Since the mind and life institute is trying to explain

advertisement
Consciousness, the border of the universe..
Since the mind and life institute is trying to explain more about science and spiritualism I would
like to tell you my idea about consciousness. The thing is that men are looking in the wrong
direction with A. Einstein’s relativity theory. Not light it is moving, we are moving trough time and
space with the speed of light. Light is only energy leaving his source as a trail.
At the speed of light there is no time. So nothing can move.
From the point of view from a person each distance is a possibility into the future. While we travel
trough time we are able to see all options what the light is showing us from a point of view from a
possible future.
To prove my idea I wrote the following text...
I would like to explain why the relativity theory of Einstein is wrong. Important to know is that I
think that this must understandable for many people in a very simple way. The issue I try to prove
with my idea is that our own consciousness is the absolute border of the universe. Tomorrow does
not exist yet, so space and time of tomorrow do not exist. The only thing that really exist is the
absolute moment what we call “now”. To explain this I have to prove that the speed of light is not
300.000km/sec but actually zero. I know that this sounds completely strange but read on and I will
try to explain you in a short way how I think to prove this.
The first thing to know is that there is no time at light speed. At light speed time stands still. How
can something move if there is no time to move? Looking to the twin paradox a traveller trough
space leaves the earth and comes back and is only 1 second older. The person on Earth is than for
example 2 years older.
If the traveller trough space only became one second older, he never could make a longer trip than
300.000km. He had only 1sec to travel! The person on earth was travelling in the same "period" at
least 30km/sec, because that is the speed of earth around the sun. Well, 2 years x 30km/sec is a
lot more than 300.000km.
Off course I have to explain you a lot more than this, I just hope that I can open some eyes of the
scientists working with this theory. If the theory is relative, you also should put it upside down. If
light moves with 300.000km/sec one way, we are moving with the same speed the other way.
Notice that we measure seconds, not the photon. You need time to move.
I would like to tell you a lot more about the way it is possible that we can "see" things if light is not
moving, also this is not to difficult to understand. From the point of view from the individual all
other things you see are possibilities in the future. The person travels true time (to tomorrow and
so on...) while light leaves a trail into the past from the point of view where it comes from.
I hope that you understand my idea what I would like to show to the people. The idea of a
multiversum is so a lot closer to mankind (everyone is the middle of his own universe) and
consciousness is the border of the universe. We can choose our own future. All is one.
Rudolfhendriques
De relativiteitstheorie klopt maar wordt verkeerd geïnterpreteerd..
Grote veranderingen van onze werkelijkheid zijn nooit zonder schok of stoot de wereld in
gebracht. Ideeën en theorieën over het heelal en de werkelijkheid komen dan ook langzaam
tot stand vooral omdat men zich liever vastbijt in datgene wat we nu denken te weten. Het
geeft ons ook een zeker gevoel van veiligheid. Het is fijn als je weet waar je je bevindt. Toch
is het goed om soms een stapje verder te gaan en het avontuur te kiezen van de onbekende
weg. De kijk op de werkelijkheid kan zo behoorlijk veranderen. Was Columbus gewoon een
avonturier of een gek? Hij bewees eigenlijk dat de wereld rond was, waarom durfde hij zijn
tocht aan en overwon zijn vrees om van de aarde te vallen? Ik denk dat je soms moet gokken
en zien wat er gebeurt. En zelfs dan…. toen bewezen werd dat de aarde rond was duurde het
nog enige tijd voordat de gewone man in de straat dit kon bevatten. Nu begrijpt een klein kind
dat de aarde rond is en mede door de kennis hiervan is men in staat om de aarde ook als ronde
planeet te kunnen aanschouwen.
We kunnen nu heel simpel verklaren waarom schepen achter de horizon verdwijnen doordat
zij gewoon over een gigantische bol bewegen. Het idee van een platte aarde is nu gewoon niet
meer te bevatten. Men zou zich nu zelfs afvragen hoe men dit ooit kon hebben gedacht. We
zien immers genoeg aanwijzingen waaruit blijkt dat de aarde wel rond moet zijn. Denk maar
aan de schaduw die de zon en de maan ondervinden bij een verduistering. Deze schaduwen
geven ons al heel snel het bewijs dat de aarde rond moet zijn. Waarom zagen de mensen dit
lang geleden niet, wat dachten zij toen. Een platte aarde leunend op een enorme
reuzenschildpad is eigenlijk te gek voor woorden. Hoe konden intelligente wezens dit ooit
bedenken? De tijd heeft ons veel geleerd en nog steeds leren wij bij. Wat ik u wil vertellen is
in zekere zin schokkend, de werkelijkheid is zo anders als dat wij altijd dachten dat het ook
enige tijd zal duren voordat wij zover zijn om dit allemaal te bevatten. Ik vraag u daarom ook
om gewoon de informatie te lezen die u hier ziet en daar gewoon eens rustig over na te
denken. Wetenschap en filosofie zullen duidelijk samenvallen en uw begrip over ruimte en
tijd zullen totaal anders worden. Misschien vindt u dat ik wat hoog van de toren blaas, maar
het enige wat ik wil bereiken met mijn stelling is dat er serieus nagedacht gaat worden over
ons bewustzijn en onze link met de werkelijkheid. De basis van mijn stelling is dat het heden
wat alleen maar uit ons bewustzijn bestaat de werkelijke grens van het universum is. De
ruimte en tijd van morgen bestaan nog niet. Onze reis door de tijd brengt ons er naar toe.
