Inleiding en vraagstelling:

advertisement
Wel/niet eten durante partu
Review onderzoek
Cohort
Blok
Groep
Casus
Product
- 2011-2012
- 1.3
-C
-A
- Poster.
Studenten
Annika Walker
Deborah Hamminga
Martine van Zetten
Maarten Joore
Inleiding en vraagstelling:
Mieke de student verloskundige wil afleiding geven aan de partner van Saskia in casus A. Ze vraagt hem iets
te eten klaar te maken voor iedereen. De lekkerste geuren komen even later uit de keuken. Sandra vindt die
etensgeuren trouwens allemaal wat minder geslaagd en haar lichaam reageert hier heftig op.
Door dit gedeelte in de casus wilde wij weten of iemand wel mag eten tijdens de bevalling en wat dat dan
precies is. Om dit te onderzoeken hebben wij een PICO opgesteld:
P: barende vrouwen
I: eten
C: niet eten
O: verminderd welbevinden barende en complicaties tijdens de baring
Vraagstelling: Leidt bij de barende vrouw het gebruik van voedsel tot een verminderde welbevinden van
de barende en complicaties tijdens de baring?
Informatie voedingsopname en baring
Om antwoord te kunnen geven op onze vraagstelling is het van belang dat wij weten wat er eigenlijk
gebeurt in het lichaam van een etende barende vrouw.
Een bevalling werd volgens één van onze bronnen (1) ook wel gezien als topsport. Het is daarom belangrijk
om de bloedglucose op peil te houden.
Zoals de meeste van jullie nog wel weten zijn een van de belangrijkste energieleveranciers voor ons lichaam
koolhydraten, deze worden in het maagdarmkanaal afgebroken tot monosacheriden (bijv. glucose) en in de
darmwand in het bloed opgenomen. Glucose is direct voor de cel beschikbaar en wordt via het bloed naar
de lichaamscellen gebracht. Glucose is tijdens de bevalling de belangrijkste energiebron voor het
myometrium.Daar wordt het verbrandt, waarbij energie vrijkomt. Hierbij wordt zuurstof gebruikt waardoor
het aerobe verbranding wordt genoemd. (1)
De aërobe verbranding levert het grootste gedeelte van de energiebehoefte tijdens de bevalling.
De aërobe verbranding van glucose is een relatief langzaam proces. Als het lichaam snel om energie (ATP)
vraagt kan het energie gehaald worden uit non -aërobe verbranding, dit levert echter in verhouding minder
ATP op. Dit is bijvoorbeeld het geval tijdens de uitrdrijving of bij een weeeenstorm.(2)
Wat belangerijk is om mee te nemen voordat we de onderzoekensresultaten doornemen is dat eten zelf ook
energie verbruikt. Er is energie nodig voor het verwerken van voedsel (vertering, resporptie en transport).
De hoeveelheid energie die hiervoor nodig is bedraagt ongeveer 10% van de totale energiebehoefte. Als het
lichaam grote prestaties aan het leveren is, kan een normale maaltijd te veel energie kosten voor de
vertering.(1)
Zoekstrategie
Om tot de gewenste resultaten te komen hebben wij besloten om een literatuurstudie te doen. Hierbij
hebben we gezocht op de volgende databanken:
– pubmed.org
– kennispoort-verloskunde.nl
– onlinelibrary.wiley.com
– The Cochrane Library
Met de volgende onderzoekstermen:
– labor/labour en
– food intake/ oral intake
– oral nutrition
Uiteindelijk hebben we een aantal onderzoeken gevonden, waarvan de abstracts doorgelezen zijn.
De onderzoeken die wij hebben gebruikt zijn:
1. O'Sullivan G, Liu B, Hart D, Seed P, Shennan A. Effect of food intake during labour on obstetric outcome:
randomised controlled trial. BMJ. 2009 Mar 24;338: 784.
2. Parsons M, Bidewell J, Griffiths R. A comparative study of the effect of food consumption on
labour and birth outcomes in Australia. Midwifery. 2007;23:131–138.
3. Parsons M, Bidewell J, Nagy S. Natural Eating Behavior in Latent Labor and Its Effect on
Outcomes in Active Labor. J Midwifery Womens Health. 2006;51:1–6.
4. Scheepers HC, Thans MC, de Jong PA, Essed GG, Le Cessie S, Kanhai HH. A double-blind, randomised,
placebo controlled study on the influence of carbohydrate solution intake during labour. BJOG. 2002
Feb;109(2):178-81.
5. Armstrong TS, Johnston IG. Which women want food during labour? Results of an audit in a Scottish DGH.
Health Bull (Edinb). 2000 Mar;58(2):141-4.
6. Singata M, Tranmer J, Gyte GML. Restricting oral fluid and food intake during labour. Cochrane Database
of Systematic Reviews 2010.
7. Scrutton MJL, Metcalfe GA, Lowy C, Seed PT, O'Sullivan G. Eating in labour. A randomised controlled trial
assessing the risks and benefits. Department of Anaesthetics, St Thomas' Hospital, London, UK. April 1999.
First published 6 APR 2002.
8. O'Reilly SA, Hoyer PJ, Walsh E. Low-risk mothers. Oral intake and emesis in labor. J Nurse Midwifery. 1993
Jul-Aug;38(4):228-35.
