet is geregistreerd voor risicovolle patiëntengroepen, kan de registratiehouder ook niet aangesproken worden bij bijwerkingen.(1) Zo is het middel misoprostol (Cytotec®) geregistreerd door de fabrikant voor preventie van ulcus ventriculi en ulcus duodeni bij patiënten die behandeld worden met prostaglandinesynthetaseremmers. 6 Off-label gebruik van geneesmiddelen Literatuur Echter, misoprostol wordt ook gebruikt als abortivum in de verloskunde en gynaecologie. De fabrikant weigert misoprostol voor deze indicatie te registreren, ondanks dat er veel wetenschappelijke bewijzen bestaan die aantonen dat het geneesmiddel effectief en veilig is wanneer het tijdens de zwangerschap wordt gebruikt. Zij baseren hun mening op het feit dat er in de medische literatuur gevallen bekend zijn van uturusruptuur bij zwangere vrouwen na de toediening van misoprostol en dat er suggesties bestaan over een teratogene werking van misoprostol. Er is nu grote kritiek op de fabrikant, omdat de juridische medewerkers, apothekers en directie van ziekenhuizen zich verzetten tegen het gebruik van misoprostol als abortivum door de afwijzing van de fabrikant om redenen van productaansprakelijkheid. Hiermee benadeelt de fabrikant de patiënten die behandeld worden buiten de geregistreerde indicatie.(2) 3.3 Redenen voor off-label voorschrijven Enkele redenen voor off-label of unlicensed gebruik van geneesmiddelen kunnen zijn: - Gebruik voor een indicatie die in de wetenschappelijke literatuur en bij de beroepsbeoefenaren bekend is, maar niet is geregistreerd. - Een groep geneesmiddelen waarvan er slechts enkele zijn geregistreerd voor een bepaalde indicatie, worden allemaal gebruikt voor die indicatie. - Sterke aandrang van de patiënt. - Niet in Nederland geregistreerde geneesmiddelen met toestemming van de Inspectie en een artsenverklaring Maar de belangrijkste reden voor off-label of unlicensed gebruik van geneesmiddelen is het gebruik van deze middelen bij patiëntengroepen waar deze geneesmiddelen niet voor geregistreerd zijn. Hierbij gaat het voornamelijk om kinderen, maar ook om zwangeren en bejaarden. Er is namelijk maar bij 20% van de geneesmiddelen die worden voorgeschreven bij kinderen, onderzoek uitgevoerd. Als geneesmiddelen die bij kinderen worden toegepast niet langer off-label zouden mogen worden voorgeschreven, ontstaat de situatie dat kinderen vaak niet medicamenteus kunnen worden behandeld.(1) 7 Off-label gebruik van geneesmiddelen Literatuur 3.4 Standpunt van de overheid Als uitgangspunt geldt dat in Nederland in beginsel slechts geregistreerde geneesmiddelen worden voorgeschreven en toegepast, en dat het gebruik van deze geregistreerde middelen wordt beperkt tot de geregistreerde indicaties. Dit betekent overigens niet dat er in de medische praktijk in het geheel geen plaats zou zijn voor toepassing van een geregistreerd geneesmiddel voor een niet-geregistreerde indicatie. Volgens de minister van VWS -in antwoord op kamervragen in de tweede helft jaren 90- zijn er drie verschillende gevallen te onderscheiden waarin een geneesmiddel wordt gebruikt voor een indicatie waarvoor het niet geregistreerd is(1): 1. De arts past een geneesmiddel toe zonder dat de werkzaamheid of effectiviteit van die toepassing wetenschappelijk is onderzocht. Hij doet dit omdat hij vermoedt dat het geneesmiddel ook werkzaam is bij een andere dan de geregistreerde indicatie. In zo’n geval is er sprake van een experimentele behandeling. In deze situatie kan de arts op zijn handelen tuchtrechtelijk en onder omstandigheden ook civielrechtelijk worden aangesproken. Dit betekent dat de werkwijze van de arts moet passen in de standaard die in de geneeskunde wordt gehanteerd en dat voldaan moet worden aan de eisen van toestemming van en informatie aan de patiënt. 2. De arts past een geneesmiddel toe voor een indicatie die weliswaar niet geregistreerd is, maar die in de beroepsgroep van de artsen is geaccepteerd op basis van wetenschappelijke gegevens. In dat geval heeft de behandeling geen experimenteel karakter. 3. De arts past het geneesmiddel toe in het kader van een wetenschappelijk onderzoek naar de werking van het geneesmiddel voor de nieuwe indicatie. Voordat een dergelijk onderzoek wordt uitgevoerd dient een ethische commissie een positief advies te hebben uitgebracht over het onderzoeksprotocol. (1) De eerste situatie waarbij de arts het geneesmiddel voorschrijft op basis van een experimentele behandeling wordt beschreven in een artikel van Gebhardt.(4) Hier wordt een casus beschreven waarin een huisarts in de jaren veertig een onwetenschappelijk experiment doet op zijn zieke 8 Off-label gebruik van geneesmiddelen Literatuur vrouw. Na hormooninjecties verminderen haar subjectieve klachten en hij besluit daarom ook andere reumapatiënten met deze injecties te behandelen. De zoon van deze huisarts gaat in zijn praktijk door met deze behandeling van reuma, terwijl dit niet geregistreerd is. In 1996 keurt het Centraal Medisch Tuchtcollege deze behandeling toch goed, na een klein experiment in een ziekenhuis waarin de werkzaamheid van testosteron bij reuma wordt onderzocht. Er is dan nog geen publicatie over de gunstige werking van testosteroninspuiting bij reuma geaccepteerd door een internationaal wetenschappelijk tijdschrift. Het Centraal Medisch Tuchtcollege baseert zijn oordeel onder meer op het argument dat de arts vrij moet zijn te experimenteren met nieuwe behandelmethoden.(4) Bij de derde situatie waarbij de arts een geneesmiddel voorschrijft in het kader van een wetenschappelijk onderzoek naar de werking van het geneesmiddel voor de nieuwe indicatie kan er gediscussieerd worden of dit wel onder off-label gebruik van geneesmiddelen valt. Het middel is dan in feite nog in onderzoek.(3) 3.5 Nadelen en problemen van off-label/unlicensed gebruik Voor geneesmiddelen die off-label of unlicensed worden voorgeschreven is de balans schadelijkheid - werkzaamheid is niet goed onderzocht. Er kunnen bijwerkingen optreden die niet voorzien zijn, aangezien de veiligheid van het middel voor die indicatie of in de andere farmaceutische vorm nog niet goed onderzocht is. Daarnaast is er vaak te weinig bekend over de effectiviteit en dat kan ook schadelijk zijn voor een patiënt. Dit hangt ook weer af van de manier waarop de arts het geneesmiddel off-label gebruikt: met experimenteel karakter, zonder experimenteel karakter of voor een wetenschappelijk onderzoek(1). In de eerste en de laatste situatie zal de kans op het optreden van onvoorziene bijwerkingen het grootst zijn. In de studie van Turner et al (5) waarbij bijwerkingen werden onderzocht na het off-label of unlicensed gebruik van geneesmiddelen, kwam naar voren dat er waarschijnlijk een hogere risico op bijwerkingen was als geneesmiddelen off-label of unlicensed worden gebruikt. 9 Off-label gebruik van geneesmiddelen Literatuur Naast onvoorziene bijwerkingen of onvoldoende effectiviteit kan het offlabel/unlicensed gebruik van geneesmiddelen voor verwarring zorgen bij de patiënt. De patiënt moet daarom goed geïnformeerd zijn over het offlabel/unlicensed voorgeschreven geneesmiddelen. Tot slot wordt het voor de apotheker moeilijk om z'n taak uit te voeren als hij moet gissen naar de indicatie, zeker als deze volledig buiten het normale gebied valt.