Een aantal stellingen en constateringen uit de relativiteitstheorie en de huidige wetenschap..
In de Quest van Maart 2005 stond ook nog een stukje over de uitleg van de Relativiteitstheorie van Einstein:
quote:
Zelfs natuurkundigen zijn het er over eens: de relativiteitstheorie echt begrijpen, dat kan geen mens. "Je moet je
dan een vierdimensionale ruimte kunnen voorstellen, en dat is onmogelijk.", schreef de beroemde, aan een
rolstoel gekluisterde natuurkundige Stephen Hawking daarover. Het beste is om de theorie gewoon maar over je
heen te laten komen. De hoogtepunten van de relativiteitstheorie op een rij.
1. Beweging is relatief
Iemand die op het station staat, ziet de passagiers in de trein langskomen. Terwijl de passagiers toch echt zeggen dat
ze stil zitten. Conclusie: beweging is relatief en hangt af van de beweging van de waarnemer.
2. De lichtsnelheid is constant
Of je nu heel hard op een lamp afrent, of er in een ruimteschip razendsnel vanaf vliegt; de snelheid waarmee licht op je
afkomt, is voor iedereen altijd gelijk. Het beweegt met 300.000 kilometer per seconde, ofwel ruim een miljard kilometer
per uur. Dat druist in tegen het gezonde verstand. Maar Einsteins meesterzet was om te zeggen: blijkbaar zit ons
gezonde verstand ernaast. Als de lichtsnelheid voor iedere waarnemer constant is, dan is dat gewoon zo.
3. Wat beweegt, wordt kleiner
Maar hoe kan de lichtsnelheid nu voor iedereen hetzelfde zijn? Het antwoord daarop is simpel. Om snelheid te meten
(het aantal meters per seconde), heb je onder meer een meetlat nodig. Blijkbaar is de meetlat van de persoon die naar
de lamp toe vliegt korter dan de lat van degene die er vandaan gaat. Maar, en nu wordt het pas écht vreemd: de
personen zelf merken daar niets van. Gezien vanuit hun standpunt, blijven hun meetlatten even lang.
4. Wat beweegt, vertraagt
En dat is niet het enige. Om de lichtsnelheid te meten, heb je behalve een meetlat ook een klok nodig. En omdat de
lichtsnelheid voor iedere waarnemer hetzelfde is, loopt de klok van iemand die een lamp nadert langzamer dan de klok
van degene van degene die van de lamp wegvliegt. Maar ook daarvan merken beiden niets.
5. Niets gaat zo snel als licht
Niemand kan sneller reizen dan het licht. Net zo snel als het licht dan? Dat kan ook al niet. De lichtsnelheid is de
bovengrens. Het is best te begrijpen waarom. Een ruimteschip dat versnelt, krimpt en vertraagt. Dij de lichtsnelheid zou
de tijd stilstaan en het ruimteschip verdwijnen.
6. Wat beweegt, wordt zwaarder
Aangezien niets zo snel gaat als het licht, moet je dus steeds harder tegen een ruimteschip aanduwen om hem steeds
harder te laten gaan. Einstein besefte wat dat betekent. Eigenlijk wordt het ruimteschip steeds zwaarder. Zijn massa
neemt toe. In een bewegend vliegtuig zijn we dus, naar de begrippen van iemand op de grond, iets zwaarder dan
wanneer we stilstaan.
7. E=mc²
Ofwel: energie is massa maal de lichtsnelheid in het kwadraat. Ofwel: een piepklein beetje massa bevat ontstellend veel
energie. Dat verklaart waarom atoombommen zo verwoestend zijn: die zetten een heel klein beetje massa om in pure
energie. Ooit is berekend dat er bij de omzetting van een volwassen mens in pure energie, een dreun zou klinken van
zo’n acht zware waterstofbommen.
8. Tijd = ruimte
Niets gaat sneller dan licht. En dat betekent weer dat er een diepzinnig verband is tussen tijd en ruimte. Hoe hard je ook
gaat, het kost altijd ‘tijd’ en ‘ruimte’ af te leggen. Einstein zag tijd als de vierde dimensie. We kunnen naar links, naar
rechts, naar onder en naar boven, en intussen reizen we vooruit in de tijd.
9. Zwaartekracht is net zoiets als versnelling
Een lift die in beweging komt en stijgt, duwt je omlaag tegen de vloer. Op planeten gebeurt in feite hetzelfde. Ook op
aarde worden we tegen de grond geduwd. Een planeet gedraagt zich dus net als een lift die steeds sneller omhaag
gaat. Einstein zei daarom dat de zwaartekracht ‘equivalent’ is met versnelling. Hij noemde dat ‘de gelukkigste gedachte
in mijn leven’.
