zelfstandig werk in de eerste graad geschiedenis

advertisement
ZELFSTANDIG WERK IN DE EERSTE GRAAD GESCHIEDENIS
(Kurt Meerschaert)
1. Zelfstandig werk … een visie
 doel onderwijs?
“Learning, a lifetime experience”
 leerstof: doel of middel? “Het doel heiligt de middelen”
 werkvorm: vrije invulling “Creativiteit” “Eigenheid” “Motivatie” “Boodschap”
 leerPROCES
“Trial and error” “Een ezel stoot zich geen 2 keer …” “Evaluatie &
Bijsturing”
2. Zelfstandig werk: enkele voordelen …
 bouwstenen voor het leven
“het leven zoals het is”
 stappenplan & spreidingsplan
“van de dorpel tot de haan” "de werf"
 gebruik verschillende media / bronnen (ook ICT)
“Alle wegen leiden naar Rome”
 differentiatie
“Het plebs en de patriciërs”
 VakOverschrijdende EindTermen toegepast:
“Olympische Spelen"
Leren Leren, Sociale vaardigheden, Opvoeden tot burgerzin
 motivatie en voldoening “Leraar bijt leerling”
 eigenheid en creativiteit “groene vingers”
3. Zelfstandig werk: enkele nadelen …
 meer werk
“het zijn zotten die werken”
 minder controle
“van hieraf moet je gaan …”
 bijsturing noodzakelijk
“ne me quitte pas!”
 op niveau
“een ruiter volgt zijn paard”
4. Zelfstandig werk: een feit  de uitgangspunten
 bedenken en uitwerken kost tijd en inspanning “Bouwen aan de stelling van Pythagoras"
 opbouwend werken “Wie het kleine niet eert …” “Rome was niet op één dag gebouwd …”
 starten vanuit een goed voorbeeld “Goed begonnen is half gewonnen”
 KISS-regel: Keep It Stupid Simple
- duidelijkheid – STRUCTUUR "het orakel van Delphi”
- eenduidigheid
“Onder de Galliërs zijn de Belgen de dappersten,
…”
- opbouwend
“van de vuistbijl tot de computerchip”
- op niveau
“Level X”
 planning, testcase en back-up
“Murphy’s law”
 wat je zelf leert, …
“verdeel-en-heers” “verbetering afslagtechnieken"
 samenwerken in groepen verrijkt “1+1 ≠ 2” “Delisch-Attische Zeebond”
 samenwerken met collega’s “cavalier seule…il y a 2 qui veulent” "Echnaton of
Toetanchamon"
 doorstroming ook naar evaluatie “Twaalftafelenwet”
5. Zelfstandig werk: een hele waslijst aan mogelijkheden!
STAPPENPLAN EERSTE JAAR:
Deel 1: Leren omgaan met geschiedenis
Inhoud:
1. Wat is geschiedenis?
2. Waarom geschiedenis?
3. Omgaan met bronnen (Soorten – Historische kritiek)
4. Werken met de tijd (CHRONOLOGISCH REFERENTIEKADER - Tijdindelingen)
5. Werken met de ruimte (RUIMTELIJK REFERENTIEKADER - Atlas)
6. Situering in de socialiteit (MAATSCHAPPELIJK REFERENTIEKADER soc.,pol.,ec.,cult.)
Werkmethode:
In dit deel wordt heel vaak KLASSIKAAL één of enkele goede voorbeelden gegeven. Dit
wil zeggen dat de leerkracht soms/vaak met invulling van de leerlingen toont hoe het moet.
Enkele voorbeelden:
 Werken met de ruimte: De leerlingen overlopen vooraf enkele tips over hoe ze het best met
een atlas en met kaarten werken. Daarna worden er in 1 les klassikaal kaartoefeningen
gemaakt. De leerlingen leren aldus met alle aspecten van een kaart rekening houden. De
leerkracht speelt dus hier een VOORBEELDFUNCTIE
 Oefeningen bronnen, tijd: Van elke oefening wordt de eerste opgave klassikaal ALS
VOORBEELD gemaakt. Nu de leerlingen weten hoe het moet, kunnen ze zelf aan de slag.
 Leerlingen krijgen in dit stukje een voorbeeld van een schema, mnemotechnische middeltjes
of ezelbruggetjes, een inhoudstafel, een woordenlijst.
 De leerlingen krijgen KLEINE ZELFSTANDIGE maar belangrijke opdrachten:
- Bekijk de inhoudstafel. Waarover gaat de les? (Diagonaal lezen)
- Lezen individueel een alinea. Wat staat in deze alinea? Wat is het kernwoord? (Hoofd- en
bijzaken onderscheiden, leestempo inschatten)
- Schema’s maken: Aanvullen van een bestaand voorbeeld, een eigen schema opstellen
- Oplossingen van oefeningen vergelijken en een foutenanalyse toepassen
- Opdracht krantenartikels: zelfstandig zoeken, selecteren en ordenen van materiaal
- leren hun eigen mening uitdrukken persoonlijk, in groep, in de klas
- kort groepswerk (beperkt aantal vragen, gestuurd, beperkt in tijd)
- kaartsysteem in spelvorm (met juiste antwoorden op achterkant)
- evaluatiefiche over toets = foutenanalyse
Deel 2: Prehistorie
Werkmethode:
In dit deel komen al heel wat MEER ZELFSTANDIGE opdrachten aan bod. Nieuwe
soorten opdrachten worden wel nog KLASSIKAAL ingeleid of behandeld, dus het blijft
belangrijk eerst een goed voorbeeld te geven.
