VD 1.3: Leesvaardigheid

advertisement
VAKDIDACTIEK PROPEDEUSE
LEESVAARDIGHEID
Periode 3
Docenten: Clara van Bers, Aernout Casier, Esther Laarakker en Froukje van
Veggel
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 1
INHOUDSOPGAVE
1.1 Onderwijsdoelen
3
1.2 Algemene vaardigheden en houding
3
1.3 Toetsing en beoordeling
1.3.1 Beoordeling eindopdracht
1.3.2 Wekelijkse verslagen en CF
1.3.3 Professionele houding
1.3.4 Reflectie op de eigen ontwikkeling
4
5
6
6
7
1.4 Leermiddelen
7
1.5 Programmaschets
8
2. Bijeenkomst 1: Inleiding leesvaardigheid
9
3. Bijeenkomst 2: Redundantie en Anticipatie
14
4. Bijeenkomst 3 :Skimmen en scannen
17
5. Bijeenkomst 4: Voorspellen en verifiëren
19
6. Bijeenkomst 5: Structureren / verbanden leggen en woordbetekenissen afleiden
(raden)
23
7. Bijeenkomst 6: Werkcollege
29
8. Bijeenkomst 7/8 ( inclusief rubric en toetsmatrijs):
29
9. Bijlages ( zie site English Department)
9.1 "Beelden en tekstbegrip", G. Meijers en M. Keitz
9.2 "Leesproces en leerproces", G. Westhoff
9.3 "Het raden van de betekenis van onbekende woorden in
een tekst", C. Schouten-van Parreren en M. Hoogendoorn
9.4 "Tekstverkenning", K. Blaas en T. Koenraad
9.5 "De Kniptekst", K. van Veenendaal en C. Verheugd
9.6 "Oefening 'eerste en laaste zinnen van alinea's', K. van Esch
9.7 "Werken met authentieke teksten", T. van Arkel
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 2
1.1.
Onderwijsdoelen:
De student kan:
- de plaats van leesvaardigheid in het leerproces van een vreemde-taal
verwerver (de leerling en jezelf) benoemen (Competenties A2.2 en 7.1)
- kan de kerndoelen van het domein leesvaardigheid benoemen (Competentie
A2.1)
- kan compenserende productiestrategieën herkennen en toepassen in
verschillende werkvormen en opdrachten voor de leerlingen (Competenties
A2.3 en 7.1)
- kan gebruik maken van authentiek materiaal bij het ontwikkelen van de
leesvaardigheidsopdrachten (Competentie A2.2)
1.2 Algemene vaardigheden/houding
De student
 toont aan dat hij vanuit een theoretische basis, relevante bronnen en een
onderzoekende houding een taalgerichte, vakdidactisch en inhoudelijk aan het
vak gerelateerd presentatie kan ontwerpen, uitvoeren en evalueren;
 kan het niveau beoordelen qua kennis en taalvaardigheid van de doelgroep en
een adequate presentatie ontwikkelen;
 past in zijn ontwerp en uitvoering verschillende werkvormen toe;
 toont aan dat hij een ontwikkeling heeft doorgemaakt in de visieontwikkeling
met betrekking tot het leren, de relatie met het vak en de vakdidactiek, en de
doelgroep;
 kan constructief (onder begeleiding) samenwerken. Je bestudeert en verwerkt
zelfstandig in je dossier de theorie en de opdrachten uit de reader; op basis
van je eigen leerdoelen leg je een individueel traject af.
 neemt actief deel aan de werkcolleges. Tijdens deze colleges bespreek (en
evt. presenteer) je de bestudeerde theorie en de gemaakte opdrachten met je
medestudenten.
 maakt individueel en/of in samenwerking opdrachten (delen van lessen)
afgestemd op de eisen van de basisvorming.
 presenteert eigen materiaal, ter beoordeling door medestudenten en de
docent.
 reflecteert op de aangeleverde beoordeling en vertaalt deze naar het
herschrijven van eigen materiaal op basis van feedback van medestudenten
en de docent.
 legt een persoonlijk dossier aan, waarin je je eigen ontwikkelingsproces
bijhoudt.
1.3 Toetsing en beoordeling ( zie p. 30 rubric en toetsmatrijs)
De module leesvaardigheid zal afgesloten worden aan de hand van 4 onderdelen.
Om een eindbeoordeling ( cijfer > 5,5 ) te kunnen ontvangen dienen alle onderdelen
voldoende te worden afgesloten. Indien een of meerdere onderdelen onvoldoende
worden beoordeeld zal de student de opdrachten moeten repareren om voor een
eindbeoordeling ( cijfer > 5,5 ) in aanmerking te komen.
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 3
Deze module zal worden afgesloten middels 4 onderdelen:
1.3.1 Beoordeling eindopdracht (week 8 vrijdag)
1.3.2 Wekelijkse verslagen en CF (week 6 vrijdag)
1.3.3 Professionele houding (formatief)
1.3.4 Reflectie op de eigen ontwikkeling (balansverslag) tijdens de module (week 8
vrijdag)
1.3.1.
Eindopdracht (presentatie en portfolio)
Beoordelingskarakter: cijfer
In periode 3 verzorgt de student een presentatie van de eindopdracht. Hij of zij krijgt
hiervoor een beoordeling (cijfer) van de docent en van de medestudenten (peer
assessment).
Let op: Gezien het formatieve karakter van deze module is het een voorwaarde om
alle dossier-opdrachten voldoende te hebben beoordeeld door de Critical Friends
(week 6 vrijdag 24:00), Bij een onvoldoende beoordeling kan de student niet
deelnemen aan de presentatie van de eindopdracht.
Deadline: dossier eindopdracht week 8 vrijdag 24:00
Indien de student de deadline voor periode 3 mist is er een tweede kans voor
indiening op vrijdag om 24:00 in week 3 van periode 4. Indien de student de deadline
voor periode 4 mist is er een tweede kans voor indiening op vrijdag om 24:00 in week
10 van periode 4.
Omschrijving eindopdracht:
Eindopdracht leesdossier:
Je maakt een leesdossier bestaande uit teksten, met per tekst één leesstrategieoefening. In totaal worden minimaal 4 verschillende leesstrategie-oefeningen
ontwikkeld.
Van de 4 teksten met opdrachten zijn 2 teksten op het niveau van basisvorming/
onderbouw en 2 teksten met opdrachten op HBO niveau.
 Voor de onderbouw teksten met opdrachten vul je twee
lesformulieren in en die lessen ga je in periode 3 uitvoeren op je
stageschool. Je SPD ér hoeft de lessen niet met een cijfer te
beoordelen, maar de feedback die je krijgt is een goed
leermoment. Wellicht kun je de feedback ook verwerken alvorens
je de eindpresentatie geeft. Het lesformulier is te vinden op de
portal APV en Stage.
 De andere 2 teksten met leesopdrachten maak je voor studenten van
het eigen niveau, en deze laat je in college Vakdidactiek maken en van
feedback voorzien door een medestudent.
Hieronder zie je de mogelijkheden waaruit je er 4 kiest:
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 4
Niveau
Strategie
Basisvorming/onderbouw
Skimmen
Scannen
Voorspellen
Structureren
Woordraadvaardigheid.
Skimmen
Scannen
Voorspellen
Structureren
Woordraadvaardigheid
Hbo
Oefening, bijv.:
Beschadigde tekst
Stripkniptekst
Oefening met 3 kolommen
Antwoord op ingezonden brief
Kniptekst
Gatentekst
Eisen die aan de eindopdracht worden gesteld:
1. Het moeten authentieke teksten zijn, die aansluiten bij het niveau en
de belevingswereld van de doelgroep (Hbo en onderbouw).
2. De teksten moeten natuurlijk geschikt zijn voor de leesstrategie die
geoefend wordt. ( Let op: dit is niet voor elke strategie even makkelijk!!!)
3. Behalve het lesformulier voor de twee onderbouw opdrachten, worden
per ontwikkelde oefening ( op Hbo en onderbouwniveau) de volgende
zaken aangeleverd:
 een tekst met opdracht (leerlingeninstructie) in een aantrekkelijke
lay-out
 een antwoord/correctiemodel
 een evaluatie/beoordeling (in college gegeven en besproken)
van medestudent, (het gaat er hier om of het aanleren van de
strategie overkomt en nadrukkelijk niet om het resultaat: proces
en niet product)
 een reflectie van de student zelf, n.a.v. de evaluatie/beoordeling
Tip:
Van de producten van deze opdracht zouden jullie een klein databankje kunnen
maken waaruit je voor de stage kunt putten.
Hiervoor is het handig als jullie een mooie verdeling over de groep maken, zodat dan
alle onderbouw-niveaus aan de beurt komen.
Dossier eindopdracht:
Eisen aan de inhoud:
 De uitgewerkte eindopdracht
 De originele ingevulde eindbeoordeling van medestudenten op de
eindopdracht
 Reflectie op de gemaakte eindopdracht en de gekregen feedback ( let op: dit
is niet hetzelfde als 3.4.)
 Alle verbeterde versies op basis van feedback
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 5
Eisen aan de verzorging:
Het gaat hier om het aanleggen van een dossier waaruit jouw ontwikkeling als docent
blijkt. Dit houdt in dat ook de verzorging belangrijk is, immers de inhoud moet ook
toegankelijk zijn voor anderen. Er zijn opzettelijk geen criteria als aantal pagina's e.d.
opgenomen, maar zaken als fatsoenlijk opslaan in een map (snelhechter),
titelpagina, inhoudsopgave, duidelijke titels in de inhoudsopgave etc., zodat de
docent snel zijn/haar weg kan vinden in het geheel moeten toch als logisch worden
ervaren.
Het dossier wordt zowel digitaal via N@Tschool als in een papieren versie
aangeleverd, tenzij hierover met de docent te voren duidelijke afspraken zijn
gemaakt.
1.3.2 Wekelijkse verslagen ( zie p. 30 format en rubric)
Beoordelingskarakter: V/NV
Bij een professionele houding hoort, dat je wekelijks voldoende voorbereid en actief
deelneemt aan de colleges. Gezien het trainingskarakter van de opdrachten uit de
reader zullen deze formatief in de vorm van wekelijkse verslagen (doorlopend proces
van informatie verzamelen) door je Critical Friends beoordeeld worden.
Deadline inleveren beoordeling dossier-opdrachten door Critical Friends:
In periode 3: week 6 vrijdag 24:00
Let op: De student is zelf verantwoordelijk voor de beoordeling van de dossieropdrachten door de Critical Friends. Indien de student niet aan de deadline kan
voldoen zal er een NV beoordeling plaatsvinden en kan er niet tot een eindcijfer
worden overgegaan.
1.3.3 Professionele houding

