SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Fenofibrate Sandoz 200 mg harde capsules 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke harde capsule bevat 200 mg fenofibraat. Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3. FARMACEUTISCHE VORM Harde capsule Harde capsules met maat 1, met een ondoorzichtige gele dop en transparant lichaam, met witte, ronde microkorrels. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische indicaties Voorbehouden voor volwassenen Geïsoleerde of gecombineerde hypercholesterolemie en hypertriglyceridemie (dyslipidemie van het type IIa, IIb, IV alsook van het type III en V, hoewel slechts weinig patiënten behandeld werden tijdens de klinische proeven) bij patiënten die niet reageren op dieet- en andere therapeutische maatregelen zonder geneesmiddelen (bv. gewichtsverlies of meer lichaamsbeweging), vooral in aanwezigheid van geassocieerde risicofactoren. De behandeling van een secundaire hyperlipoproteïnemie is aangewezen als deze aanhoudt ondanks een doeltreffende behandeling van de primaire aandoening (bv. dyslipidemie bij een diabeticus). Het is raadzaam het dieet dat vóór de behandeling werd begonnen, voort te zetten. Tot op heden beschikken we niet over gecontroleerde klinische experimenten op lange termijn die aantonen dat fenofibraat werkzaam is voor primaire of secundaire preventie van complicaties van atherosclerose. 4.2 Dosering en wijze van toediening Geassocieerd met het dieet biedt dit geneesmiddel een symptomatische behandeling op lange termijn, waarvan de werkzaamheid geregeld moet worden gecontroleerd. - De dosering van Fenofibrate Sandoz 200 mg is één capsule per dag bij een van de hoofdmaaltijden; de capsules van 200 mg mogen slechts worden gebruikt door patiënten die deze vorm nodig hebben: deze is equivalent met 3 capsules van 67 mg fenofibraat. (zie 5.2 "Farmacokinetische gegevens") - Wanneer het cholesterolgehalte is genormaliseerd, is het aanbevolen de dosering te verlagen tot 2 capsules fenofibraat 67 mg per dag (of indien deze dosering niet beschikbaar is, een lagere geschikte dosering). De reactie op de behandeling moet worden geëvalueerd door bepaling van de lipidenspiegel in het plasma. De inname van 200 mg fenofibraat wordt gewoonlijk gevolgd door een snelle daling van de lipidenspiegel in het serum, maar als er na een aantal maanden geen bevredigend resultaat is bereikt (bv. drie maanden), moeten andere therapeutische maatregelen worden overwogen. Ouderen Bij oudere patiënten zonder nierinsufficiëntie wordt de normale dosis voor volwassenen aanbevolen. Patiënten met nierinsufficiëntie Bij patiënten met nierinsufficiëntie kan het nodig zijn de dosering te verminderen volgens de creatinineklaring. 4.3 Contra-indicaties Dit geneesmiddel mag nooit worden voorgeschreven in de volgende situaties: - leverinsufficiëntie - ernstige nierinsufficiëntie - bekende fototoxische of fotoallergische reacties tijdens een behandeling met fenofibraat of een stof met verwante structuur en in het bijzonder ketoprofen - samen met een ander fibraat (zie 4.5 "Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interacties") - overgevoeligheid voor fenofibraat of een van de hulpstoffen - bij kinderen 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Waarschuwingen Er werden spieraandoeningen gemeld, met inbegrip van zeldzame gevallen van rhabdomyolyse, bij behandeling met fibraten. Deze kunnen vaker optreden bij hypoalbuminemie. Er moet steeds aan een spieraandoening worden gedacht als een patiënt diffuse spierpijn, een pijnlijke gevoeligheid in de spieren en/of een aanzienlijke stijging vertoont in creatinefosfokinase (CPK) met oorsprong in de spieren (meer dan 5 keer de normale waarde): in deze gevallen moet de behandeling worden gestaakt en dient de patiënt te worden opgevolgd. Bovendien kan het risico van spieraandoeningen worden verhoogd bij associatie met een ander fibraat of met een inhibitor van het HMG-CoA-reductase (zie. 4.5 "Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interacties"). - Het