HET SCHRIJVEN VAN EEN PEDAGOGISCH DAGBOEK Als middel om beter te worden in je beroep als leraar "Hoewel het schrijven eerst een tijdrovende onderneming lijkt, ontdekken de meeste van ons dat we tijd 'winnen', doordat we ons ervan bewust worden waar we efficiënt zijn en waar niet in ons gebruik van tijd" "Waarom je schrijft is belangrijk, maar belangrijker is jouw relatie met wat je schrijft. De mate waarin je in staat bent je gedrag te beschrijven en jouw relatie met de omstandigheden en handelingen die je in je dagboek beschrijft, is mede-bepalend voor wat je van je ervaringen en van het schrijven daarover kan leren. Schrijven kan de lucht doen opklaren, weer ruimte scheppen, is een zuiverend proces (catharsis). Schrijven kan ook veranderingen stimuleren. Hoewel het opschrijven van je indrukken, je vreugden en frustraties waarde heeft in zichzelf, zal er in de praktijk niet zoveel veranderen als het daarbij blijft. Om van onze ervaring te profiteren moeten we erop reflecteren, van een afstand dingen benoemen en duiden. Het vastleggen van onze gedachten en gevoelens in een dagboek stelt ons in staat er naar terug te keren vanuit een ander perspectief " 1 "Ik snap niet dat ik nooit eerder over die dingen heb nagedacht" "Hoe kan ik in hemelsnaam schrijven over onderwijs geven"? "Onderwijzen is net als ademen, je doet het gewoon, zonder er bij stil te staan". Aldus Jerry, een leraar. De begeleider adviseerde dit: "Probeer over een paar gebeurtenissen of ervaringen die je hebt meegemaakt te schrijven en over de gevoelens of gedachten die je toen had en die je weer doormaakt als je nadenkt over de afgelopen dag". Na enkele maanden een dagboek bijgehouden te hebben had Jerry al andere ideeën en gevoelens met betrekking tot het schrijven en het geven van onderwijs. "Ik snap niet dat ik nooit eerder over die dingen heb nagedacht." Hij noemt er enkele, zoals teveel praten door hemzelf in de klas en te weinig luisteren; vaak te snel reageren op uitingen van leerlingen; de invloed van zijn eigen thuissituatie op zijn schoolwerk en omgekeerd. Jerry dacht na over de betekenis van leraar zijn, legde feiten, gedachten en gevoelens vast en onderzocht zodoende zijn eigen ontwikkeling als professional. 2 Wat is "de werkelijkheid" van ons leven en werken in de school? Wat als "werkelijkheid" geldt hangt af van het perspectief waarin je de gebeurtenissen ziet. En dat perspectief hangt weer af van je waarnemingen! Waarnemen is meer dan het opnemen van signalen via je zintuigen. Het is ook het interpreteren daarvan. Daarbij zijn je ervaring en motivatie van belang. Ons handelen is gebaseerd op wat we waarnemen: hoe we onszelf zien, hoe we de situatie zien en de wisselwerking tussen onze kijk op onszelf en op de situatie. Als leraren reageren we op gebeurtenissen in de klas en in de school zoals we ze zien. Als je je snel bedreigd voelt (vanuit innerlijke onzekerheid) zul je het handelen van leerlingen en/of collega's snel als een competentiekwestie zien (definiëren) en dienovereenkomstig reageren. Het lijkt of je in een cirkel gevangen bent. Wat je waarneemt hangt af van het perspectief waarin je die gebeurtenissen ziet. Maar je kunt uit deze cirkel breken, als het ware (even) een stap achteruit zetten en op een andere manier naar je eigen handelen kijken, meer "van de kant af", in plaats van vanuit het centrum. Vervelend genoeg leren we meestal onvoldoende vanuit "moeilijke situaties", omdat we in de meeste gevallen gewoon doorgaan en als zo'n situatie later (vaak in een iets andere vorm) weer terugkomt handelen we opnieuw op ad hoc basis. Dat "helpt" soms, maar vaak ook niet. Als we onze waarnemingen zouden kunnen richten op de gebeurtenissen zelf (en deze als als een film weer langzaam "afdraaien" en af en toe stilzetten) zouden we de onderliggende problemen beter kunnen identificeren, evenals de factoren die daarin een rol spelen en die normaal vaag "gevoeld" worden. En zo zouden we kunnen leren van onze ervaringen. Het schrijven van een persoonlijk-professioneel dagboek stelt ons juist daartoe in staat, namelijk