1 BASISBOEK Lest we Forget 2 Lest we Forget Dit is een uitgave van de stichting Aircraft Recovery Groep 1940-1945 Contact: Secretaris Stichting A.R.G. 1940-1945, Dorpsstraat 204H, 1566 AT Assendelft. Website: www.ARG1940-1945.nl 2013. Alle rechten voorbehouden Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, en/of openbaar gemaakt worden zonder de toestemming van de stichting ARG1940-1945. 3 Lest we Forget Inhoudsopgave Inleiding en werkwijze Hoofdstuk 1: De tweede wereldoorlog Hoofdstuk 2: De bombardementen. Hoofdstuk 3: De vliegtuigen. Hoofdstuk 4: De stichting. Hoofdstuk 5: Het fort en het museum. 4 Inleiding en werkwijze In dit basisboek staan een heleboel dingen over de Tweede Wereldoorlog en over de stichting Aircraft Recovery Group. Dit boek kan je gebruiken om een heleboel vragen die je in je werkboek moet invullen, op te zoeken. Maar helaas, niet alle antwoorden staan in dit boek. Je zult af en toe ook op het internet of in boeken op school moeten zoeken. Ook zal je met school of met je ouders een bezoekje moeten brengen aan ons museum. Hier kan je dan de laatste antwoorden vinden. Waarom er een Tweede Wereldoorlog was en wie tegen wie vochten leer je in Hoofdstuk1. Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren er enorm veel bombardementen op Duitsland . Vaak werden vliegtuigen door de vijand neergeschoten. Deze stortten dan neer of maakten een noodlanding. Soms hier in de buurt. Waarom deze bombardementen er waren en waar de vliegtuigen neerkwamen leren jullie in Hoofdstuk 2. In Hoofdstuk 3 leren jullie heel veel over de soorten vliegtuigen, maar nog belangrijker, wie waren de piloten. Na de Tweede Wereldoorlog zijn veel mensen bezig geweest om al die neergestorte vliegtuigen op de sporen. De stichting ARG doet dat nog steeds. In Hoofdstuk 4 leren jullie wie de mensen van deze stichting zijn en waarom we dit werk nog steeds doen. Het laatste hoofdstuk, Hoofdstuk 5, gaat over het museum. Dit museum zit in een uniek gebouw. Jullie leren ook waarom dit gebouw ooit is gebouwd. Veel plezier met het lezen. 5 Hoofdstuk 1: De Tweede Wereldoorlog In de krant en op de TV lees of hoor je vaak dat er een oorlog is in een land ver van hier. Afghanistan, Irak, Somalië. Gelukkig wonen we daar niet. Hier is het gelukkig nooit oorlog toch? Dat is wel eens anders geweest. Vraag maar aan je opa of oma. Sommigen van jullie opa’s en oma’s hebben nog wel een oorlog in Nederland meegemaakt. In 1940, meer dan 70 jaar geleden, werd Nederland bezet door het Duitse leger. De leider van Duitsland, Adolf Hitler, vond namelijk dat heel Europa door hem geregeerd moest worden Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen. Omdat de Nederlandse soldaten niet goed bewapend waren en geen tanks maar fietsen hadden, was de tegenstand erg klein. Ook hebben de Duitsers op 14 mei Rotterdam gebombardeerd. De koningin en de regering zijn naar Engeland gegaan. Nederland werd toen door de Duitsers bezet. Niet alleen Nederland, ook België, Frankrijk, Denemarken en Noorwegen werden door de Duitse soldaten ingenomen. Nederland is 5 jaar lang bezet geweest. In die tijd moesten veel mannen die gezond waren in Duitsland in de fabrieken werken. In deze fabrieken werden tanks, vliegtuigen en bommen gemaakt omdat Duitsland niet alleen tegen de Engelsenn en Amerikanen in het westen, maar ook tegen de Russen in het oosten moesten vechten. Veel Joodse mensen werden naar concentratiekampen in Duitsland en Polen gestuurd. Dit waren een soort gevangenissen. Alleen gezonde mannen moesten in het kamp werken. Alle zieken, vrouwen en kinderen werden direct in de gaskamers gedood. Een van de bekendste kinderen die in een concentratiekamp dood is gegaan is Anne Frank. In totaal zijn 6 miljoen Joodse mensen in deze kampen vermoord. 