VAKDIDACTIEK PROPEDEUSE LEESVAARDIGHEID Periode 3 Docenten: Clara van Bers, Aernout Casier, Esther Laarakker en Froukje van Veggel Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 1 INHOUDSOPGAVE 1.1 Onderwijsdoelen 3 1.2 Algemene vaardigheden en houding 3 1.3 Toetsing en beoordeling 1.3.1 Beoordeling eindopdracht 1.3.2 Wekelijkse verslagen en CF 1.3.3 Professionele houding 1.3.4 Reflectie op de eigen ontwikkeling 4 5 6 6 7 1.4 Leermiddelen 7 1.5 Programmaschets 8 2. Bijeenkomst 1: Inleiding leesvaardigheid 9 3. Bijeenkomst 2: Redundantie en Anticipatie 14 4. Bijeenkomst 3 :Skimmen en scannen 17 5. Bijeenkomst 4: Voorspellen en verifiëren 19 6. Bijeenkomst 5: Structureren / verbanden leggen en woordbetekenissen afleiden (raden) 23 7. Bijeenkomst 6: Werkcollege 29 8. Bijeenkomst 7/8 ( inclusief rubric en toetsmatrijs): 29 9. Bijlages ( zie site English Department) 9.1 "Beelden en tekstbegrip", G. Meijers en M. Keitz 9.2 "Leesproces en leerproces", G. Westhoff 9.3 "Het raden van de betekenis van onbekende woorden in een tekst", C. Schouten-van Parreren en M. Hoogendoorn 9.4 "Tekstverkenning", K. Blaas en T. Koenraad 9.5 "De Kniptekst", K. van Veenendaal en C. Verheugd 9.6 "Oefening 'eerste en laaste zinnen van alinea's', K. van Esch 9.7 "Werken met authentieke teksten", T. van Arkel Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 2 1.1. Onderwijsdoelen: De student kan: - de plaats van leesvaardigheid in het leerproces van een vreemde-taal verwerver (de leerling en jezelf) benoemen (Competenties A2.2 en 7.1) - kan de kerndoelen van het domein leesvaardigheid benoemen (Competentie A2.1) - kan compenserende productiestrategieën herkennen en toepassen in verschillende werkvormen en opdrachten voor de leerlingen (Competenties A2.3 en 7.1) - kan gebruik maken van authentiek materiaal bij het ontwikkelen van de leesvaardigheidsopdrachten (Competentie A2.2) 1.2 Algemene vaardigheden/houding De student toont aan dat hij vanuit een theoretische basis, relevante bronnen en een onderzoekende houding een taalgerichte, vakdidactisch en inhoudelijk aan het vak gerelateerd presentatie kan ontwerpen, uitvoeren en evalueren; kan het niveau beoordelen qua kennis en taalvaardigheid van de doelgroep en een adequate presentatie ontwikkelen; past in zijn ontwerp en uitvoering verschillende werkvormen toe; toont aan dat hij een ontwikkeling heeft doorgemaakt in de visieontwikkeling met betrekking tot het leren, de relatie met het vak en de vakdidactiek, en de doelgroep; kan constructief (onder begeleiding) samenwerken. Je bestudeert en verwerkt zelfstandig in je dossier de theorie en de opdrachten uit de reader; op basis van je eigen leerdoelen leg je een individueel traject af. neemt actief deel aan de werkcolleges. Tijdens deze colleges bespreek (en evt. presenteer) je de bestudeerde theorie en de gemaakte opdrachten met je medestudenten. maakt individueel en/of in samenwerking opdrachten (delen van lessen) afgestemd op de eisen van de basisvorming. presenteert eigen materiaal, ter beoordeling door medestudenten en de docent. reflecteert op de aangeleverde beoordeling en vertaalt deze naar het herschrijven van eigen materiaal op basis van feedback van medestudenten en de docent. legt een persoonlijk dossier aan, waarin je je eigen ontwikkelingsproces bijhoudt. 1.3 Toetsing en beoordeling ( zie p. 30 rubric en toetsmatrijs) De module leesvaardigheid zal afgesloten worden aan de hand van 4 onderdelen. Om een eindbeoordeling ( cijfer > 5,5 ) te kunnen ontvangen dienen alle onderdelen voldoende te worden afgesloten. Indien een of meerdere onderdelen onvoldoende worden beoordeeld zal de student de opdrachten moeten repareren om voor een eindbeoordeling ( cijfer > 5,5 ) in aanmerking te komen. Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 3 Deze module zal worden afgesloten middels 4 onderdelen: 1.3.1 Beoordeling eindopdracht (week 8 vrijdag) 1.3.2 Wekelijkse verslagen en CF (week 6 vrijdag) 1.3.3 Professionele houding (formatief) 1.3.4 Reflectie op de eigen ontwikkeling (balansverslag) tijdens de module (week 8 vrijdag) 1.3.1. Eindopdracht (presentatie en portfolio) Beoordelingskarakter: cijfer In periode 3 verzorgt de student een presentatie van de eindopdracht. Hij of zij krijgt hiervoor een beoordeling (cijfer) van de docent en van de medestudenten (peer assessment). Let op: Gezien het formatieve karakter van deze module is het een voorwaarde om alle dossier-opdrachten voldoende te hebben beoordeeld door de Critical Friends (week 6 vrijdag 24:00), Bij een onvoldoende beoordeling kan de student niet deelnemen aan de presentatie van de eindopdracht. Deadline: dossier eindopdracht week 8 vrijdag 24:00 Indien de student de deadline voor periode 3 mist is er een tweede kans voor indiening op vrijdag om 24:00 in week 3 van periode 4. Indien de student de deadline voor periode 4 mist is er een tweede kans voor indiening op vrijdag om 24:00 in week 10 van periode 4. Omschrijving eindopdracht: Eindopdracht leesdossier: Je maakt een leesdossier bestaande uit teksten, met per tekst één leesstrategieoefening. In totaal worden minimaal 4 verschillende leesstrategie-oefeningen ontwikkeld. Van de 4 teksten met opdrachten zijn 2 teksten op het niveau van basisvorming/ onderbouw en 2 teksten met opdrachten op HBO niveau. Voor de onderbouw teksten met opdrachten vul je twee lesformulieren in en die lessen ga je in periode 3 uitvoeren op je stageschool. Je SPD ér hoeft de lessen niet met een cijfer te beoordelen, maar de feedback die je krijgt is een goed leermoment. Wellicht kun je de feedback ook verwerken alvorens je de eindpresentatie geeft. Het lesformulier is te vinden op de portal APV en Stage. De andere 2 teksten met leesopdrachten maak je voor studenten van het eigen niveau, en deze laat je in college Vakdidactiek maken en van feedback voorzien door een medestudent. Hieronder zie je de mogelijkheden waaruit je er 4 kiest: Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 4 Niveau Strategie Basisvorming/onderbouw Skimmen Scannen Voorspellen Structureren Woordraadvaardigheid. Skimmen Scannen Voorspellen Structureren Woordraadvaardigheid Hbo Oefening, bijv.: Beschadigde tekst Stripkniptekst Oefening met 3 kolommen Antwoord op ingezonden brief Kniptekst Gatentekst Eisen die aan de eindopdracht worden gesteld: 1. Het moeten authentieke teksten zijn, die aansluiten bij het niveau en de belevingswereld van de doelgroep (Hbo en onderbouw). 2. De teksten moeten natuurlijk geschikt zijn voor de leesstrategie die geoefend wordt. ( Let op: dit is niet voor elke strategie even makkelijk!!!) 3. Behalve het lesformulier voor de twee onderbouw opdrachten, worden per ontwikkelde oefening ( op Hbo en onderbouwniveau) de volgende zaken aangeleverd: een tekst met opdracht (leerlingeninstructie) in een aantrekkelijke lay-out een antwoord/correctiemodel een evaluatie/beoordeling (in college gegeven en besproken) van medestudent, (het gaat er hier om of het aanleren van de strategie overkomt en nadrukkelijk niet om het resultaat: proces en niet product) een reflectie van de student zelf, n.a.v. de evaluatie/beoordeling Tip: Van de producten van deze opdracht zouden jullie een klein databankje kunnen maken waaruit je voor de stage kunt putten. Hiervoor is het handig als jullie een mooie verdeling over de groep maken, zodat dan alle onderbouw-niveaus aan de beurt komen. Dossier eindopdracht: Eisen aan de inhoud: De uitgewerkte eindopdracht De originele ingevulde eindbeoordeling van medestudenten op de eindopdracht Reflectie op de gemaakte eindopdracht en de gekregen feedback ( let op: dit is niet hetzelfde als 3.4.) Alle verbeterde versies op basis van feedback Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 5 Eisen aan de verzorging: Het gaat hier om het aanleggen van een dossier waaruit jouw ontwikkeling als docent blijkt. Dit houdt in dat ook de verzorging belangrijk is, immers de inhoud moet ook toegankelijk zijn voor anderen. Er zijn opzettelijk geen criteria als aantal pagina's e.d. opgenomen, maar zaken als fatsoenlijk opslaan in een map (snelhechter), titelpagina, inhoudsopgave, duidelijke titels in de inhoudsopgave etc., zodat de docent snel zijn/haar weg kan vinden in het geheel moeten toch als logisch worden ervaren. Het dossier wordt zowel digitaal via N@Tschool als in een papieren versie aangeleverd, tenzij hierover met de docent te voren duidelijke afspraken zijn gemaakt. 