ENKELE TOEPASSINGEN:
Werkvorm:
Zelfstandige taken binnen en buiten de les (op te volgen door de leerkracht bvb via
steekproef)
 inhoudstafel zelf maken (voorbeeld gekregen in deel 1)
 woordenlijst zelf aanleggen (voorbeeld in deel 1 – nog enigszins begeleid door leerkracht)
Werkvorm:
 Video:
- leerlingen bekijken een kort videofragment (over Evolutietheorie Darwin) (7 minuten)
(Vooraf: Tips voor het bekijken van een video overlopen – invulblad overlopen)
- leerlingen bekijken een lang videofragment (over Ontstaan heelal, aarde, eerste leven) (40
minuten) (Vooraf: kort overlopen invulblad – Achteraf: indienen + score)
Doelstellingen:
 leren beeldmateriaal te verwerken
dit is o.a.:
- leren én te schrijven én te kijken
- herkennen van vragen op invulblad tijdens de video
- overzicht blijven behouden over wat in te vullen is
- hoofd- en bijzaken leren onderscheiden
Werkvorm:
 ICT – Internet: KLASSIKALE INSTRUCTIES EN UITVOERING
- werken met zoekmachines
- bewaren van internetadressen, tekst en afbeeldingen
- afbeeldingen in tekst invoegen
 Opdracht: zelfstandig zoeken rond een bepaald thema (Prehistorie)
Doelstellingen:
 leren werken met computer (ICT) (basis maar ook bewaren van tekst en afbeeldingen,
invoegen afbeeldingen in tekst)
 leren werken met het internet
 leren werken met een zoekmachine
 kritische houding t.o.v. bronnen aannemen
 verschillende bronnen leren gebruiken
 informatie leren verwerken (inleiding hierop)
Werkvorm:
Opdrachten tijdens de les (goed op te volgen door de leerkracht tijdens de les)
 kernwoorden leren aanduiden in een doorlopende tekst. Dit vergelijken (met anderen,
versie
leerkracht) analyseren en remediëren met de mogelijkheid op herkansing
 werken met schema’s
1) leren aanvullen bvb. Revolutionaire uitvindingen
De leerlingen krijgen een bijna leeg schema, lezen zelfstandig de leerstof en vullen het
schema
aan. Dit gebeurt tijdens de les en staat op punten.
2) leren opstellen bvb. Twee teksten over het heelal uit een tijdschrift
De leerlingen krijgen de opdracht zelfstandig een tekst in een schema te gieten dat ze
kunnen
gebruiken bij het studeren (≠ samenvatting) Het is zeker interessant voor de leerlingen dat
ze
hun zelfgemaakt schema kunnen vergelijken met die van andere leerlingen.
 vragen leren stellen
De leerlingen krijgen een stuk tekst en stellen hierbij zelf de vragen op. Dit is de kans om te
wijzen op verschillende soorten vragen. Sommige vragen zijn zinloos of vragen enkel naar
feiten.
Het is belangrijk om de leerlingen ook te wijzen op andere vragen (oorzaak, aanleiding en
gevolg,
continuïteit en discontinuïteit, verbanden tussen) Het waarom van geschiedenis kan goed
worden
aangetoond. Geschiedenis is niet louter een verzameling van “losse feiten”. Het is ook een
oefening op de manier van evalueren. De leerlingen weten beter wat er wordt verwacht.
 een grafiek leren interpreteren
 een stamboom leren analyseren, een bestaand voorbeeld aanvullen, een nieuwe opstellen (op
basis van verschillende bronnen) bvb. Evolutie van de mens – verschillende theorieën
 teksten leren vergelijken bvb. Verschillende theorieën over prehistorie – Historia les 9
versus de
nieuwste informatie
 een kaartoefening zelfstandig oplossen (atlas, blinde kaart) bvb. Vruchtbare Sikkel
Belangrijk om te onthouden: probeer altijd eerst een voorbeeld te geven en duidelijk te maken
waar je op let vooraleer dit te evalueren.
Deel 3: Egypte
Werkmethode:
Er wordt gestart vanuit een ZELFSTANDIGE opdracht. Dit wordt afgewisseld met
klassikale bespreking. Ik zou hier opteren voor deelopdrachten. Onderzoeken over maximaal
1 les.
bvb. Deel van zelfgemaakte website rond Egypte
Werkvormen:
Enkele mogelijkheden in het laatste deel van het schooljaar:
- een invulopdracht via een (deel van een) website over Egypte
- idem maar op basis van een (deel van een) cd-rom over Egypte
- idem maar op basis van een video over Egypte
- idem maar op basis van een boek / aantal boeken over Egypte
- idem maar op basis van een zelfgemaakte website
De zelfstandige opdracht duurt maximaal één les. Daarna wordt onmiddellijk klassikaal
geëvalueerd.
Bovenstaande opdrachten kunnen op vele manieren aangepakt worden:
- je werkt met vragen voorzien door de CD-rom / handboek / …
- je formuleert een aantal vragen op papier / - via pc (De antwoorden mailen ze door) /
blackboard?
- leerlingen formuleren zelf vragen
STAPPENPLAN TWEEDES
Werkvormen:
Van leerlingen in het tweede wordt verwacht dat ze veel zelfstandiger zijn. Dit uit zich dan
ook in de afspraken en de werkvormen. Je er ook zelfstandige opdrachten over meer dan 1 les
plannen.
Enkele mogelijkheden:
 inhoudstafel en woordenlijst zelfstandig opstellen
 zelfstandig leren noteren
 zelfstandig kaartopdrachten, tekstopdrachten, … vervullen
 groepswerk / onderzoek rond een bepaald speficiek thema
 evalueren via de pc bvb. Overhoring begrippen uit het eerste jaar (antwoorden door te
mailen)
Let wel op: Heel wat opdrachten zullen door de leerkracht nog streng moeten gecontroleerd
worden. Zelfstandig werken is een leerPROCES. Hoe meer mogelijkheden de leerlingen
hiertoe krijgen, hoe beter dit werkt.
6. Zelfstandig werk: De uitdaging "Klasrevolutie"
Naar aanleiding van een recente bijscholing over evaluatie kwam ik op het idee om in een
tweede jaar geschiedenis volgend "revolutionair" zelfstandig werk in te passen. Het is
volledig LEERLING-gericht.