10. Een zwaar object kromt de ruimtetijd
Een planeet moet je je voorstellen als een bowlingbal die een deuk maakt in een strakgetrokken laken. Zou je er een
pingpongballetje naast leggen, dan rolt dat naar de deuk toe, alsof de bowlingbal hem aantrekt. Met zware objecten als
planeten en sterren zit het net zo. Die duwen ‘kuilen’ in de ruimtetijd. Daardoor ‘rollen’ er andere objecten naar toe, en
lijkt het alsof de planeten geheimzinnige aantrekkingskracht hebben. Die noemen we de zwaartekracht. Maar het is
geen gewone kracht. De aantrekkingskracht is een gevolg van de krom geduwde ruimtetijd.
De kennis van deze zaken is voldoende om te begrijpen dat de relativiteitstheorie niet klopt.
U mag zich er natuurlijk verder in verdiepen, maar de bovengenoemde aannames kloppen en
daarom is het niet noodzakelijk om verder elk detail uit te gaan pluizen. Bovengenoemde
feiten kunnen door meerdere theorieën worden uitgelegd maar helaas houdt de wetenschap
zich vooralsnog erg vast aan maar 1 optie, de theorie van Einstein. En ook ik geloof dat veel
van de RT ( relativiteitstheorie) klopt, ik denk alleen dat we hem eens zouden moeten
omdraaien. Veel onbegrijpelijke begrippen uit de RT zouden dan veel logischer worden en
voor veel meer mensen te begrijpen. Ik heb als uitgangspunt dat iedereen de RT kan begrijpen
met betrekking tot de lichtsnelheid. Daar hebben we maar weinig kennis van wiskunde voor
nodig, ons voorstellingvermogen zal wel getoetst worden. Maar als we eenmaal tot het juiste
inzicht komen is datgene waar ik het over wil hebben te begrijpen door iedereen. Net als dat
iedereen ook wel begrijpt dat de aarde rond is.
Lichtsnelheid….. 0.
Hoewel de natuurkunde er nog altijd vanuit gaat dat de lichtsnelheid de hoogst haalbare
snelheid is vermoed ik juist het tegenovergestelde. Mijn inziens is de snelheid van het licht
het absolute nulpunt van tijd en beweging. Ik zie licht als spoor van energie wat achterblijft in
de ruimte/tijd. Wij bewegen verder door de tijd terwijl licht achterblijft. Daarom stel ik dat
licht zelf niet beweegt. Voordat ik met de wetenschappelijke bewijzen kom, dat komt later,
zou u eerst eens moeten proberen om uw kijk op ruimte en tijd een beetje anders te
interpreteren. Onderstaande kan u wellicht op weg helpen waardoor u op een nieuwe manier
kunt leren kijken.
1) Tijd en ruimte.
Een van de eerste dingen die u moet zien te begrijpen is het fenomeen tijd en ruimte. Men ziet
deze 2 over het algemeen als 2 afzonderlijke dimensies waarbij ruimte 3 dimensionaal is en
tijd slechts 1 dimensionaal. In zekere mate klopt dit wel omdat een ruimte volgens onze
manier van kijken slechts 3 dimensies kent. De 4e dimensies ( tijd) is dan niets anders als het
tijdstip waarop iets bestaat en staat zodoende los van de 3 andere dimensies.
Duidelijk mag zijn dat er in een volledig leeg heelal niets of niemand is om tijd te kunnen
constateren. Maar betekent dit dan ook de afwezigheid van tijd? Neem bijvoorbeeld een bal.
Een bal is een lege ruimte met een omhulsel. Wanneer de bal ouder wordt, en dat doet hij op
het moment dat hij bestaat, dan wordt de ruimte in de bal vanzelfsprekend ook ouder.
Vergeet nu dat deze lege ruimte wordt omringd door de bal en focus u alleen op de ruimte in
de bal. Zou tijd dan alleen maar hebben bestaan op het moment dat de ruimte was omhuld met
een bal? Op het moment dat er ruimte is, dan is er ook tijd waarin deze ruimte zich bevindt.
Tijd en ruimte bestaan dus eigenlijk gelijktijdig. Als er immers een massa is, dan neemt deze
ook ruimte in. Zonder ruimte zou de bal geen plaats hebben gehad om in te bestaan. Ruimte
en tijd kunnen dus nooit afzonderlijk van elkaar bestaan. Zonder ruimte is er geen tijd. Zonder
tijd is er ook geen ruimte. Ze vormen samen een eenheid. Tijd is gelijk aan ruimte.
Iedereen weet dat ruimte niets anders is als een afstand. Wij meten over het algemeen
afstanden van a naar b waarbij Ab de afstand is tussen 2 punten. Deze punten zijn dan b.v.
verschillende massa´s. Een afstand vanaf jou huis tot aan de supermarkt is in wezen niets
anders als de afstand tussen jou voordeur en de voordeur van de supermarkt.