Resultaten
1. Geen verschillen werden gevonden tussen de groep die werd aangemoedigd om kleine maaltijden
te eten en de groep die aangemoedigd werd om niets te eten. Dit met betrekking tot complicaties
tijdens de bevalling: spontane vaginale bevalling (beide groepen 44%), duur van de bevalling
(eten:597 min vs water:612 min), keizersnee (30% vs 30%), optreden van braken (35% vs 34%). Ook
werd er geen verschil in neonatale uitkomsten gevonden.
2. Eten tijdens de latente was bleek geassocieerd met een langer durende bevalling, gemiddeld 2,16
uren langer. Bij vrouwen tijdens beide fases aten duurde de bevalling gem. 3,5 uren langer. Het
optreden van braken, medische interventies of slechte uitkomsten van de geboorte verschilde niet
tussen deze groepen.
3. Bevalling van etende vrouwen duurde gemiddeld 2,35 uur langer. Verder geen verschil tussen
etende en niet etende barende.
4. Het drinken van suikerwater tijdens de baring gaf geen significante verschillen m.b.t. neonatale
uitkomsten, wens naar pijnstilling, duur van de bevalling. Wel is er verschil gevonden in het aantal
sectio’s, deze waren in de groep die suikerwater dronk hoger. Op grond van niet vorderende
ontsluiting.
5. 30% van de vrouwen had willen eten tijdens de bevalling. Een kwart hiervan vond dat zij meer
tevreden over de bevalling zou zijn geweest als ze wel had mogen eten. Sommige vrouwen hadden
stiekem tijdens de bevalling gegeten.
6. De vijf gerandomiseerde onderzoeken die voor deze Cochrane’s review in aanmerking kwamen,
laten geen verschillen in uitkomsten zien tussen de groepen vrouwen die vrijuit konden eten of die
werden beperkt tot water, glucosedrankjes of bepaalde licht verteerbare voedselsoorten.
Mendelsson’s syndroom kwamen bij geen van de deelnemers voor. Ook is er geen significant
verschil ontdekt tussen het aantal kunstverlossingen en sectio caesarea of de neonatale uitkomsten.
7. Resultaten: Er was geen significant verschil in de duur van de eerste of tweede fase van de
bevalling, behoefte aan oxytocine, manier van bevallen, of neonatale uitkomsten. Wel is gebleken
dat van de groep etende-vrouwen 38% moest braken en in de groep niet-etende vrouwen 19%.
8. Alle barende hebben gegeten. Iets meer dan 80% had geen last van braken tijdens de baring. Van de
20 vrouwen die gebraakt hadden, had 40% (8 vrouwen) verschillende keren gebraakt. Geen van
deze vrouwen, die gebraakt hadden, hebben een slecht resultaat ondervonden.
Conclusie
De onderzoeken die wij hebben gebruikt kunnen toegepast worden op onze populatie, omdat het over het
algemeen gaat om eenlingen met nog geen aanzienlijk verhoogd risico. Alleen onderzoek 4 zou dan
afvallen, die gaat over 2e lijn zwangeren. Verder is de kwaliteit van de onderzoeken hoog, zelfs een aantal
RCT’s, ook zijn de onderzoeken recent.
Uit onze literatuurstudie kunnen wij daarom de volgende conclusie geven:
Een bevalling kan enkele uren tot meer dan een etmaal duren. Als de bevalling lang duurt is het niet
voldoende alleen wat vocht te gebruiken. De barende kan zelf aangeven of ze behoefte heeft aan eten
en/of drinken. Aangeraden wordt om regelmatig koolhydraatrijke dranken te drinken en eventueel wat
lichte kost te nuttigen. Dit advies wordt ook ondersteunt door de WHO (3)
Wel blijkt uit een aantal onderzoeken dat de ontsluitingsperiode langer kan duren. Volgens onderzoek 4
komt dat omdat er meer bloed naar de tractus digestivus stroomt, waardoor de uterus minder goed wordt
doorbloedt wat tot minder goede weeën zou kunnen leiden.
Discussie
- Er staat in alle onderzoeken beschreven dat er geen gegevens bekend zijn over het extra
energieverbruik van een barende vrouw. Hier is meer onderzoek naar nodig.
- In onderzoek 1 werd aangemoedigd om juist wel of niet te eten, om verschil te krijgen in
onderzoeksgroepen. Is dit ethisch verantwoord?
- Onderzoek 2 is achteraf en niet at random in groepen verdeeld. Spreekt onderzoek 1 tegen omdat
daar is gevonden dat de bevalling even lang duurde. Hier is echter ook geen grote onderzoeksgroep
gebruikt: 217
- In onderzoek 4 wordt alleen suikerwater gedronken, is dit toepasbaar in de praktijk?
- In onderzoek 6 week 30% af van de restricties die door randomisatie vooraf waren bepaald.
- Onderzoek 8 is niet recent. Het is een kleine onderzoeksgroep zonder vergelijkingsgroep.
Bronnen
1. Stegeman NE. Voeding bij gezondheid en ziekte. Handboek voor de gezondheidszorg. Groningen:
Wolters-Noordhoff bv; 1997.
2. Scheepers L. On oral intake during labor. Rotterdam: Optima Grafische Communicatie; 2002.
3. WorldHealthOrganization.Care inNormal Birth:APractical Guide. Report of a TechnicalWorking Group.
Geneva: Author, 1997.
Download