gebruik samen met een inhibitor van het HMG-CoA-reductase wordt afgeraden (zie 4.5 "Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interacties"). - Het voorschrijven van fenofibraat tijdens de periode van borstvoeding wordt afgeraden (zie 4.6 "Zwangerschap en borstvoeding"). De toediening van dit geneesmiddel wordt afgeraden bij patiënten met zeldzame erfelijke stoornissen van fructose-intolerantie, van het glucose- of galactosemalabsorptiesyndroom of een gebrek aan sucrase-isomaltase. Voorzorgen bij gebruik - De capsules Fenofibrate Sandoz mogen slechts worden voorgeschreven aan patiënten bij wie de afwijking is bevestigd door grondig onderzoek. Er moet ook aandacht worden geschonken aan andere risicofactoren zoals hypertensie en roken. - Er werd een stijging in transaminases waargenomen bij sommige patiënten, meestal van tijdelijke aard. Volgens de huidige kennis van zaken rechtvaardigen deze: o een systematische controle van de transaminases om de 3 maanden tijdens de eerste 12 maanden van de behandeling, o het beëindigen van de behandeling als de concentraties van ASAT en ALAT meer dan 3 keer hoger liggen dan de normale waarden. - In geval van gelijktijdige behandeling met orale anticoagulantia dient het protrombinegehalte nauwlettend met de INR te worden gevolgd (zie 4.5 "Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interacties"). - Bij patienten met een ernstige hypertriglyceridemie, kan pancreatitis te wijten zijn aan een onvoldoende doeltreffendheid van het geneesmiddel, aan een direct effect van het geneesmiddel of een secundair effect gemedieerd door cholelithiase met obstructie van de galgang (zie rubriek 4.8 “Bijwerkingen”) 4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Tegenaangewezen associatie + Andere fibraten: verhoogd risico op bijwerkingen zoals rhabdomyolyse en farmacodynamisch antagonisme tussen de twee moleculen (zie 4.3 "Contra-indicaties"). Afgeraden associatie (zie 4.4 "Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik") + Inhibitoren van HMG-CoA-reductase: verhoogd risico op bijwerkingen zoals rhabdomyolyse. Associaties die bijzondere voorzorgen vereisen + Orale anticoagulantia: verhoogd risico op een versterkte bloedverdunning en bloeding (door inname van de bindingssite op serumproteïnen). De INR moet dus vaker worden gecontroleerd De dosering van het bloedverdunnende middel moet worden verlaagd aan het begin van de behandeling, en dan volgens de INR worden aangepast tijdens de behandeling met fenofibraat en 8 dagen na het beëindigen ervan. Andere gelijktijdige behandelingen Er werd nog niet in vitro of in vivo bepaald of fenofibraat/fenofibrinezuur inwerkt op het metabolisme of de binding op eiwitten van andere geneesmiddelen. De klinische betekenis van deze interacties kan niet op voorhand worden bepaald en daarom is voorzichtigheid geboden als fenofibraat met andere geneesmiddelen wordt geassocieerd. 4.6 Zwangerschap en borstvoeding Zwangerschap - Studies op dieren hebben geen teratogeen effect aangetoond. - In de klinische praktijk werd er tot op heden geen enkele misvorming of foetotoxisch effect waargenomen. Er zijn echter nog te weinig zwangerschappen met fenofibraatbehandeling gevolgd om elk risico uit te sluiten. - Voorschrijven van fibraten is niet aangewezen tijdens de zwangerschap, behalve bij een aanzienlijke hypertriglyceridemie (>10 g/l) die onvoldoende wordt bijgestuurd door het dieet en die de moeder blootstelt aan het risico van acute pancreatitis. Borstvoeding Er is geen informatie over de uitscheiding van fenofibraat in moedermelk. Bijgevolg wordt het voorschrijven afgeraden (zie 4.4 "Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik") 4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen Tot op heden werd er geen effect waargenomen. 