De professionele houding wordt getoetst aan de hand van volledige en actieve
deelname aan de bijeenkomsten (i.v.m. het trainingskarakter van deze
module).
 De student dient afwezigheid vooraf te melden bij het secretariaat en bij de
docent.
 Bij 1 keer afwezig bestudeert de student zelf de gemiste literatuur. Bij 2 keer
afwezig bestudeert de student zelf twee literatuurbronnen ter compensatie van
de gemiste les. Bij iedere literatuurbron maakt de student een samenvatting
van maximaal 1 A-4 en levert dat in aan het einde van de module bij de
docent.
 Bij 3 of meer keer afwezig wordt de module met een onvoldoende beoordeeld.
De student zal de module het volgend studiejaar opnieuw moeten volgen.
Herkansing professionele houding:
Indien er in onvoldoende mate aan het onderwijsleerproces is deelgenomen
(professionele houding: voorbereid naar college komen, actief deelnemen en
minimaal 80 % aanwezig zijn) maakt de student een extra – gefilmde - presentatie.
Deze presentatie presenteert hij aan een klas van ten minste 15 personen. De
student levert vervolgens (uiterlijk op vrijdag van de kantelweek in periode 4) de
volgende producten in:
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 6
o minimaal 2 literatuurbronnen die je bestudeerd en gebruikt hebt voor je
presentatie (inclusief de samenvatting van maximaal 1 A-4 per
literatuurbron)
o uitgevoerde presentatie (video-opname, PowerPoint, prezi, hand-out,
werkbladen, etc.)
o feedback op de uitgevoerde presentatie van 5 medestudenten
o een reflectieverslag op je eigen uitgevoerde presentatie waarin
zichtbaar wordt dat je de eigen video-opname hebt teruggekeken
Indien je minder dan 80% aanwezig bent geweest moet de module in het volgend
studiejaar opnieuw gevolgd worden (in geval van ziekenhuisopname of andere
ernstige belemmeringen, neem je contact op met je slb’er en met de docent om
inhaalmogelijkheden te bespreken).
1.3.4 De reflectie ( STARR):
Beoordelingskarakter: V/NV
De reflectie krijgt vorm in het balansverslag. Nadrukkelijk worden hierin de volgende
zaken betrokken:
1. Terugblik op de beoordeling van periode 2 en de toentertijd geformuleerde
leerdoelen. Vooruitblik naar periode 4 en daarbij geformuleerde leerdoelen.
2. Terugblik op de afgelopen periode, de feedback van docent en medestudenten op
het geleverde werk en de bijdrages aan de werkcolleges.
3. Een evaluatie van de eigen ontwikkeling op het gebied van het docentschap en de
eigen leesvaardigheid. Gebruik hiervoor de theorie uit Harmer hoofdstuk 7 en
geef overeenkomsten en verschillen met wat je nu in deze module reader hebt
geleerd.
4. Een evaluatie van het eigen portfolio zoals dat nu wordt aangeboden waarin
expliciet een verwachting ten aanzien van de beoordeling door de docent wordt
uitgesproken
1.4.
Leermiddelen
Verplichte literatuur:
- Jeremy Harmer, The Practice of Language Teaching, fourth edition.
-
Staatsen e.a., Moderne vreemde talen in de onderbouw, derde druk.
-
Reader met bijlagen (zie sharepoint English Department)
Optionele achtergrond literatuur:
- E. Kwakernaak, Didactiek van het vreemdetalenonderwijs, 2009.
- Handreiking schoolexamens MVT vmbo (het ontwikkelen van opdrachten),
paragraaf 6.5.
http://www.slo.nl/downloads/2008/Handreiking__MVTvmboOntwerpen__opdrachten.pdf/
- Leergangen en ander lesmateriaal onderbouw en mbo
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 7
1.5 Programmaschets:
1
Thema college
Huiswerk
Introductie en
Theorie Leesvaardigheid (Technisch Lezen)
Verslag bevindingen
bijeenkomst 1 ( incl. het
artikel Beelden en
tekstbegrip)
Activiteit:
- Bespreken eisen wekelijkse verslagen
- Zweten met Zweeds (plenaire nabespreking)
- Quiz over theorie aan de hand van de vragen bij
Staatsen
2
Theorie Leesvaardigheid (Begrijpend lezen) en
Redundantievelden / Anticipatie
Activiteit:
- Critical Friends bespreken verslag bijeenkomst 1
- Aanbod redundantie en anticipatie in de
Leergangen.
3
Theorie Skimmen en scannen
Activiteit:
- Critical Friends bespreken verslag bijeenkomst 2
- Oefening skimmen en scannen in de Leergangen.
- Ontwikkeling van oefening bij ELZA methode
4
Theorie Voorspellen en verifiëren
Activiteit:
- Critical Friends bespreken verslag bijeenkomst 2
- Lees het artikel Tekstverkenning van Kees Blaas
en Ton Koenraad (Bijlage 5). Geef aan wat je
goed/niet goed vond aan dit lesvoorstel en leg uit
waarom
5
Theorie Structureren, verbanden leggen en
woordbetekenis afleiden
Activiteit:
- Critical Friends bespreken verslag bijeenkomst 4
- Lees het artikel De kniptekst van Kees van
Veenendaal en Cees Verheugd (Bijlage 6) en geef
kort aan wat overeenkomt met de theorie uit de
vorige bijeenkomst en wat nieuw is. (Plenaire
terugkoppeling)
-
6
Verslag bevindingen
bijeenkomst 2 ( incl. het
artikel Leesproces en
leerproces van
G. Westhoff )
Verslag bevindingen
bijeenkomst 3 (incl. het
artikel Oefening 'Eerste En
Laatste Zinnen Van Alinea's
van Kees van Esch)
Verslag bevindingen
bijeenkomst 4 (incl. het
artikel Tekstverkenning van
Kees Blaas en Ton
Koenraad)
Verslag bevindingen
bijeenkomst 5 (incl. het
artikel De Kniptekst en
Raadvaardig in het VTO)
Lees het artikel Raadvaardig in het VTO van
Carolien Schouten-van Parreren en Margreet
Hoogendoorn. (bijlage 4) en verwerk je
bevindingen in het verslag voor de volgende
bijeenkomst.
Werkcollege:
 Afronden en beoordelen verslagen door Critical
Friends ( deadline vrijdag 24.00 en voorwaarde om
eindpresentatie te geven)
 Werkcollege in het kader van de Eindopdracht
Leesdossier met 4 teksten: 2-tallen
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Deadline inleveren dossier
met verslagen vrijdag
24.00
Teksten onderbouw
Pagina 8
7/8
2.
Eindpresentaties
Deadline inleveren dossier
peerassessment
Bijeenkomst 1: Inleiding leesvaardigheid
Wat gaan we doen tijdens het college?
Theorie:
- belang technisch lezen om tot begrijpend lezen te komen
- leesonderwijs bij L2
Activiteit:
- Zweten met Zweeds
- Quiz ( Handboek Staatsen)
Huiswerk bijeenkomst 2:
- Schrijven van verslag (maximaal 500 woorden) over de eerste bijeenkomst. In
dit verslag wordt verwacht dat je de theorie koppelt aan de gemaakte
opdracht en de stage. Critical Friends beoordelen of het verslag V/NV is (zie
bijlage)
Theorie:
De traditionele manier om leesvaardigheid te oefenen is een tekst lezen, vervolgens
de onbekende woorden verklaren en ten slotte een aantal vragen over de tekst
beantwoorden. De daarvoor gebruikte teksten uit de leergang zijn echter meestal niet
bedoeld voor de training van leesvaardigheid. Zij worden veel meer gebruikt voor het
aanbieden van nieuwe grammaticale structuren en taalfuncties. Het aanbrengen van
taalkennis staat dus voorop en niet het ontwikkelen van vaardigheid in het lezen.
Als je op een efficiënte manier de leesvaardigheid wilt ontwikkelen, is het nuttig iets
te weten over de kenmerken van een goede lezer. Een geoefend lezer bepaalt,
voordat hij aan een tekst begint, een leesdoel. Hij wil snel te weten komen wat
globaal de inhoud is of zoekt naar een bepaald detail. Daarvoor laat hij zijn oog snel
over de tekst gaan en haalt uit de tekst die taalelementen die voor zijn doel belangrijk
zijn; hij gaat dus selectief te werk.
Met behulp van zijn kennis van het onderwerp en de taal (zoals vocabulaire en
verbindingswoorden) is hij in staat voorspellingen te doen over wat er gaat volgen.
Hoe groter deze kennis is, hoe groter de kans op goede voorspellingen. Als de
voorspellingen niet blijken uit te komen, gaat de lezer over tot een nauwkeurigere
(taalkundige) analyse van de tekst. We zien dus dat een geoefend lezer bepaalde
technieken, zoals het voorspellen, gebruikt.
Deze leestechnieken worden leesstrategieën genoemd.
Als je leerlingen tot goede lezers wilt maken, zul je hen dus moeten oefenen in
bepaalde leesstrategieën als het zoeken van de grote lijn, het onderscheiden van
hoofd- en bijzaken, het voorspellen van de inhoud van een volgend tekstgedeelte,
het raden van onbekende woorden en het zoeken van logische verbanden binnen
een tekst. Deze strategieën worden door de goede lezers onder de leerlingen
onbewust reeds toegepast in de moedertaal. Als het echter om een vreemde taal
gaat, blijken zeker de zwakkere leerlingen deze technieken niet altijd automatisch toe
te passen. Je zult hen daarin bij ons leesonderwijs bewust moeten maken.
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 9
Zweten met Zweeds.
Activiteit
Je krijgt nu enkele Zweedse teksten voorgelegd. De bedoeling hiervan is dat je aan
den lijve ervaart waar leerlingen mee geconfronteerd worden als ze een vreemde taal
moeten lezen.
Een tweede doel is om te inventariseren wat voor strategieën intelligente lezers
gebruiken als ze met een wel erg vreemde tekst geconfronteerd worden. Deze
opdracht bestaat uit de onderdelen 1a, 1b en 1c. In de plenaire terugkoppeling
bespreken we je bevindingen.
Let op:
De bevindingen/analyse van je eigen leesvaardigheidsproces (opdracht 1a t/m 1c)
dien je te verwerken in het verslag voor bijeenkomst 2. Gebruik daarvoor de
volgende vragen:
- Wat was het doel?
- Hoe werkte het voor jou?
Lees hiervoor bijlage 2 Beelden en Tekstbegrip uit Levende Talen.
Voordat we dieper ingaan op de belangrijke leesstrategieën maken we eerst twee
oefeningen die je wellicht zullen helpen om je voor te stellen hoe een simpele
boodschap in 'n vreemde taal over kan komen op een leerling die de taal niet kent en
die net begint in de brugklas. Die ziet een tekst en gaat proberen woorden te
herkennen. Dat is minder makkelijk dan je denkt, en een belangrijk onderdeel van
taalverwerving.
Opdracht 1.a.
A. Vul het schema hieronder in. Je moet van elk woord een betekenis geven.
Betekenis
Geef in deze kolom aan wáárom je denkt dat
dit de betekenis van het woord is.
Geef aan van welke kennis of strategie je
gebruik hebt gemaakt om de betekenis van
deze woorden te raden.
Området
Och
Sevärdheter
Slottet
Statyn
rester
med
byygnader
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 10
stugby
känd
badort
klippor
simbassäng
1700-tals
gravhögar
B. Als je weet dat het hier om een tekst uit een VVV folder gaat, zijn er dan
woorden waarvan je de betekenis zou willen veranderen?
C. Probeer de tekst op de volgende pagina te lezen en verander ev. de betekenis
van enkele woorden, als je dat nodig vindt.
Geef bij iedere aanpassing aan van welke kennis of strategie je gebruik
hebt gemaakt om de betekenis van deze woorden te raden.
K Halmstadområdet
HALMSTAD: Residensstad, handels– och turistencentrum. Sevärdheter: Stora
Torg med Milles ‘Europa och Tjuren’, Nicolaikyrkan (1200-talet), Slottet (1600talet), Picassostatyn, skolskeppet Najaden, rester av stadsmuren och Norre
Port (1600-talet), Hallands Museum, Galgberget med friluftsmuseum och
utsikter. Miniland — svenska byggnader i miniatyr (1:25). Travbana. Shopping.
Simstadion med temp havsvatten. Barnvänliga sandstränder, stugby och
camping vid Östra Stranden. Havfisketurer.
TYLÖSAND — internationellt känd badort (9 km V Halmstad) med lång
sandstrand och klippor, golfbanor (18-19 hål), tennis, minigolf, motionscentra
med simbassäng, restauranger, hotel och diskotek. St Olofs kapell —
återuppbyggd 1700-tals kyrka.  Naturskyddsområde med vackra havsutsiker
och goda bad vid Haverdal (Skandinaviens största sanddyn, 30 m hög)  och
Steninge .
SIMLÅNGSDALEN , underbart skogs- och sjöområde öster Halmstad.
Utsikspunkter, friluftsgård, strövområden och bilvägar.
NISASTIGEN, naturskönt område längs Nissan med bra bilväg.
ELDSBERGAÅSEN med mäktiga gravhögar och gråstenskyrka (1100-tal) .
Turistbyrån, Osterbro, 301 02 Halmstad, Tel 035/11 15 81
Badkontor, Östra Stranden (1/6-31), Tel 035/11 35 51
Opdracht 1.b.
Tanka själv.
Samtliga OK Stockholms bensinstationer är självbetjäningsstationer. Det ger
dem mycket hög kapacitet tack vare att tankning och betalning går snabbt.
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 11
Det blir också billigare. De flesta stationerna har bensinpumpar med enkel
tryckknappsinställning med förval av jämna krontal — 10, 15, 20, 25 kr osv.
Det i kombination med elektrisk start av pumparna gör det mycket enkelt att
tanka.
Nu kommer även den nya elektroniska pumpen med alla sorter samna
pump. Ännu snabbare att tanka.
Waar gaat deze tekst over, waaruit leid je dat af? Van welke kennis of
strategie heb je gebruik gemaakt om je samenvatting te geven?
Om woorden te raden maakt men meestal gebruik van de volgende
strategieën:







