PDF Pacemaker - AZ Maria Middelares

advertisement
patiënteninformatie
i
Hartcentrum
Meer weten over de pacemaker
GezondheidsZorg met een Ziel
Geachte mevrouw
Geachte heer
Binnenkort wordt u in het AZ Maria Middelares opgenomen voor een
pacemaker.
In deze brochure trachten we u zo duidelijk mogelijk uit te leggen wat
dit precies inhoudt. De bedoeling hiervan is dat u zo goed mogelijk bent
geïnformeerd voordat u uw toestemming geeft om de ingreep uit te
voeren.
Mocht u echter na het lezen van deze brochure nog vragen
hebben, aarzel dan niet om contact op te nemen met uw arts of de
verpleegkundigen. Zij zullen u graag te woord staan.
Hartcentrum
AZ Maria Middelares
 09 260 64 75
3
Inhoud
1
Het hart.......................................................................................... 7
1.1
De mechanische werking van het hart................................ 7
1.2
De elektrische werking van het hart................................... 8
2Ritmestoornissen......................................................................... 10
2.1Bradycardie...................................................................... 10
2.2Tachycardie...................................................................... 11
4
3
De pacemaker.............................................................................. 12
3.1
Wat is een pacemaker?..................................................... 12
3.2
Soorten pacemakers........................................................ 13
4
Voorbereidende onderzoeken..................................................... 14
5
De dag van de implantatie............................................................ 15
5.1
Wat brengt u mee?........................................................... 15
5.2
Voorbereiding op de verpleegafdeling............................. 15
5.3
Voorbereiding op de implantatieafdeling......................... 16
5.4
De implantatie van de pacemaker.................................... 16
5.5
Mogelijke complicaties..................................................... 18
6
Na de implantatie......................................................................... 19
6.1
De dag na de implantatie.................................................. 19
6.2
Verdere opvolging............................................................ 19
6.3
Vervanging van de pacemaker......................................... 20
7
Leven met een pacemaker........................................................... 21
7.1Rijgeschiktheid................................................................. 21
7.2Sporten............................................................................ 22
7.3
Apparaten, die de goede werking van uw pacemaker
kunnen beïnvloeden......................................................... 22
7.4
Bij overlijden..................................................................... 25
5
1
1.1
Het hart
De mechanische werking van het hart
Het hart is een holle spier, die ongeveer de grootte heeft van een vuist.
Het bevindt zich in de borstkas, net achter en iets links van het borstbeen.
Het hart is onderverdeeld in een rechter- en een linkerdeel, die op
hun beurt onderverdeeld zijn in een voorkamer (atrium) en een kamer
(ventrikel).
De hoofdfunctie van het hart is het rondpompen van zuurstofrijk bloed in
ons lichaam. Daarom trekt het hart 60 tot 90 maal per minuut samen.
Het zuurstofarme bloed (bloed dat terugkeert uit het hele lichaam:
hersenen, spieren organen,…) komt in het hart via de rechtervoorkamer.
De rechtervoorkamer pompt het bloed naar de rechterkamer, die het op
zijn beurt naar de longen stuwt waar het bloed terug van zuurstof wordt
voorzien.
Dit van zuurstof verzadigde bloed komt via de linkervoorkamer in de
linkerkamer, waar het via de grote lichaamsslagader (aorta) terug naar
het lichaam vloeit.
7
De bloedstroom doorheen het hart:
Longslagader
Lichaamsslagader
Long
Linkervoorkamer
Zuurstofrijk bloed
Zuurstofarm bloed
Rechtervoorkamer
Linkerkamer
Rechterkamer
1.2
De elektrische werking van het hart
Het hart pompt ongeveer 5 liter bloed per minuut door het lichaam. Voor
een goede pompwerking is een evenredig verdeelde en gecoördineerde
werking van de hartspier noodzakelijk.
