Lesbrief bij Missie in de Melkweg Dansstorm Oost Hertogstraat 4-3 6828 ET Arnhem 06-33038942 [email protected] Beste docent, Binnenkort gaan jullie kijken naar de dansvoorstelling ‘Missie in de Melkweg’ van Dansstorm Oost. Om de leerlingen voor te bereiden op de voorstelling zijn er een aantal opdrachten die je in deze lesbrief kan vinden. Je kunt alle opdrachten maken of hier een keuze in maken. We hebben wel het verzoek of je in elk geval het volgende met de leerlingen wil doen: de inleiding en één van de dansopdrachten. Je kunt eventueel kleine aanpassingen in de opdrachten maken, om goed aan te sluiten bij de leeftijd van de leerlingen. Veel plezier en tot snel! Groetjes Dansstorm Oost Inleiding. We beginnen met een inleiding over dans, een missie en samenwerken. De docent kan hiervoor de onderstaande uitleg en opdrachtjes gebruiken. Wat is dans? Als je danst beweeg je je lichaam op allerlei mogelijke manieren. Dat kan heel groot of heel klein. Heel ingewikkeld of heel makkelijk. Dat kan op een feestje zijn, op een podium in het theater, of misschien stiekem thuis op je kamer. Je kan alleen dansen, met z’n tweeën of met een hele groep vrienden of vriendinnen. Vaak dans je op muziek. Er zijn heel veel verschillende soorten dans bijvoorbeeld: ballet, stijldans, breakdance, volksdans, moderne dans en vrije dans. Met dans probeer je vaak iets te zeggen en uit te drukken. Dit kan een logisch verhaal zijn, maar het kan ook een gevoel of sfeer zijn. Dus als je naar dans kijkt hoef je er niet altijd een verhaal in te zien. Je mag er vaak je eigen verhaal van maken en je fantasie gebruiken! Binnenkort ga je kijken naar de dansvoorstelling ‘Missie in de Melkweg’. In deze voorstelling zie je drie danseressen. Ze vertellen een verhaal met dans. Het is niet nodig voor de danseressen om te praten, want door te bewegen en te dansen vertellen ze het hele verhaal. (kleine opdracht: Vraag een leerling iets te vertellen aan de rest van de klas, zonder te praten. Hoe kun je iets zeggen door je lichaam te gebruiken?) Wat is een missie? Als je een missie hebt, dan heb je een doel. Er is dan iets dat je wilt bereiken. Een voorbeeld: je hebt een voetbalwedstrijd en je wilt een heel mooi doelpunt scoren. Dan is jouw missie tijdens de voetbalwedstrijd, het scoren van dat mooie doelpunt. Een ander voorbeeld: met je klas doe je mee aan een sponsorloop voor een goed doel. Je missie is dan om zo veel mogelijk geld op te halen voor het goede doel. Maar een missie kan ook over de toekomst gaan. Misschien droom je er weleens van dat je een hele geleerde dokter wordt die veel mensen beter kan maken, of dat je in een team werkt dat heel goed is in het opsporen van misdadigers. In de voorstelling die je gaat zien, ‘Missie in de Melkweg’, krijgen de danseressen een missie van iemand anders. Een opdracht die ze moeten uitvoeren. Alleen weten ze niet goed hoe. In de voorstelling gaan ze op zoek naar een manier om hun missie te voltooien. (kleine opdracht: Vraag de leerlingen of ze zelf een missie hebben of hebben gehad, en hoe ze de missie gaan halen/hebben gehaald) Samenwerken Om een missie goed uit te voeren heb je vaak andere mensen nodig. In je eentje kan je veel doen, maar zonder hulp van anderen wordt het vaak lastig. Om goed te kunnen samenwerken zijn er bepaalde dingen belangrijk zoals: anderen met respect behandelen, rekening houden met andermans mening en elkaar aanmoedigen om goede ideeŃ‘n uit te wisselen. In de voorstelling ‘Missie in de Melkweg’ is het ook nodig voor de meisjes om goed met elkaar samen te werken. (Kleine opdracht: Wat is slecht met elkaar samenwerken? Wat kan er dan gebeuren? Wat is goed samenwerken? Hoe doe je dat?) OPDRACHT 