Leerplandoelen – Vakinhoudelijke eindtermen voor chemie

advertisement
1.1. OWMC – Leerplandoelen – Vakinhoudelijke
eindtermen voor chemie
Leerinhouden OWMC
Leerplandoelen
Vakinhoudelijke
eindtermen
De leerlingen kunnen:
1 . Stoffen en hun
moleculen
1.1.Voorwerpen of stoffen?
1.2. Zintuiglijke waarneming van
stoffen
1.3. Vast, vloeibaar en gasvormig:
de aggregatietoestanden
1.4. Mengsel of zuivere stof ?
1.5. Deeltjesmodel van de materie
: de moleculen
2. Er zijn verschillende
soorten mengsels!
2.0. Mengsel
2.1. Heterogene mengsels
2.2. Homogene mengsels
2.3.Colloïdale stoffensystemen
2.4. Oplosbaarheid van een stof
3. Hoe kun je uit
mengsels zuivere stoffen
verkrijgen?
3.1. Scheiden van heterogene
mengsels.
3.2. Scheiden van homogene
mengsels
3.3. Scheiden van zowel homogene
als heterogene mengsels.
3.4. Scheidingsschema’s.
1 Voorwerpen kunnen
onderscheiden van stoffen op
basis van voorwerp- en
stofeigenschappen (C24p)
2 Mengsels uit de leefwereld
begrijpen als een verzameling
van zuivere stoffen, met gegeven
of
waarneembare eigenschappen van
deze zuivere
stoffen (C5)
C 5 mengsels en zuivere
stoffen onderscheiden aan de
hand van gegeven of
waargenomen fysische
eigenschappen.
.
8 De bouw van de materie
begrijpen op basis van
een deeltjesmodel gebaseerd op
de begrippen: molecule,
atoom en atoomsoort (element)
(C12p)
3 Zuivere stoffen uit de leefwereld
begrijpen als stoffen
met welbepaalde, gegeven of
waarneembare,
fysische karakteristieken (C5)
4 Enkele typische voorbeelden van
homogene en
heterogene mengsels uit de
leefwereld kunnen onderscheiden
en benoemen als oplossing,
emulsie of suspensie (C25p)
5 Voor eenvoudige en
herkenbare mengsels geschikte
scheidingstechniek(en) kunnen
suggereren en verklaren in
functie van het isoleren van
zuivere stoffen (C25p)
6 De scheidingstechnieken
filtratie, extractie en
chromatografie uitvoeren (C1)
C 25 op basis van
aggregatietoestand of
informatie over deeltjesgrootte
van de componenten soorten
mengsels
(homogeen, heterogeen,
oplossing, emulsie, suspensie)
herkennen en geschikte
methoden suggereren
om zuivere stoffen uit mengsels
te isoleren.
C 6 uitleggen dat de oorsprong
4. Beter inzicht in
chemie dank zij
moleculen en atomen!
4.1. Fysische en chemische
verschijnselen
4.2.Het molecuul- en
atoommodel volgens Dalton
4.3. Het chemische
tekenschrift voor de
voorstelling van
atoomsoorten
4.4. Het chemische
tekenschrift voor de
voorstelling van zuivere
stoffen
4.5 Chemische (bruto)formules
17 Chemische en fysische
processen uit het dagelijkse
leven kunnen onderscheiden
op basis van het al dan niet
wijzigen van de aanwezige
stoffen (C18p)
8 De bouw van de materie
begrijpen op basis van
een deeltjesmodel gebaseerd
op de begrippen: molecule,
atoom en atoomsoort (element)
(C12p)
7 Samengestelde stoffen
begrijpen als stoffen die
chemisch afbreekbaar zijn tot
meerdere stoffen met
andere stofeigenschappen
(C8p)
van een zuivere stof, natuurlijk
ontstaan of synthetisch bereid,
geen invloed
heeft op haar eigenschappen
C 8p aan de hand van een
chemische formule een
representatieve stof
classificeren en benoemen als:
– enkelvoudige of
samengestelde stof;
– metaal of niet-metaal;
.
9 Enkelvoudige en
samengestelde stoffen kunnen
onderscheiden op basis van het
aantal chemische
elementen (C8p)
C 12p aan de hand van de
chemische formule een
representatieve stof of
stofdeeltje classificeren als
respectievelijk:
– opgebouwd uit atomen,
moleculen, mono- en/of
polyatomische ionen;
– atoom, molecule of ion.
10 Enkelvoudige stoffen
begrijpen als stoffen die
chemisch niet meer
afbreekbaar zijn maar kunnen
combineren tot stoffen met
andere stofeigenschappen
(C8p)
C 14 in eenvoudige gevallen,
aan de hand van een
chemische formule, de
overeenstemmende stof of het
overeenstemmende stofdeeltje
benoemen en omgekeerd.