De gangmaker van het hart is de sinusknoop. Van hieruit vertrekt
gemiddeld 70 keer per minuut een elektrische stroom doorheen de beide
voorkamers van het hart, die hierdoor worden geactiveerd en het bloed
pompen in de kamers van het hart.
De 2 voorkamers en 2 kamers van het hart zijn elektrisch geïsoleerd.
De verbinding tussen beiden gebeurt ter hoogte van de AV-knoop (=
atrioventriculaire knoop). Deze knoop ontvangt de elektrische stroom
vanuit de voorkamers en geeft ze met enige vertraging door aan de
8
Bundel van His. Via dit geleidingsweefsel en een fijn vertakt netwerk
van kleinere zenuwvezels, de Purkinjevezels, worden de beide kamers
geactiveerd en zullen ze in gevulde toestand samentrekken.
Sinusknoop
Linkervoorkamer
Rechtervoorkamer
Hisbundel
AV-knoop
Linkerkamer
Rechterbundeltak
Linkerbundeltak
Rechterkamer
Purkinjevezels
Binnen dit hele geleidingssysteem kunnen problemen ontstaan die
kunnen leiden tot verschillende vormen van hartritmestoornissen.
Afhankelijk van de diagnose kunnen met geneesmiddelen of door
ablatie (= het doorbranden van bepaalde kortsluitingen in het hart), of via
een pacemaker heel wat ritmestoornissen worden verholpen.
9
2Ritmestoornissen
Bij een hartritmestoornis loopt er iets fout met het ritme of het tempo
waarmee het hart pompt. Het kan zowel te snel als te langzaam kloppen.
Als het hart te langzaam klopt, spreken we van een bradycardie, als het
te snel klopt van een tachycardie. Er kunnen ook combinaties van deze
stoornissen optreden.
2.1Bradycardie
Als het hart te langzaam klopt, wordt er minder zuurstofrijk bloed
het lichaam ingepompt. Dit uit zich vaak in moeheid, duizeligheid en
kortademigheid, pijn, bewustzijnsverlies,...
Het lichaam kan niet meer optimaal presteren.
„„ De sinusknoop werkt niet goed, waardoor de elektrische impuls die
het hart doet samentrekken niet vaak genoeg wordt opgewekt. Soms
trekt de sinusknoop zich niets aan van de behoefte van het lichaam
en geeft de ene keer teveel en dan weer te weinig impulsen af. Dit
wordt sinusknoopziekte genoemd.
Als de sinusknoop niet goed werkt, neemt de AV-knoop deze taak over. Omdat dit niet de normale functie van de AV-knoop is, gaat het hart langzamer kloppen. Van de normale 70 slagen per minuut blijven er zo’n 40 à 50 over.
10
„„ De impuls die de sinusknoop afgeeft, wordt niet goed doorgegeven
door de AV-knoop of de Hisbundel naar de kamers met als gevolg
dat deze niet vaak genoeg samentrekken. Dit wordt een AV-blok
genoemd.
Als de AV-knoop niet goed werkt, nemen de Hisbundel en/of de
Purkinjevezels die taak over. Ook dan gaat het hart langzamer
kloppen, zo’n 30 à 40 slagen per minuut.
2.2Tachycardie
Als het hart te snel klopt, spreken we van tachycardie. De tijd tussen
de hartslagen is dan te kort om het hart terug te vullen, waardoor het
lichaam te weinig zuurstofrijk bloed krijgt. De meest voorkomende
vorm van tachycardie is voorkamerfibrilleren, waarbij de voorkamers
alle ritme verliezen, terwijl de hartkamers in iets verhoogde frequentie
onregelmatig doorpompen.
Bradycardie kan op verschillende manieren worden behandeld.
Medicijnen die de hartslag versnellen zijn slechts tijdelijk effectief. Vaak
zal het echter nodig zijn een pacemaker te plaatsen om zo een blijvende
bescherming na te streven.
