Monitor Vrouwenemancipatie 2016_DEF nw

advertisement
Monitor
Vrouwenemancipatie
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
In opdracht van: Burgerschap & Diversiteit
Projectnummer:
(
Anne Huijzer
Willem Bosveld
Ellen Lindeman
Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal /
Telefoon
Postbus 12,
www.ois.amsterdam.nl
AR Amsterdam
1
/ (
[email protected]
Amsterdam, mei
Foto voorzijde: OBS de Achterhoek, fotograaf Edwin van Eis (
1)
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Inhoud
Samenvatting
Inleiding
"
Bevolkingssamenstelling
$
. Leeftijd en herkomst
. EU-migranten
./ Gezinsvorming
.( Eenoudergezinnen
2
Zelfbewust opgroeien
'
. Meisjes in Amsterdam
. Tienermoeders
./ Psychosociale problematiek
.( Ongewenste seksuele ervaringen
.1 Cyberpesten, sexting en grooming
/
/
(
2
' Zelfredzaamheid en zelfbeschikking
/. Sociaal isolement
/. Taal
/./ Huiselijk geweld
/.( Negatieve houding homoseksualiteit
/.1 Huwelijksdwang
/. Gezondheid
/.? Ongewenste aandacht voor vrouwen
/.2 Ervaren discriminatie door LB-vrouwen
/.@ Gezondheid LB-vrouwen
/. Opvattingen over LB-vrouwen
/. Transgender personen en mensen met een intersekseconditie
(
(
?
2
2
/
( Economische zelfstandigheid
'
(. Opleiding
(. Economische zelfstandigheid en persoonlijk inkomen
(./ Arbeidsparticipatie
(.( Armoede
(.1 Schulden en schuldhulpverlening
(. Kinderopvang
(.? Mantelzorg, informele hulp en vrijwilligerswerk
(.2 Arbeidssituatie in de zorg
(.@ Opvattingen over emancipatie
/
/
/2
((
(?
(?
(2
(@
(@
/
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
(
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Samenvatting
De Monitor Vrouwenemancipatie geeft cijfers over de positie van vrouwen in Amsterdam. De
monitor sluit daarbij aan op het gemeentelijke beleidsplan 'Initiatiefrijke vrouwen maken de
stad!', dat de gemeenteraad van Amsterdam in
1 heeft vastgesteld.
Bevolkingssamenstelling
Iets meer dan de helft (1 %) van de Amsterdammers is vrouw (( ./@ vrouwen). Vooral onder
oudere Amsterdammers zijn vrouwen oververtegenwoordigd. Iets minder dan de helft van de
Amsterdamse vrouwen is autochtoon ((@%). De gemiddelde leeftijd waarop Amsterdamse
vrouwen hun eerste kind krijgen is / jaar. Net als in de rest van Nederland is deze leeftijd de
laatste decennia gestegen. Negen procent van de Amsterdamse huishoudens is een
eenoudergezin. Onder Ghanese huishoudens is dit het hoogst ( @%).
Zelfbewust opgroeien
Zeventien procent van alle Amsterdamse vrouwen is tussen de en de ? jaar oud. Hiervan heeft
( % een autochtone achtergrond. Het aantal tienermoeders is de laatste jaren flink gedaald. In
kregen (, meisjes op de
meisjes een kind. /% procent van de /- ( jarige meisjes
en % van de 1- jarige meisjes heeft een verhoogde kans op psychosociale problemen. Dat
is meer dan onder jongens (?%). Het gaat vooral om meisjes van /- ( jaar met een Surinaamse
achtergrond. Drie procent van de /- ( jarige meisjes en (% van de 1- jarige meisjes heeft
een ongewenste seksuele ervaring gehad.
Zelfredzaamheid en zelfbeschikking
Twaalf procent van de Amsterdamse vrouwen van 2 jaar en ouder bevindt zich in een sterk
sociaal isolement (onder mannen (%). Het gaat vooral om laagopgeleide vrouwen met een
Nederlandse of andere westerse achtergrond. Ook 11-plussers en vrouwen van Surinaamse
herkomst zijn relatief vaak sociaal geïsoleerd.
Negen procent van de /- ( jarige meisjes en % van de 1- jarige meisjes heeft een
negatieve houding ten aanzien van homoseksualiteit. Dat is een stuk lager dan onder jongens
van die leeftijd (respectievelijk 1% en %). Zowel meisjes als jongens van Turkse en
Marokkaanse herkomst hebben het vaakst een negatieve houding, waarbij jongens vaker dan
meisjes.
Zeven procent van de Amsterdamse vrouwen van 2 jaar en ouder voelt zich voortdurend of
meestal neerslachtig en somber (onder mannen 2%). Het gaat vooral om laagopgeleide vrouwen
en vrouwen van Turkse herkomst. Een derde van de vrouwen heeft last van langdurige ziekten,
aandoeningen of handicaps. Laagopgeleide vrouwen van Nederlandse en andere westerse
herkomst hebben hier het vaakst last van.
Lesbische Amsterdamse vrouwen voelen zich niet vaker gediscrimineerd dan andere vrouwen.
Homoseksuele mannen voelen zich wel iets vaker gediscrimineerd dan andere mannen.
Ongeveer driekwart van de lesbische en biseksuele vrouwen voelt zich gezond, dat verschilt niet
van heteroseksuele vrouwen. Net zoals in heel Nederland zijn Amsterdamse vrouwen behoorlijk
1
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
homotolerant. Laagopgeleide vrouwen en vrouwen met een niet-westerse herkomst zijn minder
homotolerant dan gemiddeld.
Economische zelfstandigheid
Veertig procent van de Amsterdamse vrouwen tussen de 1 en ?( jaar is hoogopgeleid, dat is
een stuk meer dan gemiddeld in Nederland ( (%). Onder mannen is dit /2%. Vrouwen van
Turkse en Marokkaanse herkomst zijn het minst vaak hoogopgeleid. Bijna acht van de tien (?@%)
2- jarige Amsterdamse vrouwen heeft een startkwalificatie, dat is meer dan onder mannen
( ?%). Vrouwen van Surinaamse herkomst hebben het minst vaak een startkwalificatie.
Amsterdamse vrouwen hebben vaker een startkwalificatie dan gemiddeld in Nederland (? %).
Vrouwen hebben gemiddeld vaker een laag inkomen dan mannen. Laagopgeleide vrouwen van
niet-westerse herkomst hebben het vaakst een laag inkomen, hoogopgeleide vrouwen met een
Nederlandse of een andere westerse achtergrond hebben het vaakst een hoog inkomen.
De bruto arbeidsparticipatie ligt voor vrouwen op % en voor mannen op ??%. De netto
arbeidsparticipatie ligt voor vrouwen op % en voor mannen op ? %. Van alle Amsterdamse
vrouwen van 2 jaar en ouder is (% minima (onder mannen /%). Vooral vrouwen van
Marokkaanse en Turkse herkomst zijn minima.
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Inleiding
Dit rapport geeft cijfers over de positie van vrouwen in Amsterdam. Het sluit daarbij aan op het
gemeentelijke beleidsplan 'Initiatiefrijke vrouwen maken de stad!', dat de gemeenteraad van
Amsterdam in
1 heeft vastgesteld. In het plan staat hoe de gemeente samen met partijen in
de stad werkt aan het versterken van de positie van meisjes en vrouwen.
In het beleidsplan werden de volgende vier speerpunten genoemd:
. Weerbaar maken van kwetsbare meisjes om aantasting van hun psychische, sociale en
fysieke integriteit te voorkomen.
. Versterken van zelfbeschikking en acceptatie seksuele diversiteit zodat meer meisjes en
vrouwen zichzelf kunnen zijn en eigen keuzes kunnen maken.
/. Economische zelfstandigheid bevorderen zodat meer Amsterdamse vrouwen
economisch zelfstandig zijn, en betaald werk beter in balans is met onbetaalde
zorgtaken.
(. Versterken van de emancipatie-infrastructuur waardoor vrouwenorganisaties, groot en
klein, samenwerken en initiatiefrijke vrouwen als rolmodellen kunnen optreden.
Voor het beleidsplan in
heeft OIS gegevens geleverd ter onderbouwing van dit beleid.
Begin
/ heeft OIS een update geleverd van de gegevens over vrouwenemancipatie. In deze
rapportage worden nu nieuwe cijfers gepresenteerd waarmee de voortgang van de emancipatie
wordt gemonitord.
Alvorens in te gaan op de huidige positie van vrouwen op de genoemde speerpunten wordt eerst
een kort overzicht gegeven van demografische factoren zoals het aantal en aandeel vrouwen in
de stad, hun samenstelling qua leeftijd en herkomst en gezinsvorming en gezinstypes (m.n.
eenoudergezinnen). Alle in het rapport vermelde gegevens gaan over de situatie in Amsterdam
tenzij anders wordt vermeld. Indien mogelijk worden de cijfers vergeleken met eerdere jaren en
met landelijke en G( cijfers.
?
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Bevolkingssamenstelling
Op januari
wonen er ( ./@ vrouwen in Amsterdam. Dat is ruim 1.
meer dan op
januari
1 (( ?. 1 vrouwen). De laatste jaren is het aantal vrouwen toegenomen. Er zijn
relatief gezien iets meer vrouwen dan mannen (1 % tegenover (@%). In dit hoofdstuk wordt
verder ingegaan op de leeftijd, herkomst, gezinsvorming en huishoudsamenstelling van
vrouwen.
.
Leeftijd en herkomst
Dertien procent van de Amsterdamse vrouwen is 1 jaar of ouder, dat zijn bijna ?1.
vrouwen.
De beroepsbevolking ( 1-?( jaar) bestaat uit ruim // .
vrouwen, dat is 2 % van alle vrouwen.
De grootste groep vrouwen is tussen de 1 en /( jaar ( %, 2?.
vrouwen). Vijftien procent is
in de leeftijd van - ( jaar.
Bepaalde leeftijdsgroepen zijn bij vrouwen meer vertegenwoordigd dan bij mannen, dit zien we
vooral bij ouderen (figuur . ). Zo is van de ? -jarigen en ouder 1?% vrouw, bij de 21-jarigen en
ouder gaat het zelfs om ? %. Ook in de leeftijdsgroep - @ zijn vrouwen oververtegenwoordigd
(1(%). In de leeftijdsgroep (1-1( jaar zijn de vrouwen iets ondervertegenwoordigd ((2%).
2
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Figuur . Leeftijdsverdeling mannen en vrouwen naar herkomst, januari
bron: OIS
Iets minder dan de helft van alle Amsterdamse vrouwen is van Nederlandse herkomst ((@%,
tabel . ). Zeventien procent komt uit een ander westers land. Negen procent is van
Marokkaanse herkomst, 2% Surinaams en 1% Turks.1 Ruim .
vrouwen heeft een Ghanese
achtergrond, dat is % van alle vrouwen. Negen procent komt uit een ander niet-westers land.
Tabel . Amsterdamse vrouwen naar herkomstgroepen, januari
absoluut
%
Surinaams
35284
8
Antilliaans
6137
1
Turks
20465
5
Marokkaans
36759
9
Ghanees
overig niet-westers
westers allochtoon
6263
1
39612
9
72820
17
autochtoon
205056
49
totaal
422396
1
100
bron: OIS
Alle herkomstgroepen zoals vermeld in deze rapportage betreffen de eerste en tweede generatie.
@
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Zowel het aantal vrouwen van Surinaamse herkomst als het aantal mannen van Surinaamse
herkomst is tussen
1 en
afgenomen, respectievelijk met 1 vrouwen en 2 mannen.