Opdracht:
De leerlingen kiezen een bepaald thema specifiek voor de Klassieke Oudheid.
Deze thema's worden door de leerlingen zelf aangebracht. Ze kiezen vrij de verwerking
ervan. Het kan dus uitsluitend om 1 cultuur uit de Oudheid gaan, het kan ook een
vergelijkende studie worden en het kan ook als "doorloper" gezien worden
Bvb. Voeding bij de Romeinen, Transport door de eeuwen heen (met wel nadruk op Klassieke
Oudheid), Athene: een lange geschiedenis, Olympische Spelen vroeger en nu, …enz.
Werkvormen en eindresultaat:
De leerlingen kiezen vrij de werkvorm en het eindresultaat.
De leerlingen kiezen op welke manier ze te werk willen gaan. Willen ze in groepjes of per
twee werken? Ze kiezen vrij de verdeling van het werk. De werkvorm tijdens het jaar is sterk
afhankelijk van de mogelijkheden op school. In onze school is het mogelijk om in de
mediatheek te werken. (een vijftal computers en voldoende ruimte om te werken) Belangrijk
is dat de leerkracht / leerlingen veel materiaal zullen moeten meebrengen. Er worden een
aantal lessen voorzien waarbij de leerlingen aan hun "project" kunnen verder werken.
De leerlingen bepalen zelf welke afspraken er zijn en wat er gebeurt als iemand zich er niet
aan houdt.
De leerlingen kunnen dus kiezen wat het eindresultaat van hun opdracht is. Enkele
mogelijkheden:
 leerlingen maken een krantje (een stripverhaal)
 leerlingen presenteren een powerpoint / transparanten
 leerlingen bouwen zelf een (deel van een) website op over hun onderwerp
 leerlingen brengen een rollenspel
 leerlingen bouwen een (kleine) tentoonstelling op
 leerlingen ontwerpen een spel
 leerlingen maken een video-opname
 leerlingen maken een CD-Rom
 leerlingen regelen een bezoek aan een museum en bepalen de inhoud van het bezoek (?)
 leerlingen nodigen een spreker uit, voorzien de uitwerking van een historisch film, …enz.
Het beoogde eindresultaat bepaalt dus vooral de werkvorm.
BELANGRIJK: Het kan zeer interessant en belangrijk zijn om met andere collega's samen te
werken. Collega's Latijn, Nederlands, informatica, …
Evaluatie:
De leerlingen bepalen zelf welke de criteria zijn om te evalueren. (Hulp is hier misschien wel
geboden, bvb. door een lijst aan mogelijkheden te voorzien) Ze bepalen de minimum en
maximum vereisten van elk werk.
De leerlingen bepalen zelf hoe er geëvalueerd wordt zowel van anderen als zichzelf. Ze leren
hun beslissingen te motiveren.
Ze kiezen welke vorm van bijsturing ze wensen, wanneer er een tussentijdse evaluatie
gebeurt.
Einddoel:
Het is de bedoeling dat het vele werk nuttig wordt gebruikt. Het bekomen materiaal kan
bijvoorbeeld de jaren daarop in de les gebruikt worden. Het zou interessant zijn om slechts
een "paar" projecten te hebben, bijvoorbeeld 1 of 2 per klas.
"Gelukkig is de man wiens kennis afkomstig is van onderzoek" (Euripides)
Evaluatiefiche Test
Naam: ………………………………………………….
Klas: ……………………….
1. Welke score verwacht je / had je verwacht?
…………
op
…………..
…………
op
…………..
Ter vergelijking: MIJN SCORE:
 Indien er een verschil is: Waar ligt dit aan?
2. Hoeveel tijd heb je besteed aan het studeren voor deze test?
 Heb je alleen de avond voordien gestudeerd?
JA
-
NEEN
 Indien je niet of slechts gedeeltelijk de avond voordien hebt gestudeerd,
Wanneer heb je dan wat gedaan?
3. Hoe heb je gestudeerd? (op welke manier?)
Heb je al schrijvend gestudeerd?
JA
-
NEEN
 Zo ja, hoe dan? Welke onderdelen?
4. Heb je de studietips bij de inleidende bladen al goed bekeken? JA
- NEEN
 Zo ja, welke tips heb je dan ook echt toegepast?
5. Heb je jezelf gecontroleerd op correctheid (bvb spelling) en volledigheid?
6. In welke mate beheers je nu dit stukje leerstof? (goed, matig, onvoldoende, …)
+ Waarom?
Ik heb nog problemen met …
7. Hoe kan je “je studeren” nog verbeteren? Waar moet je nog aan werken?
Naam: …………………………………………….
Geschiedenis Oefening
Klas: ………………. Nr: …….
Datum: ………………………
Videofragment: Op zoek naar de oorsprong (
/10)
VOOR DE VIDEO: Neem alle vragen goed door. Bekijk de verschillende titels.
1. Het scheppingsverhaal
 Hoe ontstond de aarde volgens Genesis?
 Volgens Genesis was de mens het hoogtepunt, de kroon op het werk
2. De evolutietheorie: het ontstaan
 Wanneer? (Welke eeuw?)
 Waar?
 Wie?
X
X
X
3. De wereldreis: de vaststellingen
 Er ontstaan nieuwe dierensoorten omdat ze zich …………………….. aan de
levensomstandigheden.
 De mens is eigenlijk niet meer dan een goed ……………………………
4. Het onderzoek
 Waarvan zocht hij bewijzen?
 Welke gebeurtenis in zijn leven zou bepalend zijn? Waarom?
 De natuurlijke selectie: Welke dieren overleven?
 Hoe lang wachtte hij met het bekendmaken van zijn theorie? Waarom?
NA DE VIDEO:
BESLUIT - een vergelijking
SAMENVATTING Revolutionaire uitvindingen
1. ___________________________
Datum
Materiaal
+
-
90%
10%
Onze streken dankzij
2. ___________________________
Situering in de tijd:
Uitzicht
Wat?