De cardioloog (= hartspecialist) zal u zo goed mogelijk informeren over
de ingreep en het leven met een pacemaker. Aarzel niet uw huisarts of
cardioloog te contacteren bij vragen.
De implantatie van de pacemaker gebeurt in ons ziekenhuis op de
afdeling hartkatheterisatie. De ingreep gebeurt onder plaatselijke
verdoving, is vrijwel pijnloos en duurt normaal ongeveer 1 uur.
11
3
3.1
De pacemaker
Wat is een pacemaker?
Een pacemaker of hartstimulator is een klein toestel dat het werk van de
zieke sinusknoop en / of AV-knoop overneemt, waardoor het hart weer in
het normale tempo en ritme pompt.
Elke pacemaker bestaat uit twee
delen: de pulsgenerator (= computer +
batterij), die stimulatieprikkels afgeeft
en één of meerdere elektroden die
deze prikkels naar het hart geleiden. De
elektrodetip zit in de hartspier vast door
aanwezigheid van vleugeltjes of door
middel van een schroef.
Dezelfde elektroden voeren ook
signalen vanuit het hart terug naar
de pacemaker. Door deze signalen te
“lezen” controleert de pacemaker de
Pacemaker
Afmetingen: hoogte 4 cm;
breedte 4 cm; dikte 0,7 cm
hartwerking en reageert vervolgens op
de juiste manier.
De pacemaker staat standby tot het ogenblik dat het natuurlijke ritme
in de voorkamers of kamers lager wordt dan het ritme waarop de
pacemaker is ingesteld. De pacemaker geeft dan stimulatie-impulsen af,
12
waardoor de hartspier samentrekt.
Een aantal van de stimulatie- en controlefuncties kunnen door uw arts
worden geprogrammeerd, zodat hij kan instellen wat uw hart in uw
situatie nodig heeft.
Bij mensen die nog een actief leven leiden wordt een pacemaker
geplaatst die, naast het afgeven van impulsen en het voelen wanneer
die impuls moet worden afgegeven, nog een derde functie vervult: het
registreren van de activiteiten. De pacemaker houdt dan bij hoeveel
inspanning het lichaam verricht en past het hartritme daarop aan.
De batterij van een pacemaker heeft een levensduur van 5 à 12 jaar,
afhankelijk van de hoeveelheid en de intensiteit waarmee hij moet
stimuleren.
3.2
Soorten pacemakers
Al naargelang de noodzaak worden één, twee of drie elektroden in het
hart geplaatst.
„„ Bij een sinusknoopziekte, waardoor de
voorkamers te traag samentrekken,
wordt enkel een elektrode geplaatst in de
rechtervoorkamer.
„„ Bij voorkamerfibrilleren, met traag
kamerantwoord, waarbij de voor-kamers
en zo ook de kamers zeer onregelmatig
samentrekken, wordt een elektrode geplaatst in de rechterkamer.
13
„„ Bij een AV-blok, waarbij de geleiding tussen de voorkamers
en de kamers niet goed verloopt, wordt één elektrode in de
rechtervoorkamer en één in de rechterkamer geplaatst.
„„ Bij hartfalen, waarbij de rechter- en de linkerkamers ongelijkmatig
samentrekken, wordt soms een derde elektrode geplaatst naar de
linkerkamer via het aderlijk systeem van het hart. Daardoor worden
beide kamers gelijktijdig gestimuleerd en wordt een stukje van de
verloren pompfunctie hersteld.
4
Voorbereidende onderzoeken
1. Bloedonderzoek: de bloedstolling is zeer belangrijk, zeker als
bloedverdunnende geneesmiddelen, zoals Marevan® of Aspirine
worden genomen.
2. RX-thorax (= een foto van het hart en de longen).
Deze onderzoeken gebeuren poliklinisch (op consultatie) of tijdens de
opname.
14
5
5.1 De dag van de implantatie
Wat brengt u mee?
„„ Identiteitskaart, bloedgroepkaart, SIS-kaart en mutualiteitklevers.