Dit zagen we voorgaande jaren ook. Het aantal vrouwen van Nederlandse herkomst is ook
afgenomen tussen
1 en
, met @2. De overige herkomstgroepen zijn juist allemaal
toegenomen. De groep vrouwen met een westerse achtergrond is met /. @? vrouwen
toegenomen en de vrouwen van overige niet-westerse herkomst met . ? vrouwen. Daarna
volgen vrouwen met een Marokkaanse achtergrond (+(//), Turkse achtergrond (+
), Ghanese
achtergrond (+2 ) en Antilliaanse achtergrond (+1 ).
.
EU-migranten
Begin
1 staan er ruim 22.
bewoners geregistreerd in Amsterdam die afkomstig zijn uit
een EU- of EER-land (anders dan Nederland, inclusief (voormalig) Joegoslavië).2 Het grootste
deel daarvan is afkomstig uit West-Europa (((% van alle EU-migranten, circa /2.1 ), daarna
Zuid-Europa ( 2%, circa 1.
), Oost-Europa ( (%, circa .1 ) en een kleine groep is
afkomstig uit Noord-Europa ((%, circa /.1 ).
Van alle EU-migranten is 1 % vrouw en (@% man. Vooral onder de Oost-Europeanen en de
Noord-Europanen zijn veel vrouwen (respectievelijk 1?% en 11%). Zuid-Europeanen in
Amsterdam zijn daarentegen iets minder vaak vrouw dan man ((2% tegenover 1 %).
Onder diegenen die zich vanaf
( in Amsterdam vestigden zijn iets minder vrouwen dan onder
degenen die hier al langer zijn (1 % tegenover 1/%). Onder de Oost-Europeanen zien we juist
het omgekeerde (12% tegenover 11%).
Als gevolg van de Europese eenwording is het aantal vrouwen afkomstig uit Midden- en OostEuropese landen (MOE-landen) de afgelopen jaren sterk toegenomen in Amsterdam: van .22
begin
(, naar 2.( 2 begin
(.3 Ook recent tussen
1 en
is dit aantal toegenomen,
namelijk van @. /( naar @. / .
Van alle migranten afkomstig uit MOE-landen is 12% vrouw. Van deze vrouwen is / % afkomstig
uit Polen, % uit Bulgarije, 2% uit Roemenië, % uit Hongarije en % uit Tsjecho-Slowakije.
.' Gezinsvorming
De gemiddelde leeftijd waarop vrouwen aan kinderen beginnen is in
1 in Amsterdam / jaar.
Deze leeftijd is de afgelopen jaren gestegen (figuur ./). Ook landelijk zien we deze tendens
terug. Landelijk ligt de gemiddelde leeftijd van vrouwen bij het krijgen van hun eerste kind op /
jaar in
(.4 In de jaren
/ was dit @ jaar en in @? zelfs ( jaar. Ook in Den Haag
2
Bron: OIS. EU-migranten in Amsterdam
(.
1.
Op januari
( traden toe tot de Europese Unie: Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slovenië, Slowakije
en Tsjechië. In
? traden ook Bulgarije en Roemenië toe tot de EU. Deze landen zijn meegenomen bij de optelling
van MOE-landen. De jaarcijfers gaan over het aantal op januari van dat jaar.
4
Bron: CBS/Statline
3
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
stijgt de gemiddelde leeftijd waarop vrouwen hun eerste kind krijgen.5 De leeftijdsgroep van / /1 jaar is al sinds
( het grootst, maar is ook in
( weer toegenomen.
Vrouwen van Turkse en Marokkaanse herkomst krijgen gemiddeld iets eerder kinderen dan
andere vrouwen. De gemiddelde leeftijd waarop deze vrouwen hun eerste kind krijgen ligt op @
jaar. Onder vrouwen van Turkse en Marokkaanse herkomst is de gemiddelde leeftijd wel
gestegen, in
( lag die nog op / jaar voor vrouwen met een Turkse achtergrond en ( jaar
voor vrouwen met een Marokkaanse achtergrond. Westerse vrouwen krijgen juist iets later dan
gemiddeld hun eerste kind: voor zowel Nederlandse vrouwen als voor vrouwen met een andere
westerse achtergrond ligt de gemiddelde leeftijd waarop zij hun eerste kind krijgen op // jaar.
De gemiddelde leeftijden waarop vrouwen moeder worden komen tussen de verschillende
herkomstgroepen steeds dichter bij elkaar te liggen. Dit is mogelijk een effect van de tweede
generatie van niet-Nederlandse herkomst.
Figuur .' Gemiddelde leeftijd van de moeder bij het eerste kind, naar herkomstgroep, 33 34
32
30
Surinamers
Antillianen
Turken
Marokkanen
overig niet-westerse allochtonen
westerse allochtonen
autochtonen
totaal
28
26
24
20
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
22
bron: OIS
.( Eenoudergezinnen
Negen procent van de Amsterdamse huishoudens is op januari
een eenoudergezin. Dat is
niet veranderd de afgelopen jaren. Eenoudergezinnen bestaan vooral uit moeders met kinderen.
Landelijk ligt het aandeel eenoudergezinnen in
1 iets lager, namelijk op ?%. Ook in Utrecht
5
Bron: Emancipatiemonitor Den Haag.
.
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
ligt het lager (1%) en in Rotterdam juist hoger ( %).6 In Den Haag ligt het aandeel
eenoudergezinnen op hetzelfde niveau als in Amsterdam, namelijk @%.
Het aandeel eenoudergezinnen is het hoogst onder huishoudens van Ghanese herkomst ( @%,
figuur .(). Ook onder huishoudens van Surinaamse en Antilliaanse herkomst ligt dit aandeel
hoog (respectievelijk /% en ?%). Het aandeel eenoudergezinnen ligt het laagst onder
huishoudens met een Nederlandse en andere westerse achtergrond (beide %).
Figuur .( Aandeel eenoudergezinnen naar herkomstgroepen, januari
(procenten)
totaal
Ghanees
Surinaams
Antilliaans
Marokkaans
Turks
overig niet-westers
westers allochtoon
autochtoon
%
0
5
10
15
20
25
30
bron: OIS
6
Bron: CBS/Statline
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Zelfbewust opgroeien
Dit hoofdstuk over zelfbewust opgroeien sluit aan bij de eerste doelstelling van het beleidsplan:
Weerbaar maken van kwetsbare meisjes om aantasting van hun psychische, sociale en fysieke
integriteit te voorkomen.
De volgende indicatoren worden in dit hoofdstuk beschreven (waarbij tussen haakjes de bron
van de gegevens en het jaar waarover de gegevens gaan weergegeven staan):
aantal meisjes naar herkomstgroep (OIS, januari
);
aantal tienermoeders naar herkomstgroep (OIS, januari
);
psychosociale problematiek bij meisjes (GGD,
(1);
ongewenste seksuele ervaringen van meisjes (GGD,
(1);
cyberpesten, sexting en grooming (verschillende bronnen).
.
Meisjes in Amsterdam
Op januari
wonen er ? .@ 1 meisjes van t/m ? jaar in Amsterdam. Dat is @ meer dan in
1. Van alle Amsterdamse vrouwen is ?% tussen de en ? jaar oud. Van alle meisjes t/m ?
jaar is /@% -1 jaar ( 2.( meisjes). Veertig procent van alle meisjes heeft een Nederlandse
achtergrond en % heeft een Marokkaanse achtergrond (figuur . ).
Figuur . Amsterdamse meisjes ( t/m " jaar) naar herkomstgroep, januari
8%
1%
7%
40%
16%
2%
13%
13%
(procenten)
Surinaams
Antilliaans
Turks
Marokkaans
Ghanees
overig niet-westers
westers allochtoon
autochtoon
bron: OIS
.
Tienermoeders
Het aandeel tienermoeders is de laatste jaren behoorlijk afgenomen en ook tussen
1 en
zien we een afname. In
1 hadden gemiddeld 1,@ meisjes per duizend meisjes van onder de
jaar een kind, tegenover (, in
.
/
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Tienermoeders komen relatief het vaakst voor bij meisjes van Antilliaanse en Surinaamse
herkomst (respectievelijk bij 1, en /, tienermoeders per duizend meisjes, figuur . ). Bij
meisjes van Turkse en Marokkaanse herkomst komen zij juist het minst vaak voor (respectievelijk
, en ,/).
Van alle @ tienermoeders in Amsterdam in
, komen er ( uit stadsdeel Zuidoost. In Noord
ging het om ( tienermoeders en in Nieuw-West om . In Zuid en Centrum wonen de minste
tienermoeders: respectievelijk ( en 1 in
.
Figuur . Aantal tienermoeders per duizend meisjes van onder de
jaar, naar herkomstgroep, 33$-
70
60
50
Surinaams
Antilliaans
Turks
Marokkaans
overig niet-westers
overig westers
Nederlands
totaal
40
30
20
2016
2015
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
0
1998
10
bron: OIS
Landelijk hadden in
1 1,/ op de
meisjes een kind. Dat is iets minder dan in Amsterdam
in
1 (1,@ meisjes). In Rotterdam en Den Haag waren er gemiddeld meer tienermoeders in
1 (respectievelijk ,@ en @,? meisjes per
meisjes), in Utrecht minder (/, meisjes per
meisjes).7
.' Psychosociale problematiek
De GGD Amsterdam rapporteert cijfers over een verhoogde SDQ-score onder e en (e klassers
van het voortgezet onderwijs. Een verhoogde SDQ-score duidt op een verhoogde kans op
psychosociale problemen.8
7
8
Bron: CBS/Statline/bewerking OIS
De SDQ (Strength and Difficulties Questionnaire) is een vragenlijst die bestaat uit 1 vragen die betrekking hebben op
het brede spectrum van de psychosociale problemen, namelijk: emotionele problemen, gedragsproblemen, omgang
(
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Bij /% van de /- ( jarige meisjes is er in het schooljaar
(1 een verhoogde kans op
psychosociale problemen (figuur ./). Dit is ongeveer gelijk aan voorgaande schooljaren. Bij /( jarige jongens ligt dit aandeel veel lager, namelijk ?%. Ook dit is vergelijkbaar met
voorgaande schooljaren. Bij 1- jarige meisjes ligt het aandeel op %.
Figuur .' Grotere kans op psychosociale problemen (verhoogde SDQ-score) onder leerlingen,
(-
(procenten)
%
14
13
12
11
10
8
6
7
jongens
7
meisjes
4
2
0
13-14 jaar
15-16 jaar
bron: GGD Amsterdam, Gezondheid in Beeld/bewerking OIS
Meisjes van Surinaamse herkomst in de leeftijd van /- ( jaar hebben het vaakst een verhoogde
kans op psychosociale problemen, namelijk % (tabel .(). Onder meisjes van Surinaamse
herkomst van 1- jaar ligt dit aandeel veel lager ( %). Zowel jongens als meisjes die
HAVO/VWO volgen hebben minder kans op sociale-emotionele problemen, dan jongens en
meisjes die VMBO volgen.
met leeftijdgenoten, hyperactiviteit en prosociaal gedrag. De vragenlijst is bedoeld om kinderen met een hoog risico
op psychosociale problemen te signaleren. Een hogere score correspondeert met meer aanwezigheid van
psychosociale problemen.
1
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Tabel .( Grotere kans op psychosociale problemen (verhoogde SDQ-score) onder leerlingen naar herkomst
en onderwijstype,
(-
(procenten)
13-14 jaar
15-16 jaar
jongens
meisjes
jongens
meisjes
Nederlands
8
14
7
13
Surinaams
9
20
7
11
Antilliaans of Arubaans
-
-
-
12
Turks
8
8
12
10
Marokkaans
7
10
7
8
overig westers
7
12
8
11
overig niet-westers
5
13
5
11
VMBO basis/kader/gemengd
10
16
9
14
VMBO tl
10
16
7
11
HAVO/VWO
5
11
6
10
bron: GGD Amsterdam, Gezondheid in Beeld/bewerking OIS
Vooral meisjes in Noord hebben een verhoogde kans op deze problemen, % van de /- (
jarigen en (% van de 1- jarigen. In Zuidoost hebben ook /- ( jarige meisjes een relatief
grote kans op psychosociale problemen, namelijk ?%.