6 De bevrijding van Europa. In juni 1944 kwamen bijna 4 miljoen Amerikaanse en Engelse soldaten ( de gallieerden) aan land in Normandië, Frankrijk. De soldaten zijn bijna een jaar bezig geweest om via Frankrijk en België naar Nederland te vechten. Tegenwoordig rijd je met de auto al in 6 uur van Normandië naar het museum in Heemskerk, maar ja, nu hoef je alleen te stoppen om te tanken. De soldaten zijn 1944 2 maanden aan het vechten geweest om van deze stranden naar Parijs te komen. Daarna moesten ze door België. Eind september 1944 waren ze pas in Limburg en werden de steden Maastricht, Eindhoven en Nijmegen bevrijd. Om Nederland snel te bevrijden moesten de soldaten de grote rivieren oversteken. Het ging fout bij de brug bij Arnhem. Met heel veel parachutisten werd geprobeerd de rivier de Rijn over te steken, maar dat is niet gelukt. De Duitsers waren toen nog te sterk. De Hongerwinter. De rest van Nederland was dus nog niet bevrijd. De winter van 1944/1945 was erg lang en erg koud. Het eten dat er was werd door de Duitsers ingepikt. Dit deden ze voor de Duitse soldaten zelf. De Nederlandse mensen in de grote steden hadden vaak helemaal niets meer te eten. Ze gingen zelfs tulpenbollen kopen om toch maar iets te eten. Heel veel mensen in de grote steden zijn in deze winter van de honger dood gegaan. 7 De echte bevrijding. Eindelijk. Begin mei 1945 waren de geallieerde troepen in Berlijn, de hoofdstad van Duitsland. Hitler en zijn generaals waren dood of gevlucht. Ook in Nederland gaven de Duitse soldaten zich over. Op 5 mei werd de vrede in Wageningen getekend en kon iedereen feest vieren. Daarom zijn jullie op die dag altijd vrij. Wat is nu het verschil tussen een “gewone” oorlog en een wereldoorlog? Er zijn 3 soorten oorlogen. Een burgeroorlog is een strijd tussen twee groepen mensen uit hetzelfde land. De bekendste burgeroorlog is die van de Verenigde Staten. Tussen 1861 en 1865 vonden het leger van de Noordelijke staten tegen het leger van de Zuidelijke staten. De Noordelijken vonden dat je geen slaven mocht hebben. De Zuidelijke staten vonden dit niet erg, ze hadden deze slaven nodig voor de katoen- en tabaksplantages. De Noordelingen wonnen, alle zwarte slaven waren toen vrij. De oorlogen in Libië, en Syrië zijn burgeroorlogen omdat het volk tegen de bazen van het land vechten. 8 De tweede soort oorlog is de oorlog tussen twee landen. Een voorbeeld hiervan is de golfoorlog . Irak viel Koeweit binnen. De Bondgenoten van Koeweit vonden dit niets. Zij vochten tegen Irak. Uiteindelijk werd Koeweit weer bevrijd. Een wereldoorlog is een oorlog waarbij meerdere landen bezet worden en heel veel landen tegen elkaar vechten. In onze geschiedenis kennen we twee grote wereldoorlogen. De Eerste Wereldoorlog duurde van 1914 tot 1918. Vooral in Noord-Frankrijk waren miljoenen slachtoffers. Nederland was neutraal en deed dus niet mee. Deze oorlog is vooral bekend geworden door de manier van oorlogvoeren. Vroeger verzamelden de generaals hun legers op 1 groot slagveld en lieten ze tegen elkaar strijden. Dit kon dagen duren, maar uiteindelijk was er 1 winnaar. In de eerste wereldoorlog zaten de soldaten in loopgraven (lange kuilen in het zand) naar elkaar te schieten. Het duurde soms dagen om 100 meter land te veroveren. Ook zijn duizenden soldaten doodgegaan omdat de vijand met gifgas schoot. De Tweede Wereldoorlog duurde van 1939 tot 1945 en werd niet alleen in Europa, maar over de hele wereld uitgevochten. In deze wereldoorlog vochten de Duitsers, de Italianen en de Japanners tegen de rest van de wereld. 