basisboek - van de ARG 1940-1945

advertisement
1
BASISBOEK
Lest we
Forget
2
Lest we
Forget
Dit is een uitgave van de stichting Aircraft Recovery Groep 1940-1945
Contact:
Secretaris Stichting A.R.G. 1940-1945,
Dorpsstraat 204H,
1566 AT Assendelft.
Website: www.ARG1940-1945.nl
2013. Alle rechten voorbehouden
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, en/of openbaar gemaakt worden zonder de
toestemming van de stichting ARG1940-1945.
3
Lest we
Forget
Inhoudsopgave
Inleiding en werkwijze
Hoofdstuk 1:
De tweede wereldoorlog
Hoofdstuk 2:
De bombardementen.
Hoofdstuk 3:
De vliegtuigen.
Hoofdstuk 4:
De stichting.
Hoofdstuk 5:
Het fort en het museum.
4
Inleiding en werkwijze
In dit basisboek staan een heleboel dingen over de Tweede Wereldoorlog en over de stichting
Aircraft Recovery Group. Dit boek kan je gebruiken om een heleboel vragen die je in je
werkboek moet invullen, op te zoeken.
Maar helaas, niet alle antwoorden staan in dit boek. Je zult af en toe ook op het internet of
in boeken op school moeten zoeken.
Ook zal je met school of met je ouders een bezoekje moeten brengen aan ons museum. Hier
kan je dan de laatste antwoorden vinden.
Waarom er een Tweede Wereldoorlog was en
wie tegen wie vochten leer je in Hoofdstuk1.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren er
enorm veel bombardementen op Duitsland .
Vaak werden vliegtuigen door de vijand
neergeschoten. Deze stortten dan neer of
maakten een noodlanding. Soms hier in de
buurt. Waarom deze bombardementen er
waren en waar de vliegtuigen neerkwamen
leren jullie in Hoofdstuk 2.
In Hoofdstuk 3 leren jullie heel veel over de
soorten vliegtuigen, maar nog belangrijker, wie
waren de piloten.
Na de Tweede Wereldoorlog zijn veel mensen
bezig geweest om al die neergestorte
vliegtuigen op de sporen. De stichting ARG doet
dat nog steeds. In Hoofdstuk 4 leren jullie wie
de mensen van deze stichting zijn en waarom
we dit werk nog steeds doen.
Het laatste hoofdstuk, Hoofdstuk 5, gaat over het museum. Dit museum zit in een uniek
gebouw. Jullie leren ook waarom dit gebouw ooit is gebouwd.
Veel plezier met het lezen.
5
Hoofdstuk 1:
De Tweede Wereldoorlog
In de krant en op de TV lees of hoor je vaak dat er een oorlog is in een land ver van hier.
Afghanistan, Irak, Somalië. Gelukkig wonen we daar niet. Hier is het gelukkig nooit oorlog
toch?
Dat is wel eens anders geweest. Vraag maar aan je opa of oma. Sommigen van jullie opa’s en
oma’s
hebben
nog
wel
een
oorlog
in
Nederland
meegemaakt.
In 1940, meer dan 70 jaar geleden, werd Nederland bezet door het Duitse leger. De leider
van Duitsland, Adolf Hitler, vond namelijk dat heel Europa door hem geregeerd moest
worden
Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland
binnen. Omdat de Nederlandse soldaten niet
goed bewapend waren en geen tanks maar
fietsen hadden, was de tegenstand erg klein. Ook
hebben de Duitsers op 14 mei Rotterdam
gebombardeerd. De koningin en de regering zijn
naar Engeland gegaan. Nederland werd toen
door
de
Duitsers
bezet.
Niet alleen Nederland, ook België, Frankrijk,
Denemarken en Noorwegen werden door de
Duitse soldaten ingenomen.