4.8 Bijwerkingen De volgende bijwerkingen werden waargenomen en gemeld bij de behandeling met Fenofibrate Sandoz 200 mg capsules. Zeer vaak: > 1/10 Vaak: >1/100 en <1/10 Weinig frequent: >1/1 000 en <1/100 Zelden: >1/10 000 en <1/1 000 Zeer zelden: <1/10 000, met inbegrip van geïsoleerde gevallen Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen: Vaak: myalgie, myositis, spierkrampen en spierzwakte (zoals met andere lipidenverlagende middelen) Zeer zelden: rhabdomyolyse Deze effecten zijn over het algemeen omkeerbaar bij het stopzetten van het geneesmiddel (cf. 4.4 «Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik»). Maag-darmstelselaandoeningen: Vaak: abdominale pijn, misselijkheid, braken, diarree, en flatulentie. Tijdens de behandeling met fenofibraat werden zeldzame gevallen van pancreatitis gemeld (cf. 4.4 «Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik»). Aandoeningen van de huid en het subcutane weefsel: Vaak: huiduitslag, pruritus, urticaria Zeer zelden: lichtgevoeligheid met erytheem, blaasjes of knobbeltjes ter hoogte van de aan de zon of aan kunstmatig UV-licht blootgestelde gebieden (zelfs na enkele maanden gebruik zonder complicaties). Lever- en galaandoeningen: Vaak: er werden matig verhoogde gehaltes serumtransaminasen gemeld (zie 4.4 "Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik"). Zelden: galstenen (maar zonder afdoend oorzakelijk verband) Zeer zelden: gevallen van hepatitis. Als er symptomen van hepatitis (bv. geelzucht, jeuk) optreden, is een laboratoriumonderzoek onontbeerlijk en moet de inname van fenofibraat zo nodig worden gestaakt (zie 4.4 "Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik"). Aandoeningen van het zenuwstelsel: Zelden: hoofdpijn en duizeligheid Aandoeningen van het voorplantingsstelsel- en de borst: Zelden: seksuele asthenie Onderzoeken: Onder fenofibraat werden gevallen van verhoogd homocysteïnegehalte gemeld. Er kan een meestal lichte stijging in serum- en ureumcreatinine worden waargenomen, en ook een lichte vermindering van hemoglobine en leukocyten. 4.9 Overdosering Er zijn geen gevallen bekend van overdosering en er is geen specifiek tegengif. Bij vermoeden van overdosering zal de behandeling symptomatisch zijn en moeten er ondersteunende maatregelen worden getroffen naargelang de behoeften. Fenofibraat kan niet worden verwijderd door hemodialyse. 5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 5.1 Farmacodynamische eigenschappen Farmacotherapeutische categorie: cholesterol- en triglyceridenverlagend middel/fibraten ATC-code: C10 AB05 Met fenofibraat kan de cholesterolconcentratie in het serum met 20 tot 25% worden verlaagd en triglyceriden met 40 tot 50%. - De vermindering in cholesterolemie is te wijten aan de daling in de atherogene fracties met lage dichtheid (VLDL en LDL). De verdeling van serumcholesterol wordt verbeterd door de verhouding te verlagen van totaal cholesterol/HDL-cholesterol, die is verhoogd bij atherogene hyperlipidemie. - Het verband tussen hypercholesterolemie en atherosclerose werd bevestigd, alsook het verband tussen atherosclerose en coronair risico. Lage HDL-waarden worden geassocieerd met een verhoogd coronair risico. Hoge triglyceridenwaarden worden geassocieerd met een verhoging van het vasculaire risico, maar men kan niet stellen dat dit verband onafhankelijk is. Bovendien zouden triglyceriden niet alleen betrokken kunnen zijn bij atherogenese, maar ook bij trombogenese. - Extravasculaire cholesterolafzettingen (xanthoma tendineum en tuberosum) kunnen bij een langdurige en werkzame behandeling (aanzienlijke verlaging van de cholesterolemie) sterk verminderen, tot zelfs verdwijnen. - Er werd een uricosurie aangetoond bij patiënten met hyperlipidemie waardoor de urikemie daalde met 25%. - 5.2 Met fenofibraat wordt de apo. A1/apo. B-verhouding (die beschouwd kan worden als een merker voor het atherogene risico) verbeterd door de stijging in apoproteïne A1 en de daling in apoproteïne B. Er werd voor fenofibraat aangetoond dat het de trombocytaggregatie tegengaat bij dieren, en later ook bij de mens tijdens de klinische experimenten. Dit komt tot uiting in een daling van de aggregatie op ADP, arachidonzuur en epinefrine. Door