Op het moment dat jij vanuit jouw huis naar de supermarkt gaat heb je een bepaalde weg af te
leggen. Zonder dat men hierbij stil staat bestaat een afgelegde weg uiteindelijk alleen maar uit
afgelegde tijd. Zonder tijd kun je immers geen weg afleggen. Jij verplaatst je weliswaar over
een weg, maar de ruimte tussen jou en de supermarkt is eigenlijk niets anders dan tijd die je
aflegt. Of je dit ook daadwerkelijk gaat doen is niet van belang. Op het moment dat er een
afstand bestaat, bestaat er ook tijd. De afstand vanaf de aarde tot aan de maan bestaat
uiteindelijk alleen maar uit tijd welke je nodig hebt om bij de maan te kunnen komen.
Hieruit zou je kunnen concluderen dat tijd en ruimte eigenlijk dezelfde zijn. Elke afstand
vertegenwoordigt een stukje tijd waarbij jij zelf bepaald hoeveel tijd jij nodig hebt om deze
afstand af te leggen. Op dit moment geldt dat de lichtsnelheid de hoogst haalbare snelheid is,
waaruit je kunt afleiden dat de minimale tijd tussen ons en de maan, welke ook ongeveer
300.000km is, 1sec is. Zou je dus met de snelheid van het licht naar de maan vliegen dan zou
je daar 1sec over doen en jij bent dan dus eigenlijk 1sec ouder.
Jouw totale afgelegde weg is dan eigenlijk 300.000km en 1 sec. Men kan onmogelijk deze
afstand afleggen zonder dat er minimaal 1sec voorbij gaat.
Nou bewegen wij continue met verschillende snelheden of staan stil, de tijd lijkt altijd met een
vaste snelheid voorbij te tikken. Gevoelsmatig kan een uur wel langer of korter duren, maar
jou klokje trekt zich weinig aan van jou emotie. Toch kan de tijd inderdaad sneller of
langzamer verlopen. Dit is al gebleken uit diverse experimenten. Tijd is gekoppeld aan een
afgelegde weg. Uit een test met 3 atoomklokken is gebleken dat deze uit elkaar gaan lopen op
het moment dat zij alle 3 een andere weg afleggen. Men heeft 1 klok op een vaste locatie neer
gezet en vervolgens 2 andere klokken in tegengestelde richting om de aarde gevlogen.
Wat bleek nu? De klok welke met de draairichting van de aarde mee vloog liep voor op de
vaste klok, en de klok welke tegen de draairichting van de aarde in werd gevlogen liep achter
op de vaste klok. Stel je nou de aarde eens voor als een draaiende schijf en beeld je een vast
punt voor ergens op de rand van de schijf. 1 omwenteling van de schijf stelt dan 40.000km
voor.
Nu duurt 1 omwenteling precies 24 uur en laat je t.o.v. de vaste klok 2 klokken tegen elkaars
richting invliegen. Deze klokken bewegen precies met dezelfde snelheid en doen beide ook 24
uur over het afleggen van 40.000km. De klok die met de draairichting van de schijf mee
beweegt legt in 24uur dan 40.000km af ten opzichte van de vaste klok plus de 40.000km die
de vaste klok zelf aflegde. Wat totaal dus 80.000km is. De andere klok legde 40.000km af ten
opzichte van de vaste klok en legde 40.000km af minder doordat hij tegen de draairichting
van aarde in ging. Hij heeft dan eigenlijk 0km afgelegd en stond stil terwijl de aarde onder
hem door draaide.
Hieruit blijkt dus dat de tijd minder snel voorbij gaat op het moment dat je minder kilometers
aflegt. Tijd en afgelegde weg zijn dus nauw met elkaar verbonden. Des te minder kilometers
je maakt, des te trager gaat jou tijd. Dit is in tegenspraak met de relativiteitstheorie omdat
deze juist bepaalt dat hoe meer kilometers je aflegt hoe trager de tijd gaat.
Bij de lichtsnelheid, waarbij je heel veel kilometers per seconde aflegt, zou jou tijd nagenoeg
stil blijven staan. Daarbij vraag ik mij af wat een foton voor snelheid zou meten omdat er bij
een foton na 300.000km nog helemaal geen tijd is verstreken. Wanneer er voor een foton een
seconde voorbij zou zijn gegaan, dan had deze al oneindig veel kilometers afgelegd. Wat weer
zou betekenen dat de werkelijke lichtsnelheid veel hoger zou moeten zijn als dat wij denken te
meten.
2) Lengte contractie.
Een ander punt waar ik het niet mee eens ben is het fenomeen lengtecontractie. Wanneer
voorwerpen versnelt richting de lichtsnelheid dan zouden deze korter worden in hun
bewegingsrichting waarbij zij zelfs compleet zouden verdwijnen bij het halen van de
lichtsnelheid. Ik denk dat dit maar deels waar is omdat een voorwerp namelijk niet zomaar in
het niets kan verdwijnen. Misschien kunnen voorwerpen wel iets korter worden, maar dat
heeft te maken met het steeds minder afleggen van ruimte. Tussen atomen onderling bestaat
immers ruimte en als deze minder wordt krimpt het voorwerp ineen. Hier kom ik later op
terug. Eerst zou ik duidelijk willen maken waarom bewegende voorwerpen korter lijken op
het moment dat zij bewegen.
