Aardrijkskunde Lucht circulatie e lucht in de atmosfeer wordt

advertisement
Aardrijkskunde Lucht circulatie
e lucht in de atmosfeer wordt beïnvloed door zonnestraling, maar erg evenwichtig komt deze
niet binnen. Rond de evenaar is de zonnestraling intenser aan het aardoppervlak dan op hoge
en lage breedte. Dat komt door het stralingsoppervlak dat door de loodrechte instraling kleiner
is.
Meer warmte dus rond de evenaar. Als die warmte zou blijven hangen, zouden de
temperatuurverschillen tussen evenaar en hoge breedte veel extremer zijn dan in werkelijkheid. Maar
de lucht in de atmosfeer is in beweging. Door regionale verschillen in opwarming en afkoeling van
water en lucht, wordt de lucht in beweging gezet.
In de buurt van de evenaar wordt het aardoppervlak het meest verwarmd. De lucht zet uit en stijgt op
Er komt een algemene luchtcirculatie op gang die de hele atmosfeer op aarde beïnvloedt. Onder de
stijgende luchtbeweging bij de evenaar ontstaat een tekort aan luchtdeeltjes. De druk is hier dus lager
dan gemiddeld. Dit vrijwel permanente lagedrukgebied wordt de inter-tropische convergentiezone
genoemd: ITC.
Bovenin de troposfeer is er sprake van een toenemende luchtdruk. Die wordt langs de grens met de
stratosfeer weggedrukt naar hogere breedte. Door de draaiing van de aarde om haar eigen as zakt op
30 graden breedte de afgekoelde lucht weer naar beneden. De kolom lucht is hier zwaarder dan
gemiddeld. Aan het aardoppervlak is hier sprake van een hogedrukgebied. Aan het aardoppervlak
wordt de druk weggevoerd naar plekken waar de luchtdruk lager is. Dat is dus ook het geval rond de
evenaar. Hierdoor ontstaat er een vrijwel constante wind tussen 30 graden en 0 graden breedte: de
passaatwinden.
De windstromen in de inter-tropische convergentiezone maken de algemene luchtcirculatie nog niet
compleet. Rond de polen is het koud. De lucht is er zwaar en drukt op het aardoppervlak. Er heerst
hier een permanent hogedrukgebied. Het teveel aan lucht wordt langs het aardoppervlak weggeduwd
richting 60 graden breedte. Juist op die plek wordt vanuit lagere breedte ook warme lucht aangevoerd.
De twee sterk in temperatuur verschillende windstromen komen hier met elkaar in botsing. Bij deze
frontale botsing wordt de lichtere warme luchtstroom over de compact koude luchtstroom heen
gedrukt en stijgt op. De stijgende lucht condenseert en er ontstaat neerslag. De lucht circuleert hoog
in de atmosfeer richting hoge en lage breedte en maakt zo de algemene luchtcirculatie rond.
Door het ronddraaien van de aarde rond haar eigen as, beweegt de lucht echter niet alleen noord –
zuidwaarts. De corioliskracht zorgt ervoor dat wind die op het noordelijke halfrond van hoge naar lage
druk waait, afwijkt naar rechts. Op het zuidelijke halfrond wijkt de wind af naar links. De afbuiging is
afhankelijk van de breedtegraad op aarde en van de windsnelheid. De afbuiging wordt groter
naarmate de plaats waar men zich bevindt verder van de evenaar verwijderd. Dit is de Wet van Buijs
Ballot.
Url: http://www.schooltv.nl/eigenwijzer/project/3106838/aardrijkskunde-voor-de-tweedefase/2157310/aardrijkskunde/item/3206542/de-algemene-luchtcirculatie/
http://aardrijkskunde.dbz.be/graad3/atmosfeer2/luchtcirculatie/luctcirculatie_verb.htm
Download