Nederland is 5 jaar lang bezet geweest. In die tijd moesten
veel mannen die gezond waren in Duitsland in de fabrieken
werken. In deze fabrieken werden tanks, vliegtuigen en
bommen gemaakt omdat Duitsland niet alleen tegen de
Engelsenn en Amerikanen in het westen, maar ook tegen de
Russen in het oosten moesten vechten.
Veel Joodse mensen werden naar concentratiekampen in
Duitsland en Polen gestuurd. Dit waren een soort
gevangenissen. Alleen gezonde mannen moesten in het
kamp werken. Alle zieken, vrouwen en kinderen werden
direct in de gaskamers gedood. Een van de bekendste
kinderen die in een concentratiekamp dood is gegaan is
Anne Frank. In totaal zijn 6 miljoen Joodse mensen in deze
kampen vermoord.
6
De bevrijding van Europa.
In juni 1944 kwamen bijna 4 miljoen
Amerikaanse en Engelse soldaten ( de
gallieerden) aan land in Normandië,
Frankrijk. De soldaten zijn bijna een jaar
bezig geweest om via Frankrijk en België
naar Nederland te vechten. Tegenwoordig
rijd je met de auto al in 6 uur van
Normandië naar het museum in
Heemskerk, maar ja, nu hoef je alleen te
stoppen
om
te
tanken.
De soldaten zijn 1944 2 maanden aan het
vechten geweest om van deze stranden
naar Parijs te komen.
Daarna
moesten
ze
door
België.
Eind september 1944 waren ze pas in
Limburg en werden de steden Maastricht,
Eindhoven en Nijmegen bevrijd. Om
Nederland snel te bevrijden moesten de
soldaten de grote rivieren oversteken. Het
ging fout bij de brug bij Arnhem. Met heel
veel parachutisten werd geprobeerd de
rivier de Rijn over te steken, maar dat is niet
gelukt. De Duitsers waren toen nog te sterk.
De Hongerwinter.
De rest van Nederland was dus nog niet bevrijd. De winter van
1944/1945 was erg lang en erg koud. Het eten dat er was werd
door de Duitsers ingepikt. Dit deden ze voor de Duitse soldaten
zelf.
De Nederlandse mensen in de grote steden hadden vaak
helemaal niets meer te eten. Ze gingen zelfs tulpenbollen kopen
om toch maar iets te eten. Heel veel mensen in de grote steden
zijn in deze winter van de honger dood gegaan.
7
De echte bevrijding.
Eindelijk. Begin mei 1945
waren de geallieerde troepen
in Berlijn, de hoofdstad van
Duitsland.
Hitler en zijn generaals waren
dood of gevlucht. Ook in
Nederland gaven de Duitse
soldaten zich over. Op 5 mei
werd
de
vrede
in
Wageningen getekend en
kon iedereen feest vieren.
Daarom zijn jullie op die dag
altijd vrij.
Wat is nu het verschil tussen een “gewone” oorlog en een wereldoorlog?
Er zijn 3 soorten oorlogen.
Een burgeroorlog is een strijd tussen twee groepen mensen uit hetzelfde land. De bekendste
burgeroorlog is die van de Verenigde Staten. Tussen 1861 en 1865 vonden het leger van de
Noordelijke staten tegen het leger van de Zuidelijke staten. De Noordelijken vonden dat je
geen slaven mocht hebben. De Zuidelijke staten vonden dit niet erg, ze hadden deze slaven
nodig voor de katoen- en tabaksplantages. De Noordelingen wonnen, alle zwarte slaven
waren toen vrij.
De oorlogen in Libië, en Syrië zijn burgeroorlogen omdat het volk tegen de bazen van het
land vechten.
8
De tweede soort oorlog is de oorlog tussen twee landen. Een voorbeeld hiervan is de
golfoorlog . Irak viel Koeweit binnen. De Bondgenoten van Koeweit vonden dit niets. Zij
vochten tegen Irak. Uiteindelijk werd Koeweit weer bevrijd.