Als voorbeeld zou ik een balk van 300.000km lengte willen nemen. We weten al dat licht er
1sec over doet om 300.000km af te leggen dus kun je stellen dat als je een balk van
bovengenoemde lengte neemt, je deze balk over meerdere tijdstippen waarneemt.
Wanneer je als waarnemer bij punt a staat, dan neem je punt b waar met 1 sec vertraging. Je
kijkt dus eigenlijk in het verleden. Waarnemen is dus eigenlijk kijken in de tijd. Geen
wetenschapper die dat niet bevestigt. Als deze balk nu beweegt met een bepaalde snelheid
dan zul je het uiterste einde van de balk stil zien staan op het moment dat het punt aan jouw
zijde begint te bewegen, pas na 1sec zul je punt b zien bewegen waardoor de balk eigenlijk
iets korter lijkt. Als punt b immers begint te bewegen is punt a al een stuk verder van jou
verwijderd. Over de gehele lengte zie je de balk dus korter worden, en des te verder je kijkt
hoe korter hij lijkt. Stel dat de balk met 100km/sec beweegt, op het moment dat punt b begint
te bewegen is punt a al 100km van jou verwijderd. De balk lijkt dus 100km korter. Dit is dus
de reden van het optische bedrog van korter wordende lengtes. Vergeet niet dat alles wat wij
zien eigenlijk alleen maar bestaat uit licht. Onze ogen zijn het scherm waarop de
werkelijkheid geprojecteerd wordt.
De reden waarom een massa bij hoge snelheid echt een beetje korter wordt heeft te maken
met het feit dat atomen dichter op elkaar komen te zitten op het moment dat je denkt te
versnellen. Ik zeg denkt te versnellen omdat ik vermoed dat we eigenlijk vertragen. Dat zou
ook mogen blijken uit het voorbeeld met de atoomklokken, waarbij de tijd langzamer gaat op
het moment dat je vertraagt. Ik ga er nog steeds van uit dat de tijd het traagst gaat bij de
lichtsnelheid, iets wat de wetenschap ook onderkend. Ruimte en tijd werken als een soort
harmonica. Waneer je versnelt trek je de harmonica uit elkaar waardoor de ruimte toeneemt.
Op het moment dat je vertraagt druk je de harmonica in elkaar waardoor de ruimte afneemt.
Bij maximale vertraging is de harmonica op zijn kleinst en neemt zodoende ook de minste
ruimte in. Ditzelfde principe geldt voor massa´s die de lichtsnelheid naderen. Bij de
lichtsnelheid is de tussenliggende afstand tussen de atomen in de bewegingsrichting
minimaal.
Een massa wordt hierdoor dus korter. Bij het versnellen neemt deze onderlinge afstand weer
toe en wordt de massa weer langer in zijn bewegingsrichting. Om deze reden gaat de
impuls/massa van een voorwerp ook naar oneindig bij de lichtsnelheid. Bij de lichtsnelheid
staat de tijd stil en bestaat er ook geen ruimte meer tussen de atomen. Bij lichtsnelheid is de
afgelegde weg 0 en bestaat er voor een atoom ook geen ruimte meer om te bewegen. Hierdoor
wordt een massa dus kleiner bij versnellen richting de lichtsnelheid. Vergeet niet dat als ik het
over de lichtsnelheid heb ik daar mee bedoel het absolute nulpunt van beweging, en dat elke
beweging t.o.v. onszelf weliswaar een snelheid lijkt maar eigenlijk afremmen is. Het is ook
niet vreemd dat een massa oneindig groot zou worden bij het bereiken van de lichtsnelheid,
alle materie van de massa moet bestaan in een ruimte die er niet meer is.
3) Snelheid van tijd.
Wat is snelheid? Op het moment dat men het over snelheid heeft denkt men al gauw aan een
afgelegde weg per tijdseenheid en dit is niet geheel onbegrijpelijk. Als ik het dus heb over de
snelheid van tijd zal men in eerste instantie zeggen dat dat niet kan omdat tijd zelf geen
snelheid heeft. Dan vraag ik mij toch ook af wat tijdsdilatie dan is, het betekend immers dat
de tijd langzamer of trager gaat. Dit berust dan op een groot misverstand omdat tijd
rechtstreeks is terug te voeren naar een afgelegde weg. Waardoor de sec niets anders is als een
vast aantal km per periode. Eerst zal ik proberen duidelijk te maken waar de oorsprong van
onze klok vandaan komt omdat niemand zich meer schijnt te realiseren dat de seconde
rechtstreeks is af te leiden van de omwenteling van de aarde om de zon. Het is geen toeval dat
een jaar 12 maanden heeft en onze klok is gebaseerd op etmalen van 24 uur.
Als u zich bedenkt dat een jaar 12maanden lang dagen heeft en 12 maanden lang nachten kun
u zich makkelijk voorstellen waarom een volle dag 24 uur heeft.