afleiden uit de hele context (uit een tekst over het zinken van de Titanic
laat zich wel afleiden wat een disaster is)
afleiden uit de context van een alinea (bijv. door goed naar de inleiding en
de lay-out te kijken)
afleiden uit de context van een zin (She knew she had to make a choice:
follow her husband to the life-boats or go back into the sinking ship to save
her lover)
gebruik maken van visualiseringen: plaatjes, schema's, kaders, lettertype,
etc.
informatie halen uit opsommingen, volgordes, reeksen, tegenstellingen,
vergelijkingen, etc.
toepassen van internationale woorden of verwante woorden
toepassen van kennis van woordsamenstellingen, voor- en
achtervoegsels, en functies van woorden in de zin.
Opdracht 1.c.
Bekijk de volgende tekst en schrijf een aantal woorden op, die op basis van de
hierboven genoemde strategieën geraden zouden kunnen worden. Geef ook
aan welke strategie je kunt gebruiken.
Antabus ®
Dumex
Tabletter (dispergetter) 400 mg
Avvänjningsmedel vid alkoholism
Grupp 17C 2005
Deklaration. 1 tablet (dispergett) innehåller: Disulfiram. 400 mg, constit. q.s.
Egenskaper: Disulfiram blockerar alkoholförbränningen, varvid acetaldehyd anhopas
i organismen och framkallar en rad obehagigla symtom: kraftig anskitsrodnad,
förnimmelse av dyspné, hjärtklappning, pulserande huvudvärk, illamående och
uppkastingnar. — ANTABUS tillverkas som snabbt sönderfallande tabletter, som
med vatten ger en suspension, helt fri från smak. Patienten får härigenom ingen
möjlighet att smussla undan tabletten under tungan eller i kinden.
Indikationer. Kronisk alkoholism, alkoholmissbruk.
Kontraindikationer. Hjärtssjukdomar, manifesta psykoser. Försiktighet vid
leversjukdom.
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 12
Graviditet och amning. Kategori B: 2. Se speciellt avsnitt märkt g.
Uppgift saknas om huruvida disulfiram passerar över i modersmjölk.
Biverkningar. Trötthet, sömnighet och gastrointestinala störningar kan ibland
uppträda. Nedsatt libido och potens har rapporterats i enstaka fall. Vid långvarig
överdosering kan svindel och tvångsföreställningar förekomma vilka kan övergå till
förvirringstillstånd.
Leverpåve: kann fins beskriven. Polyneurit kan uppträda i sällsynta fall.
Dosering
Tabletten skall före intagandet uppslammas i vatten. Initialbehandling: 2 tabletter
dagligen under 2-3 dagar. Underhållsdos: Individuell, vanligen ¼-½ tablett dagligen.
Dosen kan ges med intervall t ex tablett varannan dag istället for ½ tablett dagligen.
Observera. Patienten skall ges ANTABUS i en sådan mängd att ovannämnda
symtom (se Egenskaper) uppkommer redan vid intagandet av små mängder alkohol.
En kraftig dos alkohol under behandling med ANTABUS medför, att symtomen
framträder synnerligen starkt, i vissa fall kan t o m kritiska tillstånd uppkomma.
ANTABUS bör därför aldrig ges utan patienten vetskap. Samtidig tillförsel av centralt
verkande medel med antihistamineffekt kan nedsätta eller t o m inhibera ANTABUS
effekten. Vid samtidig leverskada följes leverfunktionen noga under behandlingen.
Interaktion. Se speciellt avsnitt märkt i, grupp 17C 2005 Disulfiram, där kliniskt
betydelsefulla interaktioner särskilt markerats.
Hållbarhet. Suspensionen av ANTABUS är ej hållbar och skall beredas för varje
medicineringstillfälle.
Förpackingar och priser. Tabletter (vita, plana med krysskåra Ø 15 mm): 50 st 27:70.
Activiteit: Quiz
-
Ga in je Critical Friends groepje zitten.
Neem F. Staatsen, Moderne Vreemde Talen in de basisvorming, hoofdstuk 2,
p. 33 – 66 voor je.
De docent deelt een aantal kaarten uit met daarop vragen die gaan over de
theorie uit Staatsen.
In je groepje ga je de juiste antwoorden bij de vragen zoeken.
Plenaire terugkoppeling
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 13
3.
Bijeenkomst 2: Leesvaardigheid (Begrijpend lezen) en
Redundantievelden / Anticipatie
Wat gaan we doen tijdens het college?
Critical Friends: bespreken verslag bijeenkomst 1 a.h.v. rubric
Theorie:
- Redundantie en anticipatie
- G. Westhoff
Activiteit:
- Aanbod redundantie en anticipatie in de Leergangen.
Huiswerk bijeenkomst 3:
- Bestudeer het artikel Leesproces en leerproces (Levende Talen) van
G. Westhoff (bijlage 3), maak aantekeningen en schrijf een verslag (maximaal
500 woorden) over de tweede bijeenkomst. In dit verslag wordt verwacht dat
je de theorie koppelt aan de gemaakte opdracht en de stage. Critical Friends
beoordelen of het verslag V/NV is.
Anticipatie
Inleiding
Deze strategie vindt plaats vóór het lezen. Het doel van deze strategie is om, de
reeds aanwezige kennisbronnen bij de leerling (waaruit de leerling kan putten) te
activeren. Dit kan bijvoorbeeld door aan de hand van de titel de reeds aanwezig
kennis over het onderwerp bij een leerling naar boven te brengen, te 'mobiliseren'.
De belangrijkste kennisbronnen zijn:
 Kennis over hoe zinnen plegen te verlopen.
Je weet bijvoorbeeld dat bepaalde werkwoorden in de vreemde taal
gevolgd kunnen of moeten worden door een lijdend voorwerp, of dat
bijvoorbeeld in het Frans en Spaans een woord, voorafgegaan door een
lidwoord en een zelfstandig naamwoord en gevolgd door een werkwoord,
naar alle waarschijnlijkheid een bijvoeglijk naamwoord is. Door deze kennis
wordt het aantal interpretatiemogelijkheden van dit woord verkleind.
 Kennis omtrent de waarschijnlijkheid van het voorkomen van betekeniscombinaties in de vreemde taal.
Je weet bijv. dat woorden als 'dokter', 'patiënt', 'onderzoek', 'koorts', e.d.
vaker in combinatie met elkaar zullen voorkomen dan met 'postzegel', en
dat een bijvoeglijk naamwoord bij een woord als 'ogen' eerder 'blauw',
'groot' of 'vochtig' zal betekenen dan 'politiek', 'behaard' of 'koortsstillend'.
Dit vergemakkelijkt de herkenning van dergelijke woorden en de
interpretatie van zinnen waarin ze voorkomen.
 Kennis van logische structuren als tegenstelling, causaliteit, concessiviteit,
vergelijking e.d.
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 14

