Auteur drs. Alija Ibrahimovic dr. Lex van Teeffelen Uitgave februari 2015 © Hogeschool Utrecht, Utrecht, 2014 Bronvermelding is verplicht. Verveelvoudigen voor eigen gebruik of intern gebruik is toegestaan. Sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuuren creatieve sector in Nederland Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Cultuur-Ondernemen 1. Voorwoord Voor u ligt het onderzoeksrapport ‘sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuur- en creatieve sector’ in Nederland. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Cultuur-Ondernemen om inzicht te verkrijgen in de sociaal economische effecten van microkredieten die Cultuur-Ondernemen verstrekt. Als student International Economics and Business ben ik sinds maart 2014 bezig geweest met dit onderzoek. Ik heb deze periode als zeer interessant en leerzaam ervaren. Het onderzoek ingaande had ik weinig kennis van microkredieten in ontwikkelde economieën, en nog minder van de cultuur- en creatieve sector in Nederland. Het is mij echter gelukt in deze periode de nodige kennis op te doen om een resultaat neer te zetten waar ik trots op kan zijn. Ik wil graag mijn begeleider in het schrijven van dit onderzoek dr. Lex van Teeffelen bedanken voor zijn waardevolle inzichten en kritische blik. Jennifer Thompson en Roelof Balk dank ik voor hun onafgebroken stroom aan feedback, kennis en informatie. Tot slot dank ik de participanten in het onderzoek zonder wie dit onderzoek niet uitgevoerd had kunnen worden. Alija Ibrahimovic Amsterdam, september 2014 / februari 2015 2. Samenvatting 2.1 Aanleiding en vraagstelling Binnen de cultuur- en creatieve sector is een systematische verschuiving van “minder overheid” richting “meer markt” te herkennen. Dit betekent een beweging van minder overheidssubsidies naar meer zelfredzaamheid en financiële onafhankelijkheid van ondernemers in de cultuur- en creatieve sector. Het microkrediet van Cultuur-Ondernemen zou hier een belangrijke rol in kunnen vervullen. De vraagstelling is welke sociale en economische effecten het microkrediet heeft op basis van de ervaringen tot nu toe. 2.2 Onderzoek De data voor dit onderzoek zijn verzameld middels een online enquête. 204 lening-nemers zijn door Cultuur-Ondernemen gevraagd mee te doen aan het onderzoek. Deze groep omvatte vrijwel alle personen die in de periode van 2010 tot 2014 een microkrediet is toegekend. In totaal hebben 62 personen de enquêtes beantwoord, wat overeenkomt met een bevredigende response rate van 30,39 %. De sociale en economische effecten van het microkrediet zijn gemeten door zogeheten prestatie-indicatoren. Deze indicatoren zijn: • de omvang van het sociale netwerk; • de positie op de arbeidsmarkt (verminderde uitsluiting); • de educatieve verrijking; • de toegang tot financiële markten (afname van financiële uitsluiting); • de omvang van het aantal opdrachten en gewerkte uren; • de levensvatbaarheid van het bedrijf; • de inkomensontwikkeling; • de inkomenspositie; • de mate van economische onafhankelijkheid. 2.3 Belangrijkste resultaten De belangrijkste resultaten van het onderzoek zijn als volgt: • 57% van de ondervraagde ondernemers met een microkrediet signaleert een stijging in het aantal opdrachten (waarvan 14% een verdubbeling en 35% de helft meer opdrachten); • 61% van de ondervraagden geeft aan een vergroting van het sociale netwerk te hebben 4 ervaren door het microkrediet; • 56% van de ondervraagden geeft aan een stijging van ten minste 25% van het inkomen te hebben ervaren sinds het ontvangen van het microkrediet; • Het aantal deelnemers waarvan het inkomen onder het sociaal minimum ligt van €12.500,- is sinds het ontvangen van het microkrediet teruggelopen van 42% naar 23%; • 82% van de ondervraagden geeft aan dat zijn of haar ondernemersvaardigheden zijn gegroeid sinds het ontvangen van het microkrediet; • 50% van de ondervraagden geeft aan een verdiepende of verbredende training/ cursus/ opleiding of masterclass te zijn gaan volgen sinds het ontvangen van het microkrediet; • 39% van de ondervraagden geeft aan nog steeds actief is in de kunstsector te zijn dankzij het microkrediet; • 97% van de ondervraagden geeft aan geen druk te ervaren met betrekking tot het terugbetalen van de lening; • 95% van de ondervraagden adviseert collega’s om een microkrediet te gebruiken. 