(1) Een voorbeeld waarbij er problemen ontstonden na het off-label gebruik van geneesmiddelen is de historie van methotrexaat. Methotrexaat was alleen geregistreerd voor de behandeling van bepaalde types levensbedreigende kankers toen het ook in de dermatologie werd gebruikt voor de behandeling van psoriasis. Door dit off-label gebruik van methotrexaat gingen 15 mensen dood en waren er nog verscheidene bijwerkingen gemeld na het gebruik van dit middel. Methotrexaat is later wel als een belangrijk geneesmiddel geregistreerd bij de behandeling van psoriasis en artritis.(6) Een voorbeeld waarbij er problemen ontstonden na het off-label gebruik van geneesmiddelen waarbij de patiënt niet goed geïnformeerd was over dit off-label voorschrijven deed zich voor in 1998. De patiënt klaagde met twee inspecteurs van de gezondheidszorg bij het Centraal Medisch Tuchtcollege een arts aan vanwege de volgende feiten: - De patiënt werd tijdens de zwangerschap behandeld met een geneesmiddel (nifedipine, Adalat®) dat volgens de bijsluiter schadelijk kon zijn voor de vrucht en niet geregistreerd was voor de indicatie waarvoor het gebruikt werd (weeënremmer). Er waren echter wel onderzoeken geweest waar nifedipine als weeënremmer werd onderzocht. - De patiënt werd door de behandelende arts hiervan niet op de hoogte gesteld. De apotheker was niet op de hoogte van het oneigenlijk gebruik van het geneesmiddel, omdat de indicatie van het middel niet op het recept stond vermeld. Het Centraal Medisch Tuchtcollege concludeerde dat de arts zonder bezwaar Adalat® als weeënremmer mocht gebruiken, maar dat hij wel de patiënt hieromtrent had moeten inlichten en om toestemming had moeten vragen.(7) 10 Off-label gebruik van geneesmiddelen Literatuur De arts zou de patiënt dus altijd moeten informeren als hij off-label een geneesmiddel voorschrijft. Het is de vraag of dit altijd voldoende gebeurt. Pavis et al hebben het off-label /unlicensed voorschrijfgedrag van dokters in Engelse ziekenhuizen onderzocht.(8) Hierbij kwam naar voren dat geen enkele respondent altijd geschreven toestemming vraagt aan de patiënt bij het voorschrijven van unlicensed geneesmiddelen en een minderheid (<5%) van de respondenten vraagt altijd mondelinge toestemming, schrijft unlicensed gebruik neer in het dossier van de patiënt of informeert andere specialisten hierover. Dit onderzoek geeft dus aan dat weinig van de onderzochte artsen de patiënt informeren over het gebruik van off-label/unlicensed geneesmiddelen. De artsen geven hiervoor als reden aan dat een discussie over off-label/unlicensed gebruik van geneesmiddelen onnodige angst bij de patiënt kan veroorzaken.(8) 3.6 Omvang van geneesmiddelenvoorschriften buiten geregistreerde indicatie Naar het off-label of unlicensed gebruik van geneesmiddelen in de praktijk is nog niet veel onderzoek gedaan. In 1996 deelde mevrouw Borst na kamervragen mee dat artsen en apothekers middels FTO's en behandelingsrichtlijnen onjuist gebruik van oneigenlijk gebruik van geneesmiddelen voorkómen. Ze "acht het derhalve niet opportuun onderzoek (dat wil zeggen onderzoek naar de omvang van het oneigenlijk gebruik van geneesmiddelen) in te stellen of maatregelen te treffen."(4) De studies die gepubliceerd zijn gaan vooral over het off-label of unlicensed gebruik bij kinderen. Veel van deze studies zijn in het buitenland uitgevoerd. De mate van off-label en unlicensed gebruik bij kinderen ligt bij de meeste onderzoeken rond een derde van het aantal voorgeschreven recepten. Bij enkele ziekenhuizen is het aantal recepten dat unlicensed of off-label wordt voorgeschreven ongeveer twee derde van het totaal aantal recepten (5; 9-15). Twee studies hebben de mate van off-label en unlicensed gebruik van geneesmiddelen in 11 Off-label gebruik van geneesmiddelen Literatuur Nederland (het Sophia kinderziekenhuis te Rotterdam) onderzocht. Hierbij kwam naar voren dat ongeveer twee derde van het aantal recepten dat is voorgeschreven off-label of unlicensed zijn voorgeschreven (11; 16; 17). Tevens is er een studie in Nederland gedaan naar het offlabel en unlicensed gebruik van geneesmiddelen bij kinderen buiten het ziekenhuis. Ongeveer 40% van het aantal recepten dat is voorgeschreven buiten de muren van het ziekenhuis is off-label of unlicensed.(18) Andere onderzoeken richten zich ook op specifieke doelgroepen. Zo is er een studie gedaan onder patiënten met het HIV virus (USA). Hierbij kwam naar voren dat de meerderheid van de patiënten (81%) tenminste één geneesmiddel off-label krijgt voorgeschreven. Bijna de helft (40%) van de gerapporteerde therapieën voor het HIV virus is off-label.(19) Weiss et al(20) hebben het off-label voorschrijven van antipsychotica bij Oostenrijkse patiënten onderzocht. Bij ongeveer twee derde (66.5%) van het aantal patiënten die antipsychotica gebruiken werd off-label een geneesmiddel voorgeschreven. Uit de studie van Rijcken et al(29) blijkt dat dit percentage lager in Nederland vermoedelijk lager ligt (37,4% off-label bij 97 mannen en 22,1% bij 95 vrouwen). Weiss(20) vond lagere incidenties van bijwerkingen bij off-label gebruik en schrijft dit toe aan de vermoedelijk lagere doseringen. Rijcken(29) bevestigt het vermoeden dat het aantal PDD's van off-label voorschriften lager ligt dan bij de on-label indicaties. Tot slot is er ook onderzoek uitgevoerd onder zwangeren in de USA. Ongeveer twee vijfde (22.6%) van het aantal zwangeren heeft off-label geneesmiddelen gebruikt.(21) 3.7 Voorbeelden van off-label gebruik Rofecoxib (Vioxx®) is november 1999 in Nederland in het handelsregister geregistreerd. Met de indicatie symptomatische behandeling van artrose. Echter, na een onderzoek bij huisartsen blijkt dat rofecoxib in 2000 maar in 13% van de gevallen wordt voorgeschreven voor de diagnose (osteo)artrose. Dit betekent dat ruim 80% van de patiënten het middel bij een andere diagnose dan ‘artrose’ krijgt voorgeschreven. Ruim 60% van de diagnosen valt binnen het hoofdstuk ‘bewegingsapparaat’, maar heeft geen betrekking op 12 Off-label gebruik van geneesmiddelen Literatuur artrose.(22) In het Pharmaceutisch Weekblad staat rofecoxib ook beschreven als geneesmiddel bij reumatische aandoeningen, terwijl het middel niet voor die indicatie geregistreerd staat.(23) Weening pleit ervoor dat artsen rofecoxib niet off-label moeten gebruiken, omdat volgens hem het niet het veiligste NSAID is.(24) Teitelman(25) beschrijft het middel modafinil dat is geregistreerd voor de behandeling van overmatige slaperigheid overdag en narcolepsie in de USA. Hij vindt dat modafinil ook kan worden gebruikt voor overmatige slaperigheid overdag geassocieerd met een hersenoperatie en met sederende antipsychotica en noemt dit een off-label indicatie. Hij heeft zijn idee getoetst in een pilot van een open label studie. Hij geeft wel aan dat er nog goede gecontroleerde clinical trials nodig zijn om deze effecten te daadwerkelijk bewijzen.(25) De vorige twee voorbeelden gaan vooral in op de voor en nadelen van ruimere indicaties van middelen, dus de effectiviteit. Gebhart beschrijft in het PW echter de problematiek van bijwerkingen in de casus van mitomycine.