9 Hoofdstuk 2: De bombardementen. In het begin van de Tweede Wereldoorlog was Duitsland oppermachtig. Ze hadden bijna heel West Europa bezet en hadden een goed leger met voldoende tanks, vliegtuigen en schepen. Hitler wilde ook Engeland bezetten. Alleen dit wilde niet goed lukken. De Duitsers hebben met heel veel vliegtuigen Engeland aangevallen. Dit is de beroemde “Battle of Britain”, de oorlog om Groot Brittannië. Duitse bommenwerpers probeerden Londen en andere steden te bombarderen. Alleen hadden de Engelsen al een soort radar. Ze wisten dus wanneer de vliegtuigen kwamen. Ook waren de jachtvliegtuigen (Hurricanes & Spitfires) veel sneller dan de Duitse bommenwerpers. In December 1940 stopten de Duitsers met deze aanvallen. Het had geen zin. Ook waren de vliegtuigen harder nodig in Rusland. Daar waren de Duitsers ook begonnen met aanvallen. Omdat Engeland minder aangevallen werd konden de Engelsen eindelijk beginnen met het bouwen van vliegtuigen. Ze gingen grote bommenwerpers bouwen. Hiermee konden ze s’nachts de fabrieken in Duitsland aanvallen. Begin 1943 zijn de Amerikanen naar Engeland gekomen om overdag Duitsland aan te vallen. 10 De vliegtuigen vertrokken vanuit zuidoost Engeland en vlogen vaak over Nederland naar Duitsland. Op de terugweg vlogen deze bommenwerpers dan ook weer over Nederland. Vliegroutes bij een aanval op dammen in Duitsland. De Duitsers probeerden natuurlijk deze vliegtuigen tegen te houden. Overal langs de Nederlandse kust stonden wachtposten. Als zij een groep bommenwerpers zagen werden de Duitse vliegtuigen hier op af gestuurd. Die stonden klaar op Schiphol. Maar ook vlakbij in Bergen was een vliegveld. Op de kaart zie je dat de vliegtuigen via het zuiden van Nederland naar het doel vlogen. Vaak gingen ze dan terug over het IJsselmeer. Dit deden ze omdat op de terugweg de Duitsers naturlijk wel wisten dat ze er aan kwamen. Op de grond stonden zoeklichten. Ook stonden overal kanonnen (FLAK), maar boven het IJsselmeer natuurlijk niet. 11 Omdat de bommenwerpers in grote groepen vlogen was de kans kleiner dat ze geraakt werden. Ook vlogen er veel jachtvliegtuigen mee om de vijand aan te vallen en de bommenwerpers te beschermen. Helaas, veel vliegtuigen werden toch getroffen door de kanonnen of de Duitse jachtvliegtuigen. Soms konden ze nog net terugvliegen naar Engeland, maar vaak haalden het niet. Omdat ze vaak over het IJsselmeer vlogen zijn daar ook veel vliegtuigen neergestort. Er wordt gezegd dat er ongeveer 700 vliegtuigen in het IJsselmeer moeten liggen. Ook op het land zijn er veel neergestort. In de buurt van het museum in Heemskerk zijn dit er al 5. Alleen vind je hier nu niets meer van terug. De Duitsers ruimden zo snel mogelijk de brokstukken op. Dit deden ze omdat ze deze spullen weer gebruikten om tanks of vliegtuigen van te maken. De dingen die later wel gevonden zijn liggen in ons museum. Hele speciale bombardementen. Soms kon je met gewone bommen het doel niet goed raken. Een voorbeeld hiervan zijn stuwdammen. Die zijn maar 10 meter breed en 300 meter lang. Gooi daar maar eens een bom op van 10 kilometer hoog. De Engelsen hadden iets slims bedacht. Ze maakten een grote ronde bom. Deze lieten ze een paar honderd meter voor de dam op het water stuiteren. Als de bom tegen de dam aan stuiterde zakte de bom naar de bodem, daar ontplofte deze bom pas. In het museum hangt een schilderij van deze aanval. 