2.4 Conclusie Op basis van de verzamelde gegevens en gebleken resultaten lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat de microkredieten bijdragen aan stimulering van ondernemerschap en aan een betere inkomens- en sociale positie van cultureel ondernemers. 2.5 Aanbeveling Opschaling van het gericht verstrekken van microkredieten lijkt een gerechtvaardigde aanbeveling. De resultaten, zowel in absolute opbrengsten (meer werk, meer inkomen, meer ondernemers actief), als in sociale sfeer (groter sociaal netwerk, verdere scholing, toename ondernemersvaardigheden), onderstrepen deze aanbeveling. Sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuur- en creatieve sector in Nederland 5 Inhoudsopgave 1. Voorwoord3 2. Samenvatting4 2.1 Aanleiding en vraagstelling4 2.2 Onderzoek4 2.3 Belangrijkste resultaten4 2.4 Conclusie5 2.5 Aanbeveling5 3. Introductie8 3.1 De sector in beweging8 3.2 Cultuur-Ondernemen8 3.3 Kernactiviteiten8 3.4 Microkredieten8 3.5 Focus onderzoek9 3.6 Methodiek9 4. Het onderzoek10 4.1 Theoretisch kader10 4.2 Steekproef, respons en afname10 4.3 Econometrische analyse11 4.4 Analyse en beperkingen11 5. De resultaten12 5.1 Groei in aantal opdrachten12 5.2 Groei sociaal netwerk.12 5.3 Armoede afname en groei inkomen 12 5.4 Groei ondernemersvaardigheden.13 5.5 Werkzaam in de sector dankzij de Cultuurlening. 13 5.6 Algemeen lage default-rate van de microkredieten 14 5.7 Aanraden van de cultuur lening 14 6 6. Conclusie / aanbevelingen15 6.1 Conclusie in getallen15 6.2 Aanbeveling15 7. Literatuurlijst16 8. Bijlagen18 8.1 Vergroting van het sociale netwerk 18 8.2 Verminderde uitsluiting van de arbeidsmarkt 18 8.3 Educatieve verrijking19 8.4 Afname financiële uitsluiting 20 8.5 Toename in het aantal opdrachten en gewerkte uren 21 8.6 Toename van de levensvatbaarheid22 8.7 Inkomensontwikkeling22 8.8 Verbetering van de inkomenspositie23 8.9 Toename van de economische onafhankelijkheid 23 Sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuur- en creatieve sector in Nederland 7 3. Introductie 3.1 De sector in beweging In de culturele sector is in de laatste jaren een systematische verschuiving van “minder overheid” richting “meer markt” te herkennen. Dit betekent een beweging van minder overheidssubsidies naar meer zelfredzaamheid en onafhankelijkheid van de cultuur- en creatieve sector. Deze trend komt ook terug in het cultuurbeleid 2013-2016 van de rijksoverheid, waar één van de speerpunten van is: “instellingen versterken hun band met (mogelijke) financiers, boren andere inkomstenbronnen aan en zoeken nieuwe markten. Op die manier vergroten zij hun inkomsten”. 3.2 Cultuur-Ondernemen Cultuur-Ondernemen is een stichting, opgericht in 2010 middels de fusie van Kunst & Zaken en Kunstenaars & CO, gevestigd in Amsterdam. Het hoofddoel van Cultuur-Ondernemen is het stimuleren van ondernemerschap in de cultuursector. Dit doet zij door haar doelgroep: culturele organisaties, kunstenaars en creatieven die meer (rendement) willen halen uit hun activiteiten, te ondersteunen. 3.3 Kernactiviteiten De organisatie onderscheidt in haar werkzaamheden drie kernthema’s namelijk: Besturen, Vermarkten en Financieren. Onder Besturen verstaat Cultuur-Ondernemen het helpen van culturele instellingen bij de inrichting van hun organisatie en het vormgeven van goed bestuur. Vermarkten houdt in het helpen van cultureel ondernemers met de marketing en positionering van hun werk. Financieren is het stimuleren van cultureel-ondernemerschap met onder andere: bieden van alternatieve financieringsmogelijkheden, zoals (landelijke en regionale fondsen voor) microkredieten, crowdfunding, borgstellingfaciliteiten en investeringen. 