(26) Dit middel is goedgekeurd door het College ter beoordeling van geneesmiddelen voor de behandeling van oppervlakkig blaascarcinoom en een aantal andere kwaadaardige tumoren. Echter, mitomycine wordt ook gebruikt in de oogheelkunde bij een operatieve behandeling van patiënten die leiden aan glaucoom. Volgens Gebhardt is bij de toepassing van mitomycine in de oogheelkunde een goede bewaking nodig, omdat mitomycine ernstige bijwerkingen kan veroorzaken zoals hypotone maculopathie en endophtalmitis en omdat er geen nauwkeurige dosering mogelijk is doordat het middel met een sponsje in de wondholte wordt aangebracht. Patiënten die een oogheelkundige behandeling moeten ondergaan waarbij mitomycine wordt gebruikt, moeten volgens Gebhardt dan ook geïnformeerd worden over de eventuele carcinogene werking van dit cytostaticum.(26) Gebhardt(27) beschrijft ook het off-label gebruik van ciclosporine. Ciclosporine is geregistreerd om de afstoting van organen tegen te gaan. De werking hierbij berust op het onderdrukken van de immunologische afweer van de patiënt. Echter, ciclosporine wordt ook gebruikt bij de 13 Off-label gebruik van geneesmiddelen Literatuur ziekte van Crohn. Omdat ciclosporine na langdurig gebruik ten gevolge van zijn afweeronderdrukkende eigenschappen, kanker kan induceren is dit middel niet geschikt voor het behandelen van de ziekte van Crohn. Dit risico op kanker is voor een patiënt met een niertransplantaat dat dreigt te worden afgestoten beter te aanvaarden. (27) Laatste 2 voorbeelden maken duidelijk hoe bijwerkingen dus kunnen verschillen per indicatie, bijvoorbeeld omdat er anders gedoseerd wordt (het sponsje) of omdat de balans effectiviteit/schadelijkheid voor patiënten met hele diverse ziektebeelden anders ligt. Daarnaast maken deze voorbeelden duidelijk dat informatie naar de patiënt een belangrijke rol speelt. Door het Wetenschappelijk Instituut Nederlandse apothekers WINAp is onderzoek gedaan naar de off-label indicaties van verapamil. Verapamil staat boven aan de lijst met letaal verlopende intoxicaties. Het is geregistreerd voor 6 indicaties, met 9 dosisregimes. Uit de voorlopige resulataten blijkt dat ongeveer 13% van de verapamil recepten wordt buiten de geregistreerde dosering voorgeschreven.(28) 14 Off-label gebruik van geneesmiddelen Interviews 4. Resultaten: Interviews In dit hoofdstuk wordt er aan de hand van de aandachtspunten de standpunten en opvattingen van de verschillende organisaties weergegeven. 4.1 Begrippen De definitie van het begrip ‘off-label gebruik van geneesmiddelen’ is bij elke vertegenwoordiger van alle organisaties bekend. Alle vertegenwoordigers definiëren het begrip als ‘het gebruik van een geneesmiddel buiten de geregistreerde indicatie’. Bij de verschillende vertegenwoordigers roept dit begrip wel andere associaties op. Dit in tegenstelling tot de term ‘unlicensed gebruik van geneesmiddelen’. Deze term geeft nogal veel verwarring. Enkelen zijn niet bekend met het begrip (Visser, de Bruijn), terwijl anderen er een andere betekenis aan geven, namelijk nog niet geregistreerd. (v. Loenhout, de Graaff, vertegenwoordigers inspectie). Wieringa (CVZ) en Monster (LAREB) verwoorden de definitie zoal beschreven in het artikel uit het Geneesmiddelenbulletin(1). Tijdens de gesprekken is meestal van gedachten gewisseld over gevallen van off-label gebruik. 4.2 Doelgroepen De meeste vertegenwoordigers (van Rosmalen, CVZ(NW), Nefarma, Inspectie, LAREB) zijn van mening dat het off-label gebruik van geneesmiddelen voornamelijk voorkomt bij kinderen. Ook de groep van ouderen wordt vaak genoemd (van Rosmalen, CVZ(L), Inspectie). Van der Graaff (Nefarma) vermeldt dat het off-label gebruik van geneesmiddelen bij zwangeren veel voorkomt. Echter, van Rosmalen is van mening dat bij zwangeren het gebruik van geneesmiddelen buiten de geregistreerde indicaties juist veel minder is, omdat bij deze doelgroep er nog wel goed wordt opgepast. Ter aanvulling hierop wijst Lekkerkerker (CBG) op een nieuw beleid waarbij uitsluitend een contra15 Off-label gebruik van geneesmiddelen Interviews indicatie in de bijsluiter wordt opgenomen als een geneesmiddel helemaal niet mag worden gebruikt bij een zwangerschap. Eerder was het zo dat als er geen ervaring was met het middel tijdens zwangerschap dit ook als een contra-indicatie op de bijsluiter werd vermeld. Nu wordt dit door middel van een waarschuwing op de bijsluiter weergegeven. Dit geeft meer helderheid aan de voorschrijver en aan de patiënt. Voor de afweging welke informatie in de bijsluiter over zwangerschap verschijnt zou de ervaringen van artsen meer moeten gaan tellen. Op de vraag bij welke ziekten of geneesmiddelengroepen het off-label gebruik het meeste voorkomt, werden zeer uiteenlopende antwoorden gegeven. De woordvoerder van Nefarma denkt dat het off-label gebruik het meeste voorkomt bij ziekten als kanker en AIDS. De woordvoerder van het CBG zegt dat juist bij ziektes als kanker en AIDS er wordt gewerkt volgens strenge richtlijnen. “Bij bijvoorbeeld geneesmiddelen voor AIDS wordt een middel in een snel stadium geregistreerd, omdat deze middelen zeer hard nodig zijn. Hier zal denk ik dus weinig off-label gebruik plaatsvinden. Nieuwe middelen voor kanker worden ook niet veel off-label gebruikt, maar de oude middelen worden wel in combinaties gebruikt die niet beschreven zijn. Dit is dan misschien wel volgens de protocollen, maar is dan niet geregistreerd.” Van Loenhout (CVZ) maakt onderscheidt in “kwantitatief en kwalitatief”. Kwantitatief zal off-label gebruik het meeste voorkomen bij hart en vaatziekten, dat wil zeggen veel middelen worden off-label ingezet, maar kwalitatief komt het meest voor bij de oncologie. Van alle middelen die in de oncologie worden gebruikt wordt een heel groot deel off-label ingezet. Ook Wieringa (CVZ) is er van overtuigd dat er bij hart en vaatziekten veel off-label gebruik voorkomt. De woordvoerders van de Inspectie denken dat bij de astmamiddelen veel off-label gebruik voorkomt. Lekkerkerker (CBG) vult hierop aan dat bij astmamiddelen de praktijk erg voorop is gelopen op de wetenschap. “Daarbij wordt niet evidence-based gehandeld”. De vertegenwoordiger van het LAREB denkt dat bij zeldzame ziektes het off-label gebruik het meeste voorkomt. Van Rosmalen is van mening dat hoe breder een geneesmiddel wordt ingezet, hoe groter de kans op off-label gebruik is. Vooral bij nieuwe middelen kan je, volgens hem, problemen verwachten. Visser (NPCF) heeft geen 16 Off-label gebruik van geneesmiddelen Interviews zicht bij welke doelgroep het off-label gebruik van geneesmiddelen het meeste voorkomt. De meeste vertegenwoordigers (KNMG, van Rosmalen en CVZ(L)) zijn van mening dat de specialisten in vergelijking tot de huisartsen het meeste off-label voorschrijven, omdat specialisten een andere patiëntenpopulatie hebben dan huisartsen. Lekkerkerker (CBG) zegt dat specialisten juist ‘evidence-based medicines’ gebruiken, waardoor het offlabel gebruik afneemt. Anderen hebben geen mening over dit onderwerp, of dit onderwerp is niet in het gesprek naar voren gekomen. 4.3 Mate Van Rosmalen en de vertegenwoordigers van het LAREB en de KNMG hebben geen zicht op de mate van het off-label gebruik van geneesmiddelen. Beide vertegenwoordigers van het CVZ zijn van mening dat het off-label gebruik veel voorkomt in Nederland. Van Loenhout (CVZ) zegt zelfs dat alle nieuwe geneesmiddelen wel off-label worden ingezet. De vertegenwoordigers van de Inspectie denken dat de mate van off-label gebruik erg afhankelijk is van het middel en kan variëren van 0 tot 80 procent. De woordvoerder van het NPCF zegt dat het hem "niet zal verbazen als het in de praktijk meer voorkomt dan we denken… (maar) ik kan daar geen maten en getallen aan geven". 