Je weet bijv. dat een Engelse zin die ingeleid wordt door 'because' of 'as'
redengevend is en dus de reden aangeeft van datgene waarover in de
hoofdzin gesproken wordt, en dat 'since' zowel een redengevende bijzin als
een bijzin van tijd kan inleiden.
Kennis van de wereld.
Wat je weet over wat wel en wat niet in deze wereld mogelijk is, wat wel en
wat niet vaak gebeurt, wat normaliter de gevolgen van iets zijn, stelt je
vaak in staat een bepaalde interpretatie aan een gelezen zin te geven.
Stel, je leest de zin: "De brug tekte en de twee auto's die op dat moment
over de brug reden stortten in het water". De kennis die je hebt t.a.v. de
zwaartekracht, het verkeer, de onmogelijkheid van auto's om te vliegen,
e.d. kan je in dit geval helpen aan een interpretatie van tekte.
Training in leesvaardigheid dient er mede op gericht te zijn te leren hoe van deze
kennisbronnen gebruik gemaakt kan worden.
Deze kennisbronnen zijn met name verantwoordelijk voor ons vermogen om te
anticiperen.
Hoe meer van deze kennis aanwezig is, hoe gemakkelijker het is om een
verwachtingspatroon op te bouwen en voorspellingen te doen over de inhoud van de
tekst.
Oefenvormen zijn bijv. een onderwijsleergesprek of een visuele presentatie.
Onderwijsleergesprek
De leraar praat in en vooral met de klas over het onderwerp van de tekst,
zonder hierbij van de tekst gebruik te maken. Hij inventariseert kennis van het
onderwerp, ervaringen en meningen op het bord, bijvoorbeeld in de vorm van
sleutelwoorden (in het Nederlands of de vreemde taal) of door gebruik te
maken van een spindiagram. Hij inventariseert ook woorden uit de vreemde
taal die de leerlingen verwachten aan te treffen in een tekst over een bepaald
onderwerp, etc. In de onderbouw kan zo’n gesprek eventueel in het
Nederlands worden gevoerd (hoewel we met de vreemde taal vaak ook een
eind kunnen komen); in de bovenbouw moeten we zeker de vreemde taal
gebruiken.
Het mobiliseren van voorkennis kan ook gebeuren aan de hand van gerichte
vragen die mondeling of schriftelijk beantwoord kunnen worden. Schriftelijke
beantwoording biedt een grotere garantie voor de participatie van alle
leerlingen. Zo kan men aan de hand van de titel van de tekst ‘Zoo animals: in
hell or heaven?” een aantal vragen gesteld worden, zoals:
For what purpose do we have zoos?
Do you agree with these purposes?
There are people who consider zoos humiliating. What do these people
mean? What is your opinion?
Visuele presentatie
Het onderwijsleergesprek kan uitlopen in een volgende fase waarin de leraar
(of leerlingen die te voren hiertoe de opdracht hebben gekregen) aan de hand
van visueel materiaal (kaarten, foto’s, videofragmenten, OHP sheets en
dergelijke) iets vertelt over het onderwerp. Hij kan dit in de vreemde taal doen
en hierbij belangrijke woorden en begrippen op het bord schrijven. De
illustraties blijven tijdens de volgende fasen voor de leerlingen zichtbaar als
voortdurende ondersteuning. Foto’s en tekeningen bij teksten in leergangen
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 15
kunnen voor dit doel ook gebruikt worden. Vragen die we bij dergelijke visuele
ondersteuningen kunnen stellen zijn gericht op specifieke woorden voor
voorwerpen en personen en dergelijke, maar ook op ervaringen die leerlingen
zelf hebben (gehad) met het onderwerp.
Activiteit
Zoek in je Critical Friends groepje bij ieder redundantieveld een voorbeeld in
de Leergang. Mocht je geen voorbeeld vinden dan dien je zelf een voorbeeld
te bedenken.
Plenaire terugkoppeling.
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 16
4. Bijeenkomst 3: Skimmen en scannen
Wat gaan we doen tijdens het college?
Critical Friends: bespreken verslag bijeenkomst 2 a.h.v. rubric
Theorie:
- Skimmen en scannen
Activiteit:
- Bestudeer het artikel Oefening 'Eerste En Laatste Zinnen Van Alinea's'
(Levende Talen), van Kees van Esch (bijlage 7).
-
Zoek tenminste 2 voorbeelden in bestaande leergangen bij zowel Skimmen
als Scannen of maak zélf bij elke oefenvorm 2 voorbeeldoefeningen
(didactiseer zélf tekstmateriaal).
-
Elza-methode
Huiswerk bijeenkomst 4:
- Bestudeer het artikel Oefening 'Eerste En Laatste Zinnen Van Alinea's'
(Levende Talen), van Kees van Esch (bijlage 7), maak aantekeningen en
schrijf een verslag (maximaal 500 woorden) over de derde bijeenkomst. In dit
verslag wordt verwacht dat je de theorie koppelt aan de gemaakte opdracht
en de stage. Critical Friends beoordelen of het verslag V/NV is.
Inleiding
Als een leerling skimt, volgt hij zeer globaal de lijn van de tekst. Hij is dus meer bezig
met grotere delen van de tekst en leest bijvoorbeeld de titel, de tussenkopjes, de
eerste en laatste alinea’s en bekijkt eventuele illustraties en de onderschriften
daarbij. Skimmen is vergelijkbaar met ongeleid luisteren. Deze vaardigheid is vooral
geschikt om snel algemene informatie uit een tekst te halen of snel te weten te
komen waar een tekst over gaat.
Leerlingen scannen als zij gericht zoeken naar specifieke informatie, zoals een
naam, een jaartal, een datum, bepaalde voor de tekst belangrijke woorden. Zij letten
hierbij niet op de verhaallijn of het betoog in een tekst. Scannen zou je kunnen
vergelijken met geleid luisteren.
Het gaat dus bij skimmen en scannen om het snel opzoeken van informatie. Bij het
skimmen gaat het om de globale inhoud; bij het scannen om het vinden van een
bepaald stukje informatie. Gezien de doelstelling van deze technieken kunnen we
best steeds een tijdslimiet stellen.
Oefenvormen
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 17
Skimmen
a. De leerlingen lezen de eerste en laatste zin van iedere alinea (de ELZAmethode) en geven dan een mondelinge samenvatting (in de moedertaal of de
vreemde taal) van de tekst.
De achtergrond van deze oefening is dat deze zinnen vaak kerngedachten
en conclusies bevatten.
b. De leerlingen krijgen een korte termijn (bijvoorbeeld 30 seconden) om een
korte tekst door te lezen. Vooraf wordt hun uitgelegd dat zij zeker niet
moeten
proberen ieder woord te lezen. Daarna beantwoorden zij enkele open
vragen of waar/niet-waar-vragen.
Scannen
a. De leerlingen krijgen enkele globale vragen over een tekst en moeten het
antwoord hierop vinden door er snel en gericht de gevraagde informatie uit
op
te zoeken.
b. Matrixoefeningen. De leerlingen zoeken naar jaartallen, persoonsnamen,
plaatsnamen, percentages en dergelijke. Deze gegevens kunnen zij
invullen in een matrix of een andersoortig schema.
c. Matching. De leerlingen zoeken bij een aantal krantenartikelen (of
fragmenten daaruit) de juiste titels.
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 18
5. Bijeenkomst 4: Voorspellen en verifiëren
Wat gaan we doen tijdens het college?
Critical Friends: bespreken verslag bijeenkomst 3 ahv rubric
Theorie:
- Voorspellen en verifiëren
Activiteit:
- Lees het artikel Tekstverkenning van Kees Blaas en Ton Koenraad (Bijlage
5). Geef aan wat je goed/niet goed vond aan dit lesvoorstel en leg uit
waarom. (Plenaire terugkoppeling)
Huiswerk bijeenkomst 5:
- Verwerk je bevindingen uit het artikel Tekstverkenning in een verslag
(maximaal 500 woorden) over de vierde bijeenkomst. In dit verslag wordt
verwacht dat je de theorie koppelt aan de gemaakte opdracht en de stage.
Critical Friends beoordelen of het verslag V/NV is.
Inleiding
Voordat een lezer een (deel) van de tekst aandachtig leest, kan hij een
hypothese vormen over de inhoud van de tekst. Met andere woorden: men
verwacht bepaalde informatie aan te treffen, en andere informatie niet. In een
tekst met de titel ‘Drop-outs in Parijs en Londen’ kan men bijvoorbeeld
informatie verwachten over zwervers, daklozen, armoede, alcoholgebruik,
weggelopen tieners en charitatieve opvangcentra. Deze verwachtingen
kunnen door de tekst worden beantwoord of tegengesproken.
Voorspeloefeningen leren de lezer voorspellingen te doen over het verloop
van een tekst. Door in de volgende fase voorspellingen te vergelijken met de
werkelijke tekst (‘komen mijn verwachtingen uit?’) is de lezer veel bewuster
betrokken bij het lezen. Uit onderzoek blijkt dat kennis hierdoor beter beklijft.
Voorspellen kan op veel niveaus gebeuren: naar aanleiding van een woord,