3.4 Microkredieten Binnen Financieren spelen microkredieten een belangrijke rol. Dit zijn kleinschalige leningen (tot 10.000 euro) met een relatief laag rentepercentage, te besteden voor beroepsmatige investeringen, bestemd voor personen binnen de doelgroep van Cultuur-Ondernemen die moeilijk aan extern kapitaal kunnen komen. 8 3.5 Focus onderzoek Dit onderzoek focust zich op het sociaal en economische rendement van de microkredieten binnen de cultuur- en creatieve sector in Nederland. De hoofdvraag van dit onderzoek is: “Wat zijn de sociale en economische effecten van een microkrediet bij een cultureel ondernemer in de cultuur- en creatieve sector in Nederland?”. 3.6 Methodiek Vanuit de literatuur zijn negen sociaal en economische prestatie-indicatoren geselecteerd voor het meten van de sociale en economische effecten. Deze negen variabelen vormen de kern van het onderzoek en dienen als maatstaaf voor het vaststellen van het sociale en economische rendement van het Microkrediet. De data zijn verzameld door middel van een enquête waarvan de vragen zijn opgesteld op basis van de eerder genoemde prestatie-indicatoren. Er is een representatieve steekproef getrokken vanuit de gebruikers van de microkredieten van Cultuur-Ondernemen. Op basis van de verzamelde resultaten zijn conclusies getrokken met betrekking tot het effect van het microkrediet op sociaal en economisch rendement in de cultuur- en creatieve sector. Sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuur- en creatieve sector in Nederland 9 4. Het onderzoek 4.1 Theoretisch kader In recent onderzoek naar microkredieten in Nederland1 zijn de volgende negen sociaal economische prestatie-indicatoren gebruikt als meetmiddel voor het rendement van de microkredieten. Sociaal rendement • Vergroting van het sociaal netwerk • Verminderde uitsluiting van de arbeidsmarkt • Educatieve verrijking • Afname van financiële uitsluiting Economisch rendement • Toename in het aantal opdrachten en gewerkte uren • Toename van de levensvatbaarheid • Inkomensontwikkeling • Verbetering van de inkomenspositie • Toename van de economische onafhankelijkheid 4.2 Steekproef, respons en afname De data zijn verzameld door middel van een online enquête. 204 deelnemers zijn door Cultuur-Ondernemen gevraagd deel te nemen aan het onderzoek. Deze groep omvatte personen die in de periode 2010-2014 een microkrediet hebben aangevraagd en toegekend hebben gekregen2. In totaal hebben 62 personen de enquêtes beantwoord, wat neerkomt op een respons van 30,39%. Hiervan was 45% vrouw en 55% man. De gemiddelde leeftijd was tussen de 35 en 45 jaar, de meeste microkredieten zijn uitgegeven voor de muzieksector, het meest voorkomende doel van het microkrediet was de aanschaf van apparatuur. De kenmerken van de steekproef groep zijn qua, leeftijd, hoofddoel en hoofddiscipline representatief voor de totale populatie aan microkrediet ontvangers van Cultuur-Ondernemen3. 1. Gerritsen, M., Prins, J (2013) “Social Performance Indicator Qredits” SEO Economisch Onderzoek Amsterdam 2. M.u.v. dossiers welke overgedragen zijn aan de deurwaarder. 3. Vrouwen zijn licht ondervertegenwoordigd in de steekproef, In de totale populatie betreffen zij 71% en in de steekproef is dit 48% 10 4.3 Econometrische analyse Na het verzamelen van de data en het testen van de representativiteit is overgegaan op econometrisch onderzoek om statistisch te bepalen wat voor effect het microkrediet heeft op de variabelen. Middels een factoranalyse zijn twee statistisch significante factoren gevonden4, wat in lijn is met de verwachtingen, namelijk: één factor welke het sociale effect meet en één factor welke het economische effect meet. Vervolgens is door het uitvoeren van een regressieanalyse met als afhankelijke variabele telkens één van de negen prestatie-indicatoren geprobeerd het effect van het microkrediet vast te stellen. Geslacht van de deelnemers Vrouw 28 (45,9%) Man 33 (54,1%) 4.4 Analyse en beperkingen Vermeld moet worden dat de uitspraken in dit rapport berusten op een relatief klein aantal waarnemingen. De bevindingen kunnen daardoor niet worden gedifferentieerd naar bijvoorbeeld discipline of doel van het microkrediet. Er is geen vergelijking gemaakt met een vergelijkbare groep culturele organisaties, zelfstandig werkende kunstenaars en creatieven die geen microkrediet hebben ontvangen. Door het gelimiteerde aantal waarnemingen is dit rapport alleen een indicatie van de mogelijke werking van het microkrediet. 