11 Naam en symbolische
voorstelling van de
belangrijkste
elementen en enkelvoudige
stoffen kennen en kunnen
schrijven (C14p)
12 De symbolische schrijfwijze
van enkelvoudige en
samengestelde stoffen kunnen
interpreteren naar
aard en aantal van de
aanwezige atomen per
molecule
en naar aantal moleculen
(index en coëfficiënt)
(C8p-C12p-C14p)
5. Hoe verlopen
chemische reacties ?
5.1. Wet van behoud van
atomen (soort en aantal)
16 Uit waarnemingen in het
dagelijkse leven en
modelvoorstellingen
kunnen afleiden of men te
maken heeft met een
C 21 de wet van behoud van
massa en de wet van behoud
van atomen (aard en aantal)
toepassen op chemische
Processen
5.2. Chemische reacties en
chemische reactie (C18p)
energie
5.3. Het chemische
symbolenschrift voor de
voorstelling van chemische
reacties
5.4. Werkwijze bij het
opstellen van
reactievergelijkingen:
5.5. Reactiesoorten
5.6. Kennismaking met
enkele chemische
aspecten van
enkelvoudige stoffen
5.6.1. Naamvorming
van enkelvoudige
stoffen
5.6.2. Enkele
eigenschappen van O2 en H2
18 Voorbeelden uit het
dagelijkse leven kunnen geven
waarbij chemische energie
wordt opgenomen
(endoenergetische
reactie) of afgegeven (exoenergetische reactie) onder de
vorm van warmte, licht of
elektriciteit
(C23)
19 De wet van behoud van
atomen naar soort en aantal
kunnen formuleren en
toepassen op chemische
processen in het dagelijkse
leven en de afvalproblematiek
(C21)
C 23 de begrippen endo- en
exo-energetisch illustreren met
voorbeelden van chemische
processen waarbij
verschillende vormen van
energie betrokken zijn.
C 6 uitleggen dat de oorsprong
van een zuivere stof, natuurlijk
ontstaan of synthetisch bereid,
geen invloed
heeft op haar eigenschappen
C 18 eenvoudige reacties
corpusculair voorstellen,
symbolisch weergeven en
interpreteren.
20 Op grond van gegeven
formules van reagentia en
reactieproducten eenvoudige
reactievergelijkingen
kunnen opstellen, corpusculair
voorstellen en interpreteren
als een hercombinatie van de
aanwezige atomen (C18)
14 Dizuurstof herkennen als
een component van lucht
nodig voor een verbranding
(C24p)
15 Diwaterstof herkennen in
knalgas (C24p)
6. Atoommodellen zijn
toch iets
ingewikkelder!
6.1. Het atoommodel volgens
Joseph Thomson
6.2. Het atoommodel volgens
Ernest Rutherford
6.3. Het atoommodel volgens
Niels Bohr
7. De wereld van de
chemische elementen :
chaos of ordening?
8 De bouw van de materie
begrijpen op basis van
een deeltjesmodel gebaseerd
op de begrippen: molecule,
atoom en atoomsoort (element)
(C12p)
C 9p de samenstelling van een
atoom afleiden uit nucleonental
en atoomnummer en, voor
24 Het huidige PSE in zijn
historische evolutie kunnen
beschrijven als een
rangschikking van elementen
volgens toenemend
C 10 voor alle atomen uit de
hoofdgroepen het aantal
elektronen op de buitenste
hoofdschil afleiden uit hun
plaats in het periodiek systeem.
hun elektronenconfiguratie en
hun plaats in het periodiek
systeem van de elementen
geven
7.1. Het periodiek systeem van
de elementen volgens Dimitri
Mendelejev.
7.2. Het gedrag van
edelgassen.
7.3. Het gedrag van metalen
en niet-metalen
7.4. Chemische reactiviteit
van metalen en
niet-metalen en het
verband met
hun elektronegativiteit
(EN-waarde).
atoomnummer en
overeenkomstige
eigenschappen (W13p-C9p)
25 Het huidige PSE kunnen
beschrijven aan de hand
van de begrippen periode,
groep, groepsnaam, metalen,
niet-metalen, edelgassen (C7p)
26 Het verband kunnen
aangeven tussen de
elektronenconfiguratie
enerzijds en het
periodenummer
en het groepsnummer van de
hoofdgroepen anderzijds,
met speciale aandacht voor de
edelgasconfiguratie
(C10)
31 Het verband kunnen leggen
tussen het metaal- of
niet-metaalkarakter van een
element en de elektronegatieve
waarde zoals vermeld in het
PSE
(C7p-C8p)
8. Atomen verenigen
zich tot moleculen ,
maar hoe?
8.1. Ionbindingen.
8.2. Atoombindingen
(covalente
bindingen).