een zin, één of enkele alinea’s, titels, tussentitels, algemene kennis van het
onderwerp. We kunnen deze oefenvorm gebruiken vóór en tijdens het lezen.
Voorspellen kan zowel intensief als extensief gebeuren.
Het oefenen van voorspelvaardigheid kan op vele manieren gebeuren.
Uitgangspunt is dat leerlingen voorspellingen doen over (delen van) een tekst
die zij nog niet, of niet helemaal hebben gelezen. We kunnen dit doen op
woord-, zins- en tekstniveau. Het aantal werkvormen ter oefening van het
voorspellen eindigt waar de fantasie van de leraar ophoudt.
Enkele veel voorkomende werkvormen noemen we hier.
Oefenvormen.
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 19
1
Het voorspellen van de inhoud van een tekst.
Vóór het lezen van een tekst kan de leraar naar aanleiding van het onderwerp,
de titel of illustraties voorspellingen laten doen over de te verwachten inhoud
van de tekst. Hij kan dit doen door de leerlingen een puntsgewijze opsomming
te geven van bijvoorbeeld tien gegevens. De leerlingen geven aan welke
gegevens zij in een tekst over het onderwerp verwachten. In een volgende
fase vergelijken de leerlingen hun verwachtingen met de werkelijkheid. De
leerlingen kunnen ook de opdracht krijgen zelf enkele vragen te formuleren
waarvan ze denken dat die in de tekst beantwoord zullen worden. Aan de
hand van de titel ‘Calamiteiten in voetbalstadion’ kunnen dat vragen zijn als
‘Zijn er doden gevallen? Hoeveel? Wat was de aanleiding? Waar en wanneer
is het gebeurd? Tijdens welke wedstrijd?’
2
Het
voorspellen
van
een
middenstuk
van
een
alinea.
Leerlingen zien alleen de eerste en de laatste zin(nen) van een alinea. Zij
voorspellen wat er tussen kan staan.
3
Het voorspellen van een alinea.
De leerlingen zien alinea a en voorspellen de inhoud van alinea b. We kunnen
ook alinea a en c geven en alinea b laten voorspellen.
4
De beschadigde tekst.
Leerlingen lezen een tekst (van bijvoorbeeld een aanplakbiljet, poster,
instructie), waarvan de tekst ‘beschadigd’ is, doordat stukken van de tekst
ontbreken, en zij voorspellen de originele tekst.
Men kan leerlingen laten voorspellen zonder ondersteuning en met
ondersteuning. Deze ondersteuning kan bestaan uit:
- Sleutelwoorden in de vreemde taal (Voorbeeld ‘Schrijf met behulp van
deze woorden de ontbrekende tekst en vergelijk met het origineel.’);
- Nederlandse sleutelwoorden (Voorbeeld: ‘Schrijf aan de hand van de
Nederlandse sleutelwoorden de ontbrekende alinea tussen alinea a en
alinea c. Vergelijk daarna met de originele versie.’). Men kan dit ook in
multiple-choice vorm doen.
- Illustraties die het verloop van het ontbrekende tekstgedeelte tonen.
5
De voorspeltekst.
Een veelgebruikte vorm van voorspellen is de volgende:
Zet de tekst op een OHP sheet of in een power point. Het eerste stukje
(alinea) wordt zichtbaar gemaakt en de leerlingen voorspellen stukje voor
stukje het verdere verloop van de tekst. Een variant hierop is de meerkeuzevoorspeltekst, die na ieder getoond tekstdeel enkele varianten geeft voor het
verdere verloop: de leerlingen moeten daaruit een beredeneerde keuze
maken. Een (historisch wat gedateerd) voorbeeld:
MARCHING FOR PEACE
The Peace Movement is extremely …1..
a.
b.
c.
The reasons are clear. More and more a.
people are …2 …
b.
c.
They think the best way to stop a nuclear a.
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Hopeful in Britain at the moment
active in Britain at the moment
violent in Britain at the moment
expecting a ban on bombs
afraid of a nuclear war
think nuclear arms will be rduced
to place nuclear arms in Britain
Pagina 20
war is …3…
b.
c.
That’s why they want all nuclear bombs a.
and missiles in the world …4…
b.
c.
They think the best way to do this is to a.
start by dismantling …5…
b.
Negotiations are going on between …6… a.
b.
c.
So far, they have …7…
a.
b.
c.
Americans and Russians both plan to put a.
new missiles ‘Cruise’and ‘Pershing’ or b.
Soviet ‘SS-20’ in Europe. This is why c.
…8…
At Easter there were enormous peacedemonstrations in England. Some 70,000
demonstrators went to …9…
This is where new cruise missiles will
soon be stationed. The demonstrators
then
…10…
a.
b.
c.
a.
b.
c.
to have peace talks
to not have nuclear arms
to be dismantled
to be taken to the Continent
to be fired to the Soviet Union
power stations in Britain and Europe
the nuclear submarines
the nuclear weapons in Britain and
Europe
the Russians and Americans in
Geneva
the British and the Americans
Margaret Thatcher and Ronald
Reagan
made much progress
not made any progress
reached an important agreement
the Peace movement is growing
there are demonstrations in Russia
so many people have given up hope
the Soviet Embassy in London
Trafalgar Square in London
the airbase at Greenham Common
dismantled some of the missiles
attacked the airbase
formed a 20 km long human chain
It went from the airbase to an army camp a. Factory where they are making parts
at Aldershot, and then to a …11…
for
missiles.
b. Nuclear power station, producing
c. Theatre to see a film about
There were other big demonstrations in a. Poland
Germany,
…12…
against
nuclear b. the Soviet Union
missiles.
c. Holland
6
Zinnengalgje.
Een speelse werkvorm om het volgende woord in een zin te voorspellen is het
bekende ‘galgje’, in dit geval niet met individuele woorden, maar met zinnen.
Voor elk woord staat een streepje met een nummer. De leestekens blijven
staan. Bijvoorbeeld:
………1……… ……….2……
.
…
……….3……
…
………..4…….. ……….5……
…
..?..
De leraar neemt een korte zin van maximaal zeven woorden uit de
voorgaande hoofdstukken in gedachten. De leerlingen moeten in een beperkt
aantal beurten steeds een woord raden. Als het woord na bijvoorbeeld vijf
beurten niet geraden is, wordt het gegeven. Hoe meer woorden bekend zijn,
hoe gemakkelijker het is om te voorspellen wat het volgende woord is. Om dit
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 21
spel vlot te kunnen laten verlopen is het aan te raden het eerste woord te
geven en zinnen te kiezen waarvan de woorden redelijk te voorspellen zijn
aan de hand van de voorafgaande woorden.
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 22
6. Bijeenkomst 5: Structureren,
afleiden.
verbanden
leggen
en woordbetekenis
Wat gaan we doen tijdens het college?
Critical Friends: bespreken verslag bijeenkomst 4 ahv rubric
Theorie: Structureren, verbanden leggen en woordbetekenis afleiden.
Activiteit:
- Lees het artikel De kniptekst van Kees van Veenendaal en Cees Verheugd
(Bijlage 6) en geef kort aan wat overeenkomt met de theorie uit de vorige
bijeenkomst en wat nieuw is. (Plenaire terugkoppeling)
-
Lees het artikel Raadvaardig in het VTO van Carolien Schouten-van Parreren
en Margreet Hoogendoorn. (bijlage 4) en verwerk je bevindingen in het
verslag voor de volgende bijeenkomst.
Huiswerk bijeenkomst 6:
- Verwerk je bevindingen uit het artikel De kniptekst en Raadvaardig in het
VTO in een verslag (maximaal 500 woorden) over de vijfde bijeenkomst. In dit
verslag wordt verwacht dat je de theorie koppelt aan de gemaakte opdracht
en de stage. Critical Friends beoordelen of het verslag V/NV is.
Structureren / verbanden leggen
Inleiding
Het gaat bij deze strategie om het leggen van verbanden tussen alinea's,
tussen zinnen en tussen hoofd- en bijzinnen.
Hierbij speelt kennis van verbindingswoorden (zoals: omdat, hoewel, vandaar)
een belangrijke rol. Kennis van de functie van dergelijke woorden maakt het
vaak mogelijk voorspellingen te doen over wat er gaat volgen. Zo zul je al
redelijk het globale verloop kunnen voorspellen van de zin: Piet is niet lui,
integendeel ……
We geven hier verschillende mogelijkheden om de leerlingen te oefenen in het
doorzien van de logische structuur van een tekst (voor meer voorbeelden van
oefenvormen zie Staatsen, hfdst. 2, pag. 33-66)
Oefenvormen
1
Oefenen met verbindingswoorden.
Voor het logische verband binnen een tekst spelen verbindingswoorden als
omdat, echter, terwijl en zodat een belangrijke rol. We kunnen hiermee
oefenen op woord-, zins- en tekstniveau. Enkele werkvormen:
 De leerlingen zoeken verbindingswoorden in een aantal zinnen op in
een tekst en geven de betekenis/functie aan;
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 23