4.4 Redenen Een reden voor een arts om off-label voor te schrijven is volgens van der Graaff (Nefarma) dat de arts niet alleen afgaat op de officiële IB tekst, opgesteld door de registratiehouder, maar zich ook laat leiden door wetenschappelijke literatuur en informatie van vakgenoten. Een belangrijke reden om off-label voor te schrijven is volgens de Inspectie dat een arts gedwongen wordt om een patiënt te helpen als er geen andere mogelijkheden zijn. In reactie hierop geeft Lekkerkerker (CBG) hierbij een voorbeeld uit Duitsland van een arts die een bepaald middel niet heeft voorgeschreven omdat dit off-label was. In een rechtszaak is deze arts wel veroordeeld, omdat hij dit middel niet heeft 17 Off-label gebruik van geneesmiddelen Interviews voorgeschreven. “De arts moet dus soms wel off-label voorschrijven”. Volgens Wieringa (CVZ) schrijft de arts off-label voor, omdat hij zich baseert op eigen kennis en ervaring en ook omdat het in sommige gevallen niet anders kan. Van Loenhout (CVZ) geeft meerdere redenen om off-label te gaan voorschrijven. Ten eerste omdat alle andere middelen niet werken, ten tweede omdat er geen geneesmiddelen beschikbaar zijn voor die indicatie, ten derde dat de arts uitgekeken is op de oude middelen, omdat die een beperkt effect laten zien en ten vierde dat de arts het in zijn aard heeft om te experimenteren. De woordvoerder van het CBG is het niet eens met de laatste reden. De arts schrijft juist veel op basis van procedures en protocollen voor. Ook de woordvoerder van de patiëntenorganisatie geeft enkele redenen voor het off-label voorschrijven van een geneesmiddel. Als eerste noemt Visser (NPCF) het “placeboachtige effect” wat in off-label gebruik zit, ten tweede het feit dat “de arts puur intuïtief voorschrijft” en als laatste kan de arts op theoretische aannames off-label gaan voorschrijven. Lekkerkerker (CBG) geeft aan dat ook veel op basis van een groepseffect off-label wordt voorgeschreven. “De bijwerkingen gelden meestal wel voor alle middelen uit één groep, maar de werkzaamheid moet per middel bekeken worden”. Hij geeft het voorbeeld aan van de statines waarvan de arts denkt dat ze allemaal de kans op een nieuw hartinfarct verlagen. Uit studies is echter gebleken dat maar een paar statines dit effect hebben. 4.5 Bewust of onbewust off-label voorschrijven? Alle vertegenwoordigers (Nefarma, van Rosmalen, Inspectie en KNMG) waaraan de vraag is gesteld of de arts zich altijd bewust is als hij offlabel een geneesmiddel voorschrijft, spreken het vermoeden uit dat de voorschrijver hiervan niet altijd bewust is. De woordvoerder van het CBG beaamt dit. De vertegenwoordiger van de KNMG zegt hierbij dit niet schadelijk te vinden een off-label voorschrift duidelijk door de wetenschappelijke literatuur onderbouwd is en in die zin ‘gebruikelijk’ geworden is. Volgens van Rosmalen en de woordvoerders van de Inspectie en Nefarma moet de arts zich meer bewust worden van het feit dat hij off-label voorschrijft. 18 Off-label gebruik van geneesmiddelen Interviews 4.6 Informatie en documentatie Op de vraag of de arts de patiënt altijd moet informeren als hij offlabel een geneesmiddel voorschrijft, antwoordden alle vertegenwoordigers dat dit expliciet aan de patiënt moet worden gemeld. Wieringa (CVZ) en de Bruijn (KNMG) zeggen dat bij geneesmiddelen waarvan de offlabel indicatie maatschappelijk is geaccepteerd, dit niet expliciet aan de patiënt gemeld hoeft te worden naast de algemene informatie die de arts over het geneesmiddel geeft. De woordvoerder van de NPCF vindt dat de keuze voor een geneesmiddel altijd door de patiënt gemaakt moet worden, de zorgverleners moeten als een adviseur van de patiënt optreden. Twee vertegenwoordigers (KNMG en Inspectie) dragen het voorbeeld van een zwangere vrouw aan die een weeënremmer kreeg voorgeschreven waarin de bijsluiter vermeld staat dat zwangerschap een contra-indicatie is. Deze patiënt heeft dit aangekaart bij de tuchtraad. De tuchtraad zei dat het middel terecht is voorgeschreven, maar dat de voorschrijver de patiënt over de, in dit geval afwijkende indicatie en contra-indicatie, had moeten informeren. Aan enkele vertegenwoordigers (KNMG, Nefarma en van Rosmalen) is vervolgens gevraagd of de voorschrijver in het dossier van de patiënt moet opschrijven als hij off-label een geneesmiddel voorschrijft. De vertegenwoordigers van de KNMG en Nefarma vinden dat dit wel moet gebeuren. De woordvoerder van de KNMG denkt dat met het opschrijven van de off-label indicatie er meer bewustwording bij de voorschrijver ontstaat. Van Rosmalen vindt het niet nodig om dit routinematig op te moeten schrijven. De enige reden waarom je het volgens van Rosmalen moet opschrijven is om “jezelf in te dekken”. Eén van de andere problemen in verband met informatieverstrekking is volgens Wieringa ( CVZ) dat als een fabrikant een nieuw indicatiegebied aanvraagt en het wordt afgewezen het niet openbaar wordt gemaakt. “Daarmee onthoud je de praktijk belangrijke informatie. Dit is een zie voor de details van de casus ook p. 4 literatuuroverzicht (7). 19 Off-label gebruik van geneesmiddelen Interviews belangrijk signaal, want eigenlijk zeg je dat je het niet moet toepassen in die indicatie”. De woordvoerders van de Inspectie zeggen dat het gewenst is dat er meer openheid van informatie is, voornamelijk bij negatief uitpakkende studies en afgewezen indicaties. Op die manier is er meer informatie over off-label indicaties voor de voorschrijver beschikbaar. Lekkerkerker (CBG) benadrukt dit ook. “Negatieve besluiten bij voorstellen voor bijvoorbeeld veranderingen van de IB tekst zouden naar buiten gebracht moeten worden”. Op de vraag of de informatie van off-label indicaties van geneesmiddelen op een gestructureerde wijze aan de voorschrijvers moet worden aangeboden, antwoordde de woordvoerder van het NPCF dat de voorschrijvers en patiënten informatie en kennis nodig hebben, de informatie moeten kunnen krijgen en dat er een mogelijkheid moet zijn om geprotocolleerd af te kunnen wijken van de geregistreerde indicatie. “Ik denk wel dat het heel moeilijk is om standaarden te maken over de off-label indicatiegebieden van geneesmiddelen, omdat hier te weinig informatie over is”. De woordvoerder van de KNMG zegt dat de informatie van de off-label indicaties op farmaceutische stofnaam beschikbaar moet zijn. Dit kan elektronisch, maar dit kan ook in boekvorm geregeld worden. Uit gesprekken met vertegenwoordigers van de KNMP blijkt dat zij op dit moment bestuderen hoe ze een beter informatiesysteem kunnen opzetten rondom off-label indicaties in de vorm van een puntenwaarderingsysteem. De woordvoerders van de Inspectie geven aan dat als je meer gestructureerde wetenschappelijke informatie krijgt over off-label indicaties van geneesmiddelen, de drive voor fabrikanten om een off-label indicatie te registreren minder wordt; “Dat is dus een dilemma”. 