Een wereldoorlog is een oorlog waarbij meerdere landen bezet worden en heel veel landen
tegen elkaar vechten. In onze geschiedenis kennen we twee grote wereldoorlogen.
De Eerste Wereldoorlog duurde van 1914 tot 1918.
Vooral in Noord-Frankrijk waren miljoenen slachtoffers.
Nederland was neutraal en deed dus niet mee.
Deze oorlog is vooral bekend geworden door de manier
van oorlogvoeren. Vroeger verzamelden de generaals
hun legers op 1 groot slagveld en lieten ze tegen elkaar
strijden. Dit kon dagen duren, maar uiteindelijk was er 1
winnaar.
In de eerste wereldoorlog zaten de soldaten in
loopgraven (lange kuilen in het zand) naar elkaar te
schieten. Het duurde soms dagen om 100 meter land te
veroveren.
Ook zijn duizenden soldaten doodgegaan omdat de
vijand met gifgas schoot.
De Tweede Wereldoorlog
duurde van 1939 tot 1945 en
werd niet alleen in Europa,
maar over de hele wereld
uitgevochten.
In
deze
wereldoorlog
vochten
de
Duitsers, de Italianen en de
Japanners tegen de rest van de
wereld.
9
Hoofdstuk 2:
De bombardementen.
In het begin van de Tweede
Wereldoorlog
was
Duitsland
oppermachtig. Ze hadden bijna heel
West Europa bezet en hadden een goed
leger met voldoende tanks, vliegtuigen
en schepen. Hitler wilde ook Engeland
bezetten. Alleen dit wilde niet goed
lukken. De Duitsers hebben met heel
veel vliegtuigen Engeland aangevallen.
Dit is de beroemde “Battle of Britain”, de
oorlog om Groot Brittannië. Duitse
bommenwerpers probeerden Londen en
andere steden te bombarderen.
Alleen hadden de Engelsen al een soort radar. Ze wisten dus wanneer de vliegtuigen
kwamen. Ook waren de jachtvliegtuigen (Hurricanes & Spitfires) veel sneller dan de Duitse
bommenwerpers.
In December 1940 stopten de Duitsers met deze aanvallen. Het had geen zin. Ook waren de
vliegtuigen harder nodig in Rusland. Daar waren de Duitsers ook begonnen met aanvallen.
Omdat
Engeland
minder
aangevallen werd konden de
Engelsen eindelijk beginnen met
het bouwen van vliegtuigen. Ze
gingen grote bommenwerpers
bouwen. Hiermee konden ze
s’nachts
de
fabrieken
in
Duitsland aanvallen.
Begin 1943 zijn de Amerikanen
naar Engeland gekomen om
overdag Duitsland aan te vallen.
10
De vliegtuigen vertrokken vanuit zuidoost Engeland en vlogen vaak over Nederland naar
Duitsland. Op de terugweg vlogen deze bommenwerpers dan ook weer over Nederland.
Vliegroutes bij een aanval op dammen in Duitsland.
De Duitsers probeerden natuurlijk deze
vliegtuigen tegen te houden. Overal langs de
Nederlandse kust stonden wachtposten. Als zij
een groep bommenwerpers zagen werden de
Duitse vliegtuigen hier op af gestuurd. Die
stonden klaar op Schiphol. Maar ook vlakbij in
Bergen was een vliegveld.
Op de kaart zie je dat de vliegtuigen via het
zuiden van Nederland naar het doel vlogen.
Vaak gingen ze dan terug over het IJsselmeer.
Dit deden ze omdat op de terugweg de
Duitsers naturlijk wel wisten dat ze er aan
kwamen. Op de grond stonden zoeklichten.
Ook stonden overal kanonnen (FLAK), maar
boven het IJsselmeer natuurlijk niet.