2
De leerlingen vullen de juiste verbindingswoorden in een aantal
gegeven zinnen in. We kunnen hiervoor bijvoorbeeld een gatentekst
gebruiken.
Een variatie hierop: de leerlingen krijgen (per gat) de keuze uit twee
of drie verbindingswoorden en vullen het juiste in;
De leerlingen verbinden enkelvoudige zinnen met elkaar door
middel van verbindings- en verwijswoorden;
De leerling krijgt halve zinnen tot en met het verbindingswoord.
Vervolgens moeten de zinnen op passende wijze worden voltooid.
Voorbeeld: ‘Hij is van de vierde verdieping afgevallen, en toch
…………’;
De leerlingen zetten de zinnen van een alinea in de goede volgorde;
De interpunctietekst: de leerlingen krijgen een tekst waarin geen
leestekens zijn aangebracht en waarin ook geen indeling in alinea’s
is gemaakt. Opdracht: breng leestekens aan in de tekst. Hierbij
moeten we wel bedenken dat leerlingen vaak moeite hebben met
het onderscheiden van vooral de : (dubbele punt) , (komma);
(puntkomma) en — (gedachtestreepje). Een tekst zonder al te veel
interpunctie is daarom, zeker in het begin, aan te raden. Tot slot kan
men dan vervolgens de tekst in alinea’s laten verdelen, waarbij de
leerling zijn indeling motiveert. Maar deze laatste oefenvorm hoort
eigenlijk meer thuis bij de categorie hieronder.
Tekstverband oefeningen.
2.1 DE KNIPTEKST.
Een vaak gebruikte oefenvorm is de zogenoemde KNIPTEKST (zie
voor achtergrondinformatie en een voorbeeld van de uitwerking van een
oefening voor de lespraktijk, het artikel van Kees van Veenendaal en
Cees Verheugd uit Levende Talen, de bijlage van de reader).
Hierbij krijgen de leerlingen de alinea’s van een tekst in de verkeerde
volgorde. De opdracht is dan om de deze in de juiste volgorde te
plaatsen, waarbij de leerlingen heel goed moeten letten op logische
relaties tussen de onderdelen. Teksten voor dit doel moeten zorgvuldig
worden geselecteerd omdat de relaties tussen alinea’s niet altijd even
eenduidig zijn als we (om didactische redenen) zouden wensen.
Hierdoor ontstaan er meerdere mogelijkheden om een ‘juiste’ volgorde
te reconstrueren. Bij het werken met een kniptekst kan men de
volgende werkwijze aanhouden:


