DE JOODSE KALENDER EN ZIJN SPECIFIEKE BEREKENINGSWIJZE De eerste joodse kalender is op de oude Babylonische kalender gebaseerd. Dat was een echte maankalender inclusief schrikkelmaanden. De namen van de maanden van de oude Babylonische kalender waren: Nisanu, Ayaru, Simanu, Du'uzu, Abu, Ululu, Tashritu, Arakhsama, Kislimu, Tebetu, Shabatu en Adaru. Indien daar behoefte aan was dan werd een extra maand toegevoegd, en wel hetzij Adaru II hetzij Ululu II. Verder is er weinig bekend over de oude Babylonische kalender. De huidige joodse kalender is waarschijnlijk door patriarch Hillel II in het jaar 358 n. Chr. - het joodse jaar 4119 - geïntroduceerd. De namen van de oude Babylonische kalender werden veranderd in Tisjri, Chesjwan, Kislev, Tevet, Sjevat, Adar, Nisan, Ijar, Sivan, Tammoez, Av en Eloel. Naar behoefte werd er een maand Adar II toegevoegd (dus na de laatste maand, maar halverwege het jaar). De joodse jaartelling begint bij de schepping, die volgens de joden in 3761 v. Chr. plaatsvond. De joodse dag begint met zonsondergang. Daarom beginnen sjabbat en alle feestdagen met het verdwijnen van het daglicht en eindigen zij bij het verschijnen van drie sterren aan de hemel. Nisan Ijar Sivan Tammoez Av Eloel Tisjri Chesjwan Kislev Tevet Sjevat Adar Adar sjeni maart/april 30 dagen april/mei 29 dagen mei/juni 30 dagen juni/juli 29 dagen juli/augustus 30 dagen augustus/september 29 dagen september/oktober 30 dagen oktober/november 29/30 dagen* november/december 30/29 dagen* december/januari 29 dagen januari/februari 30 dagen februari/maart 29/30 dagen ‘schrikkelmaand’ 29 dagen *Wanneer de maand Chesjwan tot 30 dagen wordt verlengd, noemt men dat een 'vol' jaar. Wanneer de maand Kislev wordt verkort tot 29 dagen noemt men dat een 'kort' jaar. De joden veranderen de lengte van deze maanden i.v.m. Rosh Hasjana en Jom Kippoer. Deze feestdagen mogen immers niet op de sabbath vallen (zie hieronder) en dat wordt op die manier opgelost. Berekening van de joodse kalender. De berekening van de joodse kalender is vrij ingewikkeld. De maanden hebben afwisselend 30 en 29 dagen; een jaar telt dus in principe 354 dagen. Binnen iedere cyclus van 19 jaar zijn er 7 schrikkeljaren, en wel de jaren 3, 6, 8, 11, 14, 17 en 19 van een cyclus. In dat geval krijgt de laatste maand Adar 30 dagen en wordt een 13de maand Adar II toegevoegd met 29 dagen. Daardoor telt dat jaar dan 384 dagen in plaats van 354. Bij de werkelijke berekening zal echter blijken dat een jaar tussen 353 en 355 dagen heeft en een schrikkeljaar tussen 383 en 385 dagen. Dit gebeurt als volgt: 1 1. Bereken de Molad (nieuwe maan) van Tishri van het jaar. Dat geschiedt door het aantal maanden voorafgaande aan deze Tishri vanaf het jaar 1 te vermenigvuldigen met 29 dagen, 12 uur en 793 chalakim (1080-ste delen van een uur). Daarbij tellen we op de tijd van de "Tolu" (de eerste nieuwe maan) die voorkwam 2 dagen, 5 uur en 204 chalakim na het begin van de schepping. Hierna zouden we behoren te weten wanneer "Rosh Hashana" (het begin van het jaar) zou moeten vallen. We moeten echter rekening houden met de volgende regels: 2. Rosh Hashana mag niet vallen op zondag, woensdag of vrijdag (die laatste twee in verband met feestdagen die een vast aantal dagen na Rosh Hashana vallen). 