11
Omdat de bommenwerpers in grote groepen vlogen was de kans kleiner dat ze geraakt
werden. Ook vlogen er veel jachtvliegtuigen mee om de vijand aan te vallen en de
bommenwerpers te beschermen.
Helaas, veel vliegtuigen
werden toch getroffen door
de kanonnen of de Duitse
jachtvliegtuigen.
Soms konden ze nog net
terugvliegen naar Engeland,
maar vaak haalden het niet.
Omdat ze vaak over het
IJsselmeer vlogen zijn daar
ook
veel
vliegtuigen
neergestort. Er wordt gezegd
dat
er ongeveer 700
vliegtuigen in het IJsselmeer
moeten liggen.
Ook op het land zijn er veel neergestort. In de buurt van het museum in Heemskerk zijn dit
er al 5. Alleen vind je hier nu niets meer van terug. De Duitsers ruimden zo snel mogelijk de
brokstukken op. Dit deden ze omdat ze deze spullen weer gebruikten om tanks of
vliegtuigen van te maken. De dingen die later wel gevonden zijn liggen in ons museum.
Hele speciale bombardementen.
Soms kon je met gewone
bommen het doel niet goed
raken. Een voorbeeld hiervan
zijn stuwdammen. Die zijn
maar 10 meter breed en 300
meter lang. Gooi daar maar
eens een bom op van 10
kilometer hoog. De Engelsen
hadden iets slims bedacht. Ze
maakten een grote ronde
bom. Deze lieten ze een paar
honderd meter voor de dam
op het water stuiteren. Als de
bom tegen de dam aan stuiterde zakte de bom naar de bodem, daar ontplofte deze bom
pas.
In het museum hangt een schilderij van deze aanval.
12
Hoofdstuk 3:
De vliegtuigen.
De vliegtuigen die in de Tweede Wereldoorlog werden gebruikt zagen er heel anders uit dan
die van tegenwoordig. Ze waren eerst gemaakt van hout en linnen. Voordeel was dat je ze
snel kon bouwen. Maar als er op geschoten werd vlogen de kogels er dwars door heen, de
piloten waren niet echt goed beschermd.
Ook waren de motoren heel anders, het leken meer vrachtwagenmotoren met propellers.
Later in oorlog werden de vliegtuigen groter en sterker. Dit was nodig omdat er steeds
grotere bommen gebruikt werden. Een van de bekendste vliegtuigen uit die tijd was de
AVRO Lancaster. Hiervan zijn er wel 8000 gebouwd.
Deze vliegtuigen waren gemaakt van
aluminium. Dit is veel lichter dan het staal
waar
je
auto’s
van
maakt.
Omdat de mannen moesten vechten
werden veel van deze vliegtuigen door
vrouwen in elkaar gezet.
13
De bemanning.
Om te kunnen vliegen heb je natuurlijk een piloot nodig. Alles moest nog met de hand
gedaan worden, wat een automatische piloot bestond toen nog niet. Gelukkig was de piloot
niet alleen. In het vliegtuig zaten ook:
Een navigator, want een Tom-Tom of een GPS hadden ze ook niet.
Een radio-telegrafist, je moest ten slotte wel met de basis en de andere vliegtuigen kunnen
praten.
Een
boordwerktuigkundige,
hij
bediende
de
motoren.
Een bommenrichter, anders vielen de bommen op de verkeerde plek.
En twee boordschutters, eentje in de koepel bovenop het vliegtuig, eentje in de staart van
het
vliegtuig.
Vaak was de bommenrichter ook de boordschutter, omdat hij alleen boven het doel iets te
doen had. Hij zat al in de neuskoepel en kon de jagers voor het vliegtuig goed zien.
Als we dus goed tellen, 7
bemanningsleden.
Wat waren dit voor kerels. Nou,
eigenlijk
jonge
mannen.
De oudste man aan boord was
gemiddeld 26, de rest ongeveer 20
jaar.