=
OF
=
Voorbeeld
Geschiedenis: Internet als bron van informatie …
1. Werken met het internet
A. Informatie zoeken over een bepaald onderwerp/historisch figuur
We zijn op zoek naar informatie omtrent een bepaald thema of historisch figuur. Meestal kennen
we nog geen internet-adressen waar we nuttige informatie kunnen vinden. Daarom gaan we
werken met een zoekfunctie.
 Open internet explorer.
 Typ het adres van een zoekfunctie in.
vb. http://www.altavista.be of
http://www.yahoo.com of
http://www.google.be
 Typ het onderwerp in waar je meer informatie over
wenst. Druk op zoeken (search).
(Voor afbeeldingen eerst het juiste tabblad aanklikken)
 Nu krijgen we (vaak)een ellenlange lijst van adressen met
informatie. In een overzicht krijgen we de eerste 10
adressen met hun titel en een korte nadere uitleg. We
kunnen de volgende 10 adressen bekijken door op het
cijfertje (onderaan in rij 1 2 3 4 enz.) te klikken.
Tip
Zoekfunctie selecteren
Wanneer we met een computer werken waarop verschillende gebruikers werken, hoeven we
vaak niet eens het adres van de zoekfunctie in te tikken. Meestal treffen we in de keuzelijst
bij het adres al een zoekfunctie zoals altavista.com of google.be aan.
Tip
 Uiteindelijk maken we onze keuze uit het aanbod door
aan te klikken op de titel.
De juiste adressen selecteren
Vooraleer we een adres nader bekijken overlopen we best vlug de titels en de nadere uitleg.
Kijk goed welke adressen het best passen bij het onderwerp. Ga hierbij kritisch te werk.
Kijk bijvoorbeeld wie de opsteller is. Vaak vinden we in de eerste 20 adressen al één of
meerdere nuttige bronnen.
Men kan ook op een andere manier te werk gaan. Soms
kan het interessant zijn om niet via een zoekfunctie
rechtstreeks op naam te zoeken maar via betrouwbare
bronnen. Dit kunnen universiteiten, (hoge)scholen,
provincies, steden en andere officiële instanties zijn.
Via enig zoekwerk naar de verschillende pagina's bekomen
we dan betrouwbare informatie.
Tip
Nuttige informatie via gelinkte pagina's
Het komt regelmatig voor dat we naast de titel van een adres ook de vermelding 'Related
pages' (verwante pagina’s) zien staan. Soms kan het nuttig zijn deze pagina's te bekijken.
Heel vaak start men met een bepaald adres en komt men op een geheel ander "nuttig" adres
uit.
B. Overbrengen van informatie naar programma's als Word, Paint …
Hierbij dienen we onderscheid te maken tussen tekst en afbeeldingen of foto's. Maar eerst
behandelen we het overbrengen van een internet-adres naar een Word-document.
Overbrengen van het internet-adres naar Word
 Eenmaal een interessant adres gevonden in internet
selecteren we het gehele adres (in adresbalk).
 Vervolgens drukken we op de rechtermuisknop (snelmenu)
 Kies de optie Kopiëren. (of via Kopiëren of Ctrl+C)
Tip
 Ga nu in een Word-document staan en kies Plakken.
Dit kan door het pictogram in de werkbalk aan te klikken
of via het menu Bewerken Plakken
of via de sneltoetscombinatie Ctrl+V
Snel een webpagina opnieuw oproepen
Eenmaal we een internet-adres in ons word-document hebben geplaatst zal deze omgezet
worden in het blauw, onderlijnd en in een bepaald lettertype (bv. http://www.history.com )
Als onze computer een internetaansluiting heeft, volstaat het in de tekst op dit adres te
klikken om deze webpagina opnieuw op te roepen.
Overbrengen van het tekst naar Word
De werkwijze is bijna identiek zoals het voorgaande.
 Selecteer de tekst die we willen overnemen uit de
webpagina. (alles: Ctrl+A)
 Vervolgens drukken we op de rechtermuisknop (snelmenu)
 Kies de optie Kopiëren. (of via Kopiëren of Ctrl+C)
 Ga nu in het Word-document staan en kies Plakken.
Dit kan door het pictogram in de werkbalk aan te klikken
of via het menu Bewerken Plakken
of via de sneltoetscombinatie Ctrl+V
Overbrengen van afbeeldingen naar Paint, Paint Shop Pro …
De werkwijze is hier enigszins anders. We gaan niet kopiëren maar de afbeelding opslaan.
 Selecteer de afbeelding die we willen overnemen uit de
webpagina.
 Vervolgens drukken we op de rechtermuisknop (snelmenu)
 Kies de optie (Afbeelding) Opslaan als …
Tip
 Sla het bestand op in een map naar keuze als een GIF- of
JPG-bestand. Dit is belangrijk om een goede verhouding
kwaliteit - inbeslagname ruimte te verkrijgen.
 We kunnen nu via bepaalde programma's zoals Paint Shop
Pro de afbeelding bewerken indien nodig.
Belangrijk om te weten !!!
De keuze voor een GIF-bestand of JPG-bestand is heel erg belangrijk. Wanneer we een
foto willen opslaan, kiezen we best voor een JPG-bestand (vraagt minste plaats).
Afbeeldingen, logo's of diagrammen worden het beste als GIF-bestand bewaard.
Overbrengen van afbeeldingen naar Word
Tip
 Plaats de cursor op de positie waar we de afbeelding
willen invoegen in uw pagina.
 Kies vervolgens in het menu Invoegen de menuoptie
Figuur , Uit bestand kiezen. Daarbij halen we het
opgeslagen bestand op uit de map waarin we het hebben
opgeslagen.
De afbeelding op een geschikte plaats zetten.