„„ Adres en telefoonnummer van een bereikbaar persoon (familie).
„„ Documenten die uw arts u eventueel voor de opname (labo,
röntgenfoto’s, …) bezorgde.
„„ De thuismedicatie met eventueel een lijstje wanneer u deze neemt.
„„ Verwijzing naar eventuele allergieën of dieetvoorschriften.
5.2 Voorbereiding op de verpleegafdeling
„„ 4 à 8 uur voor het onderzoek bent u nuchter. Dit wil zeggen dat u
niets meer mag eten of drinken.
„„ De gebruikelijke medicatie mag in overleg met de cardioloog worden
genomen met een beetje water.
„„ Vertel aan het bezoek dat u tijdens het onderzoek niet bereikbaar
bent.
„„ Een halsketting hindert het onderzoek en laat u best thuis.
„„ Een bril / contactlenzen of kunstgebit zijn geen bezwaar.
„„ Het is zeer belangrijk voor het onderzoek nog naar het toilet te gaan.
„„ U krijgt een operatiehemd aan (sluiting achteraan). Slip en kousen
mag u aanhouden.
„„ Kort voor het onderzoek krijgt u een pilletje, om u volledig te
ontspannen.
15
5.3
Voorbereiding op de implantatieafdeling
„„ De verpleegkundige plaatst een infuus in uw rechterarm, om tijdens
het onderzoek medicatie te kunnen toedienen indien dit nodig zou
blijken.
„„ Een elektrocardiogram wordt afgenomen om vergelijking vóór en na
de pacemakerimplantatie mogelijk te maken.
5.4
De implantatie van de pacemaker
„„ U wordt met het bed de behandelingskamer binnengereden en
gevraagd, met of zonder hulp, op de onderzoekstafel te gaan liggen.
„„ Er worden elektroden aangebracht om het hartritme (EKG) te volgen
tijdens de ingreep.
„„ Om infecties te voorkomen wordt de huid waar de insnede wordt
gemaakt, geschoren en ontsmet. Ook wordt u volledig bedekt met
steriele (= kiemvrije) doeken. Uw armen blijven rustig liggen op de
voorziene armsteunen.
„„ Er wordt gevraagd of u allergisch bent aan antibiotica. Om infecties te
voorkomen wordt preventief een antibioticum gegeven.
„„ Bij voorkeur wordt de pacemaker aan de linkerzijde geplaatst.
„„ De arts verdooft plaatselijk net onder het buitenste derde van het
sleutelbeen en maakt een korte insnede van een drietal centimeter.
„„ Nadien wordt een kleine ader opgezocht. Via deze ader worden
de elektroden opgeschoven naar de rechtervoorkamer en/of de
rechterkamer van uw hart. Indien het bloedvat niet aanwezig is of te
klein wordt bevonden, prikt de arts een grotere ader aan onder het
sleutelbeen.
16
Elektrode
Pacemaker
Rechter
voorkamer
Rechterkamer
„„ De positie van de elektroden wordt gecontroleerd door middel van
röntgenstralen. Vervolgens test de arts de functie en de positie van
de elektroden met een pacemaker-programmeertoestel.
„„ Indien nodig herplaatst hij de elektrode(n), zodat een optimale
werking kan worden gegarandeerd.
„„ Vervolgens worden de elektroden stevig vastgemaakt aan het
onderliggende weefsel om verschuiving te voorkomen.
„„ Onder de huid en de oppervlakkige vetlaag wordt een holte
vrijgemaakt voor de pacemaker zelf. Dit kan kortstondig een
onaangenaam gevoel geven. De pacemaker wordt aan de
elektrode(n) vastgemaakt en in de holte geplaatst.
„„ Alles wordt grondig ontsmet en de huid wordt in verschillende lagen
17
met verteerbare draad gehecht. Een bedekkend verband wordt
aangelegd.
