PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN BIJ 1 STOFFEN RONDOM ONS ( ca. 7 lestijden) OWMC 1 . Stoffen en hun moleculen OWMC 2. Er zijn verschillende soorten mengsels! OWMC 3. Hoe kun je uit mengsels zuivere stoffen verkrijgen? 1.1 Mengsels en zuivere stoffen uit de leefwereld Benodigdheden � Verzameling voor het onderscheiden van voorwerp- en stofeigenschappen � Verzameling van de voornaamste soorten mengsels � Eenvoudig laboratoriummateriaal voor het uitvoeren van demonstratie- en leerlingenproeven in verband met scheidingstechnieken: filtreren, centrifugeren, destilleren, kristalliseren, extraheren, adsorberen, eenvoudige papierchromatografie � Alledaagse gebruikstoestellen of afbeeldingen ervan: koffie- of theezetter, zeef, decanteerfles, stofzuiger,stofmasker, droogzwierder voor linnengoed, slazwierder, ... � Benodigdheden voor bepaling van fysische constanten: kookpunt, smeltpunt, dichtheid � Tabellenboekjes, aangepaste computersoftware voor het opzoeken van fysische constanten � Chemicaliëncatalogi Mogelijke experimenten – Stoffen classificeren naar voorwerp- en stofeigenschappen – Stoffen classificeren naar soorten mengsels – Mengsels samenstellen en scheiden – Bepaling van kookpunt, smeltpunt van een zuivere stof en van een mengsel Wenken – Er zal bijzonder veel aandacht worden besteed aan het gebruik van stoffen en producten uit de alledaagse leefwereld van de leerlingen. Het classificeren van mengselsoorten en het scheiden van mengsels in zuivere stoffen zal hoofdzakelijk worden geïllustreerd aan de hand van alledaagse stoffen zoals beton, graniet, grind, vogelzaad, soep, beekwater, leidingwater, vruchtensappen, koffie of thee zetten, gebruik van ontvlekkers, kleurstiften, yoghurt, zure melk, wijn, ... – Best wordt er aandacht besteed zowel aan het samenstellen van mengselsoorten als aan het scheiden van mengselsoorten onder andere om het bewaard blijven van de oorspronkelijke eigenschappen van de mengselcomponenten te illustreren. – Het onderscheid tussen homogene en heterogene mengsels steunt vooral op louter visuele waarneming met het blote oog. Men kan er ook op wijzen dat de grens tussen homogeniteit en heterogeniteit niet scherp is en onder andere functie wordt van de grenzen van het beschouwde stoffensysteem en van eventuele optische hulpmiddelen die men gebruikt. Daarom laat men best ook stoffen bekijken met een vergrootglas of microscoop. – Stoffenverzamelingen dienen beschikbaar te zijn om op gepaste momenten ogenblikkelijk te kunnen tonen in de klas. Bovendien wordt sterk aanbevolen de bestaande stoffenverzamelingen te laten aanvullen door stoffen die door de leerlingen worden opgespoord in hun alledaagse leefwereld. – Het is niet de bedoeling meer dan twee lessen te besteden aan verschillende scheidingstechnieken. Enkele technieken zoals filtratie, destillatie, ... volstaan om het onderscheid tussen mengsel en zuivere stof te doen inzien. De rest behoort eerder tot het domein van de fysica dan van de chemie. – Proefondervindelijk en via macrovisuele modellen kan worden verduidelijkt dat de overgang van mengsel naar zuivere stof (scheiden) een fysisch sorteren van stoffen betekent. 1.2 Chemische elementen in stoffen uit de leefwereld Benodigdheden � Verzameling enkelvoudige en samengestelde stoffen � Molecuulmodellen en roosterstructuren van enkelvoudige en samengestelde stoffen � Eenvoudig laboratoriummateriaal voor het uitvoeren van een thermolyse, elektrolyse en fotolyse � Elektrolyseapparaat van Hofmann � Bolletjes van allerlei aard om het deeltjesmodel te visualiseren � Oefenmateriaal om het gebruik van de belangrijkste chemische symbolen van elementen in te oefenen � PSE, al of niet met visualisering van gebruik en toepassingen van enkelvoudige stoffen � Demonstratietoestellen voor de bereiding en illustratie van de eigenschappen van dizuurstof en diwaterstof. � Eventueel toestel voor opvang van gassen (gasklok, meetspuit ....) Mogelijke experimenten Experimenten voor de bereiding en/of het aantonen van chemische eigenschappen van enkelvoudige stoffen zijn niet steeds zonder gevaar. Men zal dus steeds goed controleren of men een geschikte, dit wil zeggen veilige experimentele werkwijze kan gebruiken, en of men beschikt over de nodige veiligheidsvoorzieningen. Vooral voor de omgang met alkali- en aardalkalimetalen, met de halogenen en met waterstofgas wordt gewaarschuwd. Men zal ook bijzonder voorzichtig en oplettend zijn bij experimenten met fosfor (brandgevaar!). – Thermolyse van suiker, zouten of hydraten; elektrolyse van water; fotolyse van zilverzouten – Synthese van bv.: water, magnesiumoxide, … – Bereiding van H2 uit de reactie van een onedel metaal met een zuur, bv. Mg + HCl – Het onderscheid tussen enkelvoudige en samengestelde moleculen visualiseren met molecuulmodellen – Wenken – Het deeltjesmodel kan vooraf intuïtief worden afgeleid uit bv. het steeds verder verdelen van krijt. – Om ontleding en synthese