Afbeeldingen kunnen een werkblad veel aantrekkelijker maken maar evengoed doen
mislukken. Alles heeft te maken met waar we de afbeeldingen in ons blad inpassen.
Hierbij kan het gebruik van tabellen vaak een eenvoudige oplossing bieden. We kunnen er
immers voor kiezen dat de randen van de tabellen niet zichtbaar zijn. Zo kunnen we
bijvoorbeeld tekst en afbeelding afzonderlijk uitlijnen.
2. Regels van het spel …
Bron van informatie? Ja, maar …
De internet-hype van de laatste jaren heeft ervoor gezorgd dat het internet bulkt van informatie
over elk denkbaar onderwerp. Hierin schuilen echter ook een aantal gevaren. Het internetterrein is immers vrij gemakkelijk toegankelijk en dit voor vrijwel iedereen. Het gevaar hierbij is
reeël dat de aangeboden informatie vertekende tot volledige onjuiste informatie kan bevatten.
Dit kan verholpen worden door meerdere bronnen te raadplegen of door betrouwbare
bronnen aan te boren (bvb. universiteiten, scholen, … zie eerder)
De tweede stap: de verwerking van informatie
Het volstaat echter niet om een stuk tekst te kopiëren. Als tweede stap volgt de verwerking van
de tekst naargelang de vereisten. Het is van belang hierbij kritisch te werk te gaan. Dit houdt in
dat onnodige informatie uit de tekst wordt geweerd. We houden enkel over dat wat ons
aanbelangt.
Tip
Vervolgens dienen we ons antwoord op de gepaste wijze te formuleren. Dit kan door te knippen,
te plakken, tekst tussen te voegen, zinnen deels te herschrijven enz. Uiteindelijk dienen we één
geheel, één aaneengesloten tekst te bekomen.
Kopiisten van onze tijd
Net zoals middeleeuwse monniken verwerken ook wij informatie. In het computertijdperk
gaat dit alles echter veel sneller. Laten we het echter niet bij het kopiëren houden maar er
een eigen persoonlijke "betrokken" noot aan toevoegen.
INTERNET-ZOEKOPDRACHT
Deel 2: De prehistorie GROEP D
Zoek informatie over volgende zaken:
a) Mensentype:
Neanderthaler
Zoek een antwoord op volgende vragen:
1) Situering in Tijd?
2) Situering in Ruimte?
3) Vindplaatsen?
4) Voedsel?
5) Woning?
6) Kledij?
7) Werktuigen?
8) Uitvindingen:
 gebruik van vuur? Hoe?
 dodenverering?
 welke kunst?
9) Leefgemeenschappen?
b) Plaats:
Neanderthal of Neanderdal, Spy, Steinheim, Shanidar,
Gibraltar, Le Moustier
1) Wat teruggevonden?
c) Voorwerp:
bola, schrabber, krabber, kliever, steker, boor,
mammoetbeenderen
1) Wat? Waarvoor gebruikt?
d) Andere:
-
in de map vermeld door de leerkracht.
 Sla het internetadres op in Word
 Sla “goede” informatie” (tekst) op in Word
 Zoek een goede afbeelding / enkele goede afbeeldingen. (max.5)
Naam: ………………………………………………..
werkt samen met ……………………………………
GESCHIEDENIS ONDERZOEK
Klas: ………………. Nr: …….
Minoïsche beschaving (
/10)
1 Situering in de tijd:
 vanaf ………………………. tot ………………………….
___________________________________________________________________
_____
2 Situering in de ruimte:
 op ……………….
 Archeologische vondsten:
Welke zijn de 4 belangrijkste vindplaatsen (namen van steden)?
3 Situering in de socialiteit:
3.1 op cultureel vlak:
3.1.1 Kunst
a) Bouwkunst
 Hoe heet het bekendste gebouw?
 Wie groef dit gebouw op en zorgde ook voor de gedeeltelijke reconstructie ervan?
 Welk voorwerp werd daar veelvuldig teruggevonden?
Welke versiering stond hierop?
Waarvoor zou dit voorwerp gediend hebben?
 Welke mythe speelde zich hier af?
 Hoe heette dit gebouw in die mythe?
 Bekijk het grondplan. Wat valt op? Er zijn veel
…………………. indruk  ………………. grondplan 
 Welke verschillende soorten functies (politiek, …) had dit gebouw?
-

Naam: ………………………………………..
Nr: ……… Klas: ……………..
ANTWOORDBLADEN ZOEKOPDRACHT EGYPTE
INSTRUCTIES
 Je krijgt 3 (of 4) lesuren de tijd (50') de tijd om per twee de antwoorden te vinden op de
vragen vermeld op deze antwoordbladen.
 Er zijn 2 soorten vragen:
- Hoofdvragen: hiervan wordt verwacht dat je ze zo volledig mogelijk invult.
- Bijkomende vragen (symbool:): Hiermee kan je extra-punten scoren.
 Werkwijze: (BELANGRIJK!)
- Bekijk EERST de gegevens op de computer. Kijk DAARNA of hier ergens een vraag
over is. (Werk niet vraag per vraag anders duurt het zoeken te lang!)
- Tracht zo veel mogelijk de hoofdvragen juist te beantwoorden.
- De zoekopdracht gebeurt per 2 – geen uitwisseling tussen onderlinge groepen!!!
- Op het einde van elke les worden de bladen ingediend!! Gebruik dus je tijd erg nuttig!!!
- Beiden de antwoorden opschrijven(!)
- Na de 3de (4de) les wordt je zoekwerk beoordeeld en krijg je een cijfer.
- De 4e les,5e en 6e les wordt alles verbeterd tijdens de les.
- De 7e les krijg je hierover een toets!
 Veel succes!!!
1. Egypte, een geschenk van de Nijl
 In welk werelddeel ligt Egypte? Welke streek? (windrichting) ……………………………………………..
() Welke landen en natuurelementen grenzen er aan het huidige Egypte?
