Spelen op de mat Een spelmethode voor als spelen niet vanzelf gaat Ontwikkelt door: Gerrie Kusters Rea Vonk Nancy Manders De normale spelontwikkeling . Bezigheid om de wereld te leren kennen . Bezigheid om de wereld vorm te geven .Kinderen spelen als ze baby zijn en blijven spelen tot ze volwassen zijn. De vorm, intensiteit en betekenis veranderen in de loop der jaren. Vanaf 4 maanden: Simpel manipuleren (betasten, in de mond nemen of slaan met speelgoed) Volgens Ungerer en Sigman, Vermeer en Scholten. Vanaf 10 maanden: Combinatiespel (het combineren van 2 of meer objecten, b.v. Tegen elkaar tikken, opstapelen zonder betekenis, instoppen en uit elkaar halen) Vanaf 1 – 1 ½ jaar: Functioneel spel (het materiaal wordt gebruikt en gecombineerd zoals bedoeld is, bv het kopje naar de mond, een kam en haar, auto die kan rijden). Vanaf 1 ½ - 2 jaar: Symbolisch spel (hierbij gaat het om doen alsof, bv net doen alsof je drinkt, slaapt, vadertje & moedertje). Vanaf 2 - 3 jaar: Spelend construeren (bv bouwen met blokken, emmers met zand vullen). Vanaf 3 - 4 jaar: Fantasiespel (het kind is in staat in het spel de rol van een ander op zich te nemen, sprookjeswereld). Vanaf 6 - 9 jaar: Gezelschapsspel (komt wedstrijdelement bij kijken, emotionele vaardigheid hebben om te kunnen winnen en verliezen). Spelontwikkeling bij kinderen met een verstandelijke beperking: . In grote lijnen dezelfde ontwikkeling (Hellendoorn) . Ontwikkeling verloopt vaak moeizaam en niet vanzelf zoals bij normaal ontwikkelende kinderen. Dit betekent dat kinderen met een verstandelijke beperking: . meer tijd nodig hebben om verschillende fasen te doorlopen . meer hulp nodig vanuit de omgeving . minder ver komen in de ontwikkeling van spel Daarnaast nog bijkomende problemen zoals: . een disharmonsich otwikkelings profiel . bewustzijns verlagingen . motorische beperkingen . stressvolle omgeving . verkeerd inschatten van het spelniveau Deze probelemen kunnen dusdanig ernstig zijn dat interventie nodig is. Spelen op de mat is dan een methode Doel: Stimuleren van de ontwikkeling op 3 gebieden . zelf ontspannen bezig kunnen zijn . aanleren van vaardigheden . ontwikkelen van een relatie met de omgeving Eerst: Goede beeldvorming! o.a. Welk spelniveau heeft het kind? Hoe reageert het kind op de omgeving? Welk materiaal spreekt het kind aan? Voorwaarden: . Kind moet zelf invloed kunnen uitoefenen . Kind moet zich geborgen en veilig voelen Uitgangspunt Spelen op de Mat: Het kind stap voor stap, vanuit een vaste plek, nl de speelmat, in een voorspelbare omgeving nieuwe vaardigheden op het gebied van spel te leren. Doel: Enige tijd zelfstandig met spelen bezig zijn zonder daarbij steeds afhankelijk te zijn van de directe nabijheid of sturing van de volwassenen. Subdoel: . leren spelen op de mat . kunnen spelen met materialen Opgebouwd rond 3 pijlers: . gedragsmodificatie . begeleidingsstijl . de speelmat Gedragsmodificatie: Stap voor stap aanleren van nieuw gedrag Afbouwen van de nabijheid v/d therapeut . totaal fysiek . gedeeltelijk fysiek . schaduwhulp zelfstandig Begeleidingsstijl: Afstemmen Communiceren Begrenzen De speelmat Spelen op de mat en EVMB: Ook een rolstoel past op de mat . Speel zelf overtuigend met plezier . Je kunt speelgoed met elastiekjes vastmaken aan een bed . Ergotherapie inschakelen . Geef de tijd om prikkels te verwerken . Richt je op de functies die niet of minder beperkt zijn . Praktijkvoorbeeld: Vragen?