Omvang van het middel en obesitas op de Nederlandse Antillen

advertisement
nederlands onderzoek in buitenlandse tijdschriften
(Deze rubriek is samengesteld uit artikelen van
tijdschriften die vermeld staan in Current Contents
Life Sciences en die geschreven zijn door uitsluitend Nederlandse auteurs uit Nederlandse
ziekenhuizen en onderzoeksinstellingen.)
Gebruik van psychotrope middelen
door kinderen in Nederland
Hugtenburg et al. hebben berekend hoeveel
recepten voor antipsychotica, antidepressiva, benzodiazepinen en psychostimulantia jaarlijks in Nederland in de periode 19952002 werden uitgeschreven aan kinderen
jonger dan 18 jaar. Daarbij maakten zij
gebruik van de gegevens van de PHARMOdatabase. Het gebruik van deze psychotrope
geneesmiddelen was in 2001 meer dan verdubbeld ten opzichte van 1995. De toename
kon bijna volledig worden toegeschreven
aan een groter gebruik van psychostimulantia, in het bijzonder van methylfenidaat (1,7
recept per 1000 kinderen in 1995 en 10,0 per
1000 kinderen in 2001). Het gebruik van
psychostimulantia was het grootst bij jongens in de leeftijd van 5-14 jaar.
[Hugtenburg JG, Heerdink ER, Egberts ACG.
Increased psychotropic drug consumption by
children in the Netherlands during 1995-2001
is caused by increased use of methylphenidate
by boys. Eur J Clin Pharmacol 2004;60:377-9.]
Kwaliteit van leven van kinderen na
chirurgische behandeling van
congenitale malformaties
Steeds meer wordt de behoefte gevoeld aan
een analyse van het effect van de chirurgische behandeling van levensbedreigende
congenitale malformaties. De vraag is namelijk of de betere overlevingskansen niet
ten koste gaan van de kwaliteit van leven op
korte en lange termijn na de ingreep. Om
die reden hebben Poley et al. de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven onderzocht bij kinderen die na de geboorte
geopereerd waren wegens een congenitale
anorectale malformatie (n = 286) of een
congenitale hernia diaphragmatica (n =
111). De vragenlijsten werden voor de jongste kinderen (1-4 jaar) ingevuld door hun
ouders of verzorgers; op latere leeftijd vulden de patiënten zelf de lijsten in. Een groot
aantal patiënten hield tot op volwassen leef-
48
tijd veel klachten, vooral degenen die behandeld waren wegens een anorectale malformatie. Bij de jongste kinderen was de
kwaliteit van leven het meest verstoord,
maar naarmate de patiënten ouder waren,
verbeterde deze. Het is dus voor de ouders
van een pasgeborene met een dergelijke
congenitale malformatie geruststellend om
te weten dat een operatieve correctie van de
afwijking weliswaar op korte termijn gepaard gaat met een aanzienlijke morbiditeit
en sterfte, maar op den duur tot een goed
resultaat kan leiden.
[Poley MJ, Stolk EA, Tibboel D, Molenaar JC,
Bussbach JJV. Short term and long term health
related quality of life after congenital anorectal
malformations and congenital diaphragmatic
hernia. Arch Dis Child 2004;89:836-41.]
Aortadissectie bij zeventigjarigen
Chiappini et al. hebben de behandelresultaten onderzocht van 315 patiënten die een
spoedoperatie hadden ondergaan wegens
een acute dissectie van de aorta. Het betrof
245 patiënten jonger dan 70 jaar en 70 patiënten die 70 jaar waren of ouder. De sterfte
in het ziekenhuis in beide groepen was
vergelijkbaar. Het actuariële overlevingspercentage was 77,1 in de groep jonger dan
70 jaar (bij een controleduur van gemiddeld
259 maanden) en bedroeg 80 bij de oudere
patiënten (gemiddelde controleduur: 77
maanden). De onderzoekers stellen dan
ook dat het zeer wel mogelijk is om bij
patiënten die ouder zijn dan 70 jaar een
spoedoperatie te verrichten wegens een
acute dissectie van de aorta, omdat het
sterfterisico en het behandelresultaat aanvaardbaar en redelijk zijn.
[Chiappini B, Tan ME, Morshuis W, Kelder H,
Dossche K, Schepens M. Surgery for acute
type A aortic dissection: is advanced age a
contraindication? Ann Thorac Surg 2004;78:
585-90.]
Nacontrole na plaatsing van een
prothese in aorta en grote vaten
Het doel van regelmatige nacontrole van
patiënten bij wie men een aorto-iliacale prothese geplaatst heeft, is de preventie van een
ruptuur van een vals, para-anastomotisch
Ned Tijdschr Geneeskd 2005 1 januari;149(1)
aneurysma. De vraag is echter hoe vaak en
hoe lang de patiënten gecontroleerd moeten worden na de operatie. Post et al. hebben een literatuuronderzoek verricht naar
alle artikelen over dit onderwerp uit de periode 1966-2001 en zijn met behulp van een
Monte Carlo-Markov-beslissingsmodel tot
de conclusie gekomen dat follow-uponderzoek van patiënten bij wie een buis in de
distale aorta is aangebracht of bij wie een
aorto-bifemorale prothese geplaatst is, de
levensduur niet verlengt en niet kosteneffectief is. Wat betreft de patiënten bij wie
men een aorto-bi-iliacale prothese geplaatst
heeft, is een jaarlijkse controle alleen zinvol
voor degenen die 54 jaar of jonger zijn. Bovendien zou men bij hen pas 10 jaar na de
operatie hoeven te beginnen met deze controles.
[Post PN, Kievit J, Bockel JH van. Optimal followup strategies after aorto-iliac prosthesic reconstruction: a decision analysis and cost-effectiveness analysis. Eur J Vasc Endovasc Surg 2004;
28:287-95.]
Omvang van het middel en obesitas
op de Nederlandse Antillen
Grievink et al. bepaalden bij 2025 aselect
gekozen inwoners van de Nederlandse Antillen de omvang van het middel als maat
voor mogelijk aanwezige centrale obesitas.
Bij mannen werd van centrale obesitas gesproken bij een omvang van het middel van
102 cm of meer, bij vrouwen was 88 cm de
bovengrens van normaal. De middelomvang was groter bij vrouwen en bij personen
in de leeftijdscategorie van 65-74 jaar, in
vergelijking met inwoners tussen 18 en 24
jaar. Vrouwen met een lage opleiding hadden vaker centrale obesitas dan vrouwen die
een hoge opleiding hadden genoten. Centrale obesitas werd vaker gezien bij mannen
met een groot inkomen dan bij mannen die
minder verdienden. Een grote lichaamsomvang bij het middel was gecorreleerd met
hypertensie en diabetes mellitus.
[Grievink L, Alberts JF, O’Niel J, Gerstenbluth
I. Waist circumference as a measurement of
obesity in the Netherlands Antilles; associations with hypertension and diabetes mellitus.
Eur J Clin Nutr 2004;58:1159-65.]
W.Hart
Download