1.3.2 Wekelijkse verslagen ( zie p. 30 format en rubric) Beoordelingskarakter: V/NV Bij een professionele houding hoort, dat je wekelijks voldoende voorbereid en actief deelneemt aan de colleges. Gezien het trainingskarakter van de opdrachten uit de reader zullen deze formatief in de vorm van wekelijkse verslagen (doorlopend proces van informatie verzamelen) door je Critical Friends beoordeeld worden. Deadline inleveren beoordeling dossier-opdrachten door Critical Friends: In periode 3: week 6 vrijdag 24:00 Let op: De student is zelf verantwoordelijk voor de beoordeling van de dossieropdrachten door de Critical Friends. Indien de student niet aan de deadline kan voldoen zal er een NV beoordeling plaatsvinden en kan er niet tot een eindcijfer worden overgegaan. 1.3.3 Professionele houding De professionele houding wordt getoetst aan de hand van volledige en actieve deelname aan de bijeenkomsten (i.v.m. het trainingskarakter van deze module). De student dient afwezigheid vooraf te melden bij het secretariaat en bij de docent. Bij 1 keer afwezig bestudeert de student zelf de gemiste literatuur. Bij 2 keer afwezig bestudeert de student zelf twee literatuurbronnen ter compensatie van de gemiste les. Bij iedere literatuurbron maakt de student een samenvatting van maximaal 1 A-4 en levert dat in aan het einde van de module bij de docent. Bij 3 of meer keer afwezig wordt de module met een onvoldoende beoordeeld. De student zal de module het volgend studiejaar opnieuw moeten volgen. Herkansing professionele houding: Indien er in onvoldoende mate aan het onderwijsleerproces is deelgenomen (professionele houding: voorbereid naar college komen, actief deelnemen en minimaal 80 % aanwezig zijn) maakt de student een extra – gefilmde - presentatie. Deze presentatie presenteert hij aan een klas van ten minste 15 personen. De student levert vervolgens (uiterlijk op vrijdag van de kantelweek in periode 4) de volgende producten in: Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 6 o minimaal 2 literatuurbronnen die je bestudeerd en gebruikt hebt voor je presentatie (inclusief de samenvatting van maximaal 1 A-4 per literatuurbron) o uitgevoerde presentatie (video-opname, PowerPoint, prezi, hand-out, werkbladen, etc.) o feedback op de uitgevoerde presentatie van 5 medestudenten o een reflectieverslag op je eigen uitgevoerde presentatie waarin zichtbaar wordt dat je de eigen video-opname hebt teruggekeken Indien je minder dan 80% aanwezig bent geweest moet de module in het volgend studiejaar opnieuw gevolgd worden (in geval van ziekenhuisopname of andere ernstige belemmeringen, neem je contact op met je slb’er en met de docent om inhaalmogelijkheden te bespreken). 1.3.4 De reflectie ( STARR): Beoordelingskarakter: V/NV De reflectie krijgt vorm in het balansverslag. Nadrukkelijk worden hierin de volgende zaken betrokken: 1. Terugblik op de beoordeling van periode 2 en de toentertijd geformuleerde leerdoelen. Vooruitblik naar periode 4 en daarbij geformuleerde leerdoelen. 2. Terugblik op de afgelopen periode, de feedback van docent en medestudenten op het geleverde werk en de bijdrages aan de werkcolleges. 3. Een evaluatie van de eigen ontwikkeling op het gebied van het docentschap en de eigen leesvaardigheid. Gebruik hiervoor de theorie uit Harmer hoofdstuk 7 en geef overeenkomsten en verschillen met wat je nu in deze module reader hebt geleerd. 4. Een evaluatie van het eigen portfolio zoals dat nu wordt aangeboden waarin expliciet een verwachting ten aanzien van de beoordeling door de docent wordt uitgesproken 1.4. Leermiddelen Verplichte literatuur: - Jeremy Harmer, The Practice of Language Teaching, fourth edition. - Staatsen e.a., Moderne vreemde talen in de onderbouw, derde druk. - Reader met bijlagen (zie sharepoint English Department) Optionele achtergrond literatuur: - E. Kwakernaak, Didactiek van het vreemdetalenonderwijs, 2009. - Handreiking schoolexamens MVT vmbo (het ontwikkelen van opdrachten), paragraaf 6.5. http://www.slo.nl/downloads/2008/Handreiking__MVTvmboOntwerpen__opdrachten.pdf/ - Leergangen en ander lesmateriaal onderbouw en mbo Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 7 1.5 Programmaschets: 1 Thema college Huiswerk Introductie en Theorie Leesvaardigheid (Technisch Lezen) Verslag bevindingen bijeenkomst 1 ( incl. het artikel Beelden en tekstbegrip) Activiteit: - Bespreken eisen wekelijkse verslagen - Zweten met Zweeds (plenaire nabespreking) - Quiz over theorie aan de hand van de vragen bij Staatsen 2 Theorie Leesvaardigheid (Begrijpend lezen) en Redundantievelden / Anticipatie Activiteit: - Critical Friends bespreken verslag bijeenkomst 1 - Aanbod redundantie en anticipatie in de Leergangen. 3 Theorie Skimmen en scannen Activiteit: - Critical Friends bespreken verslag bijeenkomst 2 - Oefening skimmen en scannen in de Leergangen. - Ontwikkeling van oefening bij ELZA methode 4 Theorie Voorspellen en verifiëren Activiteit: - Critical Friends bespreken verslag bijeenkomst 2 - Lees het artikel Tekstverkenning van Kees Blaas en Ton Koenraad (Bijlage 5). Geef aan wat je goed/niet goed vond aan dit lesvoorstel en leg uit waarom 5 Theorie Structureren, verbanden leggen en woordbetekenis afleiden Activiteit: - Critical Friends bespreken verslag bijeenkomst 4 - Lees het artikel De kniptekst van Kees van Veenendaal en Cees Verheugd (Bijlage 6) en geef kort aan wat overeenkomt met de theorie uit de vorige bijeenkomst en wat nieuw is. (Plenaire terugkoppeling) - 6 Verslag bevindingen bijeenkomst 2 ( incl. het artikel Leesproces en leerproces van G. Westhoff ) Verslag bevindingen bijeenkomst 3 (incl. het artikel Oefening 'Eerste En Laatste Zinnen Van Alinea's van Kees van Esch) Verslag bevindingen bijeenkomst 4 (incl. het artikel Tekstverkenning van Kees Blaas en Ton Koenraad) Verslag bevindingen bijeenkomst 5 (incl. het artikel De Kniptekst en Raadvaardig in het VTO) Lees het artikel Raadvaardig in het VTO van Carolien Schouten-van Parreren en Margreet Hoogendoorn. (bijlage 4) en verwerk je bevindingen in het verslag voor de volgende bijeenkomst. Werkcollege: Afronden en beoordelen verslagen door Critical Friends ( deadline vrijdag 24.00 en voorwaarde om eindpresentatie te geven) Werkcollege in het kader van de Eindopdracht Leesdossier met 4 teksten: 2-tallen Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Deadline inleveren dossier met verslagen vrijdag 24.00 Teksten onderbouw Pagina 8 7/8 2. Eindpresentaties Deadline inleveren dossier peerassessment Bijeenkomst 1: Inleiding leesvaardigheid Wat gaan we doen tijdens het college? Theorie: - belang technisch lezen om tot