- noorden: …………………………………………………
- oosten: …………………………………………………..
- zuiden: …………………………………………………..
- westen: ………………………………………………….
 Uit welke natuurelementen bestaat het landschap? Geef ook de benamingen.
- …………………………:
…………………………………………………………………………………...
- …………………………:
…………………………………………………………………………………...
 Verklaar de uitspraak van de Griekse geschiedschrijver Herodotus: “Egypte is een geschenk van de
Nijl”
…………………………………………………………………………………………………………….…………
……..
…………………………………………………………………………………………………………….…………
……..
 Waarom is het Nijlgebied zo interessant voor de landbouw?
…………………………………………………………………………………………………………….…………
……..
…………………………………………………………………………………………………………….…………
……..
() Welke gevaren houdt dit in? (te veel – te weinig)
…………………………………………………………………………………………………………….…………
……..
…………………………………………………………………………………………………………….…………
……..
 Vul aan:
De oorsprong van de Nijl ligt in (land) ………………………. Eerst bestaat de Nijl uit 2 hoofdrivieren,
namelijk de …………………………. en de …………………………. Deze vloeien samen in
…………………. (stad) in ………………….. (land). Het water zou nooit de zee bereiken als er geen zes
………………………
(= …………………………) waren. Uiteindelijk mondt de Nijl uit in de vorm van een
…………………(aardrijks-kundige term) in de ……………………………... (benaming) Daar is de strook
zowat 200km breed.
 Benoem de 9 plaatsen op de blinde kaart (volgende bladzijde)
 Duid de natuurlijke grenzen aan van het Oude Rijk in Egypte aan op die kaart. (volgende bladzijde)
2. De politieke geschiedenis van Egypte
Vul volgend schema aan en beantwoord de afzonderlijke vragen
1. DE VROEGE TIJD = predynastische tijd (tot ca …………….)
Rondtrekkende stammen waren op zoek naar vruchtbare grond voor de landbouw. Sommige vestigden
zich in de omgeving van de Nijl. Door de overstromingen werden ze genoodzaakt samen te werken en
zo ontstonden 2 delen.  Uit welke 2 delen bestond Egypte oorspronkelijk? ………………………… en
……………………
 Wie veroverde het deltagebied? ……………………., koning van ……………………..
 Wanneer was dat? …………………
Hij verenigde beide delen en werd zo de eerste farao (= groot huis) van geheel Egypte.
() Welk hoofddeksel droeg deze farao? ……………………………….
() Uit welke 2 delen bestond dit?.………………….(uit ..……………..) en ..………………...(uit
……………..…)
()Uit hoeveel gouwen of provincies bestond Egypte? ……………………………………………………….
2. HET ………………………… (ca ……………- ca ……...…… )
 Centrum: …………………………
Het was een tijd van grote welvaart en vrede. De macht van de farao nam in die tijd snel toe.
 Wie bouwde in naam van de farao de nieuwe hoofdstad? …………………………………
 Welk bekend bouwwerk liet hij bouwen? …………………………..  Waar was dat?
…………………………..
Na deze eerste …………………….. volgde nog een hele reeks van deze indrukwekkende monumenten.
Vooral in de vlakte van ……………….. waar je er 3 belangrijke terugvindt.
 Welke zijn deze 3 piramides? ………………………………………………………………………………..
 Welk soort beeld bewaakt de ingang van een van deze gebouwen? …………………………………
 Hoe ziet dit er uit? ……………………………………………………………………
 Wat is de bedoeling ervan? …………………………………………………………
3. DE ………………………… (ca ……………- ca ……...…… )
De farao’s beloonden hun helpers bij het bestuur met grote stukken grond. Deze bestuurders,
gouwheren genoemd, hebben hun macht erfelijk gemaakt en zij traden alsmaar zelfstandiger op. De
farao’s reageerden niet. Zo viel het Oude Rijk stilaan uiteen en volgden jaren van wanorde waarbij de
verschillende gouwheren vochten om de macht. Tot overmaat van ramp veroorzaakte het herhaaldelijk
uitblijven van overstromingen van de Nijl ernstige hongersnood.
4. HET ………………………… (ca ……………- ca ……………..)
 Centrum: …………………………
Na die korte periode van wanorde en versnippering werd de eenheid terug hersteld vanuit ……………..
(stad) door farao …………………….. (11de dynastie). Dankzij een sterk leger kon Egypte uitgebreid
worden.
 Welk “goudland” kwam erbij? ………………………………
De oase van Fajoem werd door een systeem van kanalen en ophogingen veranderd tot één van de
vrucht-baarste gebieden in Egypte.
Aan het eind van deze periode brokkelde het gezag van de koningen weer af doordat zij hadden af te
rekenen met opstandige gouwvorsten. Er was weer chaos. Pittig detail: in korte tijd volgden liefst 135
farao’s elkaar op.
5. DE ………………………… (ca ……………- ca ……...…… )
 Welk volk viel Egypte binnen omstreeks 1700vC? ………………………………..
- Betekenis naam: de bewoners van vreemde landen
- Ze hadden superieure wapens zoals …………………………., ……………………… en
………………….
- Ze vestigden zich vooral in Neder-Egypte. Opper-Egypte werd eigenlijk nooit volledig onderworpen
en
van daaruit zou de opstand tegen het vreemd gezag op gang komen.
SAMENVATTEND:
1. Egypte, een geschenk van de Nijl
Situering in de ruimte, grenzen, landschap, de Nijl, belangrijkste steden
2. De politieke geschiedenis van Egypte
1.
eenmaking van Egypte door
2.
welvaart en vrede – bouw van
- nieuwe hoofdstad
- farao’s
3.
versnippering en wanorde - macht gouwheren
4.
verovering Goudland – nieuwe hoofdstad
5.
bewoners vreemde landen (=
) overheersen
6.