3. Als de Molad na 12 uur 's middags valt (dat is 18 uur volgens de Joodse telling), dan wordt Rosh Hashana uitgesteld tot de volgende acceptabele dag. 4. Een gewoon jaar heeft 353 tot 355 dagen en een schrikkeljaar heeft 383 tot 385 dagen. Uit het voorgaande kunnen de volgende regels afgeleid worden (ik zal dat niet in detail doen): 5. Als de Molad van een gewoon jaar valt op een dinsdag om 9 uur 204 chalakim of later dan wordt Rosh Hashana uitgesteld tot de volgende donderdag. (Omdat de volgende Molad dan op zaterdag valt zou Rosh Hashana dan twee keer uitgesteld worden waardoor het jaar 356 dagen wordt). 6. Als de Molad van een jaar na een schrikkeljaar valt op een maandag om 15 uur 589 chalakim of later dan wordt Rosh Hashana uitgesteld tot de volgende dinsdag. (Omdat de voorgaande Molad op of na dinsdagmiddag viel en Rosh Hashana uitgesteld werd tot donderdag, waardoor er een jaar van slechts 382 dagen zou overblijven). We kunnen nu de lengte van het jaar berekenen uit de Rosj Hasjana van het huidige jaar en de Rosj Hasjana van het volgend jaar. Als het jaar een dag korter is dan het standaard jaar, dan verliest Kislev een dag; is het jaar een dag langer, dan krijgt Marheshvan deze dag. Wel kunnen veel van de berekeningen verkort worden door het gebruik van tabellen. Enkele bijzonderheden. De joodse kalender kent drie nieuwjaarsdagen die betrekking hebben op verschillende aspecten van het leven. Net zoals in België de opening van het parlementaire jaar of het begin van het schooljaar niet gelijk is aan het gebruikelijke, in oorsprong christelijke kalenderjaar. Het religieuze nieuwjaar wordt gevierd in de zevende maand Tisjri (meestal in september). Vanaf die maand begint ook de jaartelling. Dit heeft te maken met het bijzondere getal zeven; net zoals sjabbat de zevende dag van de week is. De eerste maand is echter Nisan (de maand van het Pesahfeest, ongeveer overeenkomend met april). In vroeger tijden diende dat nieuwjaar onder meer voor het tellen van regeringsjaren van koningen. Er is nog een nieuwjaar dat valt op de 15e van de maand Sjevat: Toe Bisjevat (Bomenfeest, meestal januari). Dan is het 'nieuwjaar van de bomen', dat het begin van het nieuwe landbouwjaar markeert (in Israël). Rosj Hasjana (Joods nieuwjaar) valt nooit op een woensdag, vrijdag of zondag. Dat heeft te maken met Jom Kippoer dat niet op een vrijdag of zondag kan vallen, omdat dan de overgang naar of na de sjabbat te gecompliceerd wordt. Hosjana Rabba (de zevende dag van Soekot) mag niet op een sjabbat vallen. Om dat te bereiken wordt de maand Chesjwan soms verkort tot 29 dagen of de maand Kislev verlengd naar 30 dagen. Rosj Hasjana wordt overal, d.w.z. in en buiten Israël, twee dagen gevierd. Pesach en Soekot duren zeven dagen. In Israël en in liberaal-Joodse kring in de diaspora worden de eerste en de zevende dag Pesach, Sjavoeot, de eerste dag Soekot, Sjemini Atseret en Simchat Tora als jom tov (volledige feestdag met werkonthouding) in acht genomen. In orthodoxe kring buiten Israël duren deze jom tov-dagen een dag langer. In die kring wordt Sjemini Atseret twee dagen gevierd, waarbij de tweede dag de bijnaam heeft gekregen van Simchat Tora. In Israël en in liberaalJoodse kring buiten Israël wordt de ene dag Sjemini Atseret ook wel Simchat Tora genoemd en wordt op die dag de cyclus van Tora-voorlezingen afgesloten met de bijbehorende feestelijkheden. 2