begrijpend lezen te komen - leesonderwijs bij L2 Activiteit: - Zweten met Zweeds - Quiz ( Handboek Staatsen) Huiswerk bijeenkomst 2: - Schrijven van verslag (maximaal 500 woorden) over de eerste bijeenkomst. In dit verslag wordt verwacht dat je de theorie koppelt aan de gemaakte opdracht en de stage. Critical Friends beoordelen of het verslag V/NV is (zie bijlage) Theorie: De traditionele manier om leesvaardigheid te oefenen is een tekst lezen, vervolgens de onbekende woorden verklaren en ten slotte een aantal vragen over de tekst beantwoorden. De daarvoor gebruikte teksten uit de leergang zijn echter meestal niet bedoeld voor de training van leesvaardigheid. Zij worden veel meer gebruikt voor het aanbieden van nieuwe grammaticale structuren en taalfuncties. Het aanbrengen van taalkennis staat dus voorop en niet het ontwikkelen van vaardigheid in het lezen. Als je op een efficiënte manier de leesvaardigheid wilt ontwikkelen, is het nuttig iets te weten over de kenmerken van een goede lezer. Een geoefend lezer bepaalt, voordat hij aan een tekst begint, een leesdoel. Hij wil snel te weten komen wat globaal de inhoud is of zoekt naar een bepaald detail. Daarvoor laat hij zijn oog snel over de tekst gaan en haalt uit de tekst die taalelementen die voor zijn doel belangrijk zijn; hij gaat dus selectief te werk. Met behulp van zijn kennis van het onderwerp en de taal (zoals vocabulaire en verbindingswoorden) is hij in staat voorspellingen te doen over wat er gaat volgen. Hoe groter deze kennis is, hoe groter de kans op goede voorspellingen. Als de voorspellingen niet blijken uit te komen, gaat de lezer over tot een nauwkeurigere (taalkundige) analyse van de tekst. We zien dus dat een geoefend lezer bepaalde technieken, zoals het voorspellen, gebruikt. Deze leestechnieken worden leesstrategieën genoemd. Als je leerlingen tot goede lezers wilt maken, zul je hen dus moeten oefenen in bepaalde leesstrategieën als het zoeken van de grote lijn, het onderscheiden van hoofd- en bijzaken, het voorspellen van de inhoud van een volgend tekstgedeelte, het raden van onbekende woorden en het zoeken van logische verbanden binnen een tekst. Deze strategieën worden door de goede lezers onder de leerlingen onbewust reeds toegepast in de moedertaal. Als het echter om een vreemde taal gaat, blijken zeker de zwakkere leerlingen deze technieken niet altijd automatisch toe te passen. Je zult hen daarin bij ons leesonderwijs bewust moeten maken. Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 9 Zweten met Zweeds. Activiteit Je krijgt nu enkele Zweedse teksten voorgelegd. De bedoeling hiervan is dat je aan den lijve ervaart waar leerlingen mee geconfronteerd worden als ze een vreemde taal moeten lezen. Een tweede doel is om te inventariseren wat voor strategieën intelligente lezers gebruiken als ze met een wel erg vreemde tekst geconfronteerd worden. Deze opdracht bestaat uit de onderdelen 1a, 1b en 1c. In de plenaire terugkoppeling bespreken we je bevindingen. Let op: De bevindingen/analyse van je eigen leesvaardigheidsproces (opdracht 1a t/m 1c) dien je te verwerken in het verslag voor bijeenkomst 2. Gebruik daarvoor de volgende vragen: - Wat was het doel? - Hoe werkte het voor jou? Lees hiervoor bijlage 2 Beelden en Tekstbegrip uit Levende Talen. Voordat we dieper ingaan op de belangrijke leesstrategieën maken we eerst twee oefeningen die je wellicht zullen helpen om je voor te stellen hoe een simpele boodschap in 'n vreemde taal over kan komen op een leerling die de taal niet kent en die net begint in de brugklas. Die ziet een tekst en gaat proberen woorden te herkennen. Dat is minder makkelijk dan je denkt, en een belangrijk onderdeel van taalverwerving. Opdracht 1.a. A. Vul het schema hieronder in. Je moet van elk woord een betekenis geven. Betekenis Geef in deze kolom aan wáárom je denkt dat dit de betekenis van het woord is. Geef aan van welke kennis of strategie je gebruik hebt gemaakt om de betekenis van deze woorden te raden. Området Och Sevärdheter Slottet Statyn rester med byygnader Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 10 stugby känd badort klippor simbassäng 1700-tals gravhögar B. Als je weet dat het hier om een tekst uit een VVV folder gaat, zijn er dan woorden waarvan je de betekenis zou willen veranderen? C. Probeer de tekst op de volgende pagina te lezen en verander ev. de betekenis van enkele woorden, als je dat nodig vindt. Geef bij iedere aanpassing aan van welke kennis of strategie je gebruik hebt gemaakt om de betekenis van deze woorden te raden. K Halmstadområdet HALMSTAD: Residensstad, handels– och turistencentrum. Sevärdheter: Stora Torg med Milles ‘Europa och Tjuren’, Nicolaikyrkan (1200-talet), Slottet (1600talet), Picassostatyn, skolskeppet Najaden, rester av stadsmuren och Norre Port (1600-talet), Hallands Museum, Galgberget med friluftsmuseum och utsikter. Miniland — svenska byggnader i miniatyr (1:25). Travbana. Shopping. Simstadion med temp havsvatten. Barnvänliga sandstränder, stugby och camping vid Östra Stranden. Havfisketurer. TYLÖSAND — internationellt känd badort (9 km V Halmstad) med lång sandstrand och klippor, golfbanor (18-19 hål), tennis, minigolf, motionscentra med simbassäng, restauranger, hotel och diskotek. St Olofs kapell — återuppbyggd 1700-tals kyrka. Naturskyddsområde med vackra havsutsiker och goda bad vid Haverdal (Skandinaviens största sanddyn, 30 m hög) och Steninge . SIMLÅNGSDALEN , underbart skogs- och sjöområde öster Halmstad. Utsikspunkter, friluftsgård, strövområden och bilvägar. NISASTIGEN, naturskönt område längs Nissan med bra bilväg. ELDSBERGAÅSEN med mäktiga gravhögar och gråstenskyrka (1100-tal) . Turistbyrån, Osterbro, 301 02 Halmstad, Tel 035/11 15 81 Badkontor, Östra Stranden (1/6-31), Tel 035/11 35 51 Opdracht 1.b. Tanka själv. Samtliga OK Stockholms bensinstationer är självbetjäningsstationer. Det ger dem mycket hög kapacitet tack vare att tankning och betalning går snabbt. Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 11 Det blir också billigare. De flesta stationerna har bensinpumpar med enkel tryckknappsinställning med förval av jämna krontal — 10, 15, 20, 25 kr osv. Det i kombination med elektrisk start av pumparna gör det mycket enkelt att tanka. Nu kommer även den nya elektroniska pumpen med alla sorter samna pump. Ännu snabbare att tanka. Waar gaat deze tekst over, waaruit leid je dat af? Van welke kennis of strategie heb je gebruik gemaakt om je samenvatting te geven? Om woorden te raden maakt men meestal gebruik van de volgende strategieën: afleiden uit de hele context (uit een tekst over het zinken van de Titanic laat zich wel afleiden wat een disaster is) afleiden uit de context van een alinea (bijv. door goed naar de inleiding en de lay-out te kijken) afleiden uit de context van een zin (She knew she had to make a choice: follow her husband to the life-boats or go back into the sinking ship to save her lover) gebruik maken van visualiseringen: plaatjes, schema's, kaders, lettertype, etc. informatie halen uit opsommingen, volgordes, reeksen, tegenstellingen, vergelijkingen, etc. toepassen van internationale woorden of verwante woorden toepassen van kennis van woordsamenstellingen, voor- en achtervoegsels, en functies van woorden in de zin. Opdracht 1.c. Bekijk de volgende tekst en schrijf een aantal woorden op, die op basis van de hierboven genoemde strategieën geraden zouden kunnen worden. Geef ook aan welke strategie je kunt gebruiken. Antabus ® Dumex Tabletter (dispergetter) 400 mg Avvänjningsmedel vid alkoholism Grupp 17C 2005 Deklaration. 