5.5 Mogelijke complicaties
„„ Bloeduitstorting: bij het insnijden van de huid, kan een bloedvaatje
worden geraakt en kan er een bloeduitstorting ontstaan. Deze
verdwijnt meestal spontaan na een aantal dagen.
„„ Wondinfectie: er wordt steeds steriel gewerkt en de wonde
wordt grondig schoongemaakt. Desondanks kunnen er toch
bacteriën achterblijven. Daarom wordt steeds preventief
antibiotica toegediend. Wanneer de infectie doordringt tot in
de pacemakerholte, moeten pacemaker en elektroden worden
verwijderd en op een andere plaats worden ingebracht.
„„ Klaplong: het longvlies ligt vacuüm (= luchtledig) tegen het borstvlies
aan. Wanneer het longvlies per ongeluk wordt doorprikt bij het
aanprikken van een ader om de elektrode te plaatsen, spreken
we van een klaplong. Om dit uit te sluiten wordt steeds 24 uur na
implantatie een longfoto gemaakt. Een klaplong is een onaangename
gewaarwording, maar kan echter goed worden behandeld.
„„ Verplaatsing van de elektrode(n): het is van groot belang
de eerste weken na de implantatie de arm aan de zijde van de
pacemaker niet zwaar te belasten en geen bruuske achterwaartse
bewegingen te maken. De elektrode heeft immers tijd nodig om in de
hartspier vast te groeien. Bij verplaatsing van de elektroden moeten
de elektroden terug op de juist plaats worden gebracht, mits een
nieuwe ingreep.
18
6
6.1
Na de implantatie
De dag na de implantatie
„„ De arm moet de eerste 24 uur tegen het lichaam worden gehouden
om het losraken van de pas geplaatste elektroden of een verplaatsing
van de pacemaker te vermijden.
„„ Ongeveer 24 uur na implantatie wordt een controle RX-foto gemaakt
om de positie van de elektroden te controleren. Tevens wordt zo een
klaplong uitgesloten.
„„ Het pacemakersysteem wordt door de cardioloog optimaal
geprogrammeerd voor ontslag. Een pacemakeridentificatiekaart
wordt u meegegeven.
„„ Baden is niet toegelaten de eerste 10 dagen, omwille van de steriliteit
van de wonde.
6.2
Verdere opvolging
Verdere opvolging gebeurt na 1 maand, nadien door 6-maandelijkse
controle, ook als u zich goed voelt, zodat tijdig herprogrammering van
het systeem mogelijk is en er een goede inschatting van de resterende
pacemakercapaciteit kan gebeuren. De arts gebruikt hiervoor een
programmeertoestel, dat communiceert van buiten uw lichaam met de
pacemaker via een programmeerkop, die op de huid wordt geplaatst. De
huidige toestellen hebben een levensduur van 5 à 12 jaar, afhankelijk van
de frequentie en de energie waarmee de pacemaker moet invallen. Het
19
energieverloop van de pacemaker is na verloop van tijd nauwkeurig in te
schatten. Uw apparaat controleert regelmatig zijn eigen batterijcapaciteit.
Als bij controle ontdekt wordt dat de batterij bijna leeg is, wordt een
afspraak gemaakt om de pacemaker te vervangen.
6.3
Vervanging van de pacemaker
1. De arts verdooft plaatselijk en maakt terug een korte insnede van een
drietal centimeter.
2. De oude pacemaker wordt verwijderd.
3. De positie en kwaliteit van de elektroden worden gecontroleerd via
het programmeertoestel, zo nodig ook met röntgenstralen.
4. Indien een breuk van een van de elektroden wordt vastgesteld, wat
gelukkig niet vaak voorkomt, wordt een nieuwe elektrode naast
de oude in het hart geplaatst. Het verloop van de procedure en de
opvolging is dan vergelijkbaar met een eerste implantatie.