Gemiddeld in de regio Amstelland heeft /% van de meisjes uit de tweede en vierde klas een
verhoogde SDQ-score in het schooljaar
/(. In Ouder-Amstel ligt dit aandeel het laagst
met @% en in Uithoorn het hoogst met %.9
Onder psychosociale problemen vallen onder andere emotionele- en gedragsproblemen. Bij /( jarige meisjes is er vaker sprake van emotionele problemen ( % tegenover % onder
jongens) en minder vaak van gedragsproblemen dan bij /- ( jarige jongens ( % tegenover
1% onder jongens). Dit patroon zien we ook in de regio Amstelland en Diemen.10
.( Ongewenste seksuele ervaringen
Vanuit het enquête-onderzoek van de GGD zijn ook cijfers beschikbaar over het voorkomen van
ongewenste seksuele ervaringen onder middelbare scholieren uit de e en (e klas.
Drie procent van de /- ( jarige meisjes in schooljaar
(1 heeft te maken gehad met een
ongewenste seksuele ervaring (figuur .1). Onder /- ( jarige jongens is dit %. Dit aandeel ligt
iets hoger onder 1- jarige jongens (/%) en meisjes ((%). Zowel het aandeel 1- jarige
9
Bron: GGD Amsterdam. Hoe gezond zijn jongeren in de regio Amstelland en Diemen? Tabellenboek
Jeugdgezondheidsmonitor E-MOVO
/(.
1.
10
Bron: GGD Amsterdam. Hoe gezond zijn jongeren in de regio Amstelland en Diemen? Tabellenboek
Jeugdgezondheidsmonitor E-MOVO
/(.
1.
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
jongens als het aandeel meisjes dat ongewenste seksuele ervaringen heeft meegemaakt lijkt
licht te zijn gestegen ten opzichte van voorgaande schooljaren.
Figuur . Aandeel leerlingen dat aangeeft een ongewenste seksuele ervaring te hebben gehad,
(-
(procenten)
%
10
8
6
jongens
meisjes
4
4
3
2
3
2
0
13-14 jaar
15-16 jaar
bron: GGD Amsterdam, Gezondheid in Beeld/bewerking OIS
Meisjes van 1- jaar van overige westerse herkomst hebben het vaakst een ongewenste
seksuele ervaring gehad, namelijk ?% (tabel . ). Meisjes van /- ( jaar die VMBO
basis/kader/gemengd volgen, hebben dit ook relatief vaak meegemaakt ((%), terwijl dit aandeel
bij de 1- jarige meisjes juist hoog ligt op de HAVO en het VWO (1%).
?
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Tabel . Aandeel leerlingen dat aangeeft een ongewenste seksuele ervaring te hebben gehad naar
herkomst en onderwijstype,
(-
(procenten)
13-14 jaar
15-16 jaar
jongens
meisjes
jongens
meisjes
Nederlands
3
3
3
5
Surinaams
4
4
4
4
Antilliaans of Arubaans
-
-
-
-
Turks
-
-
4
-
Marokkaans
-
1
3
2
overig westers
5
3
3
7
overig niet-westers
3
3
3
5
VMBO basis/kader/gemengd
3
4
5
4
VMBO tl
2
2
4
3
HAVO/VWO
2
2
2
5
bron: GGD Amsterdam, Gezondheid in Beeld/bewerking OIS
Meisjes van /- ( jaar uit Zuidoost en Centrum hebben relatief het vaakst te maken gehad met
ongewenste seksuele ervaringen (beide 1%). Onder 1- jarige meisjes ligt dit aandeel het
hoogst in stadsdeel Zuid ( %).
Gemiddeld in de regio Amstelland heeft (% van de meisjes uit de tweede en vierde klas te
maken gehad met een ongewenste seksuele ervaring in het schooljaar
/(. In Aalsmeer
ligt dit aandeel met /% het laagst en in Diemen het hoogst met ?%.11
.
Cyberpesten, sexting en grooming
Cyberpesten
Uit de Amsterdamse Veiligheidsmonitor
1 blijkt dat 1% van de vrouwen van 1 tot ( jaar in
het voorgaande jaar slachtoffer werd van cyberpesten. Onder de gehele Amsterdamse bevolking
was dit /%. De jonge vrouwen die met cyberpesten te maken kregen, waren het vaakst
slachtoffer van stalking (//%), het verspreiden van foto’s, filmpjes, verhalen of roddels (/ %) en
bedreiging met geweld ( 2%).
Cijfers van de GGD Amsterdam laten zien dat jongere meisjes vaker slachtoffer zijn van
cyberpesten dan oudere meisjes. In het schooljaar
(1 was ?% van de meiden uit de
tweede klas in de afgelopen zes maanden slachtoffer van cyberpesten, in de vierde klas betrof dit
/% van de meisjes.12
11
Bron: GGD Amsterdam. Hoe gezond zijn jongeren in de regio Amstelland en Diemen? Tabellenboek
Jeugdgezondheidsmonitor E-MOVO
/(.
1.
12
Bron: GGD Amsterdam. Gezondheid in beeld.
1
2
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Sexting
Sexting is het via internet of mobiele telefoon verspreiden of delen van seksueel getinte
berichten, foto’s en video’s. Sexting is strafbaar als de ontvanger van de foto’s en/of de persoon
op de foto’s onder de 2 jaar oud is.
Uit de Jeugdmonitor van de GGD Amsterdam blijkt dat van ?% van de meisjes uit de tweede klas
op de middelbare school, tegen de zin foto’s en/of filmpjes zijn verspreid. Bij de meisjes uit de
vierde klas gaat het om (%. Het is niet duidelijk of het om seksueel getinte filmpjes of foto’s
gaat.13
In een online landelijk onderzoek uit
1 onder jongeren tussen de en ( jaar geeft een
kwart van de respondenten aan weleens een seksueel getinte foto of video van zichzelf te
hebben verstuurd. Meisjes zijn het in dit onderzoek minder vaak ( %) dan jongens ( @%) eens
met de stelling dat de risico’s van sexting flink worden overdreven. Dertien procent van de
meisjes kan zich voorstellen zich (deels) naakt voor de webcam te laten zien (jongens, (%).14 In
gaf % van de meisjes aan weleens een seksfoto- of filmpje van iemand anders te hebben
verstuurd en (% had in het afgelopen jaar haar borsten, billen of geslachtdeel laten zien voor de
webcam.15
Grooming
Bij grooming wordt een minderjarige online door een volwassene benaderd met het doel om
ontuchtige handelingen te plegen. Het seksueel misbruik kan zowel online als offline
plaatsvinden. Deze digitale manier van kinderlokken is strafbaar. Amsterdamse cijfers specifiek
over grooming zijn er niet. Wel is bekend dat % van de tweedeklas meisjes en % van de
vierdeklas meisjes in schooljaar
(1 in de afgelopen zes maanden een ongewenst
seksueel voorstel kreeg via internet.16
Uit een landelijk onderzoek uit
blijkt dat een tiende van de meisjes die een verzoek kregen
voor een offline ontmoeting, dat kregen van iemand die minstens vijf jaar ouder was.17 Iets meer
dan een kwart van de Nederlandse meisjes ( - ( jaar) kreeg online een seksueel getint voorstel
van een onbekende. Op de vraag of iemand die je alleen kent via internet wel eens heeft
geprobeerd offline af te spreken met als (waarschijnlijk) doel seks, op het moment dat je
minderjarig was, antwoordt ?% van de meisjes bevestigend. De meerderheid van de meisjes
kapt een online seksueel geladen benadering af, % doet dit niet.18
13
Bron: GGD Amsterdam. Gezondheid in beeld.
1
Bron: EenVandaag Jongerenpanel. Onderzoek Sexting.
1
15
Bron: RutgersWPF. Belangrijkste conclusies Seks onder je 1ste.
16
Bron: GGD Amsterdam. Gezondheid in beeld.
1
17
Bron: RutgersWPF. Whitepaper Jeugd en seks online.
(
18
Bron: EenVandaag Jongerenpanel. Onderzoek sexting.
1
14
@
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
' Zelfredzaamheid en zelfbeschikking
Dit hoofdstuk over zelfredzaamheid en zelfbeschikking sluit aan bij de tweede doelstelling van
het beleidsplan: Versterken van zelfbeschikking en acceptatie seksuele diversiteit zodat meer
meisjes en vrouwen zichzelf kunnen zijn en eigen keuzes kunnen maken.
De volgende indicatoren worden in dit hoofdstuk beschreven:
sociaal isolement (OIS/Staat van de Stad VIII,
();
huiselijk geweld (politiecijfers,
@/);
negatieve houding homoseksualiteit (GGD,
(1);
huwelijksdwang (Kennisplatform Integratie & Samenleving/Movisie,
1);
ervaren ernstige psychische klachten (OIS/Staat van de Stad VIII,
();
ervaren belemmeringen (OIS/Staat van de Stad VIII,
();
ongewenste aandacht voor vrouwen (OIS,
1);
ervaren discriminatie LB-vrouwen19 (OIS/Staat van de Stad VIII,
();
ervaren gezondheid LB-vrouwen (OIS/Staat van de Stad VIII,
();
opvattingen over LB-vrouwen (OIS/Amsterdamse Burgermonitor,
/);
transgender personen en mensen met een intersekseconditie (verschillende bronnen).
'.
Sociaal isolement
Op basis van de reacties op stellingen als ‘Ik maak deel uit van een groep vrienden’ en ‘Mijn
sociale contacten zijn oppervlakkig’ beschrijft de Sociale Isolatie-Index hoeveel bewoners sterk
sociaal geïsoleerd zijn. Twaalf procent van de Amsterdamse vrouwen van 2 jaar en ouder
bevindt zich in een sterk sociaal isolement, dat blijkt uit De Staat van de Stad enquête
(
(figuur /. ). In
ging het om %. Onder mannen is dit aandeel (%.
Vrouwen met een Surinaamse/Antilliaanse achtergrond en met overig niet-westerse
achtergrond bevinden zich relatief vaak in een sociaal isolement (respectievelijk @% en /%).
Hoe hoger vrouwen zijn opgeleid, hoe minder sociaal geïsoleerd zij zijn. Zo bevindt % van de
hoogopgeleide vrouwen zich in een sociaal isolement, tegenover % van de laagopgeleide
vrouwen. Het gaat vooral om laagopgeleide vrouwen met een Nederlandse of andere westerse
achtergrond ( 1%). Onder de middelbaar- en hoogopgeleide vrouwen zijn juist vaker de vrouwen
met een niet-westerse achtergrond sociaal geïsoleerd.
Oudere vrouwen zijn vaker sociaal geïsoleerd dan jongere vrouwen. Zo is % van de vrouwen
van 11 jaar en ouder sociaal geïsoleerd, tegenover % van de 2-/( jarige vrouwen. Vrouwen uit
de stadsdelen Noord ( %) en Zuidoost ( 1%) bevinden zich relatief vaak in een sociaal
isolement en vrouwen uit de stadsdeel West ( %) en Centrum (2%) relatief weinig.
19
Lesbische en biseksuele vrouwen.