8.3. Metaalbindingen
32 De monoatomische
ionvorming kunnen uitleggen
voor metalen en niet-metalen
uit de hoofdgroepen I,
II, III, VI en VII uitgaande van
de stabiliteit van
edelgasatomen en van hun
bijzondere
elektronenconfiguratie (C12p)
33 Het ontstaan en de
betekenis van de ionbinding
kunnen omschrijven en
illustreren met eenvoudige
voorbeelden op intra- en
intermoleculair niveau
(C11p-C13p)
34 Fysische eigenschappen
van herkenbare
ionverbindingen
in verband brengen met
chemische formule en
bindingsaard (C13p–C24p)
35 Het ontstaan en de
betekenis van de atoombinding
kunnen omschrijven en
illustreren met eenvoudige
voorbeelden op intra- en
intermoleculair niveau
C 9p de samenstelling van een
atoom afleiden uit nucleonental
en atoomnummer en, voor
hun elektronenconfiguratie en
hun plaats in het periodiek
systeem van de elementen
geven
C 8p aan de hand van een
chemische formule een
representatieve stof
classificeren en benoemen als:
– metaal of niet-metaal;
C 7 metalen, niet-metalen en
edelgassen aanwijzen in het
periodiek systeem van de
chemische elementen
en enkele specifieke
kenmerken van de
overeenstemmende
enkelvoudige stoffen
beschrijven.
C 11 met een voorbeeld
uitleggen hoe een ionbinding,
een atoombinding en een
metaalbinding tot stand komen
en het verband leggen tussen
bindingstype en elektrisch
geleidingsvermogen van een
zuivere stof.
C 12p aan de hand van de
chemische formule een
representatieve stof of
stofdeeltje classificeren als
respectievelijk:
– opgebouwd uit atomen,
moleculen, mono- en/of
polyatomische ionen;
– atoom, molecule of ion.
(C11p-C13p)
36 Fysische eigenschappen
van herkenbare
atoomverbindingen
in verband brengen met
chemische formule en
bindingsaard (C13p–C24p)
37 Het ontstaan en de
betekenis van de metaalbinding
kunnen omschrijven en
illustreren met eenvoudige
voorbeelden op intra- en
intermoleculair niveau
(C11p-C13p)
38 Fysische eigenschappen
van zuivere metalen en
legeringen in verband brengen
met chemische formule en
bindingsaard (C13p-C24p)
9. De “mol”: het
middel om
moleculen te
tellen!
9.1. Absolute massa’s
9.2. Relatieve massa’s
9.3. Stofhoeveelheid in
de chemie
)
9.4. De molaire massa
27 Uit de gegevens bij elk
symbool kunnen afleiden of
berekenen: relatieve atoom- en
molecuulmassa,
molaire massa
.
C 22 op basis van een gegeven
formule uit een gegeven massa
de stofhoeveelheid in mol
berekenen en omgekeerd.
28 De molaire massa kunnen
omschrijven en toepassen
als massa per 1 mol deeltjes
met als SI eenheid
1 kg/mol
29 De SI-eenheid 1 mol kunnen
omschrijven als die
hoeveelheid stof die 6.1023
stofdeeltjes bevat
30 In voorbeelden uit het
dagelijkse leven omrekeningen
kunnen maken tussen massa
en stofhoeveelheid
in mol (C22)
10. Verdere
kennismaking met
enkelvoudige stoffen
10.1.
10.2.
10.3.
Het voorkomen
en het uitzicht
van enkelvoudige
stoffen
De naamvorming
van enkelvoudige
stoffen
Bereiding van
enkelvoudige
13 Algemene eigenschappen
van metalen, niet metalen
en edelgassen kunnen
beschrijven (C7p)
naar toepassingen in het
dagelijkse leven (C24p)
C 7 metalen, niet-metalen en
edelgassen aanwijzen in het
periodiek systeem van de
chemische elementen
en enkele specifieke
kenmerken van de
overeenstemmende
enkelvoudige stoffen
beschrijven.
C 13 van representatieve
stoffen driedimensionale
modellen van moleculen en van
10.4.
10.5.
stoffen
Fysische en
chemische
eigenschappen
van enkelvoudige
stoffen
Veilige omgang
met
(enkelvoudige)
stoffen
atoom-, molecuul- en
ionroosters
in verband brengen met
chemische formule,
bindingsaard en fysische
eigenschappen.
C 24p van volgende stoffen ten
minste ofwel één toepassing
ofwel één zintuiglijk ofwel één
fysico-chemisch
kenmerk aangeven:
– diwaterstof, dizuurstof,
trizuurstof, dichloor, dijood,
diamant, grafiet, octazwavel;
– natrium;
– ijzer, lood, kwik, koper,
aluminium, zink, magnesium;
– goud, zilver;
Download