1 Dansopdracht: Aankleeddans Benodigdheden: - speellokaal, gymzaal of leeg klaslokaal - Cd-speler/gettoblaster - Cd Muziektip: vrolijke muziek met gelijkmatig tempo Inleiding: De docent praat met de leerlingen over welke kledingsstukken je allemaal kan aantrekken. Wat doe je aan als het zomer is? Als je op reis gaat? In de winter? Etc. Opdracht: OPDRACHT 1A a) In een kring trekken alle leerlingen denkbeeldige kledingstukken aan. De docent noemt voorbeelden; een hele lange dikke sjaal, een broek, handschoenen met 10 vingers etc. Voor de onderdelen b, c en d van deze opdracht staan de leerlingen op een plek vrij in de ruimte waar ze genoeg ruimte hebben om te bewegen b) De leerlingen mogen nu zelf verzinnen wat voor kledingstukken ze (denkbeeldig) aan trekken. c) De docent roept vanaf de zijlijn het tempo van de aankleedbewegingen in en wisselt hierin af. Voorbeelden: - heel snel bewegen - langzaam/slow motion bewegen - stoppen en stilstaan (freeze) - in een normaal tempo bewegen. d. De docent roept vanaf de zijlijn in, in welke omgeving de kinderen bewegen. Voorbeelden: - in een klein heel laag tentje (hoe trek je dan je broek en trui aan?) - op de maan waar alle kledingsstukken in het rond zweven en je moet springen om ze te pakken te krijgen - in een hele smalle gang, waar je bijna niet kan bewegen OPDRACHT 1B Vanuit de bewegingen uit opdracht 1A wordt er nu een dans gemaakt. Deze opdracht kan in kleine groepjes zelfstandig door de leerlingen gedaan worden, of klassikaal begeleid door de docent. a. Kies met je groepje (of met de klas) 6 bewegingen uit (dus 6 kledingsstukken) b. Spreek een vaste volgorde van deze 6 bewegingen met elkaar af. c. Bij elke beweging voeg je een kwaliteit toe. Voorbeeld: de 1 e beweging is in slow motion, beweging 2 is in een tentje, beweging 3 is supersnel, beweging 4 is op de maan etc. d. Presenteer de dansen (als er in groepjes is gewerkt) aan elkaar. Zet er leuke muziek onder, en leer eventueel de dansen aan elkaar aan. * PS; samenwerken is erg belangrijk bij deze opdracht, hoe doe je dat op een goede manier? OPDRACHT 2 Dansopdracht: Ruimte reis Benodigdheden: - speellokaal, gymzaal of leeg klaslokaal Inleiding: Deze opdracht wordt actief in een gymzaal of andere grote ruimte worden uitgevoerd. De docent leest onderstaande tekst langzaam voor, en kan zelf aanvullingen bedenken. De onderstreepte woorden zijn acties die in dans goed uitgevoerd kunnen worden. De docent kan hier extra aandacht aan geven. Om de opdracht te beginnen zoeken de leerlingen een eigen plekje in de ruimte, hier gaan ze zitten. Opdracht: Doe je ogen dicht... Stel je voor dat je een reis door de ruimte gaat maken. Wat trek je aan? Wie zou je willen zijn? Een onderzoeker of een superheld? Of heel iemand anders? Je stapt je ruimteschip in. Je mag helemaal zelf met je eigen fantasie bedenken hoe deze eruit ziet. Welke kleur en vorm heeft het van de buitenkant. Hoe moet je erin stappen/komen? Hoe voelen de knopjes aan? Hoe ruikt het er? Zit je op een zachte of harde stoel? Wat voor geluiden hoor je om je heen? Je gaat opstijgen, sneller en sneller, je wordt heen er weer bewogen in je ruimteschip. Je gaat langzaam, dan weer snel en reist naar het heelal. In het heelal moet je sterren ontwijken. Je bestuurt zelf het ruimteschip, hoe doe je dat allemaal? Alles kan in je eigen fantasie. Je gaat landen... (de leerlingen openen de ogen en mogen bewegen/dansen door de ruimte) Je stapt uit het ruimteschip... Dan kom je op een planeet waar geen zwaartekracht is. Je zweeft in het rond, je beweegt heel traag en snelle harde bewegingen zijn er onmogelijk. Je vindt het wel leuk en gaat uitproberen hoe je allemaal kan bewegen op deze