1 tablet (dispergett) innehåller: Disulfiram. 400 mg, constit. q.s. Egenskaper: Disulfiram blockerar alkoholförbränningen, varvid acetaldehyd anhopas i organismen och framkallar en rad obehagigla symtom: kraftig anskitsrodnad, förnimmelse av dyspné, hjärtklappning, pulserande huvudvärk, illamående och uppkastingnar. — ANTABUS tillverkas som snabbt sönderfallande tabletter, som med vatten ger en suspension, helt fri från smak. Patienten får härigenom ingen möjlighet att smussla undan tabletten under tungan eller i kinden. Indikationer. Kronisk alkoholism, alkoholmissbruk. Kontraindikationer. Hjärtssjukdomar, manifesta psykoser. Försiktighet vid leversjukdom. Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 12 Graviditet och amning. Kategori B: 2. Se speciellt avsnitt märkt g. Uppgift saknas om huruvida disulfiram passerar över i modersmjölk. Biverkningar. Trötthet, sömnighet och gastrointestinala störningar kan ibland uppträda. Nedsatt libido och potens har rapporterats i enstaka fall. Vid långvarig överdosering kan svindel och tvångsföreställningar förekomma vilka kan övergå till förvirringstillstånd. Leverpåve: kann fins beskriven. Polyneurit kan uppträda i sällsynta fall. Dosering Tabletten skall före intagandet uppslammas i vatten. Initialbehandling: 2 tabletter dagligen under 2-3 dagar. Underhållsdos: Individuell, vanligen ¼-½ tablett dagligen. Dosen kan ges med intervall t ex tablett varannan dag istället for ½ tablett dagligen. Observera. Patienten skall ges ANTABUS i en sådan mängd att ovannämnda symtom (se Egenskaper) uppkommer redan vid intagandet av små mängder alkohol. En kraftig dos alkohol under behandling med ANTABUS medför, att symtomen framträder synnerligen starkt, i vissa fall kan t o m kritiska tillstånd uppkomma. ANTABUS bör därför aldrig ges utan patienten vetskap. Samtidig tillförsel av centralt verkande medel med antihistamineffekt kan nedsätta eller t o m inhibera ANTABUS effekten. Vid samtidig leverskada följes leverfunktionen noga under behandlingen. Interaktion. Se speciellt avsnitt märkt i, grupp 17C 2005 Disulfiram, där kliniskt betydelsefulla interaktioner särskilt markerats. Hållbarhet. Suspensionen av ANTABUS är ej hållbar och skall beredas för varje medicineringstillfälle. Förpackingar och priser. Tabletter (vita, plana med krysskåra Ø 15 mm): 50 st 27:70. Activiteit: Quiz - Ga in je Critical Friends groepje zitten. Neem F. Staatsen, Moderne Vreemde Talen in de basisvorming, hoofdstuk 2, p. 33 – 66 voor je. De docent deelt een aantal kaarten uit met daarop vragen die gaan over de theorie uit Staatsen. In je groepje ga je de juiste antwoorden bij de vragen zoeken. Plenaire terugkoppeling Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 13 3. Bijeenkomst 2: Leesvaardigheid (Begrijpend lezen) en Redundantievelden / Anticipatie Wat gaan we doen tijdens het college? Critical Friends: bespreken verslag bijeenkomst 1 a.h.v. rubric Theorie: - Redundantie en anticipatie - G. Westhoff Activiteit: - Aanbod redundantie en anticipatie in de Leergangen. Huiswerk bijeenkomst 3: - Bestudeer het artikel Leesproces en leerproces (Levende Talen) van G. Westhoff (bijlage 3), maak aantekeningen en schrijf een verslag (maximaal 500 woorden) over de tweede bijeenkomst. In dit verslag wordt verwacht dat je de theorie koppelt aan de gemaakte opdracht en de stage. Critical Friends beoordelen of het verslag V/NV is. Anticipatie Inleiding Deze strategie vindt plaats vóór het lezen. Het doel van deze strategie is om, de reeds aanwezige kennisbronnen bij de leerling (waaruit de leerling kan putten) te activeren. Dit kan bijvoorbeeld door aan de hand van de titel de reeds aanwezig kennis over het onderwerp bij een leerling naar boven te brengen, te 'mobiliseren'. De belangrijkste kennisbronnen zijn: Kennis over hoe zinnen plegen te verlopen. Je weet bijvoorbeeld dat bepaalde werkwoorden in de vreemde taal gevolgd kunnen of moeten worden door een lijdend voorwerp, of dat bijvoorbeeld in het Frans en Spaans een woord, voorafgegaan door een lidwoord en een zelfstandig naamwoord en gevolgd door een werkwoord, naar alle waarschijnlijkheid een bijvoeglijk naamwoord is. Door deze kennis wordt het aantal interpretatiemogelijkheden van dit woord verkleind. Kennis omtrent de waarschijnlijkheid van het voorkomen van betekeniscombinaties in de vreemde taal. Je weet bijv. dat woorden als 'dokter', 'patiënt', 'onderzoek', 'koorts', e.d. vaker in combinatie met elkaar zullen voorkomen dan met 'postzegel', en dat een bijvoeglijk naamwoord bij een woord als 'ogen' eerder 'blauw', 'groot' of 'vochtig' zal betekenen dan 'politiek', 'behaard' of 'koortsstillend'. Dit vergemakkelijkt de herkenning van dergelijke woorden en de interpretatie van zinnen waarin ze voorkomen. Kennis van logische structuren als tegenstelling, causaliteit, concessiviteit, vergelijking e.d. Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 14 Je weet bijv. dat een Engelse zin die ingeleid wordt door 'because' of 'as' redengevend is en dus de reden aangeeft van datgene waarover in de hoofdzin gesproken wordt, en dat 'since' zowel een redengevende bijzin als een bijzin van tijd kan inleiden. Kennis van de wereld. Wat je weet over wat wel en wat niet in deze wereld mogelijk is, wat wel en wat niet vaak gebeurt, wat normaliter de gevolgen van iets zijn, stelt je vaak in staat een bepaalde interpretatie aan een gelezen zin te geven. Stel, je leest de zin: "De brug tekte en de twee auto's die op dat moment over de brug reden stortten in het water". De kennis die je hebt t.a.v. de zwaartekracht, het verkeer, de onmogelijkheid van auto's om te vliegen, e.d. kan je in dit geval helpen aan een interpretatie van tekte. Training in leesvaardigheid dient er mede op gericht te zijn te leren hoe van deze kennisbronnen gebruik gemaakt kan worden. Deze kennisbronnen zijn met name verantwoordelijk voor ons vermogen om te anticiperen. Hoe meer van deze kennis aanwezig is, hoe gemakkelijker het is om een verwachtingspatroon op te bouwen en voorspellingen te doen over de inhoud van de tekst. Oefenvormen zijn bijv. een onderwijsleergesprek of een visuele presentatie. Onderwijsleergesprek De leraar praat in en vooral met de klas over het onderwerp van de tekst, zonder hierbij van de tekst gebruik te maken. Hij inventariseert kennis van het onderwerp, ervaringen en meningen op het bord, bijvoorbeeld in de vorm van sleutelwoorden (in het Nederlands of de vreemde taal) of door gebruik te maken van een spindiagram. Hij inventariseert ook woorden uit de vreemde taal die de leerlingen verwachten aan te treffen in een tekst over een bepaald onderwerp, etc. In de onderbouw kan zo’n gesprek eventueel in het Nederlands worden gevoerd (hoewel we met de vreemde taal vaak ook een eind kunnen komen); in de bovenbouw moeten we zeker de vreemde taal gebruiken. Het mobiliseren van voorkennis kan ook gebeuren aan de hand van gerichte vragen die mondeling of schriftelijk beantwoord kunnen worden. Schriftelijke beantwoording biedt een grotere garantie voor de participatie van alle leerlingen. Zo kan men aan de hand van de titel van de tekst ‘Zoo animals: in hell or heaven?” een aantal vragen gesteld worden, zoals: For what purpose do we have zoos? Do you agree with these purposes? There are people who consider zoos humiliating. What do these people mean? What is your opinion? Visuele presentatie Het onderwijsleergesprek kan uitlopen in een volgende fase waarin de leraar (of leerlingen die te voren hiertoe de opdracht hebben gekregen) aan de hand van visueel materiaal (kaarten, foto’s, videofragmenten, OHP sheets en dergelijke) iets vertelt over het onderwerp. Hij kan dit in de vreemde taal doen en hierbij belangrijke woorden en begrippen op het bord schrijven. De illustraties blijven tijdens de volgende fasen voor de leerlingen zichtbaar als voortdurende ondersteuning. Foto’s en tekeningen bij teksten in leergangen Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 15 kunnen voor dit doel ook gebruikt worden. Vragen die we bij dergelijke visuele ondersteuningen kunnen stellen zijn gericht op specifieke woorden voor voorwerpen en personen en dergelijke, maar ook op ervaringen die leerlingen zelf hebben (gehad) met het onderwerp. Activiteit Zoek in je Critical Friends groepje bij ieder redundantieveld een voorbeeld in de Leergang. Mocht je geen voorbeeld vinden dan dien je zelf een voorbeeld te bedenken. Plenaire terugkoppeling. Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 16 4. Bijeenkomst 3: Skimmen en scannen Wat gaan we doen tijdens het college? Critical Friends: bespreken verslag bijeenkomst 2 a.h.v. rubric Theorie: - Skimmen en scannen Activiteit: - Bestudeer het artikel Oefening 'Eerste En Laatste Zinnen Van Alinea's' (Levende Talen), van Kees van Esch (bijlage 7). - Zoek tenminste 2 voorbeelden in bestaande leergangen bij zowel Skimmen als Scannen of maak zélf bij elke oefenvorm 2 voorbeeldoefeningen (didactiseer zélf tekstmateriaal). - Elza-methode Huiswerk bijeenkomst 4: - Bestudeer het artikel Oefening 'Eerste En Laatste Zinnen Van Alinea's' (Levende Talen), van Kees van Esch (bijlage 7), maak aantekeningen en schrijf een verslag (maximaal 500 woorden) over de derde bijeenkomst. In dit verslag wordt verwacht dat je de theorie koppelt aan de gemaakte opdracht en de stage. Critical Friends beoordelen of het verslag V/NV is. Inleiding Als een leerling skimt, volgt hij zeer globaal de lijn van de tekst. Hij is dus meer bezig met grotere delen van de tekst en leest bijvoorbeeld de titel, de tussenkopjes, de eerste en laatste alinea’s en bekijkt eventuele illustraties en de onderschriften daarbij. Skimmen is vergelijkbaar met ongeleid luisteren. Deze vaardigheid is vooral geschikt om snel algemene informatie uit een tekst te halen of snel te weten te komen waar een tekst over gaat. Leerlingen scannen als zij gericht zoeken naar specifieke informatie, zoals een naam, een jaartal, een datum, bepaalde voor de tekst belangrijke woorden. Zij letten hierbij niet op de verhaallijn of het betoog in een tekst. Scannen zou je kunnen vergelijken met geleid luisteren. Het gaat dus bij skimmen en scannen om het snel opzoeken van informatie. Bij het skimmen gaat het om de globale inhoud; bij het scannen om het vinden van een bepaald stukje informatie. Gezien de doelstelling van deze technieken kunnen we best steeds een tijdslimiet stellen. Oefenvormen Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 17 Skimmen a. De leerlingen lezen de eerste en laatste zin van iedere alinea (de ELZAmethode) en geven dan een mondelinge samenvatting (in de moedertaal of de vreemde taal) van de tekst. De achtergrond van deze oefening is dat deze zinnen vaak kerngedachten en conclusies bevatten. b. De leerlingen krijgen een korte termijn (bijvoorbeeld 30 seconden) om een korte tekst door te lezen. Vooraf wordt hun uitgelegd dat zij zeker niet moeten proberen ieder woord te lezen. Daarna beantwoorden zij enkele open vragen of waar/niet-waar-vragen. Scannen a. De leerlingen krijgen enkele globale vragen over een tekst en moeten het antwoord hierop vinden door er snel en gericht de gevraagde informatie uit op te zoeken. b. Matrixoefeningen. De leerlingen zoeken naar jaartallen, persoonsnamen, plaatsnamen, percentages en dergelijke. Deze gegevens kunnen zij invullen in een matrix of een andersoortig schema. c. Matching. De leerlingen zoeken bij een aantal krantenartikelen (of fragmenten daaruit) de juiste titels. Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 18 5. Bijeenkomst 4: Voorspellen en verifiëren Wat gaan we doen tijdens het college? Critical Friends: bespreken verslag bijeenkomst 3 ahv rubric Theorie: - Voorspellen en verifiëren Activiteit: - Lees het artikel Tekstverkenning van Kees Blaas en Ton Koenraad (Bijlage 5). Geef aan wat je goed/niet goed vond aan dit lesvoorstel en leg uit waarom. (Plenaire terugkoppeling) Huiswerk bijeenkomst 5: - Verwerk je bevindingen uit het artikel Tekstverkenning in een verslag (maximaal 500 woorden) over de vierde bijeenkomst. In dit verslag wordt verwacht dat je de theorie koppelt aan de gemaakte opdracht en de stage. Critical Friends beoordelen of het verslag V/NV is. Inleiding Voordat een lezer een (deel) van de tekst aandachtig leest, kan hij een hypothese vormen over de inhoud van de tekst. Met andere woorden: men verwacht bepaalde informatie aan te treffen, en andere informatie niet. In een tekst met de titel ‘Drop-outs in Parijs en Londen’ kan men bijvoorbeeld informatie verwachten over zwervers, daklozen, armoede, alcoholgebruik, weggelopen tieners en charitatieve opvangcentra. Deze verwachtingen kunnen door de tekst worden beantwoord of tegengesproken. Voorspeloefeningen leren de lezer voorspellingen te doen over het verloop van een tekst. Door in de volgende fase voorspellingen te vergelijken met de werkelijke tekst (‘komen mijn verwachtingen uit?’) is de lezer veel bewuster betrokken bij het lezen. Uit onderzoek blijkt dat kennis hierdoor beter beklijft. Voorspellen kan op veel niveaus gebeuren: naar aanleiding van een woord, een zin, één of enkele alinea’s, titels, tussentitels, algemene kennis van het onderwerp. We kunnen deze oefenvorm gebruiken vóór en tijdens het lezen. Voorspellen kan zowel intensief als extensief gebeuren. Het oefenen van voorspelvaardigheid kan op vele manieren gebeuren. Uitgangspunt is dat leerlingen voorspellingen doen over (delen van) een tekst die zij nog niet, of niet helemaal hebben gelezen. We kunnen dit doen op woord-, zins- en tekstniveau. Het aantal werkvormen ter oefening van het voorspellen eindigt waar de fantasie van de leraar ophoudt. Enkele veel voorkomende werkvormen noemen we hier. Oefenvormen. Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 19 1 Het voorspellen van de inhoud van een tekst. Vóór het lezen van een tekst kan de leraar naar aanleiding van het onderwerp, de titel of illustraties voorspellingen laten doen over de te verwachten inhoud van de tekst. Hij kan dit doen door de leerlingen een puntsgewijze opsomming te geven van bijvoorbeeld tien gegevens. De leerlingen geven aan welke gegevens zij in een tekst over het onderwerp verwachten. In een volgende fase vergelijken de leerlingen hun verwachtingen met de werkelijkheid. De leerlingen kunnen ook de opdracht krijgen zelf enkele vragen te formuleren waarvan ze denken dat die in de tekst beantwoord zullen worden. Aan de hand van de titel ‘Calamiteiten in voetbalstadion’ kunnen dat vragen zijn als ‘Zijn er doden gevallen? Hoeveel? Wat was de aanleiding? Waar en wanneer is het gebeurd? Tijdens welke wedstrijd?’ 2 Het voorspellen van een middenstuk van een alinea. Leerlingen zien alleen de eerste en de laatste zin(nen) van een alinea. Zij voorspellen wat er tussen kan staan. 3 Het voorspellen van een alinea. De leerlingen zien alinea a en voorspellen de inhoud van alinea b. We kunnen ook alinea a en c geven en alinea b laten voorspellen. 