4. De twee factoren besloegen beiden een economisch effect, dit heeft echter geen invloed op de uitkomst van het onderzoek aangezien de variabelen individueel getoetst zijn. Sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuur- en creatieve sector in Nederland 11 5. De resultaten Uit het onderzoek naar de sociaal en economische effecten van microkredieten in de cultuuren creatieve sector in Nederland, is een selectie gemaakt van de meest relevante resultaten. 5.1 Groei in aantal opdrachten Uit het onderzoek is gebleken dat bij 57% van de ondervraagden het aantal opdrachten sinds het ontvangen van het microkrediet is gestegen. Van die 57% meldt 14% een verdubbeling van het aantal opdrachten. Bij 30% van de ondervraagden is het aantal opdrachten constant gebleven, dit houdt in “geen stijging of daling van 25% sinds het ontvangen van het microkrediet”. Een controlevariabele om de groei in aantal opdrachten en gewerkte uren te meten is de procentuele toename in aantal gewerkte uren. 90% van de totaal ondervraagden geeft aan een toename van het aantal gewerkte uren te ervaren sinds het ontvangen van het microkrediet van 5% - 15%. Toename in aantal opdrachten en gewerkte uren is een duidelijke vertaling van een van de doelstellingen van Cultuur-Ondernemen naar de praktijk. Als de microkredieten helpen bij het creëren van nieuwe opdrachten, dan is dit een duidelijk positief economisch rendement voor de culturele instelling, kunstenaar of creatieven. 5.2 Groei sociaal netwerk Een variabele die sociaal rendement meet, is groei van het sociaal netwerk. Van de 62 respondenten geeft 61% aan dat het sociale netwerk, sinds het ontvangen van het microkrediet, gegroeid is (waarvan 17% aangeeft een sterke groei te hebben ervaren). Dit kan voor een deel verklaard worden door het verhoogde aantal opdrachten, wat doorgaans leidt tot nieuwe opdrachtgevers. Een positief effect op de groei van het sociale netwerk suggereert dat een microkrediet helpt bij het vergroten van de kring van bekenden, vrienden en klanten. 5.3 Armoede afname en groei inkomen In de literatuur5 worden microkredieten gedefinieerd als een middel om armoede te bestrijden. Vaak wordt dit genoemd in de context van absolute armoede in ontwikkelingslanden6. In Nederland is niet of nauwelijks sprake van absolute armoede, wel is er de Nederlandse 5. Athmer, G. Vletter, F. de (2006) research: The microfinance market in Maputo, Mozambique: supply, demand and impact: a case study of Novobanco, Socremo and Tchuma, Netherlands platform for microfinance 6. Chauduri S., Jyotsna, J. & Asep, S. (2002) Assessing household vulnerability to poverty from cross-sectional data: A methodology and estimates from Indonesia, Department of Economics, Colombia University Discussion Paper 0102-52. 12 armoedegrens. In recent onderzoek is deze armoedegrens gedefinieerd als inkomen onder het sociaal economisch minimum van € 12.500 per jaar7. In het kader van dit onderzoek is dit criterium vertaald naar de vraag of de ontvanger van het microkrediet een verbetering van de inkomenspositie heeft ervaren, waardoor het sociaal minimum vermeden kan worden. Vóór het ontvangen van het microkrediet gaf 42% van de ondervraagden aan onder het sociaal economisch minimum te zitten. Nadat het microkrediet was ontvangen is dit percentage teruggelopen tot 23%. Dit wijst op een armoedeafname van 19% van de aanvragers. Naast een positief effect op het aantal gegroeide opdrachten is het ook van belang om te meten of deze nieuwe opdrachten leiden tot extra inkomen. 56% van de ondervraagden geeft aan dat sinds het ontvangen van het microkrediet het inkomen met minstens 25% is toegenomen. Hieruit mag voorzichtig geconcludeerd worden dat microkredieten een positief effect kunnen hebben op het inkomen van de gebruikers. 