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Figuur '. Aandeel dat sterk sociaal isolement ervaart,
( (procenten)
gemiddeld Amsterdam
vrouw
man
18-34 jaar v
35-54 jaar v
55+ v
laagopgeleid v
middenopgeleid v
hoogopgeleid v
Surinaams/Antilliaans v
Turks v
Marokkaans v
ov. niet-westers v
westerse allochtone v
autochtone v
niet-westers laagopgeleid v
westers/ aut. laagopgeleid v
niet-westers middenopgeleid v
westers/ aut. middenopopgeleid v
niet-westers hoogopgeleid v
westers/ aut. hoogopgeleid v
%
0
5
10
15
20
25
30
bron: OIS/Staat van de Stad VIII
'.
Taal
Het goed beheersen van de Nederlandse taal vergroot de kansen op de arbeidsmarkt en
vergemakkelijkt participatie in de Nederlandse samenleving. Er zijn echter geen cijfers
beschikbaar over de taalvaardigheid van vrouwen.
'.' Huiselijk geweld
Het is niet precies bekend hoeveel vrouwen in Amsterdam jaarlijks slachtoffer zijn van huiselijk
geweld. In de Amsterdamse Gezondheidsmonitor
van de GGD is gevraagd naar
slachtofferschap van huiselijk geweld. Van deze monitor is nog geen update verschenen. In
gaf /% van de vrouwen en % van de mannen aan ooit het slachtoffer geweest te zijn van
huiselijk geweld. Een minderheid van % van de slachtoffers heeft dit gemeld bij de politie. In
1 zijn er door de politie
/ aangiftes van huiselijk geweld geregistreerd (tabel /. ). Dat
komt neer op , aangiften per .
huishoudens. In
1 zijn er iets minder aangiftes gedaan
dan in
( en
/ en iets meer dan in
. In stadsdeel Zuidoost zijn per .
inwoners de
meeste aangiften gedaan (/,1 aangiften).
Er zijn bij Veilig Thuis, het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling in de
regio Amsterdam-Amstelland, (.2? adviesvragen en 1.(? meldingen binnengekomen in
1.
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Tabel '. Aantal aangiften bij de politie van huiselijk geweld naar stadsdeel,
2012
2013
totaal
per 1.000
inwoners
Centrum
140
West
226
Nieuw-West
Zuid
Oost
Noord
2014
totaal
per 1.000
inwoners
1,7
163
1,7
276
302
2,2
173
1,3
222
236
Zuidoost
onbekend
totaal
2015
totaal
per 1.000
inwoners
totaal
per 1.000
inwoners
1,9
125
1,5
122
1,4
2,0
258
1,8
244
1,7
358
2,5
410
2,8
333
2,3
175
1,3
191
1,4
178
1,3
1,8
298
2,4
266
2,1
205
1,6
2,7
264
3,0
234
2,6
225
2,5
331
4,0
346
4,1
387
4,6
294
3,5
20
-
25
-
18
-
22
-
1650
2,1
1905
2,4
1889
2,3
1623
2,0
bron: Politie Eenheid Amsterdam/bewerking OIS
'.( Negatieve houding homoseksualiteit
Vanuit enquête-onderzoek van de GGD zijn cijfers beschikbaar over het aandeel leerlingen van
de tweede en vierde klas van het voorgezet onderwijs dat een negatieve houding heeft ten
aanzien van homoseksualiteit.
Van de /- ( jarige meisjes in Amsterdam heeft @% een negatieve houding tegenover
homoseksualiteit (figuur /./). Onder jongens ligt dit aandeel veel hoger, namelijk 1%. Er is
weinig verschil met 1- jarigen: % van de meisjes en % van de jongens heeft een negatieve
houding.
Zowel bij jongens als bij meisjes lijkt het aandeel dat een negatieve houding heeft ten opzichte
van homoseksualiteit de laatste schooljaren licht te dalen. Zo had in
nog / % van de
/- ( jarige jongens een negatieve houding en % van de meisjes.
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Figuur '.' Aandeel leerlingen dat aangeeft een negatieve houding te hebben ten aanzien van
homoseksualiteit,
(-
(procenten)
%
30
25
26
25
20
jongens
15
meisjes
10
9
5
6
0
13-14 jaar
15-16 jaar
bron: GGD Amsterdam, Gezondheid in Beeld/bewerking OIS
Meisjes van Turkse en Marokkaanse herkomst hebben het vaakst een negatieve houding ten
aanzien van homoseksualiteit (tabel /.(). Dit zien we ook bij de jongens. Zo heeft 1 % van de /( jarige jongens van Turkse herkomst een negatieve houding tegenover homoseksualiteit en
% van de /- ( jarige meisjes van Turkse herkomst. Onder deze groep is de afname in
negatieve houding wel het sterkst. Nederlandse jongens en meisjes hebben het minst vaak zo’n
houding. Jongens en meisjes die VMBO volgen hebben vaker een negatieve houding dan zij die
HAVO/VWO volgen.
Tabel '.( Aandeel leerlingen dat aangeeft een negatieve houding te hebben ten aanzien van
homoseksualiteit naar etniciteit en onderwijstype,
(-
(procenten)
13-14 jaar
15-16 jaar
jongens
meisjes
Nederlands
10
Surinaams
21
Antilliaans of Arubaans
jongens
meisjes
3
8
2
6
26
4
-
-
-
-
Turks
52
21
49
17
Marokkaans
41
17
50
13
overig westers
20
3
18
-
overig niet-westers
28
10
28
5
VMBO basis/kader/gemengd
36
16
40
8
VMBO tl
36
10
36
11
HAVO/VWO
18
6
15
3
bron: GGD Amsterdam, Gezondheid in Beeld/bewerking OIS
/
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Met name in Nieuw-West hebben de leerlingen een negatieve houding ten aanzien van
homoseksualiteit, dit geldt bij zowel jongens als bij meisjes. In stadsdeel Zuid hebben leerlingen
het minst vaak een negatieve houding. Dit hangt samen met de bevolkingssamenstelling van
deze stadsdelen. In Nieuw-West wonen namelijk relatief veel meisjes en jongens van nietwesterse herkomst, in stadsdeel Zuid juist weinig.
'.
Huwelijksdwang
Er zijn geen Amsterdamse cijfers bekend over huwelijksdwang. Ook landelijk zijn er geen
precieze cijfers bekend, maar wel schattingen. Onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut
spreekt over een ondergrens van 2 geregistreerde gevallen van huwelijksdwang in
op basis van registraties van verschillende instelling. Uit schattingen van verschillende
professionals blijkt dat het werkelijke aantal gevallen van huwelijksdwang tussen de ?( en @ (
moet liggen.20
'.
Gezondheid
Psychische klachten
Zeven procent van de Amsterdamse vrouwen van 2 jaar en ouder voelt zich voortdurend of
meestal neerslachtig en somber (figuur /.1). Onder Amsterdamse mannen is dit 2%. Vooral
laagopgeleide Amsterdammers voelen zich vaak somber ( (%). Er is geen verschil tussen
laagopgeleide Amsterdammers van niet-westerse en laagopgeleide Amsterdammers van
autochtone/westerse afkomst. Hoogopgeleide Amsterdammers voelen zich het minst vaak
neerslachtig en somber (@%).
Vrouwen van Turkse herkomst voelen zich vaker neerslachtig en somber dan vrouwen met een
andere achtergrond ( 1%). Onder mannen van Turkse herkomst is dit %. Vrouwen met een
westerse niet-Nederlandse achtergrond voelen zich het minst vaak neerslachtig en somber (/%,
onder mannen %).
In de stadsdelen Zuidoost en Centrum voelen vrouwen zich het minst vaak neerslachtig en
somber (beide %), in stadsdeel Noord het vaakst ( %). Dit zien we ook bij de mannen.
20
Bron: Verwey-Jonker Instituut. Zo zijn we niet getrouwd. Een onderzoek naar omvang en aard van huwelijksdwang,
achterlating en huwelijkse gevangenschap.
(.
(
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Figuur '. Aandeel dat zich de afgelopen vier weken voortdurend of meestal neerslachtig en somber voelde,
( (procenten)
gemiddeld Amsterdam
vrouw
man
laagopgeleid v
middenopgeleid v
hoogopgeleid v
Surinaams/Antilliaans v
Turks v
Marokkaans v
ov. niet-westers v
westerse allochtone v
autochtone v
niet-westers laagopgeleid v
westers/ aut. laagopgeleid v
niet-westers middenopgeleid v
westers/ aut. middenopopgeleid v
niet-westers hoogopgeleid v
westers/ aut. hoogopgeleid v
%
0
5
10
15
20
25
30
bron: OIS/Staat van de Stad VIII
Last van langdurige ziekten, aandoeningen of handicaps
Een derde (/ %) van de Amsterdamse vrouwen heeft last van langdurige ziekten, aandoeningen
of handicaps (figuur /. ). Onder mannen is dat / %. Laagopgeleide Amsterdammers hebben
hier het vaakst last van (1 %), vooral laagopgeleiden met een westerse/autochtone herkomst
(1@%). Hoogopgeleide Amsterdammers hebben het minst vaak last van langdurige ziekten of
aandoeningen ( @%).
Vrouwen van Surinaamse/Antilliaanse herkomst geven het vaakst aan dat zij last hebben van
langdurige ziekten, aandoeningen of handicaps (( %). Onder mannen van
Surinaamse/Antilliaanse herkomst is dit aandeel juist het laagst ( %). Onder de mannen zijn het
vooral mannen met een Turkse en Marokkaanse achtergrond die aangeven hier last van te
hebben (respectievelijk ( % en ( %).
In stadsdeel Noord hebben vrouwen het vaakst last van deze aandoeningen (( %), in de
stadsdelen Oost en Centrum het minst vaak (beide ?%).
1
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Figuur '. Aandeel dat last heeft van langdurige ziekten, aandoeningen of handicaps,
( (procenten)
gemiddeld Amsterdam
vrouw
man
laagopgeleid v
middenopgeleid v
hoogopgeleid v
Surinaams/Antilliaans v
Turks v
Marokkaans v
ov. niet-westers v
westerse allochtone v
autochtone v
niet-westers laagopgeleid v
westers/ aut. laagopgeleid v
niet-westers middenopgeleid v
westers/ aut. middenopopgeleid v
niet-westers hoogopgeleid v
westers/ aut. hoogopgeleid v
%
0
10
20
30
40
50
60
70
bron: OIS/Staat van de Stad VIII
'." Ongewenste aandacht voor vrouwen
In
/ vond een derde van de Amsterdamse vrouwen dat vrouwen ongewenste aandacht
krijgen op straat.21 Hiervan zegt @% dat dit vaak voorkomt en % soms. Er zijn geen verschillen
met
.
Overlast van groepen jongeren komt volgens de Amsterdamse vrouwen vaker voor dan
ongewenste aandacht op straat ( ?% vaak), bedreiging juist minder vaak ((% vaak).
In
( zegt een kwart ( (%) van de vrouwelijke respondenten dat in hun buurt mensen worden
lastig gevallen op straat. Hiervan heeft ?% er zelf veel overlast van ((% van alle vrouwelijke
respondenten) en (@% een beetje overlast ( % van alle vrouwelijke respondenten).
Er zijn hierin verschillen tussen verschillende groepen vrouwen. Jongere vrouwen vinden vaker
dan oudere vrouwen dat vrouwen ongewenste aandacht krijgen in de buurt. Vrouwen van
Antilliaanse, Surinaamse en Nederlandse herkomst van 1-/ jaar zeggen wat vaker dat
ongewenste aandacht voor vrouwen in de buurt soms of vaak voorkomt, vrouwen van Turkse,
westerse niet-Nederlandse en overige niet-westerse herkomst juist wat minder vaak. In de
stadsdelen Nieuw-West en Zuidoost vinden vrouwen dat dit het vaakst voorkomt, in stadsdeel
Zuid het minst vaak.