activering van de "Peroxisome Proliferator Activated Receptor" van het type α (PPAR α), verhoogt fenofibraat de lipolyse en de eliminatie van triglyceridenrijke partikels in het plasma door het lipoproteïnelipase te activeren en door de productie van apoproteïne CIII te verminderen. Farmacokinetische eigenschappen De capsule Fenofibrate Sandoz met een dosis van 200 mg, bevat 200 mg fenofibraat met een hoge biobeschikbaarheid. Het onveranderde product wordt niet in het serum teruggevonden. Het voornaamste metaboliet in het serum is fenofibrinezuur en deze is actief. De maximale plasmaconcentratie wordt gemiddeld bereikt 5 uur na inname van het geneesmiddel. De gemiddelde plasmaconcentratie is ongeveer 15 µg/ml bij een dosering van 200 mg per dag met deze fenofibraatformule. Bij éénzelfde individu zijn de plasmaconcentraties stabiel bij een continue behandeling. De absorptie van fenofibraat verhoogt als dit met voedsel wordt ingenomen. Fenofibrinezuur wordt sterk gebonden aan serumalbumine (>99%) en kan orale anticoagulantia vervangen op de bindingssites voor proteïnen en hun anticoagulerende effect potentiëren (zie 4.5 "Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interacties"). De serumeliminatiehalfwaardetijd van fenofibrinezuur is ongeveer 20 uur. De eliminatie gebeurt voornamelijk via de urine; het product wordt in 6 dagen bijna volledig geëlimineerd. Fenofibraat wordt voornamelijk uitgescheiden als fenofibrinezuur en een glucuroconjugaat daarvan. Uit de studie van de kinetiek blijkt er geen opstapeling te zijn van het product na één enkele dosis en bij doorlopende behandeling. Fenofibrinezuur wordt niet verwijderd bij hemodialyse. 5.3 Gegevens uit preklinisch veiligheidsonderzoek Chronische toxiciteitstudies hebben geen beduidende informatie opgeleverd over een specifieke toxiciteit van fenofibraat. Mutageniciteitsstudies waren negatief. Bij hoge doses werden er levertumoren gevonden bij ratten en muizen en deze waren te wijten aan een peroxisoomproliferatie. Deze veranderingen zijn typisch voor kleine knaagdieren en werden niet waargenomen bij andere diersoorten. Dit heeft geen belang voor het therapeutische gebruik bij de mens. Uit studies bij muizen, ratten en konijnen bleek geen enkel teratogeen effect. Er werd een toxisch effect waargenomen voor het embryo bij doses die toxisch waren voor de moeder. Bij hoge doses werden een verlenging van de zwangerschap en moeilijkheden bij de bevalling waargenomen. De vruchtbaarheid werd niet beïnvloed. 6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1 Lijst van hulpstoffen Inhoud van de capsule: - Sacharose* - Maïszetmeel* - Hypromellose - Natriumlaurylsulfaat - Dimeticon (emulsie 35 %) met: dimeticon, polyethyleenglycolsorbitanmonolauraat, (toctylphenoxy) polyethoxyethanol, sorbinezuur, natriumbenzoaat, propyleenglycol, propyl p-hydroxybenzoaat, methyl p-hydroxybenzoaat - Simeticon (emulsie 30 %) met: simeticon, polyethyleenglycolstearaat, polyethyleenglycolsorbitantristearaat, glyceriden, xanthaangom, methylcellulose, sorbinezuur, benzoëzuur, zwavelzuur - Talk *in de vorm van microkorrels van saccharose en maïszetmeel Samenstelling van de buitenlaag: - Gelatine - Titaniumdioxide (E171) - IJzeroxide, geel (E172) 6.2 Gevallen van onverenigbaarheid Niet van toepassing 6.3 Houdbaarheid 3 jaar 6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities 6.5 Aard en inhoud van de verpakking Capsules in blisters (PVC/Aluminium) met 20, 28, 30, 50, 90 of 100 capsules (voor 200 mg fenofibraat harde capsules) Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht. 6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen Geen bijzondere eisen. 7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Sandoz nv/sa Telecom Gardens Medialaan 40 1800 Vilvoorde 8. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN BE236512 9. DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING 21/05/2002 10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST xx/xxxx Datum van goedkeuring van de tekst : 10/2006