5. De nieuwe pacemaker wordt in de oude holte geplaatst.
6. Alles wordt grondig ontsmet en de huid wordt in verschillende lagen
met verteerbare draad gehecht. Een bedekkend verband wordt
aangelegd.
20
7
Leven met een pacemaker
U vraagt zich waarschijnlijk af wat nog wel en wat niet meer kan. Als de
pacemaker correct is ingesteld en de gezondheid is goed, dan kan u zo
ongeveer alles doen wat u voor de implantatie ook deed.
De pacemaker vormt bijna nooit een belemmering. De elektroden kunnen
een tijdlang voelbaar blijven bij bepaalde bewegingen, maar dat is
uitzonderlijk.
Tot een paar maanden na implantatie is het verstandig om voorzichtig te
zijn met extreme bewegingen van de linkerschoudergordel en te grote
inspanningen.
De meeste patiënten raken na ongeveer een half jaar gewend aan een
pacemaker. Meestal verloopt dit zonder problemen. Toch zijn er enkele
zaken waar rekening moet mee gehouden worden.
7.1Rijgeschiktheid
„„ Na implantatie van de pacemaker of vervanging van de
pacemakerelektrode mag u ten vroegste na 1 maand met de wagen
rijden, na controle bij uw cardioloog.
„„ Bij het vervangen van enkel de pacemaker mag u onmiddellijk na
ontslag terug met de wagen rijden, tenzij uitdrukkelijk verbod van uw
cardioloog.
„„ Indien u instaat voor het vervoer van derden, wordt u pas rijgeschikt
verklaard na 3 maanden.
21
7.2Sporten
Wandelen, fietsen, zwemmen, ... kan gerust.
Contactsporten (judo, karate, …) kunnen een probleem opleveren. Een
klap of een trap op de plek waar de pacemaker zit, kan erg pijnlijk zijn. De
pacemaker kan daar wel tegen, maar de aansluiting met de elektroden is
kwetsbaar.
Ook sporten zoals tennis waarbij de arm wordt overstrekt, kunnen een
probleem opleveren.
7.3
Apparaten die de goede werking van uw pacemaker kunnen beïnvloeden (interferentie)
In uw pacemaker zijn voorzieningen ingebouwd die bescherming bieden
tegen interferentie. De meeste toestellen van alledag hebben geen
invloed op uw pacemaker.
Wanneer u een van de volgende artikelen gebruikt, is het belangrijk dat
de voorwerpen op een afstand van de pacemaker worden gehouden,
om te voorkomen dat er interferentie optreedt door elektrische of
magnetische velden, die de werking nadelig kan beïnvloeden.
Artikelen die bij normaal gebruik veilig zijn:
yy Afstandsbedieningapparaten voor TV, garagedeur, stereo, camera,
video, CD, DVD, ...
yy Elektrische beveiligingssystemen.
yy Elektrische blikopeners, magnetronovens.
yy Elektrische dekens en kussens, scheerapparaten, haardrogers,
stofzuigers, kachels.
22
yy Fax- en kopieermachines.
yy Laserpistoolspellen, mengapparaten.
yy Semafoons.
yy TV- of radiotorens (veilig, buiten gebieden met gebruiksbeperking).
yy Warmwaterbaden / bubbelbaden, zonnebanken.
Artikelen die minstens 15 cm van de pacemaker moeten
gehouden worden:
yy Mobiele telefoon: houdt u best aan het andere oor dan waar de
pacemaker is geïmplanteerd. Draag de GSM ook niet in een borstzak.
Artikelen die minstens 30 cm van de pacemaker moeten
gehouden worden:
yy Blad - en sneeuwblazers, grasmaaiers, kettingzagen, ...
yy Snoerloze krachtgereedschappen met batterijvoeding, werkplaatsgereedschappen (boren, werkbankzagen,...).
yy Gokautomaten.
yy Politieradioantennes.
yy Stereospeakers.
Artikelen die minstens 60 cm van de pacemaker moeten
gehouden worden:
yy Amateur radio-antennes.
yy Lasapparaten.