21
Bron: OIS. Fact sheet Ongewenste aandacht voor vrouwen in de buurt.
1.
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
'.$ Ervaren discriminatie door LB-vrouwen
Ongeveer % van de vrouwen van 2 jaar en ouder geeft in De Staat van de Stad enquête
(
aan de voorkeur te geven aan een relatie met een vrouw ((%) of zowel met een vrouw als met
een man ( %). Van de 2-/( jarige vrouwen geeft @% dit aan, van de /1-1( jarige vrouwen (% en
van de 11-plussers %. Onder de mannen geeft % aan de voorkeur te geven aan een relatie
met een man (@%) of zowel met een man als met een vrouw ( %).
Uit de Staat van de Stad enquête
( komt naar voren dat LB-vrouwen zich niet vaker
gediscrimineerd voelen dan andere vrouwen (figuur (. ). Zo geeft niemand van de
geënquêteerde LB-vrouwen aan zich vaak gediscrimineerd gevoeld te hebben en ?% geeft aan
“soms”. Onder de heteroseksuele vrouwen heeft 1% zich vaak gediscrimineerd gevoeld en %
soms. Er zijn hierin geen verschillen ten opzichte van
. Hierbij moet opgemerkt worden dat
er niet specifiek gevraagd is naar discriminatie op basis van seksuele oriëntatie/gerichtheid, maar
naar discriminatie in het algemeen.
Homoseksuele mannen gaven wel iets vaker aan zich gediscrimineerd te voelen dan andere
mannen (?% vaak en 1% soms tegenover /% vaak en (% soms). In
gaven relatief meer
homoseksuele mannen aan zich gediscrimineerd gevoeld te hebben ( % vaak en % soms).
Figuur '." Heeft u zichzelf in de afgelopen
maanden wel eens gediscrimineerd gevoeld?
( (procenten)
homo/bi
vrouwen
hetero
vrouwen
vaak
soms
zelden
nooit
homo/bi
mannen
geen antwoord
hetero
mannen
%
0
20
40
60
80
100
bron: OIS/Staat van de Stad VIII
Landelijk onderzoek naar ervaren discriminatie laat zien dat @% van de geënquêteerde
lesbische vrouwen de afgelopen maanden discriminatie heeft ondervonden op grond van hun
seksuele geaardheid. Onder homoseksuele mannen geldt dat voor (/%. Van alle vrouwen in
Nederland heeft % discriminatie ondervonden op grond van seksuele geaardheid, onder de
mannen is dat %. Het gaat bij de gediscrimineerde lesbische vrouwen vaak om negatieve
bejegening, bijvoorbeeld uitgescholden of nageroepen worden op straat of in het verkeer, en in
de woonbuurt worden gepest of uitgescholden.22
22
Bron: SCP. Ervaren discriminatie in Nederland.
(.
?
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
'.3 Gezondheid LB-vrouwen
Ongeveer driekwart (?/%) van de LB-vrouwen voelt zich gezond (figuur /.2). Dat verschilt niet
van heteroseksuele vrouwen (? %). Homoseksuele mannen voelen zich wel iets minder vaak
gezond dan heteroseksuele mannen (? % tegenover 2 %).
Uit landelijk onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat lesbische
vrouwen en homoseksuele mannen vaker psychische klachten ervaren dan gemiddeld. Zo
komen depressie en een gebrek aan zelfacceptatie vaker voor onder deze groep.23
Figuur '.$ Hoe is over het algemeen uw gezondheid?
( (procenten)
homo/bi
vrouwen
zeer goed
hetero
vrouwen
goed
gaat wel/matig
slecht
homo/bi
mannen
zeer slecht
geen antwoord
hetero
mannen
%
0
20
40
60
80
100
bron: OIS/Staat van de Stad VIII
'.
Opvattingen over LB-vrouwen
In de Amsterdamse Burgermonitor
/ is de tolerantie van Amsterdammers ten aanzien van
homoseksualiteit onderzocht aan de hand van de volgende vijf stellingen:
Ik heb er geen problemen mee dat homoseksuele en lesbische paren trouwen;
Het is goed dat homoseksuele paren dezelfde rechten hebben als heteroseksuele paren
bij het adopteren van kinderen;
Ik zou er moeite mee hebben als mijn kind een homoseksuele relatie zou hebben;
Ik heb er moeite mee als ik twee mannen hand in hand zie lopen;
Ik zou het een probleem vinden als mijn kind op school les krijgt van een homoseksuele
leraar of lerares.
In figuur /.@ zijn de reacties op de stellingen weergegeven. Over het algemeen zijn de meeste
Amsterdamse mannen en vrouwen tolerant ten aanzien van homoseksualiteit. Zo heeft de
meerderheid van de Amsterdamse vrouwen en mannen geen probleem met het homohuwelijk,
geen moeite als twee mannen hand in hand lopen of als hun kind een homoseksuele leraar of
23
Bron: SCP. Niet te ver uit de kast. Ervaringen van homo- en biseksuelen in Nederland.
.
2
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
lerares zou hebben. Driekwart van de Amsterdamse vrouwen vindt het goed dat homoseksuele
paren dezelfde rechten hebben als heteroseksuele paren bij het adopteren van kinderen en
zeven van de tien vrouwen zouden er geen moeite mee hebben als hun kind een homoseksuele
relatie zou hebben.
Figuur '.3 Stellingen over homoseksualiteit,
' (procenten)
homohuwelijk is geen probleem v
m
adoptie door homoparen is goed v
m
moeite als kind homoseksuele relatie zou hebben v
m
moeite met twee mannen hand in hand v
m
moeite met homoseksuele leraar of lerares v
m
(helemaal) mee eens
0
niet eens, niet oneens
%
20
40
60
80
100
(helemaal) mee oneens weet niet/geen antwoord
bron: OIS/ABM 2013
Van de vijf stellingen is een schaal gemaakt die loopt van (homo-intolerant) tot 1
(homotolerant). Gemiddeld scoren Amsterdammers (,/ op deze schaal, oftewel veelal
homotolerant. Ook Amsterdamse vrouwen scoren een (,/, Amsterdamse mannen een (, .
Laagopgeleide vrouwen en vrouwen met een niet-westerse herkomst zijn minder homotolerant
dan gemiddeld (respectievelijk /,2 en /, , figuur /. ). Dit zien we ook bij de Amsterdamse
mannen.
@
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Figuur '.
Score op schaal homotolerantie, naar herkomst,
' (schaal - )
gemiddeld
Amsterdam
4,3
vrouw
4,3
man
4,2
autochtoon v
4,6
westers v
4,6
niet-westers v
3,6
laagopgeleid v
3,8
middenopgeleid v
4,2
hoogopgeleid v
4,6
0
1
2
3
4
5
bron: OIS/ABM 2013
Ook landelijk onderzoek laat zien dat homoseksualiteit in Nederland breed is geaccepteerd en
dat deze tolerantie blijft toenemen.24 Nederland is één van de meest homotolerante landen in
Europa. Groepen waarin relatief veel mensen moeite hebben met homoseksualiteit zijn
orthodox-religieuzen en niet-westerse migranten.
'.
Transgender personen en mensen met een intersekseconditie
Transgender personen
Er zijn geen Amsterdamse cijfers over transgender personen. Er is wel landelijk onderzoek
uitgevoerd door het SCP.25 Van de Nederlandse bevolking staat (/% positief tegenover
transgender personen en is % negatief. De helft wil bij de eerste ontmoeting graag weten of
iemand een man of een vrouw is en 2% gaat liever niet om met iemand van wie het geslacht
niet duidelijk is. Bijna twee derde ( %) van de mensen vindt een operatie een goed idee als
iemand goed heeft nagedacht over de geslachtsverandering en ruim een derde vindt dat
transgender personen een geslachtsveranderende operatie zelf moeten betalen.
Uit ander onderzoek van het SCP blijkt dat transgender personen zich vaker dan gemiddeld
eenzaam voelen en vaker last hebben van psychische problemen.26 Een derde heeft ooit een plan
voor een zelfmoordpoging gemaakt. Bij de geboorte als man gecategoriseerde transgenders zijn
vaker eenzaam dan bij de geboorte als vrouw gecategoriseerde transgenders. Een meerderheid
24
Bron: SCP. Acceptatie van homoseksuelen, biseksuelen en transgenders in Nederland
Bron: SCP. Wel trouwen, niet zoenen.
1.
26
Bron: SCP. Worden wie je bent. Het leven van transgenders in Nederland.
/.
/.
25
/
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
van de transgender personen kreeg te maken met negatieve reacties vanwege het zijn van
transgender. Bij de geboorte als man gecategoriseerde transgenders ( ?%) vaker dan bij de
geboorte als vrouw gecategoriseerde transgenders (1@%). Dit komt het meest voor in de
openbare ruimte. Van de bij de geboorte als vrouw gecategoriseerde transgenders is /1%
slachtoffer van seksueel geweld, van de bij de geboorte als man gecategoriseerde transgenders
ligt dit aandeel op %.27
Vrouwen met een intersekse-conditie
De term intersekse wordt gebruikt als parapluterm voor mensen die geboren zijn met een
lichaam dat niet voldoet aan de normatieve definitie van man of vrouw wat betreft het
chromosomale, gonodale (geslachtsklieren) of anatomische geslacht. De verscheidenheid aan
vormen van intersekse is groot. De prevalentie van intersekse wordt in Nederland geschat rond
de ,1%, oftewel ruim 2 .
mensen. Er is echter geen eenduidigheid over de afbakening van
de groep. Cijfers over mensen met een intersekse-conditie in Amsterdam zijn er niet.
Volgens internationaal onderzoek is onder mensen met een intersekse-conditie sprake van
verminderd psychosociaal en seksueel welbevinden. Mensen met intersekse-conditie kunnen te
maken krijgen met ongewenste reacties die vaak voortkomen uit onwetendheid of onbegrip. Zij
passen zich aan om dergelijke reacties te voorkomen.
Onder mensen met een intersekse-conditie is over het algemeen weinig twijfel over de
genderidentiteit. Het hebben van een intersekse-conditie kan wel voor problemen zorgen met
het zelfbeeld. Vrouwen die als gevolg van hun intersekse-conditie onvruchtbaar zijn, kunnen
kampen met minderwaardigheidsgevoelens. Sommige vrouwen met een intersekse-conditie
hebben de behoefte om hun vrouw-zijn te benadrukken met hun uiterlijk. Zelfacceptatie en
acceptatie vanuit de omgeving dat een vrouw met een intersekse-conditie een volwaardige
vrouw is, is voor deze vrouwen belangrijk.28
27
28
Bron: RutgersWPF. Een wereld van verschil.
Bron: SCP. Leven met een intersekse/DSD.
(
(
/
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
( Economische zelfstandigheid
Dit hoofdstuk over economische zelfstandigheid sluit aan bij de tweede doelstelling van het
beleidsplan: Economische zelfstandigheid bevorderen zodat meer Amsterdamse vrouwen
economisch zelfstandig zijn, en betaald werk beter in balans is met onbetaalde zorgtaken.
De volgende indicatoren worden in dit hoofdstuk beschreven:
Opleidingsniveau (CBS,
/);
Deelname HBO/WO (CBS,
//
();
Startkwalificatie (CBS,
/);
Laagopgeleide schoolverlaters (OJZ,
1);
Economische zelfstandigheid (nog niet beschikbaar);
Persoonlijk inkomen (CBS/RIO,
/)
ZZP’ers (OIS,
1);
Arbeidsparticipatie (CBS/OIS,
();
Niet-uitkeringsgerechtigden (nog niet beschikbaar);
Armoede (CBS,
/);
Schulden en schuldhulpverlening (OIS/Staat van de Stad VIII,
( & KWIZ,
1);
Kinderopvang (CBS,
( & Landelijk Register Kinderopvang,
();
Mantelzorg, informele hulp en vrijwilligerswerk (OIS,
(/
1);
Arbeidssituatie in de zorg (OIS/ARRA,
1);
Opvattingen over taakverdeling in huis man/vrouw (OIS/Staat van de Stad VII,
);
Opvattingen over gewenste arbeidsparticipatie in aantal dagen per week voor jonge
moeders en vaders (OIS/Staat van de Stad VII,
).