12 Hoofdstuk 3: De vliegtuigen. De vliegtuigen die in de Tweede Wereldoorlog werden gebruikt zagen er heel anders uit dan die van tegenwoordig. Ze waren eerst gemaakt van hout en linnen. Voordeel was dat je ze snel kon bouwen. Maar als er op geschoten werd vlogen de kogels er dwars door heen, de piloten waren niet echt goed beschermd. Ook waren de motoren heel anders, het leken meer vrachtwagenmotoren met propellers. Later in oorlog werden de vliegtuigen groter en sterker. Dit was nodig omdat er steeds grotere bommen gebruikt werden. Een van de bekendste vliegtuigen uit die tijd was de AVRO Lancaster. Hiervan zijn er wel 8000 gebouwd. Deze vliegtuigen waren gemaakt van aluminium. Dit is veel lichter dan het staal waar je auto’s van maakt. Omdat de mannen moesten vechten werden veel van deze vliegtuigen door vrouwen in elkaar gezet. 13 De bemanning. Om te kunnen vliegen heb je natuurlijk een piloot nodig. Alles moest nog met de hand gedaan worden, wat een automatische piloot bestond toen nog niet. Gelukkig was de piloot niet alleen. In het vliegtuig zaten ook: Een navigator, want een Tom-Tom of een GPS hadden ze ook niet. Een radio-telegrafist, je moest ten slotte wel met de basis en de andere vliegtuigen kunnen praten. Een boordwerktuigkundige, hij bediende de motoren. Een bommenrichter, anders vielen de bommen op de verkeerde plek. En twee boordschutters, eentje in de koepel bovenop het vliegtuig, eentje in de staart van het vliegtuig. Vaak was de bommenrichter ook de boordschutter, omdat hij alleen boven het doel iets te doen had. Hij zat al in de neuskoepel en kon de jagers voor het vliegtuig goed zien. Als we dus goed tellen, 7 bemanningsleden. Wat waren dit voor kerels. Nou, eigenlijk jonge mannen. De oudste man aan boord was gemiddeld 26, de rest ongeveer 20 jaar. Wat ook opviel, ze waren allemaal vrijwillig in dienst gegaan. Meer dan de helft van deze vliegers kwamen om bij een van hun nachtvluchten. Toch wel iets om over na te denken, dat deze jonge mannen hun leven waagden voor onze vrijheid. Vandaar de naam van dit boek. ”Lest we Forget” We zullen ze niet vergeten. 14 Hoofdstuk 4: De stichting. Begin jaren tachtig van de vorige eeuw hadden twee jongens uit de Zaanstreek een hobby, brokstukken van vliegtuigen in een weiland opzoeken en verzamelen. Het waren een beetje kwajongensstreken. Totdat ze hoorden over de piloten van de gevonden vliegtuigen. Jonge mannen, net iets ouder dan zij, die nog steeds vermist waren. Dit zette de jongens wel aan het denken: “Stel dat we de bemanning wel kunnen vinden, dan kunnen we de familie van de piloten vertellen dat ze eindelijk gevonden zijn. Ook kunnen ze echt begraven worden”. Wie die twee jongens waren? Jon van de Maas en Johan Graas. In 1986 hebben ze samen een stichting opgericht: ARG, Aircraft Recovery Group 1940-1945 ( vliegtuig berging groep in het Nederlands). 15 Als we even snel tellen dan zien we dus dat deze stichting al meer dan 25 jaar bestaat. Hoe kan dit nu? Alle vliegtuigen zijn toch al lang opgeruimd? Ja en nee. Door de enorme klap waarmee de vliegtuigen neerkwamen zijn zware delen diep de grond in gevlogen. Bijvoorbeeld de motoren. Soms liggen die wel 4 meter diep. De vleugels en de romp zijn allang weg, maar soms vinden we nog steeds een motor. Maar hoe weet je dat er iets ligt? Dat is moeilijker dan je denkt. Het is ook al lang geleden. Er zijn lijsten van alle vliegtuigen die in Nederland neergestort zijn. Maar soms zijn er ook nog mensen die het hebben zien gebeuren. Mensen van de stichting praten dan met hen. Of we zetten een stukje in de krant om aan de mensen te vragen of ze nog iets weten. Als we dan denken te weten waar een vliegtuig neergestort is gaan we kijken van wie het land is. We vragen dan aan de boer of die nog iets weet over het vliegtuig. Ook vragen we of we op het land mogen zoeken. Dit doen we met een hele goede metaaldetector. Als er echt iets gevonden is vraagt de stichting aan de burgemeester of het vliegtuig geborgen mag worden. De burgemeester vraagt dan aan de Koninklijke Luchtmacht om dit te doen. Dit moet omdat er nog bommen en granaten of vermiste bemaningsleden in de grond kunnen zitten. De Stichting ARG geeft daarvoor hun gegevens over het vliegtuig aan de Koninklijke Luchtmacht. 