vlot in verband te brengen met het deeltjesmodel en de begrippen enkelvoudige en samengestelde stoffen, wordt sterk aanbevolen aan te sluiten bij vroeger behandelde scheidingen zoals van suikerwater suikerwater → suiker + water ↓ ↓ water + koolstof waterstofgas + zuurstofgas – Proefondervindelijk en via macrovisuele modellen kan worden verduidelijkt dat de overgang van samengestelde zuivere stof naar enkelvoudige zuivere stof (ontleden) een chemisch splitsen van die samengestelde zuivere stof veronderstelt. – Het molecuulbegrip biedt in feite geen verklaring voor de grote verscheidenheid aan stoffen. Belangrijker in de chemie is het atoombegrip. De leraar zal in dit stadium van de chemie dan vooral benadrukken dat de enorme verscheidenheid in de stoffen een gevolg is van de onderlinge combinatiemogelijkheden van een zeer beperkt aantal atoomsoorten (chemische elementen) tot min of meer stabiele groepen van atomen. Dergelijke kleinste stabiele atoomgroepen worden aangeduid met de algemene verzamelnaam ‘moleculen’. Definities van het type ‘een molecule is het kleinste stofdeeltje dat nog alle eigenschappen van de zuivere stof bezit’ zijn fundamenteel fout en mogen niet meer worden gebruikt. Aanbevolen wordt het molecuulbegrip vooral vanuit de gasfase te benaderen en de concrete inhoud ervan voor een bepaalde zuivere stof alleszins afhankelijk te maken van de aggregatietoestand waarin de stof zich bevindt. Dit impliceert dat het in feite niet meer mogelijk is een echt sluitende definitie van het begrip ‘molecule’te formuleren. Toch hoeft dit het gebruik van het begrip ‘molecule’ niet uit te sluiten. Bruikbare definities zijn bv.: “Moleculen zijn de kleinste repeterende patronen in de roosterstructuren” of “Moleculen zijn de neutrale materiële deeltjes die in de gasfase afzonderlijk bewegen; wanneer deze deeltjes zich in een andere aggregatietoestand bevinden kunnen ze veranderingen ondergaan, die omkeerbaar zijn.” In de derde graad kan op de beperkingen van de molecuuldefinities nog dieper worden ingegaan. – Het gebruik van chemische symbolen voor de voorstelling van atomen en moleculen en zuivere stoffen kan worden vergeleken met analogieën uit het alledaagse leven: bv. − letters vormen woorden, waarmee een taal wordt opgebouwd − muzieknoten zijn schrifttekens om tonen voor te stellen − het gebruik van allerlei gangbare lettersymbolen (BTW, nv. ...) en pictogrammen – Met belangrijkste elementen wordt bedoeld: H Li Be B C N O F - Na Mg Al Si P S Cl - K Ca Cr Mn Fe Co Ni Cu Zn Ge As Br - Ag Cd Sn Sb I - Ba Pt Au Hg Pb - U Pu - He Ne Ar Kr Xe Rn – Met belangrijkste enkelvoudige stoffen wordt bedoeld: − metalen en edelgassen uit hoger vermelde lijst − H2 N2 O2 F2 Cl2 Br2 I2 − C O3 S8 P4 Voor de polyatomische enkelvoudige stoffen zullen prioritair de namen met systematische indices gekend zijn en worden gebruikt (dizuurstof, trizuurstof, diroom, tetrafosfor enz.). Daarnaast moeten ook eenduidige ‘triviaalnamen’ zoals zuurstofgas, ozon, stikstofgas, worden begrepen. In geen geval mogen elementnamen zoals ‘zuurstof, waterstof, broom, jood ...’ worden gebruikt om de enkelvoudige stoffen aan te duiden. Voor metalen en edelgassen voegt men best de specificatie ‘metaal’ of ‘gas’ toe als men de enkelvoudige stoffen bedoelt bv. kopermetaal, zinkmetaal, heliumgas ... – Naar eigen wens kan men in deze context het periodiek systeem van de elementen reeds aanreiken, bedoeld als een geordend overzicht van de gekende atoomsoorten. Eventueel laat men de symbolen van de te kennen elementen omcirkelen. – In dit stadium is het nog niet nodig dat leerlingen zelf chemische formules van stoffen kunnen schrijven, wel kunnen omschrijven naar aard en aantal van de aanwezige atomen per molecule. Het onderscheid tussen index en coëfficiënt kan best worden ingeoefend via modelvoorstellingen: tekeningen of molecuulmodellen. – Er dient gewezen op het uitzonderlijke belang van het element zuurstof en van de enkelvoudige stof dizuurstof (zuurstofgas), zowel op chemisch als op biologisch vlak. – Voor de bereiding van H2 kan behalve de elektrolyse van water ook de reactie van een sterk elektropositief metaal met een zuur worden benut. Er kan ook op worden gewezen dat door erg simplistisch en/of slordig taalgebruik in de media, in de handelswereld en in de alledaagse omgang, de namen en symbolen van chemische elementen (atoomsoorten) dikwijls worden gebruikt én om zuivere stoffen te vermelden én om de aanwezigheid van deze atoomsoorten in bepaalde componenten van mengsels aan te duiden. Voorbeelden hiervan zijn: het 'ijzer'-gehalte in het bloed, 'zware metalen' in de grond, 'fosfor' en 'stikstof' in de meststoffen, 'chloor' in het zwembadwater. De leerlingen zullen er attent op worden gemaakt dat dergelijke uitspraken enkel de aanwezigheid van bepaalde atoomsoorten weergeven, maar totaal niets zeggen over de samenstelling van de zuivere stoffen of mengsels waarin deze atoomsoorten voorkomen.