Wat ook opviel, ze waren allemaal
vrijwillig in dienst gegaan.
Meer dan de helft van deze vliegers
kwamen om bij een van hun nachtvluchten.
Toch wel iets om over na te
denken, dat deze jonge mannen
hun leven waagden voor onze
vrijheid.
Vandaar de naam van dit boek.
”Lest we Forget”
We zullen ze niet vergeten.
14
Hoofdstuk 4:
De stichting.
Begin jaren tachtig van de vorige eeuw hadden twee jongens uit de Zaanstreek een hobby,
brokstukken van vliegtuigen in een weiland opzoeken en verzamelen. Het waren een beetje
kwajongensstreken. Totdat ze hoorden over de piloten van de gevonden vliegtuigen. Jonge
mannen, net iets ouder dan zij, die nog steeds vermist waren.
Dit zette de jongens wel aan het denken: “Stel dat we de bemanning wel kunnen vinden, dan
kunnen we de familie van de piloten vertellen dat ze eindelijk gevonden zijn. Ook kunnen ze
echt begraven worden”.
Wie die twee jongens waren?
Jon van de Maas en Johan Graas.
In 1986 hebben ze samen een stichting opgericht: ARG, Aircraft Recovery Group 1940-1945
( vliegtuig berging groep in het Nederlands).
15
Als we even snel tellen dan zien we dus dat deze stichting al meer dan 25 jaar bestaat. Hoe
kan dit nu? Alle vliegtuigen zijn toch al lang opgeruimd?
Ja en nee.
Door de enorme klap waarmee de
vliegtuigen neerkwamen zijn zware delen
diep de grond in gevlogen. Bijvoorbeeld de
motoren. Soms liggen die wel 4 meter diep.
De vleugels en de romp zijn allang weg,
maar soms vinden we nog steeds een
motor.
Maar hoe weet je dat er iets ligt?
Dat is moeilijker dan je denkt. Het is ook al
lang geleden. Er zijn lijsten van alle
vliegtuigen die in Nederland neergestort
zijn. Maar soms zijn er ook nog mensen die
het hebben zien gebeuren. Mensen van de
stichting praten dan met hen. Of we zetten
een stukje in de krant om aan de mensen te
vragen of ze nog iets weten.
Als we dan denken te weten waar een
vliegtuig neergestort is gaan we kijken
van wie het land is.
We vragen dan aan de boer of die nog
iets weet over het vliegtuig. Ook vragen
we of we op het land mogen zoeken. Dit
doen we met een hele goede
metaaldetector.
Als er echt iets gevonden is vraagt de stichting aan de burgemeester of het vliegtuig
geborgen mag worden. De burgemeester vraagt dan aan de Koninklijke Luchtmacht om dit
te doen. Dit moet omdat er nog bommen en granaten of vermiste bemaningsleden in de
grond kunnen zitten. De Stichting ARG geeft daarvoor hun gegevens over het vliegtuig aan
de Koninklijke Luchtmacht.
16
Nog meer vliegtuigen.
In hoofdstuk 2 konden jullie al lezen dat er veel vliegtuigen in het IJsselmeer liggen. Hier is
nog niemand geweest. Tegenwoordig doen we hier veel onderzoek.
Even een mooi voorbeeld:
Een paar jaar geleden was op het Markermeer een zeilboot in problemen. De reddingsboot
van Marken kwam helpen. Om de mensen uit het water op te pikken lieten ze het anker
zakken. Toen ze klaar waren haalden ze het anker weer omhoog. Maar dat ging niet
gemakkelijk. Er hing een stuk van een vliegtuig aan. De mannen van de reddingsboot hebben
dit stuk meegenomen en aan de mensen van de stichting gegeven. Ja, het was van een
vliegtuig uit de tweede wereldoorlog.
We zijn toen met duikers gaan zoeken
naar nog meer brokstukken. We vonden
een deel van de romp met een nummer
erop.
