SPIER M. Psoas major (Grote rugbuiger) Functie • Lordoseren: de lumbale wervel kolom naar achteren gekromd te houden. • Vooroverkantelen van het bekken. • Anteflexie been: het been naar voren bewegen. • Exorotatie been: het been naar buiten draaien in het heupgewricht. • Flexie wervelkolom: de wervelkolom naar voren buigen. • Abductie van het lendedeel van de wervelkolom: opheffen romp in zijlig. Samen met de M. Iliacus en de M. Psoas minor vormt deze de M. Iliopsoas. Origo Aan de voorzijde van de wervellichamen (dwarsuitsteeksels) van alle lumbale wervels (L1-L5) en de tussenliggende disci intervertebralis (T12-L4) en wervellichamen (T12L5). Insertie Trochanter minor van het femur. M. Iliacus (Darmbeenspier) Functie • Anteversie bekken: vooroverkantelen van het bekken. • Anteflexie been: het been naar voren bewegen. • Exorotatie been: het been naar buiten draaien in het heupgewricht. Samen met de M. Psoas major en de M. Psoas minor vormt deze de M. Iliopsoas. Origo Binnenzijde van de crista iliaca, fossa iliaca en ligamenten aldaar. Insertie Trochanter minor van het femur, samen met de pees van de M. Psoas major. M. Psoas minor (Kleine rugbuiger) Een kleine spier die voor de M. Iliopsoas (M. Iliacus en de M. Psoas Major) loopt.