(.
Opleiding
Opleidingsniveau
Veertig procent van de Amsterdamse vrouwen tussen de 1 en ?( jaar is hoogopgeleid (figuur
(. ). Een derde (//%) is middelbaar opgeleid en % is laagopgeleid. De verschillen met mannen
zijn klein: /2% is hoogopgeleid, /1% is middelbaar opgeleid en % is laagopgeleid.
Vooral vrouwen van Nederlandse en een andere westerse herkomst zijn hoogopgeleid (beide
1 %). Vrouwen van Turkse en Marokkaanse herkomst zijn het minst vaak hoogopgeleid
(respectievelijk % en %). Dit zien we ook bij de Amsterdamse mannen.
/
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Figuur (. Bevolking van
-"( jaar naar hoogst afgerond opleidingsniveau,
' (procenten)
Amsterdam 15-74 jaar
vrouwen
mannen
Surinaamse mannen
Antilliaanse mannen
Turkse mannen
Marokkaanse mannen
ov. niet-westerse mannen
westerse allochtone mannen
autochtone mannen
laag
middelbaar
hoog
Surinaamse vrouwen
Antilliaanse vrouwen
Turkse vrouwen
Marokkaanse vrouwen
ov. niet-westerse vrouwen
westerse allochtone vrouwen
autochtone vrouwen
%
0
20
40
60
80
100
bron: CBS/bewerking OIS
Laagopgeleide vrouwen wonen relatief vaak in stadsdeel Noord, Zuidoost en Nieuw-West
(respectievelijk ( %, /@% en /2%). Hoogopgeleide vrouwen wonen relatief vaak in stadsdeel
Centrum en Zuid (respectievelijk % en 1(%).
Amsterdamse vrouwen zijn vaker hoogopgeleid dan landelijk gezien: gemiddeld in Nederland is
(% hoogopgeleid (tabel (. ). Ook zijn Amsterdamse vrouwen vaker hoogopgeleid dan
Rotterdamse ( (%) en Haagse vrouwen ( @%), maar minder vaak dan Utrechtse vrouwen ((?%).
Ook wonen in Amsterdam relatief veel hoogopgeleide vrouwen van Nederlandse, westerse nietNederlandse en Antilliaanse herkomst.
Tabel (. Aandeel hoogopgeleiden in de vrouwelijke bevolking van
-"( jaar naar herkomstgroep,
'
(procenten)
Rotterdam
's-Gravenhage
Utrecht
Nederland
Amsterdam
Surinamers
16
16
27
18
18
Antillianen
12
16
*
18
28
Turken
8
7
10
8
10
Marokkanen
9
10
9
9
11
overige niet-westerse allochtonen
18
22
35
22
27
westerse allochtonen
32
38
56
29
51
autochtonen
30
35
53
25
51
29
47
totaal
24
*te beperkt aantal personen om percentage weer te geven.
24
40
bron: CBS/bewerking OIS
//
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Deelname HBO/WO
Ongeveer de helft van de @- ( jarige vrouwen in Amsterdam volgt hoger onderwijs: % HBO
en / % WO (figuur (./).29 Dat is meer dan onder mannen van deze leeftijd, % volgt een HBOopleiding en (% een WO-opleiding.
De deelname van jonge vrouwen van niet-westerse herkomst aan hoger onderwijs is de
afgelopen jaren sterk gestegen. De laatste schooljaren is dit stabiel gebleven, % van de nietwesterse jonge vrouwen volgt zowel in
/
als in
//
( een HBO opleiding en /%
een WO-opleiding. HBO wordt door jonge vrouwen van verschillende herkomstgroepen relatief
even vaak gevolgd, WO wordt het vaakst door vrouwen van Nederlandse en niet-Nederlandse
westerse herkomst gevolgd (respectievelijk ( % en 2%) en het minst vaak door vrouwen van
Marokkaanse, Turkse en Surinaamse herkomst (respectievelijk 2%, @% en %).
Figuur (.' Deelname hoger onderwijs vrouwen 3- ( jaar,
'/
( (procenten)
totaal
Nederlands
westers allochtoon
Marokkaans
HBO
WO
Turks
Surinaams
Antilliaans
overig niet-westers
%
0
10
20
30
40
50
60
70
80
bron: CBS/bewerking OIS
Startkwalificatie en laagopgeleide schoolverlaters
Een startkwalificatie is een diploma op HAVO, VWO of MBO- niveau. Bijna acht van de tien 2jarige vrouwen hebben in
/ een startkwalificatie (?@%, figuur (.(). In
ging het nog
om ?(%. Mannen van deze leeftijd hebben minder vaak een startkwalificatie: ?%.
Vrouwen van 2- jaar met een Nederlandse en andere westerse achtergrond hebben het
vaakst een startkwalificatie (respectievelijk 2@% en 2(%). Vrouwen van Surinaamse herkomst
hebben het minst vaak een startkwalificatie ( %). Bij mannen zien we een zelfde patroon, maar
29
Bron: CBS/Statline/ bewerking OIS (schooljaar
//
(). Cijfers over
(/
voorlopige cijfers. Deelnamecijfers zijn inclusief deeltijd en duaal onderwijs.
1 zijn alleen nog beschikbaar als
/(
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
hebben mannen van Marokkaanse herkomst iets minder vaak een startkwalificatie dan mannen
van Surinaamse herkomst (respectievelijk (@% en 1 %).
Vrouwen van 2- jaar uit de stadsdelen Centrum en Zuid hebben het vaakst een
startkwalificatie (respectievelijk 2@% en 22%), vrouwen uit de stadsdelen Noord en Zuidoost het
minst vaak ( @% en ?%).
Figuur (.( Startkwalificatie onder $-
jarigen naar achtergrond,
' (procenten)
gemiddeld Amsterdam
vrouw
man
Surinaams v
Antilliaans v
Turks v
Marokkaans v
ov. niet-westers v
westerse allochtone v
autochtone v
Surinaams m
Antilliaans m
Turks m
Marokkaans m
ov. niet-westers m
westerse allochtone m
autochtone m
%
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
bron: CBS/bewerking OIS
Gemiddeld in Nederland heeft ? % van de vrouwen van 2- jaar een startkwalificatie. Dat is
iets minder vaak dan in Amsterdam (tabel (.1). In Utrecht hebben vrouwen vaker een
startkwalificatie dan in Amsterdam (2 %), maar in Rotterdam en Den Haag juist minder vaak
(beide 2%). Dit patroon zien we ook bij mannen, maar zij hebben in alle G(-steden minder vaak
een startkwalificatie dan vrouwen.
Tabel (. Startkwalificatie onder $-
jarigen voor de G( en Nederland,
' (procenten)
Rotterdam
Den Haag
Utrecht
vrouwen 18-22 jaar
68
68
86
Nederland Amsterdam
71
79
mannen 18-22 jaar
59
57
75
64
67
totaal 18-22 jaar
63
62
81
67
73
bron: CBS/bewerking OIS
Op peildatum juli
1 waren er in Amsterdam . 1@ vrouwelijke laagopgeleide
schoolverlaters. Dat zijn leerplichtige jongeren van 2 t/m jaar die geen startkwalificatie
hebben en niet naar school gaan. Een jaar eerder ging het om .? vrouwelijke laagopgeleide
/1
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
schoolverlaters. Onder mannen zijn er meer laagopgeleide schoolverlaters: .@ / op juli
en /.
op juli
(.30
(.
1
Economische zelfstandigheid en persoonlijk inkomen
Economische zelfstandigheid
Er zijn nog geen nieuwe cijfers over economische zelfstandigheid beschikbaar ten opzichte van
de vorige monitor. In
/ zagen we dat 1 % van alle Amsterdamse vrouwen tussen de 1 en (
jaar economisch zelfstandig was, zij verdienden netto meer dan `
,- per maand. Van de
mannen was /% zelfstandig.
Persoonlijk inkomen
Tweeëntwintig procent van de 1-?( jarige vrouwen heeft in
/ een laag inkomen, onder de
mannen is dit 2% (figuur (. ). Lage inkomens betreffen de % laagste inkomens in
Amsterdam, dat zijn de persoonlijke jaarinkomens van ` . /2,- of minder.
Hoe lager vrouwen zijn opgeleid, hoe vaker zij een laag inkomen hebben. Dit zien we ook bij de
mannen. Zo heeft /(% van de laagopgeleide vrouwen een laag inkomen, tegenover /% van de
hoogopgeleide vrouwen. Vrouwen van Turkse en Marokkaanse herkomst hebben relatief vaker
een laag inkomen dan vrouwen met een andere achtergrond (respectievelijk /?% en /2%).
Laagopgeleide vrouwen van niet-westerse herkomst hebben het vaakst een laag inkomen (( %).
Vijftien procent van de Amsterdamse vrouwen heeft een hoog inkomen (figuur (.?). Dat is een
stuk lager dan de Amsterdamse mannen ( 1%). Hoe hoger vrouwen zijn opgeleid, hoe vaker zij
een hoog inkomen hebben. Zo heeft / % van de hoogopgeleide vrouwen een hoog inkomen,
tegenover % van de laagopgeleide vrouwen. Hoogopgeleiden van westerse/autochtone
herkomst hebben vaker een hoog inkomen dan hoogopgeleiden van niet-westerse herkomst
(/ % tegenover %). Vrouwen van Turkse en Marokkaanse herkomst hebben minder vaak een
hoog inkomen dan vrouwen met een andere achtergrond (respectievelijk (% en /%).
30
Bron: OJZ Gemeente Amsterdam
/
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Figuur (. Laag persoonlijk inkomen (
-"( jarigen),
' (procenten)
gemiddeld Amsterdam
vrouw
man
laagopgeleid v
middenopgeleid v
hoogopgeleid v
Surinaams v
Antilliaans v
Turks v
Marokkaans v
ov. niet westers v
westerse allochtone v
autochtone v
niet-westers laagopgeleid v
westers/aut. laagopgeleid v
niet-westers middenopgeleid v
westers/aut. middenopgeleid v
niet-westers hoogopgeleid v
westers/aut. hoogopgeleid v
%
0
10
20
30
40
50
bron: CBS/RIO/bewerking OIS
Figuur (." Hoog persoonlijk inkomen (
-"( jarigen),
' (procenten)
gemiddeld Amsterdam
vrouw
man
laagopgeleid v
middenopgeleid v
hoogopgeleid v
Surinaams v
Antilliaans v
Turks v
Marokkaans v
ov. niet westers v
westerse allochtone v
autochtone v
niet-westers laagopgeleid v
westers/aut. laagopgeleid v
niet-westers middenopgeleid v
westers/aut. middenopgeleid v
niet-westers hoogopgeleid v
westers/aut. hoogopgeleid v
%
0
10
20
30
40
50
bron: CBS/RIO/bewerking OIS
/?
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Amsterdamse vrouwen hebben gemiddeld een hoger persoonlijk inkomen dan vrouwen in de
overige G(-steden en dan in Nederland (tabel (.2). Voor de Amsterdamse mannen geldt dat niet,
zij hebben gemiddeld wel een hoger inkomen dan mannen in Rotterdam en Den Haag, maar een
lager inkomen dan mannen in Utrecht en in Nederland.