16 Nog meer vliegtuigen. In hoofdstuk 2 konden jullie al lezen dat er veel vliegtuigen in het IJsselmeer liggen. Hier is nog niemand geweest. Tegenwoordig doen we hier veel onderzoek. Even een mooi voorbeeld: Een paar jaar geleden was op het Markermeer een zeilboot in problemen. De reddingsboot van Marken kwam helpen. Om de mensen uit het water op te pikken lieten ze het anker zakken. Toen ze klaar waren haalden ze het anker weer omhoog. Maar dat ging niet gemakkelijk. Er hing een stuk van een vliegtuig aan. De mannen van de reddingsboot hebben dit stuk meegenomen en aan de mensen van de stichting gegeven. Ja, het was van een vliegtuig uit de tweede wereldoorlog. We zijn toen met duikers gaan zoeken naar nog meer brokstukken. We vonden een deel van de romp met een nummer erop. BK710. Zo kwamen we er achter dat het een Engelse Short Stirling was die op de terugtocht was van een bombardement op de Duitse stad Düsseldorf. Ook kwamen we er achter dat er maar 1 man gevonden was, sergeant Charles Percival. Hij was boven de Noordzee uit het vliegtuig gesprongen maar verdronken. De Duitsers hadden hem gevonden en in Hamburg begraven. De rest van de bemanning was nooit gevonden. Iedereen dacht dat het vliegtuig ook in de Noordzee was neergekomen. Doordat de ARG het vliegtuig gevonden hebben weten de kinderen van de omgekomen vliegers nu waar ze gebleven zijn. Die waren erg blij dat de vliegers eindelijk gevonden waren. 67 jaar lang hebben ze niet geweten waar vader of opa gebleven was. Er zijn een aantal familieleden naar Nederland gekomen en zij hebben bloemen op de plek van het ongeluk gelegd. Ook hebben ze een kamer in het museum geopend met de gevonden brokstukken. Hoofdstuk 5: 17 Het fort en het museum. De Stichting ARG1940-1945 is al 25 jaar bezig met het zoeken en opgraven van vliegtuigen. We hebben al een heleboel vliegtuigen gevonden en de brokstukken bewaard. Maar ja, wat die je met die brokstukken? Die moet je laten zien aan de mensen! Maar waar? in de beginjaren zaten we in een bollenschuur in Assendelft. Die werd al snel te klein. Na een paar andere gebouwen zitten we nu al 20 jaar in Fort bij Veldhuis. Het fort bij Veldhuis. Het fort is een heel apart gebouw. Het is één van 42 forten van de Stelling van Amsterdam. Meer dan 100 jaar geleden dacht de regering van Nederland dat de Koning(in) beschermd moest worden als er oorlog was. Er werden rondom Amsterdam forten gebouwd. Deze stonden een paar kilometer uit elkaar. In elk fort zaten ongeveer 300 soldaten. Als er een vijand aankwam lieten ze het land voor de forten onder water lopen. De soldaten van de vijand konden dan niet verder. Op het kaartje hiernaast zie je de ring om Amsterdam. De oranje gebieden zouden dan onder water staan. Fort bij Veldhuis was een van de eerste betonnen forten. Beton, maar dan zonder een stalen binnenkant zoals tegenwoordig. Om toch sterk genoeg te zijn maaken ze het dak en de muren gewoon heel dik, wel meer dan een meter. En bijna alles werd nog met de hand gedaan. Het duurde dan ook 3 jaar om een fort te bouwen 18 Leven in het fort. De meeste forten bestaan uit een voor en een hoofdgebouw. In het voorgebouw zaten de soldaten die de wacht hielden. Er was zelfs een klein koepeltje (observatiekoepel) om over de wal uit te kijken. Er was de verbindingsgang, de poterne, die onder de grond lag. Zo kon je veilig naar het hoofdgebouw. In het hoofdgebouw zaten de keuken, de ziekenzaal, de kantine en de slaapkamers voor de soldaten en de officieren. Er moesten ten slotte 365 mensen eten, wonen en slapen. Het was geen pretje. Ze hadden geen centrale verwarming. Met houtkacheltjes probeerden ze het een beetje warm te houden. Ook een bezoekje aan de WC was geen pretje. Voor de officieren waren er “Privaten”, maar erg privé? Nee. Er zaten geen deuren in. Het waren gewoon planken met gaten waar je de boodschap in liet vallen. De soldaten moesten het dan 1 keer per week leegscheppen. De soldaten hadden het nog slechter. Die moesten buiten naar de WC. Ook zonder deur. In de zomer geen straf, maar in de winter een koud klusje. 