BK710.
Zo kwamen we er achter dat het een
Engelse Short Stirling was die op de
terugtocht was van een bombardement
op de Duitse stad Düsseldorf.
Ook kwamen we er achter dat er maar 1
man gevonden was, sergeant Charles
Percival. Hij was boven de Noordzee uit
het
vliegtuig
gesprongen
maar
verdronken. De Duitsers hadden hem
gevonden en in Hamburg begraven.
De rest van de bemanning was nooit
gevonden. Iedereen dacht dat het
vliegtuig ook in de Noordzee was
neergekomen. Doordat de ARG het
vliegtuig gevonden hebben weten de
kinderen van de omgekomen vliegers nu
waar ze gebleven zijn. Die waren erg blij
dat de vliegers eindelijk gevonden
waren. 67 jaar lang hebben ze niet
geweten waar vader of opa gebleven
was.
Er zijn een aantal familieleden naar
Nederland gekomen en zij hebben
bloemen op de plek van het ongeluk
gelegd. Ook hebben ze een kamer in het museum geopend met de gevonden brokstukken.
Hoofdstuk 5:
17
Het fort en het museum.
De Stichting ARG1940-1945 is al 25 jaar bezig met het zoeken en opgraven van vliegtuigen.
We hebben al een heleboel vliegtuigen gevonden en de brokstukken bewaard. Maar ja, wat
die je met die brokstukken? Die moet je laten zien aan de mensen! Maar waar?
in de beginjaren zaten we in een bollenschuur in Assendelft. Die werd al snel te klein. Na een
paar andere gebouwen zitten we nu al 20 jaar in Fort bij Veldhuis.
Het fort bij Veldhuis.
Het fort is een heel apart gebouw. Het
is één van 42 forten van de Stelling
van Amsterdam. Meer dan 100 jaar
geleden dacht de regering van
Nederland dat de Koning(in)
beschermd moest worden als er
oorlog was. Er werden rondom
Amsterdam forten gebouwd. Deze
stonden een paar kilometer uit elkaar.
In elk fort zaten ongeveer 300
soldaten. Als er een vijand aankwam
lieten ze het land voor de forten
onder water lopen. De soldaten van
de vijand konden dan niet verder. Op
het kaartje hiernaast zie je de ring om
Amsterdam. De oranje gebieden
zouden dan onder water staan.
Fort bij Veldhuis was een van de
eerste betonnen forten. Beton,
maar dan zonder een stalen
binnenkant zoals tegenwoordig.
Om toch sterk genoeg te zijn
maaken ze het dak en de muren
gewoon heel dik, wel meer dan een
meter.
En bijna alles werd nog met de
hand gedaan. Het duurde dan ook
3 jaar om een fort te bouwen
18
Leven in het fort.
De meeste forten bestaan uit een voor en een hoofdgebouw.
In het voorgebouw zaten de soldaten die de wacht hielden. Er was zelfs een klein koepeltje
(observatiekoepel) om over de wal uit te kijken.
Er was de verbindingsgang, de poterne, die onder de grond lag. Zo kon je veilig naar het
hoofdgebouw.
In het hoofdgebouw zaten de keuken, de ziekenzaal, de kantine en de slaapkamers voor de
soldaten en de officieren. Er moesten ten slotte 365 mensen eten, wonen en slapen. Het was
geen pretje. Ze hadden geen centrale verwarming. Met houtkacheltjes probeerden ze het
een beetje warm te houden.
Ook een bezoekje aan de WC was geen pretje. Voor
de officieren waren er “Privaten”, maar erg privé?
Nee.
Er zaten geen deuren in. Het waren gewoon planken
met gaten waar je de boodschap in liet vallen. De
soldaten moesten het dan 1 keer per week
leegscheppen.
De soldaten hadden het nog slechter. Die moesten
buiten naar de WC. Ook zonder deur. In de zomer
geen straf, maar in de winter een koud klusje.