4 De beschadigde tekst. Leerlingen lezen een tekst (van bijvoorbeeld een aanplakbiljet, poster, instructie), waarvan de tekst ‘beschadigd’ is, doordat stukken van de tekst ontbreken, en zij voorspellen de originele tekst. Men kan leerlingen laten voorspellen zonder ondersteuning en met ondersteuning. Deze ondersteuning kan bestaan uit: - Sleutelwoorden in de vreemde taal (Voorbeeld ‘Schrijf met behulp van deze woorden de ontbrekende tekst en vergelijk met het origineel.’); - Nederlandse sleutelwoorden (Voorbeeld: ‘Schrijf aan de hand van de Nederlandse sleutelwoorden de ontbrekende alinea tussen alinea a en alinea c. Vergelijk daarna met de originele versie.’). Men kan dit ook in multiple-choice vorm doen. - Illustraties die het verloop van het ontbrekende tekstgedeelte tonen. 5 De voorspeltekst. Een veelgebruikte vorm van voorspellen is de volgende: Zet de tekst op een OHP sheet of in een power point. Het eerste stukje (alinea) wordt zichtbaar gemaakt en de leerlingen voorspellen stukje voor stukje het verdere verloop van de tekst. Een variant hierop is de meerkeuzevoorspeltekst, die na ieder getoond tekstdeel enkele varianten geeft voor het verdere verloop: de leerlingen moeten daaruit een beredeneerde keuze maken. Een (historisch wat gedateerd) voorbeeld: MARCHING FOR PEACE The Peace Movement is extremely …1.. a. b. c. The reasons are clear. More and more a. people are …2 … b. c. They think the best way to stop a nuclear a. Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Hopeful in Britain at the moment active in Britain at the moment violent in Britain at the moment expecting a ban on bombs afraid of a nuclear war think nuclear arms will be rduced to place nuclear arms in Britain Pagina 20 war is …3… b. c. That’s why they want all nuclear bombs a. and missiles in the world …4… b. c. They think the best way to do this is to a. start by dismantling …5… b. Negotiations are going on between …6… a. b. c. So far, they have …7… a. b. c. Americans and Russians both plan to put a. new missiles ‘Cruise’and ‘Pershing’ or b. Soviet ‘SS-20’ in Europe. This is why c. …8… At Easter there were enormous peacedemonstrations in England. Some 70,000 demonstrators went to …9… This is where new cruise missiles will soon be stationed. The demonstrators then …10… a. b. c. a. b. c. to have peace talks to not have nuclear arms to be dismantled to be taken to the Continent to be fired to the Soviet Union power stations in Britain and Europe the nuclear submarines the nuclear weapons in Britain and Europe the Russians and Americans in Geneva the British and the Americans Margaret Thatcher and Ronald Reagan made much progress not made any progress reached an important agreement the Peace movement is growing there are demonstrations in Russia so many people have given up hope the Soviet Embassy in London Trafalgar Square in London the airbase at Greenham Common dismantled some of the missiles attacked the airbase formed a 20 km long human chain It went from the airbase to an army camp a. Factory where they are making parts at Aldershot, and then to a …11… for missiles. b. Nuclear power station, producing c. Theatre to see a film about There were other big demonstrations in a. Poland Germany, …12… against nuclear b. the Soviet Union missiles. c. Holland 6 Zinnengalgje. Een speelse werkvorm om het volgende woord in een zin te voorspellen is het bekende ‘galgje’, in dit geval niet met individuele woorden, maar met zinnen. Voor elk woord staat een streepje met een nummer. De leestekens blijven staan. Bijvoorbeeld: ………1……… ……….2…… . … ……….3…… … ………..4…….. ……….5…… … ..?.. De leraar neemt een korte zin van maximaal zeven woorden uit de voorgaande hoofdstukken in gedachten. De leerlingen moeten in een beperkt aantal beurten steeds een woord raden. Als het woord na bijvoorbeeld vijf beurten niet geraden is, wordt het gegeven. Hoe meer woorden bekend zijn, hoe gemakkelijker het is om te voorspellen wat het volgende woord is. Om dit Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 21 spel vlot te kunnen laten verlopen is het aan te raden het eerste woord te geven en zinnen te kiezen waarvan de woorden redelijk te voorspellen zijn aan de hand van de voorafgaande woorden. Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 22 6. Bijeenkomst 5: Structureren, afleiden. verbanden leggen en woordbetekenis Wat gaan we doen tijdens het college? Critical Friends: bespreken verslag bijeenkomst 4 ahv rubric Theorie: Structureren, verbanden leggen en woordbetekenis afleiden. Activiteit: - Lees het artikel De kniptekst van Kees van Veenendaal en Cees Verheugd (Bijlage 6) en geef kort aan wat overeenkomt met de theorie uit de vorige bijeenkomst en wat nieuw is. (Plenaire terugkoppeling) - Lees het artikel Raadvaardig in het VTO van Carolien Schouten-van Parreren en Margreet Hoogendoorn. (bijlage 4) en verwerk je bevindingen in het verslag voor de volgende bijeenkomst. Huiswerk bijeenkomst 6: - Verwerk je bevindingen uit het artikel De kniptekst en Raadvaardig in het VTO in een verslag (maximaal 500 woorden) over de vijfde bijeenkomst. In dit verslag wordt verwacht dat je de theorie koppelt aan de gemaakte opdracht en de stage. Critical Friends beoordelen of het verslag V/NV is. Structureren / verbanden leggen Inleiding Het gaat bij deze strategie om het leggen van verbanden tussen alinea's, tussen zinnen en tussen hoofd- en bijzinnen. Hierbij speelt kennis van verbindingswoorden (zoals: omdat, hoewel, vandaar) een belangrijke rol. Kennis van de functie van dergelijke woorden maakt het vaak mogelijk voorspellingen te doen over wat er gaat volgen. Zo zul je al redelijk het globale verloop kunnen voorspellen van de zin: Piet is niet lui, integendeel …… We geven hier verschillende mogelijkheden om de leerlingen te oefenen in het doorzien van de logische structuur van een tekst (voor meer voorbeelden van oefenvormen zie Staatsen, hfdst. 2, pag. 33-66) Oefenvormen 1 Oefenen met verbindingswoorden. Voor het logische verband binnen een tekst spelen verbindingswoorden als omdat, echter, terwijl en zodat een belangrijke rol. We kunnen hiermee oefenen op woord-, zins- en tekstniveau. Enkele werkvormen: De leerlingen zoeken verbindingswoorden in een aantal zinnen op in een tekst en geven de betekenis/functie aan; Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 23 2 De leerlingen vullen de juiste verbindingswoorden in een aantal gegeven zinnen in. We kunnen hiervoor bijvoorbeeld een gatentekst gebruiken. Een variatie hierop: de leerlingen krijgen (per gat) de keuze uit twee of drie verbindingswoorden en vullen het juiste in; De leerlingen verbinden enkelvoudige zinnen met elkaar door middel van verbindings- en verwijswoorden; De leerling krijgt halve zinnen tot en met het verbindingswoord. Vervolgens moeten de zinnen op passende wijze worden voltooid. Voorbeeld: ‘Hij is van de vierde verdieping afgevallen, en toch …………’; De leerlingen zetten de zinnen van een alinea in de goede volgorde; De interpunctietekst: de leerlingen krijgen een tekst waarin geen leestekens zijn aangebracht en waarin ook geen indeling in alinea’s is gemaakt. Opdracht: breng leestekens aan in de tekst. Hierbij moeten we wel bedenken dat leerlingen vaak moeite hebben met het onderscheiden van vooral de : (dubbele punt) , (komma); (puntkomma) en — (gedachtestreepje). Een tekst zonder al te veel interpunctie is daarom, zeker in het begin, aan te raden. Tot slot kan men dan vervolgens de tekst in alinea’s laten verdelen, waarbij de leerling zijn indeling motiveert. Maar deze laatste oefenvorm hoort eigenlijk meer thuis bij de categorie hieronder. Tekstverband oefeningen. 