Elke dag bestaat immers uit 12 uren dag en 12 uren nacht. Men heeft ooit de cyclus van de
aarde afgeleid van de 12 sterrenbeelden van de dierenriem. Per sterrenbeeld ging er 1 maand
cyclus voorbij waarna men na 12 maanden op 12 periodes van de maan kwam. Als je het
zonnestelsel als een klok beschouwt dan kun je de maan als de kleine wijzer nemen. De
rotaties van de aarde kun je dan zien als de seconde wijzer. Waarbij de jaren de grote wijzere
voorstelt. Vroeger telde een jaar 360 dagen welke onderverdeeld werden in 12 maanden. Een
maand bestaat zodoende uit ongeveer 30 dagen ( dit is later bijgesteld) waarbij er 30 dagen en
30 nachten zijn. Zodoende kom je uit op 60 periodes per maand. Op de universele klok gelden
de jaren dus voor de dagen, de maanden voor de uren en de dagen voor de minuten.
Het is natuurlijk duidelijk dat een jaar een bepaalde afgelegde weg is. In 1 jaar tijd draaien wij
1 maal om de zon en hierbij leggen wij ook een aantal kilometers af. Op dit moment gaan wij
ervan uit dat wij t.o.v. de zon elke seconde 30km afleggen. Een seconde staat dus eigenlijk
voor 30km afgelegde weg door de ruimte. De snelheid van de zon zelf rond het middelpunt
van de melkweg laten we nog buiten beschouwing. Hoe snel beweegt de melkweg, ooit over
nagedacht? Wanneer men dus over een snelheid spreekt van m/sec betekend dat eigenlijk
meters/30km. Waarbij 30km staat voor 1sec.
Dit is een beetje lastig, maar stel dat de aarde sneller zou gaan draaien om de zon dan leggen
we deze 30km af in een kortere periode en worden de secondes uiteindelijk korter. Omdat een
seconde staat voor 30km zouden wij door te versnellen of vertragen langer of korter over deze
seconde kunnen doen. Dit zou je kunnen zien als de snelheid van tijd. De tijd is eigenlijk niets
anders als een trein welke met snelheid door de ruimte gaat waarbij wij om de 30km een
impuls achterlaten. Alle beweging op aarde kun je zien als beweging binnen in de trein
waardoor een afgelegde weg in de trein een afgelegde weg per 30km is. Nooit zullen wij
merken of de trein versnelt of vertraagt omdat alles met de trein mee versnelt of vertraagt. De
tijd werkt als een grote machine waarmee wij allemaal in contact staan. Gaat de trein
langzamer, dan gaan wij ook langzamer en lopen onze klokjes ook langzamer..
4) Hoe ontstaat tijdsverschil?
Deze vraag is misschien al een beetje duidelijk geworden d.m.v. mijn voorbeeld met de
atoomklokken, maar ik zal hier een iets duidelijker voorbeeld van proberen te geven. Het is
belangrijk om te begrijpen dat tijd letterlijk een afgelegde weg heeft en dat wij ons dus met
een bepaalde snelheid door de tijd begeven. Wat wij meten als lichtsnelheid is eigenlijk de
snelheid waarmee wij ons door de tijd begeven. Licht blijft slechts achter als spoor van
energie en kan dit in alle richtingen tegelijk doen omdat tijd maar 2 richtingen kent. De
richting van tijd gaat altijd van heden richting toekomst. Verleden is afgelegde ruimte
waardoor licht achterblijft in de ruimte om ons heen. Dit is weliswaar een dimensie die ons nu
nog vreemd is, maar uiteindelijk zal het allemaal veel eenvoudiger worden om te begrijpen als
men zich bewust wordt van de dimensie tijd als ruimtelijke dimensie.
Al eerder stelde ik de tijd voor als een trein welke met snelheid door de ruimte beweegt. De
afgelegde weg van de trein is afgelegde ruimte/tijd. Wij zitten met z´n allen in deze trein en
bewegen met dezelfde snelheid als de trein op het moment dat wij stilzitten. We kunnen iets
versnellen of vertragen t.o.v. de trein door naar voren of achteren te bewegen.
Dit is ook het gene wat men deed met de proef met 3 atoomklokken, waarbij het tijdsverloop
sneller of langzamer ging afhankelijk van de richting waarin de klok werd bewogen.
Net als dat alle planeten zich in een kromme baan om de zon gaan zo leggen wij door de tijd
ook een zekere kromme baan af. Het spoor waar de trein over rijdt gaat dus in een bepaalde
bocht. De tijd is krom zou je kunnen zeggen. Nu kunnen we sneller of langzamer als de trein
bewegen waardoor we per sec (nu nog gesteld op 30km) meer of minder kilometers kunnen
afleggen. Wanneer wij sneller als de trein gaan dan zal ons klokje voor gaan lopen, wanneer
wij vertragen dan zal ons klokje langzamer gaan lopen t.o.v. de personen welke stilzitten in de
trein. Wanneer wij nu met lichtsnelheid bewegen dan staan wij eigenlijk stil t.o.v. de trein en
zouden wij er oneindig lang over doen om 30km af te leggen. In werkelijkheid is de snelheid
van de trein veel hoger waardoor wij per seconde 300.000km af leggen. Licht is slechts het
spoor waar de trein over rijdt. Bij het overschrijden van de lichtsnelheid gaan wij eigenlijk
achteruit over het spoor en belanden we in het licht van het verleden.