Tabel (.$ Gemiddeld persoonlijk inkomen
-"( jarigen met een heel jaar inkomen,
'
Rotterdam Den Haag Utrecht Nederland Amsterdam
mannen
36.504
39.219
40.097
40.233
39.362
vrouwen
24.919
27.426
28.545
23.796
29.490
totaal
30.898
33.540
34.303
32.368
34.497
bron: CBS/RIO/bewerking OIS
(.' Arbeidsparticipatie
Vrouwelijke ZZP’ers
In
1 zijn er ./(2 vrouwelijke ZZP’ers in Amsterdam.31 Dat is 2% van alle ZZP’ers. Ook
landelijk is het aandeel vrouwelijke ZZP’ers een stuk lager dan het aandeel mannelijke ZZP’ers,
een derde van de ZZP’ers in Nederland is vrouw.32
Van alle vrouwelijke ZZP’ers werkt % parttime, dat is ook zo bij de mannelijke ZZP’ers.
In bijna alle branches zijn de vrouwen ondervertegenwoordigd. Alleen in de branches
gezondheids- en welzijnszorg en overige dienstverlening zijn vrouwen oververtegenwoordigd,
respectievelijk 2/% en ?1%. Vrouwen zijn het meest oververtegenwoordigd in de
bouwnijverheid ( %), vervoer en opslag ( %) en in productie, distributie, handel in elektriciteit en
aardgas ( %).
Vrouwen werken het vaakst in de advisering, onderzoek en specialistische zakelijke
dienstverlening. Een kwart ( %) van alle vrouwelijke ZZP’ers werkt in deze branche (figuur (.@).
Daarnaast werkt /% in de gezondheids- en welzijnszorg en 1% in de cultuur, sport en
recreatie.
31
32
Bron: OIS/ARRA
Bron: CBS. Achtergrondkenmerken en ontwikkelingen van zzp’ers in Nederland.
(
/2
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Figuur (.3 Vrouwelijke ZZP’ers naar branche,
(procenten)
Advisering, onderzoek, special.
zakelijke dienstverlening
26
Gezondheids- en welzijnszorg
23
Cultuur, sport en recreatie
15
Overige dienstverlening
11
Onderwijs
6
Verhuur van roerende goederen,
overige zakel. dienstverl.
Groot- en detailhandel; reparatie van
auto’s
5
5
Informatie en communicatie
4
Overig
5
0
%
5
10
15
20
25
30
bron: OIS/ARRA
De meeste vrouwelijke ZZP’ers werken in de stadsdelen Zuid, West en Centrum (tabel (. ). Dat
is ook onder de mannelijke ZZP’ers het geval. In Westpoort, Noord en Zuidoost werken de
minste vrouwelijke ZZP’ers.
Tabel (.
Vrouwelijke en mannelijke ZZP’ers naar stadsdeel,
man
vrouw
13240
5054
1346
155
13060
5250
7485
2197
Zuid
14296
6001
Oost
10901
4458
Noord
5333
1813
Zuidoost
3658
1420
Centrum
Westpoort
West
Nieuw-West
Amsterdam
69319
26348
bron: OIS/ARRA
Bruto arbeidsparticipatie
De bruto arbeidsparticipatie geeft de beroepsbevolking (werkzame + werkloze 1-?( jarigen)
weer in procenten van de bevolking van 1-?( jaar. Sinds begin
1 hanteert OIS, in navolging
van het CBS, de internationale definities van ‘beroepsbevolking’ en ‘werkloosheid’ in plaats van
de nationale definities. Er wordt nu gekeken naar 1-?( jarigen in plaats van naar 1- ( jarigen
en iemand is werkzaam als hij of zij minimaal één uur per week werkt in plaats van twaalf uur. De
enquêtes van OIS uit voorgaande jaren waren niet ingericht op de internationale definitie.
Daarom zijn voor de uitsplitsingen van de cijfers naar specifieke groepen vrouwen en mannen
geen ontwikkelingen in de tijd te geven. De gegevens van het CBS zijn te beperkt om ze uit te
splitsen naar specifieke groepen Amsterdammers.
/@
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
De bruto arbeidsparticipatie onder Amsterdamse vrouwen is % in
( (figuur (. ). Dit is
ongeveer vergelijkbaar met eerdere jaren. Onder Amsterdamse mannen ligt de bruto
arbeidsparticipatie een stuk hoger, namelijk ??%.
Figuur (.
Bruto arbeidsparticipatie van vrouwen en mannen,
-
( (procenten)
%
80
75
75
76
76
77
75
70
67
65
67
66
66
65
60
55
50
2010
2011
2012
mannen
2013
2014
vrouwen
bron: CBS
De bruto arbeidsparticipatie is het hoogst onder hoogopgeleide vrouwen (21%) en het laagst
onder laagopgeleide vrouwen (/ %, figuur (. ). Ook ligt de bruto arbeidsparticipatie relatief
laag onder vrouwen van Turkse en Marokkaanse herkomst (respectievelijk 1 % en 1(%). Dit is
vooral te verklaren doordat vrouwen met deze achtergrond vaker laagopgeleid zijn dan vrouwen
met een andere achtergrond. Ook onder mannen ligt de bruto arbeidsparticipatie hoog onder
hoogopgeleide mannen (@ %) en laag onder laagopgeleide mannen (1/%), maar dit verschil is
minder groot dan bij de vrouwen.
Landelijk ligt de bruto arbeidsparticipatie in
( voor vrouwen op 1% en voor mannen op ? %.
Dat is dus vergelijkbaar met de Amsterdamse mannen en vrouwen.33
33
Bron: CBS/Statline
(
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Figuur (.
Bruto arbeidsparticipatie van vrouwen naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst,
(
(procenten)
totaal
15-24 jaar
25-34 jaar
35-44 jaar
45-54 jaar
55-64 jaar
65-74 jaar
laagopgeleid
middelbaar opgeleid
hoogopgeleid
Surinamers en Antillianen
Turken
Marokkanen
overige niet-westers
westerse allochtonen
autochtonen
%
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
bron: EBB CBS, REB OIS/bewerking OIS
Netto arbeidsparticipatie
De netto arbeidsparticipatie is de werkzame beroepsbevolking in procenten van de bevolking
van 1-?( jaar. Ook hiervoor geldt dat vanwege de definitieverandering van werkloosheid er
voor specifieke groepen Amsterdammers geen ontwikkeling in de tijd kan worden weergegeven.
De netto arbeidsparticipatie onder Amsterdamse vrouwen is % in
( (figuur (. /). Dit is
ongeveer vergelijkbaar met voorgaande jaren. De netto arbeidsparticipatie onder Amsterdamse
mannen ligt hoger, namelijk ? %.
(
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Figuur (. ' Netto arbeidsparticipatie van vrouwen en mannen,
-
( (procenten)
%
80
75
71
70
70
70
69
70
65
61
61
62
61
60
60
55
50
2010
2011
2012
mannen
2013
2014
vrouwen
bron: CBS
Net zoals bij de bruto arbeidsparticipatie, is de netto arbeidsparticipatie het hoogst onder
hoogopgeleiden (2 %) en het laagst onder laagopgeleiden ( @%, figuur (. (). Ook ligt de netto
arbeidsparticipatie relatief laag onder vrouwen van Turkse en Marokkaanse herkomst (beide
(/%). Onder hoogopgeleide mannen ligt de netto arbeidsparticipatie op 2 % en onder
laagopgeleide mannen op (1%.
Landelijk ligt de netto arbeidsparticipatie in
( voor vrouwen op % en voor mannen op
? %.34 Dat is dus vergelijkbaar met de Amsterdamse vrouwen en mannen.
34
Bron: CBS/Statline
(
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Figuur (. ( Netto arbeidsparticipatie van vrouwen naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst,
(
(procenten)
totaal
15-24 jaar
25-34 jaar
35-44 jaar
45-54 jaar
55-64 jaar
65-74 jaar
laagopgeleid
middelbaar opgeleid
hoogopgeleid
Surinamers en Antillianen
Turken
Marokkanen
overig niet-westers
westerse allochtonen
autochtonen
%
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
bron: EBB CBS, REB OIS/bewerking OIS
Niet-uitkeringsgerechtigden
Er zijn nog geen nieuwe cijfers beschikbaar over niet-uitkeringsgerechtigden ten opzichte van de
vorige monitor. Uit de vorige monitor bleek dat acht procent van de vrouwen van 1 tot en met
( jaar in Amsterdam niet werkt, geen opleiding volgt en geen uitkering ontvangt.
Er is wel iets te zeggen over de niet-beroepsbevolking. Onder de niet-beroepsbevolking vallen
alle 1-?( jarigen die niet werken en ook niet actief op zoek zijn naar werk. Van de Amsterdamse
1-?( jarige vrouwen behoort //% tot de niet-beroepsbevolking, tegenover 1% van de 1-?(
jarige mannen (figuur (. 1). 1- ( jarigen behoren relatief vaak tot de niet-beroepsbevolking, dit
komt omdat deze groep vaak fulltime een opleiding volgt. Ook 1-?( jarigen behoren vaak tot
de niet-beroepsbevolking, zij zijn vaak met pensioen.
(/
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Figuur (.
Niet-beroepsbevolking naar geslacht en leeftijd,
(procenten)
gemiddeld Amsterdam
vrouwen
mannen
15-24 jaar v
25-34 jaar v
35-44 jaar v
45-54 jaar v
55-64 jaar v
65-74 jaar v
15-24 jaar m
25-34 jaar m
35-44 jaar m
45-54 jaar m
55-64 jaar m
65-74 jaar m
%
0
20
40
60
80
100
bron: EBB CBS, REB OIS/bewerking OIS
(.( Armoede
Net als in de vorige Monitor Vrouwenemancipatie worden cijfers weergeven over armoede in
Amsterdam. De cijfers die we nu presenteren zijn niet te vergelijken met de cijfers uit de vorige
monitor omdat de definitie van minima veranderd is. Er wordt gekeken naar mensen met een
inkomen tot
% van het wettelijk sociaal minimum (WSM). Niet iedereen met een inkomen
tot deze grens is minima, sommige hebben daarvoor teveel vermogen.35
Van alle Amsterdamse vrouwen van 2 jaar en ouder leeft (% op het wettelijk sociaal minimum
in
/. Dit komt neer op /2. @ vrouwen. In
ging het ook om (% en in
om /%. Er
zijn weinig verschillen met mannen ( /% in
/, % in
en % in
).
Vrouwen van 1 jaar en ouder zijn vaker minima dan vrouwen van 2- ( jaar ( @% tegenover
/%). Dit zien we ook bij de mannen ( 1% tegenover %). In
waren oudere vrouwen iets
minder vaak minima dan in
/ ( ?%).
Er zijn grote verschillen in armoede tussen Amsterdamse vrouwen van verschillende
herkomstgroepen (figuur (. ). Zo is 2% van de vrouwen met een Nederlandse achtergrond
minima, tegenover ?% van de vrouwen van Marokkaanse herkomst en % van de vrouwen van
Turkse herkomst. Dit patroon zien we ook terug bij de mannen.
In stadsdeel Zuid en Centrum wonen relatief de minste minima-vrouwen, beide %. In
stadsdeel Zuidoost wonen relatief de meeste vrouwen die op of onder het sociaal minimum
leven. Dit geldt ook voor de mannen.
35
Bron: OIS. Amsterdamse Armoedemonitor
(.
1
((
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Figuur (.