planeet. Hoe is het om te lopen, te draaien, te rennen, te vallen? Als je een tijdje op deze planeet bent geweest, hoor je ineens een raar geluid... Je staat helemaal stil, en probeert heel goed te luisteren. Het geluid komt steeds dichterbij. En dan zie je een buitenaards wezen verschijnen. Het is wel een vriendelijk wezen. Je mag zelf verzinnen hoe die eruit ziet. Welke kleur? Wat voor een vormen? Hoe praat het? Heeft het ook ogen en een mond? Het buitenaardse wezen beweegt wel op een hele andere manier dan jij. Je loopt met het wezen mee en probeert het na te doen in de beweging. Loopt het heel stijf of juist heel slap? Is het zwaar of licht? Beweegt het snel of langzaam, schokkerig of vloeiend? Samen onderzoek je wat er op de planeet nog meer te zien is; je springt over een krater, je kruipt door een dikke stofwolk en je rolt over de grond in maankristallen heen en weer. Dan ga je weer terug naar je ruimteschip. Je bedenkt weer hoe je gaat instappen, hoe het er van binnen uitziet, ruikt en voelt. Je stijgt op...reist weer door het heelal...snel, langzaam, stops om sterren te ontwijken...dan land je weer op een andere planeet. Je stapt uit... Zodra je je voet neerzet blijft hij vastplakken op de grond. Wat is dit? Je trekt je voet met alle kracht omhoog, maar het lukt niet. Je voet is vastgeplakt! Je andere voet zet je ook neer, en krijg je ook niet meer van de grond. Je probeert te lopen, maar het lukt niet. Je probeert te springen maar dat lukt ook niet. Je zwaait heel hard met je armen om in beweging te komen maar je blijft vastgeplakt. Dan pak je met je handen je been vast en trekt er heel hard aan. Het lukt! Zo kan je al vastplakkend over de hele planeet lopen of misschien wel hinkelen of kruipen, verzin zelf ook allerlei manieren. Dan ga je weer terug naar je ruimteschip. Het is tijd om naar huis te reizen. Je bedenkt weer hoe je gaat instappen, hoe het er van binnen uitziet, ruikt en voelt. Je stijgt op...reist weer door het heelal...snel, langzaam, stops om sterren te ontwijken...dan land je. Je stapt uit...en bent weer thuis! Je bent heel erg moe geworden van al dat reizen. Je rekt je helemaal lang uit en gaapt. Dan zoek je een fijn plekje om lekker te gaan liggen en val je rustig in slaap. OPDRACHT 3 Beeldende opdracht: Maak je eigen planeet Benodigdheden: - ballonnen - oude kranten - behanglijm - verf - veren - klei - gaas - watten - etc. Inleiding: In het heelal zijn heel veel sterren en planeten. Het is zo groot dat we niet eens weten hoeveel het er zijn en hoe ze er allemaal uitzien. In deze opdracht maak je je eigen planeet. Hoe zou jij willen dat jouw planeet er uitziet? Gebruik je fantasie, het mag allemaal anders zijn dan op onze planeet, de aarde. Welke kleuren heeft de planeet, welke vormen heeft de planeet, is de planeet glad of heeft hij misschien wel stekels? Is het er heel warm of heel koud, zijn er buitenaardse wezens? Maak met allemaal verschillende materialen jouw eigen planeet. Opdracht: - Maak met papier-maché en een ballon een grote bol. (Als alternatief kun je ook een bol van piepschuim gebruiken) - Maak van deze bol jouw droomplaneet, gebruik allerlei verschillende soorten materialen. Bijv. Verf, klei, gaas, veren, watten etc. OPDRACHT 4 Schrijfopdracht: held in je eigen missie Benodigdheden: - pen - papier Inleiding: Eerder in deze lesbrief hebben we uitgelegd wat een missie is. Herhaal dit met de leerlingen. Opdracht: Je ligt lekker thuis te slapen en midden in de nacht gaat de telefoon. Het is een geheimzinnige stem die jou een geheime missie geeft. Welke missie krijg je? En hoe ga je deze oplossen. Schrijf een verhaal over de missie en wat je allemaal meemaakt om deze missie op te lossen.