Wat er nu gebeurt als een persoon vertraagt richting de lichtsnelheid. Hij versnelt t.o.v. de
trein (dus ons), waardoor hij afwijkt van de kromming van het spoor doordat hij minder naar
buiten wordt geslingerd. Doordat de trein (tijd) immers met hoge snelheid in een kromming
beweegt wordt iedereen immers een beetje naar buiten geslingerd.
Ik vermoed dat deze kracht verband houdt met de zwaartekracht, maar ben hier nog niet
helemaal uit.
Maar door te bewegen verplaatst een persoon zich dus naar de tragere binnenzijde van de
trein. Ten opzichte van de personen die zich niet bewegen legt hij dus eigenlijk een iets
kortere weg af. Dat kun je zien als dat je in een enorme centrifuge zit waarbij alles wat zich
meer naar binnen bevindt per omwenteling een kortere weg aflegt.
Op het moment dat de persoon weer stopt met bewegen wordt hij weer maximaal naar buiten
geslingerd, maar heeft dan tijdens zijn beweging iets minder afstand afgelegd. Hierdoor loopt
zijn klokje dan dus een beetje achter. Een seconde stond immers voor 30km en hij had
tijdelijk een kleinere omloopsnelheid.
5) Waarnemen bij stilstaand licht.
Dit is denk ik wel het moeilijkste gedeelte van mijn theorie en heb het daarom ook maar tot
het eind bewaard. Hoe kun je nou iets zien als het licht stil blijft staan? Dit is natuurlijk geen
onbegrijpelijke vraag. Dit zal menig persoon zijn verstand te boven gaan, en vreemd is dat
niet. Was de aarde vroeger plat en waren de sterren gaten in een gordijn. Ons idee van tijd en
ruimte zal voorgoed veranderen, hoe lang dat nog gaat duren weet ik niet, maar dat het gaat
veranderen weet ik zeer zeker.
Eigenlijk is het heel simpel, maar we kunnen ons hier nog geen goede voorstelling van
maken. Dat is gewoon een kwestie van tijd. Ik zal toch proberen uit te leggen hoe de dimensie
tijd eigenlijk in elkaar zit. Men heeft het tegenwoordig over 13 opgerolde dimensies in de
string theorie. Dat is nog niets vergeleken met het aantal werkelijke dimensies. Er zijn
namelijk net zoveel dimensies als dat er massa´s zijn. En eigenlijk kom je dan al gauw uit op
oneindig veel dimensies. Ik zal trachten uit te leggen hoe je deze dimensies dan kunt zien. Een
dimensie moet immers wel zichtbaar zijn, en opgerold is een dimensie geen dimensie.
Om te beginnen moet je je bewust zijn van de tijd en het absolute moment nu. Ieder mens
bevindt zich op een andere plaats waardoor ook het absolute moment nu voor ieder persoon
op een andere plek is. Er zijn dus eigenlijk meerdere momenten nu en deze gaan razendsnel
voorbij. Ik zou willen zeggen dat deze momenten voorbij gaan met de lichtsnelheid, omdat je
bij de lichtsnelheid stil blijft staan in het nu.
Ten opzichte van jezelf bevindt alles zich eigenlijk in de toekomst. Om ergens naar toe te
gaan moet je immers tijd afleggen waardoor elke afstand een stukje tijd vertegenwoordigt.
Neem nogmaals de supermarkt als voorbeeld, als het voor jouw 5 minuten fietsen is naar de
supermarkt bevindt de supermarkt zich t.o.v. jouw 5 minuten in de toekomst. Het woord
toekomst zegt het eigenlijk al, het komt naar je toe. Nu kun je natuurlijk heel lang wachten
totdat de supermarkt naar je toe is gekomen, maar helaas. Net als dat jij per seconde
300.000km aflegt, zo legt de supermarkt ook elke seconde 300.000km af en zal zodoende
nooit naar jou toe komen. Op een tijdslijn bevindt alles zich om jou heen in de toekomst en
beweegt ook alles tegelijk met jou mee. Alles wat stilstaat t.o.v. jou heeft dezelfde snelheid
als jou en komt dus niet naar jou toe. Wat is nu het geval met licht. Licht is niets anders als
verbruikte energie en laat een spoor achter welke stil blijft staan in de tijd. Stel je eigen tijd,
het moment nu, op tijdtip 0 minuten. Als jij er minimaal 5 minuten over kunt doen om bij de
supermarkt te komen dan kun je de supermarkt op tijdstip 5 minuten plaatsen. Dat is de
snelste tijd die jij kunt maken om bij de supermarkt te komen.
Onze werkelijke snelheid door de tijd is de lichtsnelheid. Stel dat wij een lichtsnelheid zouden
meten van 100m/sec, dan zou dat onze snelheid door de tijd zijn. Als een lamp bij de
supermarkt nu aan zou gaan en deze is b.v. 1 kilometer bij jou vandaan, dan reis jij met
100m/sec richting de toekomst en zal het licht dan na 10sec waarnemen. Het licht zelf heeft
geen enkele meter afgelegd, maar is gewoon stil blijven staan in de tijd.