Artikelen die moeten worden gemeden:
yy Draaiende motoren en wisselstroomdynamo’s: buig u nooit over
de wisselstroomdynamo van een draaiende automotor, want die
23
brengen omvangrijke magnetische velden tot stand die de werking
van uw pacemaker kunnen beïnvloeden.
yy Lichaamsvet-meetapparaten.
yy Pneumatische boorhamers.
Diefstalpreventieapparaten:
Blijf niet onnodig in de nabijheid van zulke apparaten aan de in- en
uitgangen van winkels en bibliotheken staan. Deze bronnen van
elektromagnetische interferentie kunnen uw pacemaker aantasten.
Wandel op normale snelheid door antidiefstalpoortjes door.
Luchthavenbeveiliging:
Uw pacemaker bevat metalen onderdelen die het metaaldetectoralarm in
de luchthaven in werking kunnen stellen. Laat beveiligingspersoneel uw
pacemakeridentificatiekaart zien.
Vraag, indien mogelijk, om handmatige fouillering in plaats van onderzoek
met een in de hand gehouden sensorstaaf. Anders dient dit snel te
gebeuren en de staaf mag niet boven de pacemaker worden gehouden.
Tandheelkundige en medische behandelingen:
Stel uw arts of tandarts steeds op de hoogte dat u een pacemaker heeft.
De meeste behandelingen hebben géén invloed op uw pacemaker:
yy Tandheelkundige boor- en reinigingsapparatuur.
yy Diagnostische röntgenfoto’s, CT- scans.
yy Elektrocardiogram en echografie.
24
Sommige apparaten die bij medische behandelingen worden
gebruikt, kunnen een nadelige invloed hebben op de werking van
uw pacemaker:
yy Een NMR-onderzoek (Nucleair Magnetische Resonantie) moet
worden vermeden wegens het creëren van een sterk magnetisch
veld, dat schade kan veroorzaken aan de pacemaker. Ook hoge dosis
ioniserende stralen of radiotherapie kan hier belastend zijn.
yy Gebruik van diathermie (blootstellen van warmte aan
lichaamsweefsel) bij fysiotherapeutische behandelingen of
elektrocauterisatie (dichtbranden van kleine bloedvaatjes) bij
heelkundige ingrepen waarbij elektromagnetische velden worden
gevormd zijn bij voorkeur te vermijden of op zijn minst te bespreken
met de behandelende cardioloog, die voorzorgsmaatregelen ter
bescherming van uw pacemaker kan nemen.
yy Transcutane Elektrische Neuro Stimulatie (TENS) unit om chronische
pijn te beheersen kan de werking van uw pacemaker beïnvloeden.
yy Sommige geneesmiddelen kunnen het hartritme maar ook de
pacemakerwerking beïnvloeden, zoals medicijnen die de drempel tot
hartstimulatie verhogen, bv. anti-aritmica.
yy Ook elektrische defibrillatie van het hart kan schade toebrengen aan
de pacemaker.
7.4
Bij overlijden
Bij overlijden, dienen uw familieleden te melden dat u een pacemaker
heeft: de pacemakerbatterij moet immers steeds verwijderd worden.
25
Augustus 2011 - 465
AZ Maria Middelares vzw en haar artsen hebben deze informatiefolder met de grootste
zorg opgemaakt. De inhoud ervan is echter algemeen en indicatief. De folder omvat niet alle
medische aspecten. Ze vervangt geenszins het artsenconsult. Mocht deze folder vergissingen,
tekortkomingen of onvolledigheden bevatten dan zijn AZ Maria Middelares, haar personeel en
haar artsen hiervoor niet aansprakelijk.
Tel. 09 260 60 60 - www.azmmsj.be - [email protected]
campus Maria Middelares: Kortrijksesteenweg 1026 - 9000 Gent
campus Sint-Jozef: Kliniekstraat 27 - 9050 Gentbrugge
Download