5.4 Groei ondernemersvaardigheden Cultuur-Ondernemen ondersteunt haar doelgroep ook door kennisoverdracht (in alle drie de kernactiviteiten). Een onderdeel van kennisoverdracht is de ontwikkeling van ondernemersvaardigheden. Het onderzoek wijst uit dat in totaal 83% van de ondervraagden aangeeft dat zijn of haar ondernemersvaardigheden zijn toegenomen sinds het ontvangen van het microkrediet. Dit kan komen door de extra trainingen aangeboden door Cultuur-Ondernemen, maar mogelijk ook door de extra verantwoordelijkheden die komen kijken bij het ontvangen van een microkrediet. Als hierbij nog wordt opgeteld dat de helft van de respondenten een extra training / cursus/ programma/ of masterclass is gaan volgen sinds het ontvangen van het microkrediet, lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat het microkrediet betere ondernemersvaardigheden en educatie stimuleert. 5.5 Werkzaam in de sector dankzij de Cultuurlening De overlevingskans van het bedrijf is een sleutelvariabele als het gaat om stabiliteit in de sector. 40% van de ondervraagden geeft aan actief te zijn in de sector dankzij het microkrediet. Hadden zij dit geld dus niet ontvangen, waren zij niet meer actief geweest in de culturele sector. Dit geeft aan dat het microkrediet direct heeft bijgedragen aan het behouden van een deel van de culturele instellingen, kunstenaars of creatieven, binnen de sector en dus het 7 Gerritsen, M., Prins, J (2013) “Social Performance Indicator Qredits” SEO Economisch Onderzoek Amsterdam Sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuur- en creatieve sector in Nederland 13 vergroten van de overlevingskans van het bedrijf voor een deel van de ondernemers in de cultuur- en creatieve sector in Nederland. 5.6 Algemeen lage default-rate van de microkredieten Het microkrediet is bedoeld voor culturele instellingen, kunstenaars en creatieven die elders moeilijk aan kapitaal kunnen komen. Vaak is de reden dat deze mensen moeilijk aan kapitaal kunnen komen het naar verwachting hoge risicogehalte met betrekking tot de default van de lening (het niet, of niet geheel, in staat zijn de lening terug te betalen). Cultuur-Ondernemen kan uitkomst bieden in deze gevallen. 97% van de ondernemers geeft aan prima in staat te zijn het microkrediet terug te betalen. 5.7 Aanraden van de cultuur lening Het microkrediet wordt door de gebruikers hoog gewaardeerd. 95% van de ondervraagden raadt collega’s namelijk aan gebruik te maken van een microkrediet. 14 6. Conclusie / aanbevelingen 6.1 Conclusie in getallen Op basis van de verzamelde gegevens lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat de microkredieten een succesvol middel zijn om cultureel ondernemerschap te ondersteunen: • omdat:In de afgelopen 11 jaar Cultuur-Ondernemen in totaal voor bijna 2 miljoen aan microkredieten heeft uitgegeven • 677 personen in die periode een microkrediet ontvangen hebben. Als we dit vertalen naar de resultaten van het onderzoek betekent dat: • 386 personen meer werk hebben. • 413 personen een groter sociale netwerk hebben. • 379 personen een hoger inkomen hebben. • 562 personen vinden dat hun ondernemersvaardigheden zijn gegroeid. • 271 personen nog actief zijn dankzij het microkrediet • 657 personen geen druk ervaren bij het afbetalen van het microkrediet. 6.2 Aanbeveling Gelet op de resultaten van dit onderzoek is het Cultuur-Ondernemen aan te raden door te gaan met het verstrekken van de microkredieten. De resultaten voor de gehele sector, zowel in absolute opbrengsten (meer werk, meer inkomen, meer ondernemers actief) als in relatieve (groter sociaal netwerk) spreken voor zich. Als daarbij nog in acht genomen wordt dat de overheid aanstuurt op hogere mate van zelfvoorziening in de cultuur- en creatieve sector lijkt het belang van dit financiële instrument in de toekomst alleen maar toe te nemen. De relatief hoge kosten van de microkredieten (door arbeidsintensiviteit) kunnen doormiddel van standaardisering