Minima ( $+) naar doelgroepen,
' (procenten)
gemiddeld Amsterdam
vrouw
man
autochtoon v
Marokkaans v
Turks v
Surinaams v
Antilliaans v
ov. niet-westers v
westers allochtoon v
Centrum v
West v
Nieuw-West v
Zuid v
Oost v
Noord v
Zuidoost v
%
0
5
10
15
20
25
30
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
Wanneer we een onderscheid maken in huishoudtype, zien we dat vooral alleenstaande vrouwen
en vrouwen in eenoudergezinnen vaak minima zijn. Een vijfde ( %) van de alleenstaande
vrouwen leeft op of onder het sociaal minimum (mannen %) en ?% van de vrouwen in
eenoudergezinnen. Van de mannen in eenoudergezinnen is % minima.
Ook binnen de verschillende herkomstgroepen zijn alleenstaande vrouwen het vaakst minima,
gevolgd door vrouwen in eenoudergezinnen (figuur (. ?). Dit zien we het sterkst bij vrouwen van
Marokkaanse en Turkse herkomst, 1 % van de alleenstaande vrouwen van Marokkaanse
herkomst en eveneens 1 % van de vrouwen van Turkse herkomst leeft op of onder het sociaal
minimum. Van de vrouwen van Marokkaanse en Turkse herkomst in eenoudergezinnen leeft
respectievelijk (/% en ( % op of onder het sociaal minimum.
(1
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Figuur (. " Minima-vrouwen ( $+) naar herkomstgroep en huishoudtype,
' (procenten)
autochtoon
Marokkaans
Turks
alleenstaande
vrouwen
vrouwen in
eenoudergezin
Surinaams
totaal vrouwen
Antilliaans
ov. niet-westers
westers
allochtoon
%
0
10
20
30
40
50
60
bron: RIO/CBS/bewerking OIS
Het aandeel alleenstaande minima-vrouwen is tussen
en
/ licht toegenomen, dit is bij
elke herkomstgroep het geval (tabel (. 2). Zo is het aandeel alleenstaande minima-vrouwen van
Turkse herkomst toegenomen van (?% in
naar 1 % in
/. Onder alleenstaande vrouwen
van Surinaamse herkomst is dit aandeel toegenomen van /1% naar /@% en onder alleenstaande
vrouwen van Marokkaanse herkomst van (2% naar 1 %.
Tabel (. $ Alleenstaande minima-vrouwen ( $+) naar herkomstgroep,
-
' (procenten)
2011
2012
2013
autochtoon
13
14
15
Marokkaans
48
50
52
Turks
47
50
52
Surinaams
35
38
39
Antilliaans
31
34
34
overig niet-westers
41
43
44
westers allochtoon
18
19
19
totaal alleenstaande vrouwen
19
20
21
bron: OIS/ARRA
Er zijn (nog) geen vergelijkbare cijfers over armoede voor de G( en Nederland beschikbaar. Dit
komt omdat de gegevens over vermogens nog niet beschikbaar zijn voor de G( en Nederland. In
de vorige monitor bleek dat Amsterdam een hoger aandeel minima kent dan landelijk. Verwacht
wordt dat dit niet is veranderd.
(
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
(.
Schulden en schuldhulpverlening
In de Staat van de Stad enquête
( is aan Amsterdammers gevraagd of zij schulden hebben.
Een kwart ( 1%) van de vrouwen zegt schulden te hebben, tegenover 2% van de mannen.
Ook is gevraagd hoe goed zij kunnen rondkomen met hun huishoudinkomen (figuur (. @).
Negenendertig procent van de vrouwen zegt moeilijk36 te kunnen rondkomen, dit verschilt niet
van de mannen (/1%). Mannen zeggen wel iets vaker (zeer) gemakkelijk te kunnen rondkomen
dan vrouwen (/1% tegenover ((%).
Figuur (. 3 Hoe goed kunt u rondkomen met uw huishoudinkomen?
( (procenten)
zeer moeilijk
vrouw
6
17
17
20
28
8
4
moeilijk
eerder moeilijk
eerder gemakkelijk
gemakkelijk
zeer gemakkelijk
man
7
14
14
17
33
11
3
wil ik liever niet zeggen
geen antwoord
%
0
20
40
60
80
100
bron: OIS/Staat van de Stad VIII
Uit cijfers van KWIZ blijkt dat (./2/ Amsterdammers in
1 in de schuldhulpverlening zaten.
Van .? 1 Amsterdammers in de schuldhulpverlening is het geslacht bekend. Hiervan is de helft
vrouw en de helft man. Daarnaast is van 2.?/@ Amsterdammers het huishoudtype bekend. Bijna
een kwart ( /%) hiervan betreft een eenouderhuishouden en ( % een eenpersoonshuishouden.
(.
Kinderopvang
In
/ zaten er . ?1 kinderen op een kinderdagverblijf (tabel (. ), dat is 1 % van alle -/
jarige kinderen in
/. Dit aandeel is de laatste jaren gedaald: in
zat nog 1?% van de
kinderen op een kinderdagverblijf, in
ging het om % en in
om %. Deze daling is te
verklaren door maatregelen van de regering, die de afgelopen jaren zijn genomen. Hierdoor
moeten veel ouders meer betalen voor kinderopvang. Ouders lijken vooral de kinderopvang op
andere manieren te organiseren of andere werktijden aan te nemen.37
36
37
Omvat de antwoordcategorieën zeer moeilijk, moeilijk en eerder moeilijk.
Bron: OIS. Kinderopvang in Amsterdam.
.
(?
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Tabel (.
Amsterdamse kinderen ( -' jaar) op kinderdagverblijf naar stadsdeel van woonadres,
3-
'*
2009¹
2010
2011
2012
2013
Centrum
2125
2150
2190
2100
1740
West ²
3905
4000
4305
4330
4030
Nieuw-West
2970
3250
3295
3025
2610
Zuid
4430
4500
4665
4635
3990
Oost
4750
5220
5300
5030
4405
Noord
1965
2095
2165
1920
1780
Zuidoost
2605
2745
2630
2215
1720
Amsterdam
22750
23960
¹ schatting
² inclusief Westpoort
* aantallen afgerond op 5-tallen, hierdoor kunnen afrondingsverschillen ontstaan
24550
23255
20275
bron: CBS
Op januari
( waren er (. ( plaatsen op kinderdagverblijven (tabel (. ). Dat is minder
dan in
en
/, maar meer dan in
en
. In stadsdeel Zuid zijn de meeste plaatsen
(/. @/) en in stadsdeel Noord de minste ( . @/).
Tabel (.
Capaciteit in kindplaatsen op Amsterdamse kinderdagverblijven, januari
-
(
2010
2011
2012
2013
2014
Centrum
1243
1238
1247
1203
1114
West ¹
2324
2622
2767
2726
2592
Nieuw-West
1708
1899
2010
1944
1834
Zuid
2478
2826
3435
3306
3193
Oost
2215
2371
2822
2890
2664
923
1069
1149
1155
1093
1973
2014
1799
1652
Noord
Zuidoost
1696
Amsterdam
¹ inclusief Westpoort
12587
13998
15444
15023
14142
bron: Landelijk Register Kinderopvang
(." Mantelzorg, informele hulp en vrijwilligerswerk
In juli
1 gaf @% van de Amsterdamse vrouwen aan mantelzorger te zijn.38 In maart
1 was
dit /% en in
/ ging het om %. Onder mannen is dit aandeel veel lager, namelijk % in juli
1, (% in maart
1 en 2% in
/.
38
Bron: OIS. Mantelzorg en respijtzorg, /e meting.
1.
(2
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Een vijfde ( %) van de Amsterdamse vrouwen heeft in
( vaak informele hulp verricht, zoals
boodschappen doen voor de buurman of op de kinderen passen van een familielid. Vrouwen
verlenen dit soort hulp vaker dan mannen (figuur (. ).
Een derde (/ %) van de vrouwen doet vrijwilligerswerk, dat is evenveel als onder de mannen
(/(%).
Figuur (.
Hoe vaak heeft u de afgelopen
vrouw
20
maanden informele hulp verricht?
27
14
( (procenten)
40
vaak
soms
zelden
nooit
man
15
22
17
niet ingevuld
46
%
0
20
40
60
80
100
bron: OIS/Staat van de Stad VIII
(.$ Arbeidssituatie in de zorg
In
1 werkten er 1(.
vrouwen in de gezondheids- en welzijnszorg. Dat is % van alle
werkzame vrouwen. Van alle werkzame mannen werkt slechts 1% in de gezondheids- en
welzijnszorg. Van alle vrouwen die werkzaam zijn in de zorg werkt 2 % van de vrouwen fulltime.
Onder mannen is dit 2?%.39
(.3 Opvattingen over emancipatie
Opvattingen over taakverdeling in huis
Op basis van vijf stellingen in De Staat van de Stad Amsterdam enquête
is een
emancipatieschaal gemaakt die de opvatting weergeeft over rollen van mannen en vrouwen in
het huishouden. Hoe hoger de score op deze schaal, des te geëmancipeerder men denkt over
man-/vrouwrollen (zie figuur (. /). In de Staat van de Stad
( zijn deze stellingen niet meer
opgenomen, daarom is er geen update te geven.
39
Bron: OIS/ARRA.
1
(@
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Figuur (. ' Opvattingen over rollen man/vrouw naar achtergrondkenmerken, hoe hoger des te
geëmancipeerder,
(gemiddelde schaalscore - )
gemiddeld Amsterdam
man
vrouw
laagopgeleid v
middenopgeleid v
hoogopgeleid v
Surinaams v
Turks v
Marokkaans v
ov. niet-westers v
westerse allochtone v
autochtone v
niet-westers laagopgeleid v
westers/ aut. laagopgeleid v
niet-westers middenopgeleid v
westers/ aut. middenopgeleid v
niet-westers hoogopgeleid v
westers/ aut. hoogopgeleid v
%
0
1
2
3
4
5
bron: OIS/Staat van de Stad VII
Vrouwen zijn iets geëmancipeerder over man-vrouwrollen dan mannen. Laagopgeleide
Amsterdammers zijn iets minder geëmancipeerd dan gemiddeld, vooral mannen,
hoogopgeleiden juist meer. Laagopgeleiden van niet-westerse herkomst zijn weer minder
geëmancipeerd dan overige laagopgeleiden.
Surinaamse, westerse en Nederlandse Amsterdammers zijn meer geëmancipeerd dan
gemiddeld en Turkse, Marokkaanse en overig niet-westerse Amsterdammers zijn veel minder
geëmancipeerd dan gemiddeld.
Hiermee samenhangend denkt men het geëmancipeerdst over man-vrouwrollen in stadsdeel
Centrum, daarna Zuid, West en Oost. In de stadsdelen Nieuw-West, Zuidoost en Noord ligt de
emancipatiegraad iets lager dan gemiddeld.
Gewenste arbeidsparticipatie van jonge ouders
Om een beeld te krijgen van de meningen over arbeidsparticipatie van vrouwen en mannen is in
De Staat van de Stad enquête
gevraagd wat de ideale arbeidsduur per week is voor
vrouwen met jonge kinderen en voor mannen met jonge kinderen. Daarbij werd willekeurig eerst
de vraag gesteld over mannen met jonge kinderen of de vraag over vrouwen met jonge kinderen,
om te voorkomen dat de vraagstelling het antwoord zou beïnvloeden. In de Staat van de Stad
( is dit niet meer gevraagd, daarom is er geen update te geven
1
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor Vrouwenemancipatie
Amsterdammers zijn over het algemeen van mening dat vrouwen met jonge kinderen minder
dagen moeten werken dan mannen met jonge kinderen. Bij vrouwen wordt het vaakst drie
dagen per week als ideaal gezien (door /2%), bij mannen vier dagen per week (door /@%). Bijna
een kwart ziet een voltijdsbaan als ideaal voor jonge vaders, terwijl maar ?% dat voor jonge
moeders aan geeft.
1
Download