Eerst moet duidelijk gemaakt worden wat de bedoeling is van de
oefening:leren dat er in elke tekst aanwijzingen zitten die iets
zeggen over de logische opbouw van die tekst.
De leerlingen krijgen elk een tekst die in een aantal stukken geknipt
is. Deze tekst mag niet te veel onbekende woorden bevatten. De
stukken zijn voorzien van symbolen (letters of symbolen als een
rondje, pijltje, sterretje of driehoek). De leerlingen lezen eerst de
tekst globaal door en schrijven in enkele trefwoorden op waar ieder
tekststuk ongeveer over gaat. Het is niet de bedoeling dat de tekst in
detail wordt begrepen. Voor deze fase kun je het best een tijdslimiet
stellen van enkele minuten.
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 24



Vervolgens vergelijken de leerlingen in tweetallen elkaars
aantekeningen en proberen het eens te worden over de globale
inhoud. Ook deze fase duurt enkele minuten.
Daarna overleggen de leerlingen in tweetallen over de volgorde van
de tekstdelen. Ze noteren deze volgorde en schrijven op welke
aanwijzingen ze uit de tekst hebben gebruikt. Deze fase neemt meer
tijd in beslag: ongeveer 10 tot 20 minuten.
De door ieder groepje gevonden volgorde wordt op het bord
geschreven. In een klassengesprek worden de verschillen
besproken en argumenten aangedragen voor een bepaalde
volgorde.
Niet iedere tekst leent zich voor een dergelijke aanpak: de interne logica
moet duidelijk aanwezig zijn en er mogen niet al te veel onbekende
woorden in voorkomen. Bovendien vereist de oefenvorm een zeker
abstractievermogen. Een stap die aan het werken met langere teksten
vooraf kan gaan vinden we in vele leergangen regelmatig terug: het in de
juiste volgorde zetten van de zinnen van een dialoog. Omdat het vaak
moeilijk is het begin van de dialoog te bepalen, zetten we in zo’n geval de
eerste twee zinnen al op de juiste plaats.
2.2 DE KNIPSTRIP
Een variatie op de kniptekst is de KNIPSTRIP. Deze oefenvorm is ook zeer
geschikt voor gebruik in de lagere leerjaren. Een stripverhaal wordt
verknipt en de plaatjes worden in de verkeerde volgorde aangeboden. Bij
het in de juiste volgorde leggen kunnen de leerlingen tevens steun hebben
aan de illustraties.
We kunnen ook de teksten in een stripverhaal weglakken en deze in
een verkeerde volgorde bij de strip plaatsen. De vraag is dan om de
teksten in de goede volgorde te plaatsen en aan te geven bij welk
plaatje elke tekst hoort. Als men ook nog het tekstloze vel verknipt,
vervalt de steun die de plaatjes kunnen geven om de juiste volgorde te
bepalen. Als het erg moeilijk is om het begin van de tekst te bepalen,
kunnen we dit gedeelte alvast op de goede plaats zetten.
Woordbetekenissen afleiden (raden)
Inleiding.
We concludeerden al eerder dat we leerlingen moeten leren om de betekenis
van onbekende woorden en woordgroepen af te leiden uit de context met
behulp van kennis over het onderwerp, kennis van grammaticale structuren,
kennis van andere woorden in de tekst enzovoort. Voordat we hen daarin
laten oefenen, moeten we hen eerst van deze mogelijkheden bewust maken.
Voor dit doel geven we hieronder enkele werkvormen.
Oefenvormen.
1 DE GATENTEKST (1)
Je laat de leerlingen in het Nederlands een krantenartikel lezen waarin een
aantal woorden is weggelaten. Nadat het Nederlandse tekstje gelezen is wordt
er gevraagd: “Kon je dit lezen? Wat staat erin? Hoe komt het dat je dit kunt
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 25
lezen, de tekst is toch niet compleet?” …. Leerlingen komen dan vrij snel met
opmerkingen in de zin van: “Een woord dat je niet kent is ook een gat. Als ik
een Franse zin lees lijkt het soms ook op een gatenkaas.”
Vrouw en kinderen gewond
NIJMEGEN – Een 34-……..vrouw en haar ……. kinderen zijn zondagavond ernstig
…………….. bij een verkeersongeval ……… de Weg door Jonkerbos. Door nog
onopgehelderde ………….. is ze met ……… auto ………. een boom ………... De
………. en ……… kinderen (15 maanden en 3 ……………) zijn met onbekende
…………..in het St. Radboudziekenhuis ……………. De auto werd zwaar
………………..
Hierop kan dan worden ingespeeld door de leerlingen duidelijk te maken dat je
dus kennelijk niet alle woorden van een tekst hoeft te kennen om toch te
kunnen snappen waar die tekst over gaat. Vervolgens wordt dan de tekst in de
vreemde taal gelezen.
2 TEKST MET ONZINWOORDEN
Aan de hand van een (in dit geval Engelstalige) tekst waarin onzinwoorden
zijn opgenomen kan worden geïllustreerd hoe de betekenis van deze
‘vreemdtalige’ woorden toch herleid kan worden. Door het gebruik van
dergelijke onzinwoorden kunnen leerlingen gevoelig worden gemaakt voor de
functie van het raden naar woordbetekenissen.In hoofdstuk 2, “Zweten met
Zweeds” heb je gezien dat je dikwijls achter de betekenis van een onbekend
woord kunt komen via de aanwijzingen die dit woord zelf geeft. Een ander
hulpmiddel dat je in de praktijk vaak zult gebruiken is het verband dat bestaat
tussen het onbekende woord en andere delen van de tekst.
Het volgende voorbeeld is ontleend aan ‘A Clockwork Orange’ van Anthony
Burgess. Burgess gebruikt hierin niet-bestaande woorden om een soort slang
te creëren dat in deze toekomstroman past.
Well, what they sold there was milk plus something else.
They had no licence for selling liquor, but there was no law
yet against putting some of the new veshches into the old
moloko, so you could peet it with velocetor or synthemesc or
drencron one or two other veshches which gave you a quiet
horrorshow fifteen minutes admiring Bog And His Holy
Angels And Saints in your left shoe with lights bursting all
over your mozg. Or you could peet it with knives in it, as we
used to say, and this would sharpen you up and make you
ready for a bit of dirty twenty-to-one, and that was what were
peeting this evening I’m starting off the story with
Moloko’ heeft waarschijnlijk dezelfde betekenis als ‘milk’ (milk plus something
else — veshches into the old moloko). De ‘something else’ is dus niet ‘liquor’
maar ‘veshches’, en uit de beschrijving kun je opmaken dat ‘veshches’ een soort
geestver-ruimende drugs moeten zijn. Het is een verzamelwoord want er wordt
gesproken van ‘other veshches’, terwijl ‘velocetor’, ‘synthemesc’ en ‘drencron’
kennelijk namen zijn van deze drugs. ‘Mozg’ kan verschillende betekenissen
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 26
hebben, bijvoorbeeld ‘eyes’ of ‘brain’. Het laatste ligt het meeste voor de hand,
omdat ‘mozg’ enkelvoud is, en bij ‘eyes’ ‘before’ in plaats van ‘all over’ beter op
zijn plaats zou zijn. ‘To peet’ tenslotte komt drie maal voor, en in combina-tie met
‘milk’ is het duidelijk dat het iets als ‘to drink’ betekent.
3 WOORDENLIJST VOORAFGAAND AAN DE TEKST
De leerlingen krijgen een lijst met een aantal woorden uit de tekst. Ze strepen de
woorden die ze niet kennen aan. Daarna wordt de tekst uitgedeeld en lezen de
leerlingen de tekst door. Vervolgens geven zij aan van welke woorden zij de
betekenis nu wel kennen, of ze geven aan wat het woord ongeveer zou kunnen
betekenen. Tenslotte vertellen zij (eventueel in paren) hoe ze achter de betekenis
zijn gekomen. Een dergelijke oefening geeft aan, dat de betekenis van woorden in
een losse lijst onbekend kunnen zijn, maar in een context wel betekenis kunnen
krijgen.
4 GATENTEKST (2)
Voor het oefenen in het afleiden van woordbetekenissen is de GATENTEKST
(cloze-text, texte à trous, Lückentext) een veel gebruikt middel. Het is een tekst
waaruit een aantal woorden is weggelaten die de leerlingen uit de context moeten
afleiden.
Er zijn verschillende variaties mogelijk:
 de ‘standaardprocedure’, waarbij de leerling opschrijft welk vreemdtalig
woord op de plaats van het gat had kunnen staan;
 een werkwijze waarbij de leerlingen kunnen kiezen uit enkele gegeven
mogelijkheden;
 een werkvorm waarbij de in te vullen woorden in willekeurige volgorde
bij de tekst gegeven worden. Men kan hier als ‘afleiders’ nog enkele
woorden toevoegen die evident niet bruikbaar zijn’;
 men kan in een gatentekst steeds een bepaalde categorie woorden
weglaten, zoals verbindingswoorden, werkwoorden enzovoort;
 in plaats van woorden weg te laten kan men ook bepaalde onbekend
geachte woorden onderstrepen en vervolgens laten raden. Het
voordeel hiervan is dat de uiterlijke kenmerken zoals meervouden,
voor- en achtervoegsels, de tijdsvorm en dergelijke bewaard blijven en
gebruikt kunnen worden bij het raadproces.
Eigenlijk gaat het er bij het raden van woordbetekenissen niet om of de
leerling het juiste vreemdtalige woord kent en kan schrijven, maar of hij de
betekenisinhoud kan afleiden uit de context. Juist bij onbekende woorden kan
aan de leerling moeilijk gevraagd worden het woord in de vreemde taal op te
schrijven. Het is daarom eigenlijk veel logischer dat we de leerling de
betekenis, of een omschrijving daarvan (bijvoorbeeld: ‘Het is een of ander
apparaat’) in het Nederlands laten omschrijven.
Bij de nabespreking van dergelijke oefeningen wordt aan de leerling gevraagd
zijn oplossing te motiveren, zodat hij zich er bewust van kan worden dat de
context een belangrijke steun kan zijn voor het onbekende woorden.
Bij het bewust raden naar woordbetekenissen, zouden leerlingen houvast
kunnen vinden bij de volgende simpele heuristiek:
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 27
1. Wat voor type woord is het? Gaat het om:
 een ding?
 een handeling?
 een beschrijving?
 een eigenschap?
2. Bij welke woorden past het? Met andere woorden: met welke woorden vormt
het een zinvolle combinatie?
3. Is er een verbindingswoord (een voegwoord bijvoorbeeld) dat stukken van de
zin, zinnen of alinea's verbindt? Wat is het verband dan wel? Een oorzaak?
Een tijdstip? Een plaatsaanduiding? Een tegenstelling?
4. Lijkt het woord op een woord in een andere taal? Past die betekenis in de
context?
5. Bevat het woord bekende elementen (stam? voor- of achtervoegsel?) en levert
dit informatie op over een binnen de context passende betekenis?
6. Wat heb je bedacht? Controleer eerst nog eens of het past in de context en
sla dan pas het woordenboek er op na.
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 28
7. Bijeenkomst 6: Werkcollege
Wat gaan we doen tijdens het college?
-
Critical Friends: bespreken verslag bijeenkomst 5 en eventueel nog af te
ronden verslagen van de andere bijeenkomsten. Deadline: vrijdag 24.00.
-
Werken aan de eindopdracht
Huiswerk bijeenkomst 7 en 8:
-
Eindpresentaties
8. Bijeenkomst 7 en 8: Eindpresentaties
Wat gaan we doen tijdens het college?
-
Eindpresentaties
Deadline inleveren verslag eindopdracht en eindreflectie (balansverslag): week 8
24.00
9. Bijlagen (zie site English Department)
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 29
Richtlijnen wekelijkse intervisie bijeenkomsten Critical Friends.
Start:
 Ga in groepjes van maximaal 4 medestudenten bij elkaar zitten.
 Zorg dat je 4 exemplaren van je verslag kunt voorleggen (incl. 1 voor jezelf).
 In rondes van telkens 5 minuten heeft iedere medestudent de tijd om je verslag van
feedback te voorzien en te beoordelen (zie rubric)
 De docent geeft aan wanneer er gewisseld gaat worden.
N.B. Mocht tijdens de intervisiebijenkomsten een van de leden de opdracht niet af
hebben, dan dient hiervan vooraf bij de docent melding te worden gemaakt.
Desbetreffende student zal dan op een ander moment feedback moeten vragen van
medestudenten. Het hele proces blijft een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Korte omschrijving wat er in de literatuur wordt verstaan onder Critical Friend.
“A critical friend, as the name suggests, is a trusted person who asks provocative questions, provides
data to be examined through another lens, and offers critique of a person's work as a friend. A critical
friend takes the time to fully understand the context of the work presented and the outcomes that the
person or group is working toward. The friend is an advocate for the success of that work. Because
the concept of critique often carries negative baggage, a critical friendship requires trust and a formal
process. Many people equate critique with judgment, and when someone offers criticism, they brace
themselves for negative comments. We often forget that Bloom refers to critique as a part of
evaluation, the highest order of thinking (Bloom et al. 1956). Critical friendships, therefore, must
begin through building trust. The person or group needs to feel that the friend will:
 be clear about the nature of the relationship, and not use it for evaluation or judgment;