bij opschaling terug gedrongen worden. Het kan dan ook in het belang van Cultuur-Ondernemen zijn om niet alleen door te gaan met het verstrekken van microkredieten maar het volume van het aantal verstrekte microkredieten te vergroten. Sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuur- en creatieve sector in Nederland 15 7. Literatuurlijst Voor geïnteresseerde is een literatuurlijst met gerelateerde en relevante onderzoeken bijgevoegd. • Athmer, G. Vletter, F. de (2006) research: The microfinance market in Maputo, Mozambique: supply, demand and impact: a case study of Novobanco, Socremo and Tchuma, Netherlands platform for microfinance • Bai, C. E., Lu, J., & Tao, Z. (2006). Property rights protection and access to bank loans. Economics of Transition, 14(4), 611-628. • Bateman, Milford (2010). Why Doesn’t Microfinance Work?. Zed Books. • Boermans, A. & Cattenberg, C. (2011) Estimating reliability coefficients with heterogeneous item weightings using Stata: A factor based approach, Utrecht School of Economics • Carbó, S., Gardener, E. P., & Molyneux, P. (2005). Financial exclusion. Basingstoke, UK: Palgrave MacMillan. • Chauduri S., Jyotsna, J. & Asep, S. (2002) research, Assessing household vulnerability to poverty from cross-sectional data: A methodology and estimates from Indonesia, Department of Economics, Colombia University Discussion Paper 0102-52. • Copisarow, R. (2000), The Application of Microcredit Technology to the UK – Key Commercial and Policy Issues, Journal of Microfinance, Vol. 2(1), pp. 13-42. • Gerritsen, M., Prins, J (2013) “Social Performance Indicator Qredits” SEO economisch onderzoek Amsterdam. • Goldberg, N,. (2007), Measuring the impact of microfinance: taking stock of what we know, Grameen Foundation USA. • Helliwell, J. F., & Putnam, R. D. (1999). Education and social capital (No. w7121). National bureau of economic research. • Ibrahimovic, A. (2014) “The social and economic effect of micro credits in the art and cultural sector in the Netherlands” Utrecht University, School of Economics. • Jayo B., Gonzales, A. & Conzett, C. (2010): Overview of microcredit sector in the European Union, European Microfinance Network paper 6. • Odell, K. (2010). Measuring the iMpact of Microfinance. Grameen Foundation, Washington, 1-38. • Rankin, K.N. (2002), Social capital, microfinance, and the politics of development, Feminist Economics 8 (1), 1-24 16 • Robinson, P. B., & Sexton, E. A. (1994). The effect of education and experience on self-employment success. Journal of business Venturing, 9(2), 141-156. • SEON foundation (2008): “Microfinance market study in the Netherlands” On behalf of the European Microfinance Network. • Wolfe, B. & Zuvekas, S. (1997), Nonmarket Outcomes of Schooling International Journal of Educational Research 27(6): 491-502. Sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuur- en creatieve sector in Nederland 17 8. Bijlagen 8.1 Vergroting van het sociale netwerk Is uw sociale netwerk (kring van bekenden, vrienden en klanten) gegroeid dankzij het microkrediet, en zo ja hoeveel? A.Nee, mijn sociale netwerk is sterk afgenomen B. Nee, mijn sociale netwerk is afgenomen C. Nee, mijn sociale netwerk is gelijk gebleven D. Ja, mijn sociale netwerk is gegroeid E. Ja, mijn sociale netwerk is sterk gegroeid 8.2 Verminderde uitsluiting van de arbeidsmarkt Binnen welke inkomenschaal zou u zeggen dat uw inkomen viel voor het ontvangen van het microkrediet? A.minder dan 12.500 per jaar B. tussen de 12.500 en 23.490 per jaar C. tussen de 23.490 en de 33.500 per jaar D. tussen de 33.500 en de 67.000 per jaar E. meer dan 67.000 per jaar (twee keer modaal) 18 Bent u sinds het ontvangen van het microkrediet onder het sociaal minimum van 12.500 euro komen te zitten? A. Ja, ik zit nog steeds onder het minimum B. Ja, ik zit geregeld onder het minimum. C. Ja, ik ben eens onder het minimum komen te zitten als uitzondering D. tussen de 33.500 en de 67.000 per jaar 8.3 Educatieve verrijking Bent u na het verkrijgen van het microkrediet nieuwe trainingen/ cursussen/opleidingen of masterclasses gaan volgen? A.Ja, een verdiepende training/ cursus/opleiding of masterclass (een sterkere specialisatie binnen uw oorspronkelijke beroepsuitoefening) B.Ja, een verbredende training/ cursus/opleiding of masterclass (elementen buiten uw oorspronkelijke beroepsuitoefening) C. Ja, ik ben eens onder het minimum komen te zitten als uitzondering Sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuur- en creatieve sector in Nederland 19 Zijn naar uw gevoel uw ondernemersvaardigheden gegroeid sinds het ontvangen van het microkrediet? A.Ja, mijn ondernemersvaardigheden zijn beter geworden B.Nee, mijn ondernemersvaardigheden zijn gelijk gebleven C. Nee, mijn ondernemersvaardigheden zijn slechter geworden 8.4 Afname financiële uitsluiting In hoeverre kan u, of kon u, uw aflossingsverplichting nakomen? A.Ik kan of kon een deel niet terugbetalen B.Ik kan of kon meerdere keren niet op tijd aflossen C. Ik kan of kon één keer niet op tijd aflossen D. Ik kan of kon altijd op tijd aflossen 20 8.5 Toename in het aantal opdrachten en gewerkte uren Is het aantal uren dat u werkzaam bent voor uw onderneming/ZZP toegenomen sinds het ontvangen van het microkrediet, en zo ja hoeveel? A.Nee, mijn aantal werkzame uren is afgenomen met 15% B.Nee, mijn aantal werkzame uren is afgenomen met 5% C. Ja, mijn aantal werkzame uren is toegenomen met 5% D. Ja, mijn aantal werkzame uren is toegenomen met 15% Is uw aantal opdrachten sinds het ontvangen van het microkrediet toegenomen? A.Nee, mijn aantal opdrachten is afgenomen met 100% (helemaal geen opdrachten meer) B.Nee, mijn aantal opdrachten is afgenomen tussen de 25% en 50% (een kwart tot de helft minder opdrachten dan voorheen) C. Mijn aantal opdrachten is afgenomen tussen de 0% en 25% D. Mijn aantal opdrachten is gelijk gebleven E. Ja, mijn aantal opdrachten is toegenomen tussen de 0% en de 25% F. Ja, mijn aantal opdrachten is toegenomen tussen de 25% en 50% (een kwart tot een helft van het origineel meer opdrachten) G. Ja, mijn aantal opdrachten is toegenomen met 100% (een verdubbeling van mijn origineel aantal opdrachten) Sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuur- en creatieve sector in Nederland 21 8.6 Toename van de levensvatbaarheid Bent u als ZZP of onderneming nog actief? Zo ja in welke mate heeft het krediet geholpen bij het behouden (actief houden) van uw onderneming? A.Ik ben niet meer actief in de sector waar het krediet voor is aangevraagd B.Ik ben nog actief in de sector waar ik het krediet voor heb aangevraagd, en was dit ook geweest zonder het microkrediet C. Ik ben nog actief in de sector waar ik het krediet voor heb aangevraagd mede dankzij het microkrediet 8.7 Inkomensontwikkeling Is uw inkomen in de periode sinds de toekenning van het microkrediet toegenomen of afgenomen? A.Mijn inkomen is afgenomen met meer dan 50% B.Mijn inkomen is afgenomen tussen de 25% en 50% C. Mijn inkomen is sinds het ontvangen van het microkrediet niet met meer dan 25% toe- of afgenomen D.Mijn inkomen is toegenomen tussen de 25% en 50% E.Mijn inkomen is toegenomen met meer dan 50% 22 8.8 Verbetering van de inkomenspositie Bent u sinds het ontvangen van het microkrediet onder het minimum loon (bruto: 23.490) komen te zitten? A.Ja, ik zit nog steeds onder het minimum loon B.Ja, ik zit geregeld onder het minimum loon C. Ja, ik ben wel eens onder het minimum loon komen te zitten als uitzondering D.Nee, ik ben nooit onder het minimum loon komen te zitten 8.9 Toename van de economische onafhankelijkheid Had u bij het ontvangen van het microkrediet een (gedeeltelijke) uitkering? A.Ja B.Nee Heeft u sinds het ontvangen van het microkrediet een (gedeeltelijke) uitkering nodig gehad? A.Ja, ik heb sinds het ontvangen van het microkrediet nog een uitkering gehad B. Ja, ik heb sinds het ontvangen van het microkrediet nog een gedeeltelijke uitkering gehad C.Nee, ik heb sinds het ontvangen geen uitkering meer nodig gehad Sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuur- en creatieve sector in Nederland 23