2.1 DE KNIPTEKST. Een vaak gebruikte oefenvorm is de zogenoemde KNIPTEKST (zie voor achtergrondinformatie en een voorbeeld van de uitwerking van een oefening voor de lespraktijk, het artikel van Kees van Veenendaal en Cees Verheugd uit Levende Talen, de bijlage van de reader). Hierbij krijgen de leerlingen de alinea’s van een tekst in de verkeerde volgorde. De opdracht is dan om de deze in de juiste volgorde te plaatsen, waarbij de leerlingen heel goed moeten letten op logische relaties tussen de onderdelen. Teksten voor dit doel moeten zorgvuldig worden geselecteerd omdat de relaties tussen alinea’s niet altijd even eenduidig zijn als we (om didactische redenen) zouden wensen. Hierdoor ontstaan er meerdere mogelijkheden om een ‘juiste’ volgorde te reconstrueren. Bij het werken met een kniptekst kan men de volgende werkwijze aanhouden: Eerst moet duidelijk gemaakt worden wat de bedoeling is van de oefening:leren dat er in elke tekst aanwijzingen zitten die iets zeggen over de logische opbouw van die tekst. De leerlingen krijgen elk een tekst die in een aantal stukken geknipt is. Deze tekst mag niet te veel onbekende woorden bevatten. De stukken zijn voorzien van symbolen (letters of symbolen als een rondje, pijltje, sterretje of driehoek). De leerlingen lezen eerst de tekst globaal door en schrijven in enkele trefwoorden op waar ieder tekststuk ongeveer over gaat. Het is niet de bedoeling dat de tekst in detail wordt begrepen. Voor deze fase kun je het best een tijdslimiet stellen van enkele minuten. Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 24 Vervolgens vergelijken de leerlingen in tweetallen elkaars aantekeningen en proberen het eens te worden over de globale inhoud. Ook deze fase duurt enkele minuten. Daarna overleggen de leerlingen in tweetallen over de volgorde van de tekstdelen. Ze noteren deze volgorde en schrijven op welke aanwijzingen ze uit de tekst hebben gebruikt. Deze fase neemt meer tijd in beslag: ongeveer 10 tot 20 minuten. De door ieder groepje gevonden volgorde wordt op het bord geschreven. In een klassengesprek worden de verschillen besproken en argumenten aangedragen voor een bepaalde volgorde. Niet iedere tekst leent zich voor een dergelijke aanpak: de interne logica moet duidelijk aanwezig zijn en er mogen niet al te veel onbekende woorden in voorkomen. Bovendien vereist de oefenvorm een zeker abstractievermogen. Een stap die aan het werken met langere teksten vooraf kan gaan vinden we in vele leergangen regelmatig terug: het in de juiste volgorde zetten van de zinnen van een dialoog. Omdat het vaak moeilijk is het begin van de dialoog te bepalen, zetten we in zo’n geval de eerste twee zinnen al op de juiste plaats. 2.2 DE KNIPSTRIP Een variatie op de kniptekst is de KNIPSTRIP. Deze oefenvorm is ook zeer geschikt voor gebruik in de lagere leerjaren. Een stripverhaal wordt verknipt en de plaatjes worden in de verkeerde volgorde aangeboden. Bij het in de juiste volgorde leggen kunnen de leerlingen tevens steun hebben aan de illustraties. We kunnen ook de teksten in een stripverhaal weglakken en deze in een verkeerde volgorde bij de strip plaatsen. De vraag is dan om de teksten in de goede volgorde te plaatsen en aan te geven bij welk plaatje elke tekst hoort. Als men ook nog het tekstloze vel verknipt, vervalt de steun die de plaatjes kunnen geven om de juiste volgorde te bepalen. Als het erg moeilijk is om het begin van de tekst te bepalen, kunnen we dit gedeelte alvast op de goede plaats zetten. Woordbetekenissen afleiden (raden) Inleiding. We concludeerden al eerder dat we leerlingen moeten leren om de betekenis van onbekende woorden en woordgroepen af te leiden uit de context met behulp van kennis over het onderwerp, kennis van grammaticale structuren, kennis van andere woorden in de tekst enzovoort. Voordat we hen daarin laten oefenen, moeten we hen eerst van deze mogelijkheden bewust maken. Voor dit doel geven we hieronder enkele werkvormen. Oefenvormen. 1 DE GATENTEKST (1) Je laat de leerlingen in het Nederlands een krantenartikel lezen waarin een aantal woorden is weggelaten. Nadat het Nederlandse tekstje gelezen is wordt er gevraagd: “Kon je dit lezen? Wat staat erin? Hoe komt het dat je dit kunt Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 25 lezen, de tekst is toch niet compleet?” …. Leerlingen komen dan vrij snel met opmerkingen in de zin van: “Een woord dat je niet kent is ook een gat. Als ik een Franse zin lees lijkt het soms ook op een gatenkaas.” Vrouw en kinderen gewond NIJMEGEN – Een 34-……..vrouw en haar ……. kinderen zijn zondagavond ernstig …………….. bij een verkeersongeval ……… de Weg door Jonkerbos. Door nog onopgehelderde ………….. is ze met ……… auto ………. een boom ………... De ………. en ……… kinderen (15 maanden en 3 ……………) zijn met onbekende …………..in het St. Radboudziekenhuis ……………. De auto werd zwaar ……………….. Hierop kan dan worden ingespeeld door de leerlingen duidelijk te maken dat je dus kennelijk niet alle woorden van een tekst hoeft te kennen om toch te kunnen snappen waar die tekst over gaat. Vervolgens wordt dan de tekst in de vreemde taal gelezen. 2 TEKST MET ONZINWOORDEN Aan de hand van een (in dit geval Engelstalige) tekst waarin onzinwoorden zijn opgenomen kan worden geïllustreerd hoe de betekenis van deze ‘vreemdtalige’ woorden toch herleid kan worden. Door het gebruik van dergelijke onzinwoorden kunnen leerlingen gevoelig worden gemaakt voor de functie van het raden naar woordbetekenissen.In hoofdstuk 2, “Zweten met Zweeds” heb je gezien dat je dikwijls achter de betekenis van een onbekend woord kunt komen via de aanwijzingen die dit woord zelf geeft. Een ander hulpmiddel dat je in de praktijk vaak zult gebruiken is het verband dat bestaat tussen het onbekende woord en andere delen van de tekst. Het volgende voorbeeld is ontleend aan ‘A Clockwork Orange’ van Anthony Burgess. Burgess gebruikt hierin niet-bestaande woorden om een soort slang te creëren dat in deze toekomstroman past. Well, what they sold there was milk plus something else. They had no licence for selling liquor, but there was no law yet against putting some of the new veshches into the old moloko, so you could peet it with velocetor or synthemesc or drencron one or two other veshches which gave you a quiet horrorshow fifteen minutes admiring Bog And His Holy Angels And Saints in your left shoe with lights bursting all over your mozg. Or you could peet it with knives in it, as we used to say, and this would sharpen you up and make you ready for a bit of dirty twenty-to-one, and that was what were peeting this evening I’m starting off the story with Moloko’ heeft waarschijnlijk dezelfde betekenis als ‘milk’ (milk plus something else — veshches into the old moloko). De ‘something else’ is dus niet ‘liquor’ maar ‘veshches’, en uit de beschrijving kun je opmaken dat ‘veshches’ een soort geestver-ruimende drugs moeten zijn. Het is een verzamelwoord want er wordt gesproken van ‘other veshches’, terwijl ‘velocetor’, ‘synthemesc’ en ‘drencron’ kennelijk namen zijn van deze drugs. ‘Mozg’ kan verschillende betekenissen Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 26 hebben, bijvoorbeeld ‘eyes’ of ‘brain’. Het laatste ligt het meeste voor de hand, omdat ‘mozg’ enkelvoud is, en bij ‘eyes’ ‘before’ in plaats van ‘all over’ beter op zijn plaats zou zijn. ‘To peet’ tenslotte komt drie maal voor, en in combina-tie met ‘milk’ is het duidelijk dat het iets als ‘to drink’ betekent. 