De reden dat dit moeilijk te begrijpen is dat dit zou betekenen dat wij in alle richtingen
tegelijk zouden moeten bewegen. Dat strookt niet met onze huidige gedachte wat dimensies
betreft. Als men in gaat zien dat de dimensie tijd wel in alle richtingen tegelijk gaat, dan zal
dit veel beter te begrijpen zijn. Door dit te begrijpen zal men in gaan zien dat verleden en
toekomst een cirkel vormen waarbij licht eerst richting verleden gaat, waarna verleden weer
toekomst wordt. Een lichtstraal welke b.v. richting de maan gaat is een lichtstraal richting het
verleden, en kan men ook niet zien. Echter wanneer deze lichtstraal is aangekomen en
zichzelf weerspiegeld zal deze weerspiegeling zich t.o.v. ons in de toekomst bevinden en naar
ons toekomen doordat wij verder gaan in de tijd.
Een eenvoudige manier om aan te tonen dat licht daadwerkelijk stilstaat zijn de volgende 2
voorbeelden. Ik zal eerst volgens de bestaande tijdsdilatie formule aantonen wat er gebeurt
met massa’s die t.o.v. elkaar met verschillende snelheden door het heelal bewegen.
6) Wiskundig bewijs en proef.
Stel ik vertrek vanaf de aarde met een ruimteschip naar een sterrenstelsel op 10 lichtjaar
afstand van de aarde. Ik doe dit met een gemiddelde snelheid van 80% van de lichtsnelheid.
Gezien vanuit de aarde doe ik daar
t=s/v
t = 10 / 0,8 = 12,5 jaar over
Volgens de formule van tijd dilatatie
t' = t * Sqrt(1-v2)
is de verstreken tijd op het schip echter
12,5 * Sqrt(1-(0,8*0,8) = 12,5 * 0,6 = 7,5 jaar
Omdat de persoon in het ruimteschip in zijn tijd er maar 7,5 jaar over gedaan heeft maar wel
met een gemiddelde snelheid van 0,8c gereisd heeft, heeft deze een afstand afgelegd van 7,5 *
0,8c = 6 lichtjaren. De ruimte is voor de persoon in het ruimteschip gedurende de reis
gekrompen geweest t.o.v. de aarde.
Wat nu als het geen ruimteschip is, maar een foton.
Gezien vanaf de aarde is de reistijd 10 jaar (de afstand is 10 lichtjaar).
Echter gezien vanaf de foton is de reistijd
10 * Sqrt(1-(1*1)) = 0 jaar
De afstand voor de foton is
0 jaar * 1c = 0 lichtjaar.
Gezien vanaf de foton staat licht stil.
Met enige kennis van wiskunde valt hiermee aan te tonen dat elke snelheid die de
lichtsnelheid nadert steeds minder kilometers aflegt, men gaat eigenlijk steeds trager.
Om mijn theorie ook te bewijzen kunnen we het volgende doen.
Bovengenoemde waarnemers kunnen nooit bepalen wie er nu werkelijk het snelst beweegt.
Beide kunnen immers zeggen dat zij stilstaan en dat de ander beweegt. Iedere waarnemer staat
immers stil t.o.v. zichzelf. Om het verschil in hun afgelegde weg te bepalen kunnen ze het
volgende afspreken. Ze besluiten om iedere keer als er voor hen een seconde voorbij gaat dat
ze 1 meter draad afrollen op een enorme katrol. Beide stellen dus voor dat ze 1m/sec bewegen
t.o.v. de draadlengte.
Een bewegende klok loopt langzamer terwijl de lichtsnelheid altijd gelijk blijft, iedere
seconde 1 meter draad meten geeft hetzelfde effect.
1 persoon blijft achter op aarde terwijl een tweede een ruimtereis gaat maken.
Ik wil nu weten wie de meeste km af gaat leggen omdat je niet zomaar kunt stellen dat 1 van
de 2 stilstaat en de ander beweegt. Alles beweegt, ook de aarde.
Ze spreken het volgende af..
Iedere seconde rollen ze 1 meter touw af. Nu vertrekt er 1 met 80% van de lichtsnelheid naar
een planeet 10 lichtjaar hier vandaan. Als hij terugkomt meten beide waarnemers de lengte
van het touw op. Wie heeft het langste stuk touw in handen?
Inderdaad, de persoon die achterbleef op aarde. Deze persoon heeft dus meer kilometers
afgelegd dan de persoon die een reis maakte. Ze hadden namelijk in plaats van dat touw ook
de lichtsnelheid als constante kunnen gebruiken. Stel maar even eenvoudig voor dat 1 meter
touw staat voor 300.000km. Dat maakt geen verschil, minder tijd is minder kilometers.
Bij het bereiken van de lichtsnelheid staan we stil in ruimte en tijd. De lichtsnelheid is het
absolute nulpunt van tijd en ruimte. Wij verplaatsen ons door de tijd waarbij licht achterblijft
als spoor van verbruikte tijd en ruimte. De grens van het universum breidt zich uit met de
lichtsnelheid, wij zijn de grens. Morgen bestaat nog niet. Daar is ook nog geen ruimte.
Download