Toetmosis I – Hatsjepsoet – Toetmosis III – Amenthotep IV (Echnaton) – Toetanchamon – Ramses II
7.
8.
invallen vreemde volkeren
bloeitijd onder vreemde overheersing
3. De Egyptische cultuur beheerst door de
godsdienst en het geloof in het hiernamaals
A. HET POLYTHEÏSME
Veelgodendom, god van …, dierenverering, Echnaton
B. HET ROTSVASTE GELOOF IN HET LEVEN NA DE DOOD
Begrafenis, mummificatie, sarcofaag en graf, Laatste Oordeel
4. Een gelaagde maatschappij
Bevoorrechten (farao, edelen-grootgrondbezitters, priesters, officieren)
Vrijen (soldaten, ambachtslieden, handelaars, landbouwers)
Onvrijen (slaven)
() 5. Dagelijkse leven in Egypte
Nijl bepaalt dagelijkse leven – positie vrouw – onderwijs – wetenschappen - schrift
6. Kunst in dienst van de machtigen en de goden
A. BOUWKUNST
Kenmerken – begraafplaatsen – tempels
B. BEELDHOUWKUNST
Thema – Kenmerk - Bedoeling
C. SCHILDERKUNST
Kenmerken
GROEPSOPDRACHT GESCHIEDENIS 2de JAAR – HELLAS DEEL 3
INHOUD
Deze opdracht behandelt drie onderwerpen:
De Perzische en de Pelopponesische Oorlogen en Pericles, bestuurder van Athene.
VRAGEN
Jullie krijgen per groep materiaal ter beschikking. Aan jullie om deze grondig door te nemen.
Haal vervolgens uit al deze informatie het passende antwoord op volgende vragen (een aantal
tips kunnen je op weg helpen …):
1 Het Perzische Rijk groeide uit tot een wereldrijk.
Toon aan met enkele voorbeelden.
<Tip: Situering in de ruimte>
2 Hoe werd het Perzische rijk bestuurd?
<Tip: Wie, Functies, bestuursvorm>
3 Oorzaken van de Perzische Oorlogen
4 Aanleiding van de Perzische Oorlogen
<Tip: Welke spreekwoordelijke druppel deed de emmer overlopen? Wat
veroorzaakte de start van de oorlogen?>
5 Bespreek de Perzische Oorlogen
<Tip: 1ste, 2de, Situering in tijd en ruimte>
6 Gevolgen van de Perzische Oorlogen
<Tip: Voor alle partijen - op sociaal, politiek, economisch, cultureel vlak>
7 Welke veranderingen bracht Pericles teweeg in de Atheense politiek?
8 Wie was de persoon Pericles?
<Tip: Situering in tijd en ruimte, Wat waren zijn talenten, zijn pluspunten>
9 Oorzaken van de Peloponnesische Oorlogen
10 Aanleiding van de Peloponnesische Oorlogen
11 Geef een overzicht van de Peloponnesische Oorlogen
<Tip: Bespreek de drie fases, Situering in tijd en ruimte>
12 Beschrijf beknopt de situatie in Hellas na de Peloponnesische Oorlogen
EXTRA:
13 Wat is de betekenis van volgende personen, plaatsnamen en begrippen? De meeste
hebben rechtstreeks te maken met de gebeurtenissen. Sommige algemene begrippen kan je
uitleggen aan de hand van het geheel.
Cyrus II, Darius, absolutisme, satrapie, expansiepolitiek – imperialisme - oligarchie - Milete –
kusten van Klein-Azië – Milthiades - Marathon – Xerxes – 150000 man – Thermophylen Leonidas. – Themistocles – de zeeëngte bij Salamis – Plataeae - Delisch-Attische Zeebond –
bijdrage aan de bond – Delos - de Calliasvrede – Wie bond wil verlaten wordt gestraft – een
vergoeding voor politici – democratie, maar niet iedereen – Pericles, een groot redenaar landleger – vloot – Peloponnesische bond Delish-Attische Zeebond conflict met Corinthe –
Corcyra en Potidae – de pest – Sparta straft Athene – de tirannie van de 30 – Thebe –
Macedonië
VEEL SUCCES!!!
WERKWIJZE
Jullie krijgen gedurende twee lesuren de tijd om de nodige informatie op te zoeken. In een
3de les overlopen we de antwoorden.
Na de verdeling van het materiaal en de instructies spreken jullie eerst een onderlinge
taakverdeling af. Volgende taken dienen verdeeld te worden – zorg ervoor dat iedereen
binnen de groep een taak krijgt toegewezen:
1. De woordvoerder:
De woordvoerder dient de bespreking van de vragen te leiden. Hij of zij zorgt er bijvoorbeeld
voor dat er niet door elkaar geroepen wordt, dat iedereen de kans krijgt om een antwoord te
geven, dat naar elkaar geluisterd wordt… Bovendien brengt de woordvoerder tijdens en
achteraf rapport uit aan de leerkracht (hoe ver de groep staat, welke problemen er zijn, hoe de
samenwerking verloopt, …)
2. De boekhouder:
Hij of zij noteert de antwoorden en verwerkt deze na twee lessen tot een schriftelijk geheel
(liefst getypt). Dit wordt met een gepaste hoofding (de namen van de groep + rolverdeling+
titel en datum opdracht ) afgegeven op het einde van de 3de les. Hij zorgt er ook voor dat alle
leden van de groep een kopie van de antwoorden krijgen.
3. De tijdmanager/materiaalmeester:
Hij of zij houdt de tijd in het oog en zorgt ervoor dat niet te lang bij één vraag wordt
stilgestaan. Hij of zij zorgt ervoor dat de beschikbare tijd verdeeld is over de verschillende
vragen. Tenslotte zorgt de materiaalmeester er ook voor dat niet op de verschillende bronnen
wordt geschreven en verzamelt hij of zij ze op het einde van de les.