19 Als de vijand kwam moesten de soldaten eerst de sluizen openzetten. Hierdoor werd het land voor het fort een ondiep meertje. Als de vijand toch door het water bij het fort kwam dan konden de soldaten met de kanonnen in de hefkoepels terugschieten. Als het echt fout ging waren er nog de kazematten, een soort bunkers met kanonnen en geweren. Gelukkig zijn de forten nooit gebruikt waarvoor ze gebouwd zijn. In de Eerste wereldoorlog was Nederland neutraal, we deden dus niet mee. En zelfs als er een oorlog was geweest hadden we niets aan de Stelling van Amsterdam. Het vliegtuig was uitgevonden. De vijand kon dus gewoon over de stelling heen vliegen. In de Tweede Wereldoorlog is het fort wel gebruikt. De Duitsers hadden er een keuken en een zoeklicht op gebouwd. Maar ook deze keer zijn de kanonnen niet gebruikt, sterker nog, de kanonnen zijn door de Duitsers uit het fort gesloopt en naar Duitsland gebracht en daar omgesmolten om nieuwe kanonnen van te maken. Na de Tweede Wereldoorlog is het fort een paar jaar als gevangenis gebruikt. Rond 1950 toen de zogenaamde Koude Oorlog begon en Rusland de vijand werd, is het fort door Defensie gebruikt als opslagplaats voor legergoederen. In 1989 viel de Muur in Berlijn en was de Koude Oorlog voorbij. Het fort kreeg zijn huidige bestemming. De stichting ARG mocht het fort gaan gebruiken. Nou ja, gebruiken? De vrijwilligers van de ARG zijn eerst 2 jaar bezig geweest om het fort op te knappen. Er zaten geen ramen en deuren meer in. Ook geen water en licht. Maar uiteindelijk is het fort toch opengegaan. Je kunt er nu uren rondsnuffelen. Het hele museum ligt vol met onderdelen, maar hangt ook vol met de verhalen van de vliegtuigen en de vliegers. Ook wordt er uitgelegd hoe een vliegtuig werd gevonden en de brokstukken zijn geborgen. Niet alleen Engelse en Amerikaanse vliegtuigen, maar ook Duitse vliegtuigen liggen in dit museum Ook deze piloten waren jonge jongens die voor hun vaderland vochten. 20 In het fort zijn ook een paar zendamateurs bezig. In de tijd dat het fort nog gebruikt werd door de soldaten had je geen telefoon en internet. Er liepen draden van het ene naar het andere fort. Met Morse-seinen stuurden de telegrafisten berichten naar de andere forten. Nu kan je op zondag zelf morse seinen versturen en een morse diploma halen. Ook worden er een paar keer per jaar extra dingen gedaan, zoals een rondrit met een echte jeep uit de oorlog, een miniatuuroorlog met radiografische tanks. Tijdens de modelbouwdag kan je leren hoe je een bouwpakket echt mooi kan bouwen en schilderen. Het best bezochte evenement is het re-enactment weekend. Ongeveer 50 mensen verkleed als Engelse, Amerikaanse en Duitse soldaten slapen dan in tenten bij het fort. 2 keer per dag wordt er dan een gevecht nagespeeld. Met echte geweren, maar gelukkig zonder echte kogels. Kijk eens op de website (www.arg1940-1945.nl) of in de krant wanneer er weer iets speciaals in het fort gebeurt. 21 Ten slotte Als je een bezoekje brengt aan het museum vergeet je werkboek niet. Je kunt dan de laatste vragen uit dit werkboek in het museum zelf opzoeken. Veel succes en tot ziens in het museum, en vergeet vooral niet waarom de mensen van de stichting het doen. Lest we Forget