3 WOORDENLIJST VOORAFGAAND AAN DE TEKST De leerlingen krijgen een lijst met een aantal woorden uit de tekst. Ze strepen de woorden die ze niet kennen aan. Daarna wordt de tekst uitgedeeld en lezen de leerlingen de tekst door. Vervolgens geven zij aan van welke woorden zij de betekenis nu wel kennen, of ze geven aan wat het woord ongeveer zou kunnen betekenen. Tenslotte vertellen zij (eventueel in paren) hoe ze achter de betekenis zijn gekomen. Een dergelijke oefening geeft aan, dat de betekenis van woorden in een losse lijst onbekend kunnen zijn, maar in een context wel betekenis kunnen krijgen. 4 GATENTEKST (2) Voor het oefenen in het afleiden van woordbetekenissen is de GATENTEKST (cloze-text, texte à trous, Lückentext) een veel gebruikt middel. Het is een tekst waaruit een aantal woorden is weggelaten die de leerlingen uit de context moeten afleiden. Er zijn verschillende variaties mogelijk: de ‘standaardprocedure’, waarbij de leerling opschrijft welk vreemdtalig woord op de plaats van het gat had kunnen staan; een werkwijze waarbij de leerlingen kunnen kiezen uit enkele gegeven mogelijkheden; een werkvorm waarbij de in te vullen woorden in willekeurige volgorde bij de tekst gegeven worden. Men kan hier als ‘afleiders’ nog enkele woorden toevoegen die evident niet bruikbaar zijn’; men kan in een gatentekst steeds een bepaalde categorie woorden weglaten, zoals verbindingswoorden, werkwoorden enzovoort; in plaats van woorden weg te laten kan men ook bepaalde onbekend geachte woorden onderstrepen en vervolgens laten raden. Het voordeel hiervan is dat de uiterlijke kenmerken zoals meervouden, voor- en achtervoegsels, de tijdsvorm en dergelijke bewaard blijven en gebruikt kunnen worden bij het raadproces. Eigenlijk gaat het er bij het raden van woordbetekenissen niet om of de leerling het juiste vreemdtalige woord kent en kan schrijven, maar of hij de betekenisinhoud kan afleiden uit de context. Juist bij onbekende woorden kan aan de leerling moeilijk gevraagd worden het woord in de vreemde taal op te schrijven. Het is daarom eigenlijk veel logischer dat we de leerling de betekenis, of een omschrijving daarvan (bijvoorbeeld: ‘Het is een of ander apparaat’) in het Nederlands laten omschrijven. Bij de nabespreking van dergelijke oefeningen wordt aan de leerling gevraagd zijn oplossing te motiveren, zodat hij zich er bewust van kan worden dat de context een belangrijke steun kan zijn voor het onbekende woorden. Bij het bewust raden naar woordbetekenissen, zouden leerlingen houvast kunnen vinden bij de volgende simpele heuristiek: Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 27 1. Wat voor type woord is het? Gaat het om: een ding? een handeling? een beschrijving? een eigenschap? 2. Bij welke woorden past het? Met andere woorden: met welke woorden vormt het een zinvolle combinatie? 3. Is er een verbindingswoord (een voegwoord bijvoorbeeld) dat stukken van de zin, zinnen of alinea's verbindt? Wat is het verband dan wel? Een oorzaak? Een tijdstip? Een plaatsaanduiding? Een tegenstelling? 4. Lijkt het woord op een woord in een andere taal? Past die betekenis in de context? 5. Bevat het woord bekende elementen (stam? voor- of achtervoegsel?) en levert dit informatie op over een binnen de context passende betekenis? 6. Wat heb je bedacht? Controleer eerst nog eens of het past in de context en sla dan pas het woordenboek er op na. Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 28 7. Bijeenkomst 6: Werkcollege Wat gaan we doen tijdens het college? - Critical Friends: bespreken verslag bijeenkomst 5 en eventueel nog af te ronden verslagen van de andere bijeenkomsten. Deadline: vrijdag 24.00. - Werken aan de eindopdracht Huiswerk bijeenkomst 7 en 8: - Eindpresentaties 8. Bijeenkomst 7 en 8: Eindpresentaties Wat gaan we doen tijdens het college? - Eindpresentaties Deadline inleveren verslag eindopdracht en eindreflectie (balansverslag): week 8 24.00 9. Bijlagen (zie site English Department) Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 29 Richtlijnen wekelijkse intervisie bijeenkomsten Critical Friends. Start: Ga in groepjes van maximaal 4 medestudenten bij elkaar zitten. Zorg dat je 4 exemplaren van je verslag kunt voorleggen (incl. 1 voor jezelf). In rondes van telkens 5 minuten heeft iedere medestudent de tijd om je verslag van feedback te voorzien en te beoordelen (zie rubric) De docent geeft aan wanneer er gewisseld gaat worden. N.B. Mocht tijdens de intervisiebijenkomsten een van de leden de opdracht niet af hebben, dan dient hiervan vooraf bij de docent melding te worden gemaakt. Desbetreffende student zal dan op een ander moment feedback moeten vragen van medestudenten. Het hele proces blijft een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Korte omschrijving wat er in de literatuur wordt verstaan onder Critical Friend. “A critical friend, as the name suggests, is a trusted person who asks provocative questions, provides data to be examined through another lens, and offers critique of a person's work as a friend. A critical friend takes the time to fully understand the context of the work presented and the outcomes that the person or group is working toward. The friend is an advocate for the success of that work. Because the concept of critique often carries negative baggage, a critical friendship requires trust and a formal process. Many people equate critique with judgment, and when someone offers criticism, they brace themselves for negative comments. We often forget that Bloom refers to critique as a part of evaluation, the highest order of thinking (Bloom et al. 1956). Critical friendships, therefore, must begin through building trust. The person or group needs to feel that the friend will: be clear about the nature of the relationship, and not use it for evaluation or judgment; listen well: clarifying ideas, encouraging specificity, and taking time to fully understand what is being presented; offer value judgments only upon request from the learner; respond to the learner's work with integrity; and be an advocate for the success of the work.” Bron: Costa, A., & Callick, B. (1993). Through the lens of a critical friend. Educational leadership (51) 2, 49-51. http://www.ascd.org/publications/educational-leadership/oct93/vol51/num02/Through-the-Lens-of-a-CriticalFriend.aspx Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 30 Criterium 1. Inhoud Het verslag bestaat uit het thema: uitwerking opdracht(en) 2. Cognitief criterium De student: laat in de uitwerking van de opdrachten de theorie terugkomen.. Niet voldaan Aspect voldaan Toetsmatrijs De lezer heeft na het lezen een beeld van de kennis die de student heeft over het onderwerp. en het standpunt dat de student hierover inneemt. 3. Persoonlijk subjectief criterium Het verslag bevat: een koppeling naar de eigen (stage-)ervaringen en leervragen De student weet helder en beargumenteerd zijn/haar leerproces te verwoorden. 4. Vorm en structuur Het verslag: is geschreven in correct Nederlands is duidelijk in opbouw en structuur heeft een omvang van maximaal 500 woorden In de wijze van refereren zijn de verwijsnormen van APA gevolgd. Tops van dit verslag en de ontwikkeling daarvan Tips van dit verslag en de beschrijving daarvan Niet voldaan: Niet uitgewerkt, onvolledig of slordig uitwerking van het criterium. Voldoende: Uitgewerkt, volledig en nette uitwerking van het criterium. Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 31 Propedeuse 2014-2015 Vakdidactiek 1.3. Pagina 32