4.7 Indicatie op recept Lost de indicatie op recept de problemen van informatie en documentatie op? Van Loenhout (CVZ) vindt dat de indicatie op het recept wel duidelijkheid geeft, maar de arts zal zich in de vrijheid van zijn voorschrijfgedrag aangetast voelen. De woordvoerder van de KNMG vindt dit deels een terreindiscussie en deels een inhoudelijke discussie en 20 Off-label gebruik van geneesmiddelen Interviews is tegen om in alle gevallen de indicatie op het recept te schrijven. “De indicatie is een deel van het behandelproces en als je los ervan alleen de indicatie eruit haalt en op het recept zou vermelden, zal dat een heel andere betekenis kunnen krijgen, omdat de context niet bekend is. Een andere reden waarom we er niet voor zijn is dat je onnodig de privacy van de patiënt schendt. Echter, met een off-label indicatie die niet algemeen bekend is, is het evident dat je de indicatie wel op het recept vermeldt”. 4.8 Registratie Een woordvoerder van het NPCF geeft aan dat er een aantal redenen zijn om een indicatie wel of niet te registreren. De fabrikant maakt deze beslissing op basis van onderzoektechnische en economische redenen. Naast de fabrikant zijn er ook verschillende beroepsgroepen die belang hebben om nieuwe indicaties te registreren. Volgens een vertegenwoordiger van Nefarma liggen de redenen voor het wel of niet registreren van een nieuwe indicatie onder andere op het gebied van onderzoektechnische mogelijkheden. Bij zeldzame indicaties kan je te maken hebben met te weinig patiënten om onderzoek te doen. Lekkerkerker (CBG) voegt hier aan toe dat de eisen voor bewijsvoering voor een registratie afhangt van het aantal patiënten dat beschikbaar is. Bij weesgeneesmiddelen is de bewijsvoering wel eens met minder dan 30 patiënten gedaan. Het farmacokinetiek onderzoek moet dan wel volledig worden uitgevoerd. Van der Graaff (Nefarma) zegt dat ook de positie ten opzichte van de concurrenten in overweging wordt genomen. Als laatste noemt hij dat als het maatschappelijk wenselijk is om een nieuwe indicatie te registreren, de fabrikant dat wel doet. Om fabrikanten te stimuleren om een nieuwe indicatie te registreren, geeft de woordvoerder van Nefarma een mogelijke oplossing. Als tijdens de beschermtijd blijkt dat het wenselijk is om een nieuwe indicatie te registreren, het een mogelijkheid is om de gehele beschermtijd met een jaar te verlengen. Dit lijkt een mogelijke oplossing te zijn, alleen is het verbonden aan een paar belangrijke beperkingen waarvan niet bekend is hoe ze geïnterpreteerd moeten worden. Lekkerkerker (CBG) is ook voor deze verlenging van de beschermtijd. “Zo stimuleer je de fabrikant om 21 Off-label gebruik van geneesmiddelen Interviews nieuwe indicaties te registreren. In Amerika wordt er ook een verlenging van een half jaar gegeven als kinderen worden meegenomen in het onderzoek. Dat is een goede zaak.” Ook geeft Lekkerkerker aan dat je een fabrikant kan stimuleren om nieuwe indicaties te registreren door de off-label indicaties niet te vergoeden. Zo zal de fabrikant deze indicaties eerder gaan registreren. Van Loenhout (CVZ) geeft aan dat in Amerika subsidies aan fabrikanten worden gegeven voor het registreren van off-label indicatiegebieden. In Nederland is dat alleen mogelijk voor weesgeneesmiddelen. De overheid zou druk kunnen leggen op de fabrikanten om bepaalde off-label indicatiegebieden te laten registreren. Ook zou een oplossing kunnen zijn dat wanneer generieke middelen op de markt komen, de off-label indicatiegebieden geëvalueerd worden en zonodig in de IB tekst worden opgenomen. Lekkerkerker (CBG) geeft hierbij wel aan dat een generieke fabrikant geen geld heeft om dit onderzoek te verrichten. Het stimuleren om nieuwe indicaties te registreren moet dus volgens hem al eerder gebeuren, als het middel nog in zijn beschermtijd is. Op de vraag of er een beleid moet komen dat fabrikanten verplicht offlabel indicaties van geneesmiddelen te registreren, antwoordde een vertegenwoordiger van het KNMG dat zij wel een voorstander hiervan is. “De kosten en moeite moeten daar wel tegenover staan. Dit mag niet alleen op het bordje van de industrie komen. Aan de andere kant zou het prachtig zijn als die indicatie er wel komt ter verduidelijking voor iedereen.” Van Rosmalen en de woordvoerders van de Inspectie en Nefarma vinden het geen optie om de fabrikant te verplichten een indicatie te registreren. De woordvoerders van de Inspectie zeggen dat ”dit niet binnen het systeem past. Als je iets zou kunnen verplichten is dat de fabrikant onderzoek moet doen naar de indicatie, maar niet om het te registreren”. Van der Graaff (Nefarma) is van mening dat de overheid niet kan bepalen welke investeringen een bedrijf zal moeten doen. Echter, als de overheid kan aantonen dat er een wezenlijk gezondheidsbelang mee is gemoeid, zal het bedrijf deze indicatie registreren. 22 Off-label gebruik van geneesmiddelen Interviews 4.9 Vergoeding Als geneesmiddelen off-label worden gebruikt, worden ze in principe in alle gevallen vergoed, mits zij geregistreerd zijn. De vertegenwoordiger van CVZ, Van Loenhout, geeft hierbij wel aan dat voor een verzekering de zorg doelmatig moet zijn. Collega Wieringa (CVZ) zegt dat er in het Farmaceutisch Kompas in bijlage II geneesmiddelen staan die aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen om vergoed te worden. De woordvoerder van NPCF vraagt zich alleen wel af of geneesmiddelen die off-label worden gebruikt en waar geen enkele verklaring voor is, vergoed moeten worden. “Dit is echter wel een probleem van de voorschrijver en niet van de patiënt”. 4.10 Problemen De woordvoerders van de Inspectie en van het NPCF zien off-label gebruik van geneesmiddelen in Nederland als een probleem. De Inspectie zegt dat “de overheid goed haar best doet om een goed middel op de markt te brengen door naar onderzoek te kijken voor een bepaalde indicatie, maar op het moment dat het middel de gezondheidszorg ingaat ze de verantwoordelijkheid over laat aan de professionele bekwaamheid van de beroepsbeoefenaren. Wanneer het middel off-label wordt gebruikt, kan de overheid de veiligheid niet meer waarborgen”. De vertegenwoordiger van het NPCF onderkent dat de problemen moeten worden opgelost, maar ziet het niet als een hoogste prioriteit op dit moment. De woordvoerder van de KNMG vermoedt dat het offlabel gebruik in Nederland geen probleem is. “Het zou wel een probleem zijn als off-label wordt voorgeschreven zonder wetenschappelijke basis. Zover mij bekend is dat in Nederland niet aan de orde. De veiligheid is ook minder in het geding omdat reeds FASE I, II en III studies zijn doorlopen. De off-label indicatie op zich kan wel mogelijk een gevaar vormen”. De woordvoerders van CVZ(L) en het LAREB en van Rosmalen kunnen niet inschatten of off-label gebruik van geneesmiddelen in Nederland een probleem is. Zij hebben daarvoor behoefte aan meer kwantitatief onderzoek. De woordvoerder van het LAREB geeft aan dat als een bijwerking wordt gemeld wel naar de indicatie wordt gekeken, 23 Off-label gebruik van geneesmiddelen Interviews maar er wordt niet gekeken of deze indicatie wel geregistreerd is. Wieringa (CVZ) kan niet in zijn algemeenheid zeggen of off-label gebruik schade toebrengt aan de gezondheid. “Dit hangt van de situatie en het middel af”. De woordvoerder van Nefarma vindt off-label gebruik een fenomeen en niet zozeer een probleem. Het is niet een levensgroot probleem, maar in een aantal gevallen heeft het wel gevaarlijke kanten. De nadelen van bewust off-label gebruik zijn in veel gevallen niet verschrikkelijk groot. “All improper use is off-label but not all off-label use is improper”. Bijwerkingen worden als het belangrijkste probleem genoemd van het offlabel gebruik van geneesmiddelen. Van Loenhout (CVZ) zegt dat de problemen die