4. De “kern”-manager:
Hij of zij zorgt ervoor dat de antwoorden kort, duidelijk geformuleerd zijn en dat ze de
essentie (dus geen overbodige details) bevatten. Hij of zij dient dus nauw samen te werken
met de boekhouder om een passend antwoord te vinden. Hij of zij kan in de groep aansturen
op een meer gericht antwoord. De manager noteert ook de antwoorden, maar dan alleen
gebruik makend van kernwoorden – dus geen zinnen.
BEDOELING EN EVALUATIE
Deze opdracht heeft verschillende bedoelingen (= doelstellingen). Ziehier kort de
hoofddoelstellingen van deze lessen:
 in groepsverband leren werken aan de hand van een rollenverdeling
 de belangrijkste informatie uit een aantal bronnen kunnen halen aan de hand van gerichte
vragen
 deze informatie kunnen verwerken tot één (afgewerkt) geheel in de vorm van een
samenvattend getypt verslag
 de essentie en enkele interessante details over de Perzische en Pelopponesische Oorlogen en
het bestuur onder Pericles onthouden
Jullie worden beoordeeld op twee zaken: 50% van de punten staat op de groepswerking, 50%
op het eindresultaat (de antwoorden op de vragen).
Belangrijk bij de beoordeling van de groepswerking zijn onder andere:
de medewerking, het uitvoeren van de rollen, de inzet, de luisterbereidheid, de (positieve)
samenwerking, …
Bij het eindresultaat op papier gaat het vooral om de kwaliteit (= de inhoud van jullie
antwoorden) niet om de kwantiteit (= het aantal vragen beantwoord)
Belangrijk om te weten, niet?
EVALUATIEFICHE GROEPSWERK 2e JAAR
Naar aanleiding van het groepswerk had ik graag enkele vragen aan jullie
gesteld. Tracht volgende vragen eerlijk en persoonlijk te beantwoorden.
Deze antwoorden worden door mij gelezen en bijgehouden. Indien je dit
wenst worden ze niet aan jouw medeleerlingen getoond. Jouw antwoord is
belangrijk omdat ik er rekening mee kan houden voor de beoordeling.
INFORMATIE VERZAMELEN
1 Hoe vlug heb je informatie kunnen vinden? (Kies het best passende antwoord)
heel gemakkelijk
redelijk vlug
wat zoekwerk behoorlijk moeilijk
erg moeilijk
Andere?
…………………………………………………………………………………………
2 Welke bronnen gaven je de meeste informatie? Schrijf op welke pagina’s.
46-47-48-87…….………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
…
…………………………………………………………………………………………………
…
…………………………………………………………………………………………………
…
…………………………………………………………………………………………………
…
…………………………………………………………………………………………………
…
3 Hoeveel tijd zou je in totaal nodig gehad hebben om alle informatie te
verzamelen?
90m
105m
120m
135m
150m
165m
180m
4 Werkmethode: Hoe gingen jullie te werk? Zou je achteraf bekeken anders te werk
gegaan zijn?
We hebben pas na een eind beginnen de vragen te verdelen, we hadden dit van het begin
moeten doen (gaat vlotter)
5 Welke werkverdeling werd afgesproken in de groep?
(naam + wat elke persoon zou doen)
An Sannens (boekhouder)
Jolien Dierckens (kernmanager)
Ruben Dewulf (tijdmanager, materiaalmeester)
Laurens Acx (woordvoerder)
INFORMATIE VERWERKEN & VERWOORDEN
6 Kruis de zinnen aan die je groepswerk juist beschrijven:
We konden meestal gemakkelijk het juiste antwoord vinden
We kwamen meestal gemakkelijk tot de essentie
We konden snel een gezamenlijk antwoord bedenken
We konden ons behoorlijk goed aan onze tijd houden
We konden behoorlijk gemakkelijk met het materiaal overweg
We hielden goed rekening met de antwoorden van anderen
We hadden elk voldoende inbreng in het werk
X
X
X
GROEPSSAMENWERKING
7 Hoe vond je de samenwerking in de groep?(Doorstreep de andere antwoorden)
uitstekend,
goed, maar niet matig, te weinig niet zo goed,
iedereen deed iedereen deed samenwerking
sommigen
zijn deel
evenveel
deden weinig of
niets
slecht,
sommigen
deden alles,
anderen niets
8 Wat heb jij in dit groepswerk bijgebracht?
zo goed mogelijk proberen mee te doen, maar ik was beter geen woord- voerder geworden, ik
ben daar niet zo goed in
9 Bespreek het werk van de andere mensen in je groep: (+ bespreek de rol die ze
kregen: Hebben ze die goed uitgevoerd? Wat kon beter?)
PERSOON 1: Naam:
Bijdrage aan de groep:
Soms ging hij wel in discussie met iemand waardoor er wat onenigheid was maar
heeft goed meegezocht en meegewerkt
PERSOON 2: Naam:
Bijdrage aan de groep:
Deed misschien niet genoeg om veel inbreng in de groep te hebben maar er was
goede wil en ze deed goed haar werk en zocht mee.
PERSOON 3: Naam:
Bijdrage aan de groep:
Ging ook soms in discussie waardoor het werk niet echt opschoot, maar was heel
actief en had veel inbreng in de groep
INTERESSE - TIPS
10 Ik vond het onderwerp …
heel boeiend
interessant
niks bijzonders
Andere? De Klassieke Oudheid boeit mij wel
niet zo interessant
saai
11 Ik vond de opdracht …
heel boeiend
interessant
niks bijzonders niet zo interessant
Andere? Niet zo leuk, toch liever klassikaal dan in groep
saai
12 Andere ideeën, tips of opmerkingen die ik kwijt wil:
Misschien was een andere verdeling van de taken beter geweest
……………………………………………………………………………………
…….
……………………………………………………………………………………
…….
……………………………………………………………………………………
…….
Naam:
Klas:
Datum:
 Vergelijk de godsdienstige visie met die van de Darwiniaanse evolutieleer.

Download