listen well: clarifying ideas, encouraging specificity, and taking time to fully understand what
is being presented;

offer value judgments only upon request from the learner;

respond to the learner's work with integrity; and

be an advocate for the success of the work.”
Bron: Costa, A., & Callick, B. (1993). Through the lens of a critical friend. Educational leadership (51) 2, 49-51.
http://www.ascd.org/publications/educational-leadership/oct93/vol51/num02/Through-the-Lens-of-a-CriticalFriend.aspx
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 30
Criterium
1. Inhoud
Het verslag bestaat uit het thema:

uitwerking opdracht(en)
2. Cognitief criterium
De student:
 laat in de uitwerking van de opdrachten de theorie terugkomen..
Niet voldaan
Aspect
voldaan
Toetsmatrijs
De lezer heeft na het lezen een beeld van de kennis die de student heeft over
het onderwerp. en het standpunt dat de student hierover inneemt.
3. Persoonlijk
subjectief criterium
Het verslag bevat:
 een koppeling naar de eigen (stage-)ervaringen en leervragen
De student weet helder en beargumenteerd zijn/haar leerproces te
verwoorden.
4. Vorm en structuur
Het verslag:
 is geschreven in correct Nederlands

is duidelijk in opbouw en structuur

heeft een omvang van maximaal 500 woorden

In de wijze van refereren zijn de verwijsnormen van APA gevolgd.
Tops van dit verslag
en de ontwikkeling
daarvan
Tips van dit verslag
en de beschrijving
daarvan
Niet voldaan: Niet uitgewerkt, onvolledig of slordig uitwerking van het criterium.
Voldoende: Uitgewerkt, volledig en nette uitwerking van het criterium.
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 31
Propedeuse 2014-2015
Vakdidactiek 1.3.
Pagina 32
Download