ontstaan bij off-label gebruik van geneesmiddelen ten eerste de bijwerkingen zijn. “Ten tweede is het gebrek aan effect ook een probleem. Ten derde kunnen de interacties genoemd worden. Deze interacties zijn niet verwacht of er is niet bewust mee omgegaan. Een ander groot probleem met off-label gebruik is dat artsen vaak door niet wetenschappelijke informatie denken veilig te zijn met off-label gebruik, terwijl dit niet het geval is. Er zijn dan al wel FASE I en FASE II studies verricht bij de geregistreerde indicatie, maar dat zegt nog niks over de veiligheid van de off-label indicatie”. Ook Wieringa (CVZ) denkt dat één van de problemen die kunnen ontstaan met het off-label gebruik van geneesmiddelen is dat de werkzaamheid niet wordt bereikt. “Ik vind dat minstens zo schadelijk als ongewenste bijwerkingen, omdat je het off-label gebruik van zo’n middel primair doet om een betere werkzaamheid te krijgen”. De woordvoerders van de Inspectie geven aan dat “het grootste gevaar van off-label gebruik is, dat we het niet weten. Voor een off-label indicatie heb je niet dezelfde waarborg als voor een geregistreerde indicatie”. De vertegenwoordiger van Nefarma geeft aan dat er een gevaar bestaat wanneer twee middelen een interactie vertonen. Dit is minder duidelijk bij off-label gebruik dan bij gebruik voor geregistreerde indicaties. 4.11 Off-label gebruik: wanneer onwenselijk? 24 Off-label gebruik van geneesmiddelen Interviews Er is aan de verschillende woordvoerders gevraagd of ze vinden dat offlabel gebruik van geneesmiddelen ten allen tijden onwenselijk is of wanneer het wel kan. De woordvoeder van het NPCF maakt onderscheid tussen verschillende ziekten. Bij ziekten met een dodelijke afloop, bijvoorbeeld AIDS, waar geen redelijke behandeling mogelijk is, is het volstrekt legitiem deze patiënt te behandelen met geneesmiddelen die niet voor die indicatie zijn geregistreerd. Monster (LAREB) en Wieringa (CVZ) geven aan dat off-label gebruik van geneesmiddelen soms wel de optimale zorg is. Dit moet per geval bekeken worden. De woordvoerder van de KNMG en van Rosmalen zeggen dat artsen bijna nooit onverantwoord medicijnen voorschrijven. Die risicoafweging bij off-label gebruik kunnen ze goed maken. De woordvoerders van de Inspectie zeggen dat het off-label gebruik van geneesmiddelen tot een minimum moet worden beperkt. Bewezen off-label indicaties moet je de praktijk niet ontnemen, maar alles wat daar buiten valt zou je zoveel mogelijk moeten ontmoedigen. “Er zijn situaties waarbij je wel off-label moet gaan voorschrijven”. 4.12 Aanbevelingen De woordvoerder van het NPCF geeft als aanbeveling dat alles wat de arts doet openbaar en transparant moet zijn, zeker als het om off-label gebruik van geneesmiddelen gaat. “Als de arts aan de patiënt moet gaan uitleggen waarom hij off-label voorschrijft, dan zal de arts bewuster gaan voorschrijven. Hoe bewuster de arts off-label gaat voorschrijven, hoe beter dit zal zijn”. Echter, dit moet gelden voor de hele zorg. De woordvoerder van CVZ(L) geeft als aanbeveling dat als een middel op de markt komt dit in een “controled release model” moet gebeuren. “Dit betekent dat artsen de indicatie op het recept moeten vermelden. Hierdoor wordt een beter inzicht verkregen in niet geregistreerde indicaties”. Ook vindt hij dat het off-label voorschrijven van geneesmiddelen bewuster plaats moet vinden. Ook zal dit gedocumenteerd moeten worden. Aan de andere kant zegt hij dat ”er academisch onderzoek moet worden verricht om de grootte van het probleem van off-label gebruik in kaart te brengen”. Andere vertegenwoordigers, bijvoorbeeld Visser (NPCF), geven ook aan dat er 25 Off-label gebruik van geneesmiddelen Interviews bij nieuwe middelen extra aandacht besteedt moet worden om het offlabel gebruik van geneesmiddelen in te perken. De woordvoerder van CVZ(NW) zegt dat “vanuit het registratieperspectief je graag twee dingen zal willen. Als eerste moeten de registratieautoriteiten fabrikanten kunnen verplichten om off-label indicaties goed te onderzoeken. Een alternatief is dat een aantal deskundigen een dossier samenstelt om de literatuur over off-label indicaties te verzamelen, te beoordelen en te wegen”. De woordvoerders van de Inspectie stellen dat de arts zich meer bewust moet zijn van dat hij off-label voorschrijft en dat er duidelijkheid moet zijn in de balans van werkzaamheid en schadelijkheid. Er zou ook meer onderzoek naar moeten worden verricht. “Kortom, de veiligheid is de ondergrens, de arts moet zich bewust zijn, de informatie moet beschikbaar zijn en de WGBO is van kracht”. De woordvoerder van het LAREB geeft aan dat de voorlichting naar de patiënt beter moet zijn met off-label gebruik van geneesmiddelen. “Ik denk ook dat de samenwerking tussen de apothekers en de artsen beter kan door goede afspraken te maken omtrent dit off-label gebruik”. Van Rosmalen is van mening dat als je iets met off-label gebruik moet gaan doen, dit ten eerste bij de nieuwe middelen moet gebeuren. “Als naar het off-label gebruik van geneesmiddelen onderzoek gedaan moet worden, moet dit gedaan worden bij die groepen waarbij je de meeste problemen verwacht”. 4.13 Aandacht voor off-label gebruik De woordvoerders van het NPCF, het LAREB, de KNMG en CVZ(NW) vinden dat aan het onderwerp van off-label gebruik meer aandacht besteed moet worden. “Via F(T)TO moet je proberen het off-label voorschrijven van geneesmiddelen doorzichtig te maken”. Ook vinden de woordvoerders van het CVZ(L) en Nefarma dat “F(T)TO’s ideale middelen zijn om de artsen en apothekers bewuster om te laten gaan met off-label gebruik. Daarin zal naar voren moeten komen welke middelen off-label worden gebruikt en waarom”. Van Rosmalen vindt echter dat het onderwerp off-label gebruik van geneesmiddelen niet in het F(T)TO te sprake hoeft te komen. Pas als er problemen worden gesignaleerd kan dit onderwerp tijdens een F(T)TO besproken worden. 26 Off-label gebruik van geneesmiddelen Interviews Er moet echter wel meer aandacht besteed worden aan de gehele farmacotherapie. “Het off-label voorschrijven van geneesmiddelen valt in het geheel van hoe je geneesmiddelen voorschrijft”. 27 Off-label gebruik van geneesmiddelen Discussie 5 Discussie Over het begrip off-label gebruik van geneesmiddelen bestaat onder de geïnterviewden een eenduidige en geaccepteerde definitie. Deze definitie komt overeen met de definitie die er is gesteld aan het begin van het onderzoek, namelijk “het gebruik van het geneesmiddel buiten de geregistreerde indicatie”(1). Dit in tegenstelling tot de definitie van het begrip unlicensed gebruik van geneesmiddelen. In dit rapport wordt hiermee verstaan “het gebruik van een geneesmiddel in een andere farmaceutische vorm dan waarvoor registratie heeft plaatsgevonden”(1). Enkele vertegenwoordigers verstonden onder het unlicensed gebruik van geneesmiddelen, het gebruik van geneesmiddelen die geen registratie hebben. Als er publiekelijk over het begrip unlicensed gebruik van geneesmiddelen moet worden gepraat, moet men wel goed in ogenschouw nemen dat dit begrip niet bij iedereen dezelfde associatie oproept. Het is dan van belang duidelijk de gehanteerde definitie van unlicensed gebruik van geneesmiddelen aan te halen. De meest genoemde doelgroep waarbij off-label gebruik van geneesmiddelen plaats vindt is kinderen. Bij deze doelgroep wordt al veel onderzoek naar verricht