19
Als de vijand kwam moesten de soldaten eerst de sluizen openzetten. Hierdoor werd het
land voor het fort een ondiep meertje. Als de vijand toch door het water bij het fort kwam
dan konden de soldaten met de kanonnen in de hefkoepels terugschieten. Als het echt fout
ging waren er nog de kazematten, een soort bunkers met kanonnen en geweren.
Gelukkig zijn de forten nooit gebruikt waarvoor ze gebouwd zijn.
In de Eerste wereldoorlog was Nederland neutraal, we deden dus niet mee. En zelfs als er
een oorlog was geweest hadden we niets aan de Stelling van Amsterdam. Het vliegtuig was
uitgevonden. De vijand kon dus gewoon over de stelling heen vliegen.
In de Tweede Wereldoorlog is het fort wel gebruikt. De Duitsers hadden er een keuken en een
zoeklicht op gebouwd. Maar ook deze keer zijn de kanonnen niet gebruikt, sterker nog, de
kanonnen zijn door de Duitsers uit het fort gesloopt en naar Duitsland gebracht en daar
omgesmolten om nieuwe kanonnen van te maken.
Na de Tweede Wereldoorlog is het fort een paar jaar als gevangenis gebruikt. Rond 1950 toen
de zogenaamde Koude Oorlog begon en Rusland de vijand werd, is het fort door Defensie
gebruikt als opslagplaats voor legergoederen.
In 1989 viel de Muur in Berlijn en was de
Koude Oorlog voorbij. Het fort kreeg zijn
huidige bestemming. De stichting ARG mocht
het fort gaan gebruiken. Nou ja, gebruiken?
De vrijwilligers van de ARG zijn eerst 2 jaar
bezig geweest om het fort op te knappen. Er
zaten geen ramen en deuren meer in. Ook
geen
water
en
licht.
Maar uiteindelijk is het fort toch opengegaan.
Je kunt er nu uren rondsnuffelen. Het hele
museum ligt vol met onderdelen, maar hangt
ook vol met de verhalen van de vliegtuigen en
de vliegers.
Ook wordt er uitgelegd hoe een vliegtuig
werd gevonden en de brokstukken zijn
geborgen.
Niet alleen Engelse en Amerikaanse
vliegtuigen, maar ook Duitse vliegtuigen
liggen in dit museum Ook deze piloten waren
jonge jongens die voor hun vaderland
vochten.
20
In het fort zijn ook een paar zendamateurs bezig. In de
tijd dat het fort nog gebruikt werd door de soldaten
had je geen telefoon en internet. Er liepen draden van
het ene naar het andere fort. Met Morse-seinen
stuurden de telegrafisten berichten naar de andere
forten.
Nu kan je op zondag zelf morse seinen versturen en
een morse diploma halen.
Ook worden er een paar keer per jaar extra dingen gedaan, zoals een rondrit met een echte
jeep uit de oorlog, een miniatuuroorlog met radiografische tanks. Tijdens de modelbouwdag
kan je leren hoe je een bouwpakket echt mooi kan bouwen en schilderen.
Het best bezochte evenement is het re-enactment weekend. Ongeveer 50 mensen verkleed
als Engelse, Amerikaanse en Duitse soldaten slapen dan in tenten bij het fort. 2 keer per dag
wordt er dan een gevecht nagespeeld. Met echte geweren, maar gelukkig zonder echte
kogels.
Kijk eens op de website (www.arg1940-1945.nl) of in de krant wanneer er weer iets
speciaals in het fort gebeurt.
21
Ten slotte
Als je een bezoekje brengt aan het museum vergeet je werkboek niet.
Je kunt dan de laatste vragen uit dit werkboek in het museum zelf opzoeken.
Veel succes en tot ziens in het museum, en vergeet vooral niet waarom de mensen van de
stichting het doen.
Lest we
Forget
Download