zowel in Nederland als in het buitenland (5; 918). Dit is waarschijnlijk de reden waarom deze doelgroep door de meeste geïnterviewden als voorbeeld wordt genoemd. Over andere doelgroepen is veel minder beschreven in de literatuur. De geïnterviewden geven aan dat bij ziekten waarvoor geen geneesmiddelen bestaan, of geen alternatief voor bestaat, het evident is dat het offlabel gebruik van geneesmiddelen veel voorkomt. De mate waarin geneesmiddelen off-label worden ingezet vinden de meeste geïnterviewden moeilijk in te schatten. De antwoorden variëren van 0 tot 100% van de nieuwe geneesmiddelen. Dit is ook weer afhankelijk van het soort geneesmiddel en voor welke ziekte het bedoeld is. Over de mate van off-label gebruik zijn namelijk geen cijfers bekend. Als er onderzoek is verricht naar de mate van off-label gebruik betreft 28 Off-label gebruik van geneesmiddelen Discussie dit specifieke doelgroepen, zoals kinderen (5; 9-18) en antipsychotica (20) waardoor het algemene beeld van de mate van off-label gebruik niet duidelijk is. Deze onderzoeken zijn bijna allemaal in het buitenland uitgevoerd, zodat het beeld over de Nederlandse situatie helemaal niet duidelijk is. Een aanbeveling zou daarom zijn om hiernaar meer kwantitatief, maar ook kwalitatief onderzoek te verrichten. Een belangrijke reden waarom een arts off-label een geneesmiddel voorschrijft is dat hij soms geen andere mogelijkheid heeft. Door de diverse geïnterviewden wordt dit het ‘rug tegen de muur beleid’ genoemd. De voorschrijver is dan gedwongen om een patiënt te helpen als hij geen andere behandelingsmogelijkheden ziet. De geïnterviewden vinden dit dan ook volstrekt legitiem. Een ander punt dat wordt aangekaart is dat de arts zich in een aantal gevallen niet bewust is dat hij off-label een geneesmiddel voorschrijft. Dit heeft te maken met het feit dat artsen zich niet alleen informeren over geneesmiddelen middels IB teksten, maar zich ook laten leiden door wetenschappelijke literatuur, informatie van vakgenoten en eigen kennis en ervaring. Een nadeel hiervan is dat de arts op dat moment de balans schadelijkheid/wenselijkheid niet goed kan afwegen. Om meer bewustzijn en duidelijkheid naar de arts en naar de patiënt te brengen moet er daarom volgens de geïnterviewden meer gedocumenteerd worden, zowel in het patiëntendossier wanneer er off-label een geneesmiddel wordt voorgeschreven als in de wetenschappelijke literatuur. Ook zouden negatieve resultaten van een onderzoek over off-label indicaties en afwijzingen voor het registreren van een nieuwe indicatie bekend gemaakt moeten worden. Er is tevens behoefte aan een naslagwerk waarin ook de off-label indicaties van geneesmiddelen staan vermeld. Het initiatief van de KNMP om voor bepaalde off-label indicaties een soort puntenwaardering toe te kennen, zodat de arts bewuster en meer overwogen een beslissing kan maken als hij off-label een geneesmiddel gaat voorschrijven, sluit goed aan bij deze wens. Tevens moet de arts volgens de geïnterviewden, als hij off-label een geneesmiddel voorschrijft, dit altijd expliciet melden aan de patiënt. Op deze manier komt er meer bewustwording bij de arts dat hij off-label voorschrijft. 29 Off-label gebruik van geneesmiddelen Discussie De afweging voor een fabrikant om een off-label indicatie te registreren vindt plaats op basis van economische en onderzoekstechnische redenen. De fabrikant kan volgens de geïnterviewden op dit moment niet gedwongen worden een indicatie te registreren. Wel kan de fabrikant aangespoord worden door de beroepsgroepen om onderzoek te doen naar off-label indicaties en om deze indicaties te registreren. Ook een stimulatie vanuit de overheid is gewenst door bijvoorbeeld een verlenging van de beschermtijd als nieuwe indicaties door de fabrikanten worden geregistreerd. Het registreren van nieuwe indicaties schept namelijk duidelijkheid voor alle betrokken partijen, te noemen de patiënt, de arts, de apotheker en de fabrikant. De problemen die kunnen optreden bij het off-label gebruik van geneesmiddelen hangen samen met het feit dat bij off-label indicaties niet dezelfde waarborg zijn als bij geregistreerde indicaties. De problemen die worden genoemd door de geïnterviewden zijn de onverwachte bijwerkingen, de onverwachte interacties en het gebrek aan werkzaamheid. Maar of off-label gebruik van geneesmiddelen in Nederland een groot probleem vormt is niet duidelijk. Het probleem off-label gebruik is namelijk ook niet in de breedte te definiëren, omdat het afhangt van de omstandigheden. Tevens zijn over de mate van offlabel gebruik geen cijfers bekend en zijn er weinig casus in de wetenschappelijke literatuur vermeld waarin problemen worden beschreven van off-label gebruik van geneesmiddelen. Het lijkt dus wenselijk om meer onderzoek te verrichten naar de mate van off-label gebruik in Nederland. Dit is ook aangegeven door verschillende respondenten. Het onderwerp heeft vooral de aandacht van de overheidsgerelateerde instituten als de Inspectie en het CVZ. De artsenorganisaties zien het off-label gebruik van geneesmiddelen niet als een probleem, omdat volgens hen artsen bijna nooit onverantwoord geneesmiddelen voorschrijven. 30 Off-label gebruik van geneesmiddelen Conclusies en aanbevelingen 6 Conclusies en aanbevelingen Off-label gebruik van geneesmiddelen is een zeer breed thema en wordt op verschillende manieren geïnterpreteerd. Daarom alleen al is het niet een onderwerp waarbij de woorden “goed of fout” in de mond genomen kunnen worden. Ook wordt er vanuit verschillende belangen van de diverse organisaties naar het fenomeen off-label gebruik van geneesmiddelen gekeken. De conclusies van het onderzoek zijn de antwoorden op de in de inleiding genoemde onderzoeksvragen. Deze luiden: 1. In welke mate komt off-label gebruik van geneesmiddelen voor in Nederland? In de wetenschappelijke literatuur staat weinig vermeld over de mate waarin off-label gebruik van geneesmiddelen voorkomt. De meeste studies beperken zich tot kinderen en daarbij is ongeveer een derde van alle recepten die worden voorgeschreven off-label(5; 9-18). Tevens zijn er studies gedaan bij specifieke groepen patiënten, zoals AIDS patiënten, zwangeren en psychiatrische patiënten(19-21). Echter, er is nog geen algemeen beeld van de mate van off-label gebruik bij volwassenen. Ook zijn de studies die Nederland betreffen erg schaars. Over de mate waarin geneesmiddelen off-label worden ingezet bestaat bij de vertegenwoordigers van de diverse organisaties geen eenduidig antwoord. De antwoorden variëren van 0 tot 100% van de nieuwe geneesmiddelen. Dit is erg afhankelijk van het soort geneesmiddel en voor welke ziekte het bedoeld is. 2. Vormt off-label gebruik van geneesmiddelen een probleem in Nederland? Als er naar de wetenschappelijke literatuur wordt gekeken, is er een studie van Turner et al (5) waarin staat beschreven dat er waarschijnlijk een hoger risico op bijwerkingen is als geneesmiddelen offlabel of unlicensed worden gebruikt. Verder zijn er uitsluitend casus 31 Off-label gebruik van geneesmiddelen Conclusies en aanbevelingen beschreven in de wetenschappelijke literatuur waarin staat dat er een bijwerking of probleem is opgetreden bij het off-label gebruik van geneesmiddelen. Deze zijn echter ook schaars, maar wel illustratief.(6) De vertegenwoordigers van de organisaties schatten het probleem zeer verschillend in, van serieus tot niet-aanwezig. 3. Welke aanbevelingen zijn er om het eventuele probleem van off-label gebruik van geneesmiddelen in Nederland in te perken? Omdat elke organisatie een ander perspectief heeft, zijn de aanbevelingen van de diverse organisaties ook verschillend. De meest genoemde aanbevelingen worden hier op een rij gezet: Off-label gebruik in Nederland moet transparant worden. Naar de mate van off-label gebruik in Nederland moet daarom meer onderzoek verricht worden. Er is wel onderzoek verricht onder kinderen, maar er zou meer onderzoek moeten worden opgezet voor volwassenen. Ook zou er meer informatie beschikbaar moeten komen voor voorschrijvers en apothekers waarin off-label indicaties van geneesmiddelen op een rijtje worden gezet en beoordeeld. De KNMP is bezig om een opzet te maken voor een naslagwerk door aan bepaalde off-label indicaties van geneesmiddelen een puntenwaardering toe te kennen. Als er nieuwe middelen op de markt komen moet er meer begeleiding plaatsvinden. De inzet van deze middelen moet goed worden gedocumenteerd en er moet onderzoek verricht worden naar de indicaties waarvoor het middel wordt ingezet. Zo kunnen off-label indicaties eerder worden gesignaleerd en kan onderzoek hiernaar worden gestimuleerd. De fabrikant moet worden gestimuleerd om onderzoek te verrichten naar nieuwe indicaties van geneesmiddelen en deze te registreren. Eén van de manieren waarop dit kan gebeuren is door middel van een verlenging van de beschermtijd van het middel als er een nieuwe indicatie wordt geregistreerd. 32 Off-label gebruik van geneesmiddelen Conclusies en aanbevelingen De voorschrijver moet bewuster met het off-label voorschrijven van geneesmiddelen omgaan. Dit kan worden bewerkstelligd door aan de ene kant de arts te stimuleren de patiënt en apotheker te informeren als hij off-label een geneesmiddel voorschrijft en dit vervolgens ook te laten documenteren. Aan de andere kant moet er meer aandacht in F(T)TO’s worden gegeven aan het onderwerp offlabel gebruik van geneesmiddelen. Het is niet zinvol het onderwerp in algemene zin op de agenda te plaatsen, maar altijd in context van een ziektebeeld of geneesmiddelengroep te bespreken. Passend daarbij is het off-label gebruik van geneesmiddelen aan de hand van casus die in de praktijk voorkomen te bespreken. 33 Off-label gebruik van geneesmiddelen Literatuurlijst 7 Literatuurlijst 1. Hekster, Y. A., Lisman, J. A., Heijmenberg, G. M., Koopmans, P. P., and Loenhout, J. W. A. Het voorschrijven en afleveren van geneesmiddelen buiten de geregistreerde indicatie. Geneesmiddelenbulletin 34[12], 139-147. 2000. 2. Gebhardt, D. O. E. Fabrikant en off-label-gebruik. Pharmaceutisch Weekblad 136[28], 1002. 31-7-2001. 3. Kamervragen over oneigenlijk gebruik van geneesmiddelen. Pharmaceutisch Weekblad 131[44], 1264-1265. 1996. 4. Gebhardt, D. O. E. Oneigenlijk gebruik van geneesmiddelen opnieuw bezien. Pharmaceutisch Weekblad 131[30], 856-857. 21-6-1996. 5. Turner, S., Nunn, A. J., Fielding, K., and Choonara, I. Adverse drug reactions to unlicensed and off-label drugs on paediatric wards: a prospective study. Acta Paediatrica [88], 965-968. 1999. 6. Torres, A. The Use of Food and Drug Administration- Approved Medications for Unlabeled (Off-Label) Uses. Archives of dermatology 130, 32-36. 1994. 7. Gebhardt, D. O. E. Oneigenlijk gebruik van geneesmiddelen. Pharmaceutisch Weekblad 134[14], 478-479. 9-4-1999. 8. Pavis, H. and Wilcock, A. Prescribing of drugs for use outside their licence in palliative care: survey of specialists in the United Kingdom. Britisch Medical Journal 323, 484-485. 1-9-2001. 9. Chalumeau, M., Treluyer, J. M., Salanave, B., Assathiany, R., Cheron, G., Crocheton, N., Rougeron, C., Mares, M., and Pons, G. Off-label and unlicensed drug use among French office based paediatricians. Archives of disease in childhood [83], 502-505. 2000. 10. Conroy, S., McIntyre, J., and Choonara, I. Unlicensed and off-label drug use in neonates. Archives of disease in childhood, Fetal Neonatal adition [80], F142-F145. 1999. 11. Conroy, S., Choonara, I., Impicciatore, P., Mohn, A., Arnell, H., Rane, A., Knoeppel, C., Seyberth, H., Pandolfini, C., Raffaelli, M. P., Rocchi, F., Bonati, M., 't Jong, G., de Hoog, M., and van den Anker, J. Survey of unlicensed and off-label drug use in paediatric wards in European countries. British Medical Journal 320, 79-82. 8-1-2000. 12. Conroy, S. and Peden, V. Unlicensed and off-label analgesic use in paediatric pain management. Paediatric Anaesthesia [11], 431-436. 2001. 13. McIntyre, J., Conroy, S., Avery, A., Corns, H., and Choonara, I. Unlicensed and off-label prescribing of drugs in general practice. Archives of disease in childhood [83], 498-501. 2000. 14. Turner, S., Gill, A., Nunn, T., Hewitt, B., and Choonara, I. Use of "off-label and unlicensed drugs in paediatric intensive care unit. The Lancet 347, 549-550. 24-21996. 34 Off-label gebruik van geneesmiddelen Literatuurlijst 15. Turner, S., Longworth, A., Nunn, A. J., and Choonara, I. Unlicensed and off-label drug use in paediatric wards: prospective study. Britsh Medical Journal 316, 343345. 31-1-1998. 16. 't Jong, G. W., Vulto, A. G., de Hoog, M., Schimmel, K. J. M., Tibboel, D., and van den Anker, J. N. Unapproved and Off-Label Use of Drugs in a Children's Hospital. The New England journal of medicine 343[15], 1125. 12-11-2000. 17. 't Jong, G. W., Vulto, A. G., de Hoog, M., Schimmel, K. J. M., Tibboel, D., and van den Anker, J. N. A Survey of the Use of Off-Label and Unlicensed Drugs in a Dutch Children's Hospital. Pediatrics 108[5], 1089-1093. 2001. 18. Schirm, E., Tobi, H., and de Jong-van den Berg, L. T. W. Unlicensed and off-label drug use by children outside the hospital. accepted for publication, 2001. 19. Brosgart, C. L., Mitchell, T., Charlebois, E., Coleman, R., Mehalko, S., Young, J., and Abrams, D. I. Off-Label Drug Use in Human Immunodefiency Virus Disease. Journal of Acquired Immune Deficiency Syndromes and Human Retrovirology 12[1], 56-62. 1996. 20. Weiss, E., Hummer, M., Koller, D., Ulmer, H., and Wolfgang, W. Off-Label Use of Antipsychotic Drugs. Journal of Clinical Psychopharmacology 20[6], 695-698. 2000. 21. Rayburn, W. F. and Farmer, K. C. Off-Label Prescribing During Pregnancy. Obstetrics and Gynecology of North America 24[3], 471-479. 1997. 22. Jabaaij, L., Stokx, L. J., and de Bakker, D. H. Artrosemiddel in de lift. Medisch Contact 56[42]. 19-11-2001. 23. Stichting Farmaceutische Kengetallen. Farmacie in cijfers:Uitgaven stijgen met 10%. Pharmaceutisch Weekblad 136[33], 1207. 2001. 24. Weening, E. Farmacie in cijfers. Pharmaceutisch Weekblad 136[34], 1261. 16-82001. 25. Teitelman, E. Off-Label Uses of Modafinil. American Journal of Psychiatry 158[8], 1341. 2001. 26. Gebhardt, D. O. E. Mitomycine in de oogheelkunde oneigenlijk gebruikt. Pharmaceutisch Weekblad 132[46], 1784-1785. 9-11-1997. 27. Gebhardt, D. O. E. Over oneigenlijk gebruik van geneesmiddelen. Pharmaceutisch Weekblad 131[12], 358. 27-2-1996. 28. de Blaey, C. J., Beijer, H. J. M., and Beiderbeck, A. B. Farmaceutische Patientenzorg: de apotheker als behandelaar. voorlopige resultaten verapamil studie. 2002. 29. Rijcken, Claudia A.W; Boelema, G. Jan; Slooff, Cees. J.; Beuger Paul, J.; Tanja, Teun A. and De Jong-van den Berg, Lolkje, T.W. Off-label use of antipsychotics; the sex differences. Submitted. 35