het maken van momentopnames ("snapshots") van ons leven als leraar. Hoewel elke momentopname ons in staat stelt ons werk op de een of andere manier beter te zien (en daardoor al bijdraagt aan verbetering) zullen we pas na verloop van tijd in al die vastgelegde momenten patronen en veranderingen zien en zullen we op die manier gebeurtenissen met elkaar kunnen verbinden. Zoals Progoff (een schrijfster die veel gepubliceerd heeft over dag- en logboeken) al zei: "het een tijd volhouden van het schrijven helpt ons bij het ontwikkelen van een sterk besef van ons eigen levensverhaal en bij het bepalen van onze plek ten opzichte van bepaalde facetten van onze eigen ontwikkeling". 3 Starten met het schrijven van een dagboek: ideeën en tips 3.1 Je schrijft allereerst voor jezelf Het gaat om een persoonlijk dagboek. Het schrijven van zo'n dagboek is een middel om je meer bewust te maken van je eigen handelen als leraar en van je eigen ontwikkeling in je beroep. Een logboek is zakelijker en beknopter dan een dagboek en heeft een andere functie. Schrijven kan helpen om: • Gebeurtenissen "van je af te schrijven", door orde te scheppen in een voor je gevoel chaotische stroom van gebeurtenissen en/of • gebeurtenissen, gedachten en gevoelens vast te leggen, die voordien nauwelijks opgemerkt of snel weer vergeten werden en/of • ideeën te verkennen, voor jezelf te verhelderen; vragen te formuleren, tot dan toe vage gedachten en gevoelens te articuleren ("denken op papier"), en/of • beter zicht te krijgen op individuele leerlingen in de eigen groep en/of • beter zicht te krijgen op je situatie als leraar, door reflectie op de analyse van situaties en/of • problemen te verkennen en al schrijvend mogelijke oplossingen op het spoor te komen en/of • problemen tot een hanteerbaar formaat terug te brengen en/of • patronen te herkennen in de eigen praktijk, die vaak terugkeren en/of • je eigen ontwikkeling als leraar beter te kunnen volgen. "Ik kan nu problemen herkennen voordat ze tot echt grote problemen uitgroeien. Ik kan nu voorkomen dat molshopen tot bergen worden. En zo heb ik ook de energie om de echte bergen te zien". 3.2 Je schrijft ook om met anderen te communiceren Je kunt ideeën delen met een of meer collega's, in of buiten de school, zeker als die voor jezelf helder(der) geworden zijn. Ideeën en problemen zijn vaak irritant onduidelijk en vaag, ongrijpbaar. Schrijven helpt dan om deze te verhelderen en later te begrijpen. Delen van het dagboek kunnen met een ander gedeeld worden, om de visie van deze persoon op het beschrevene te vernemen. Het dagboek kan in vertrouwen aan een begeleider te lezen gegeven worden, die respons geeft, eventueel vanuit een van tevoren afgesproken gezichtspunt. 3.3 Hoe begin je? Themakeuze Centraal thema is je rol en verantwoordelijkheid als leraar. Een goede start is een korte autobiografie, waarin je jezelf plaatst in de context van je groei en "waar je vandaan komt". Enkele startpunten: • Waarom ging ik het onderwijs in? Wanneer en hoe kwam ik tot de beslissing? Wat en wie beïnvloedde me daarbij en hoe dan? • Je eigen schoolloopbaan - welke gevoelens en beelden zijn daarvan overgebleven? Herinner je je leraren en schoolleiders? Hoe herinner je je deze? • Wat uit je schooltijd en opleiding heeft voor je ontwikkeling als leraar het meest betekenis gehad? • Wat uit je ervaringen na de opleiding? • Zou je, als je opnieuw kon kiezen, opnieuw voor dit beroep kiezen? Waarom wel of niet? • Wat zie je als je sterkste punt als leraar? • Wat zou je willen veranderen of verbeteren? • Beschrijf enkele frustraties die je in je werk ervaart. • Wat is fijn, geeft je bevrediging? • Beschrijf enkele dingen die je hoopt voor (de leerlingen in) jouw groep. Je kunt enkele van deze punten ook later als startpunt gebruiken en ze eerst laten liggen. Bij het schrijven over gebeurtenissen en ervaringen kun je de volgende punten aangrijpen: • Wat doe je en waarom (zo)? • In welke situatie handel je? In hoeverre heb je daar zelf greep op? In hoeverre bestaat het gevaar dat je je verschuilt achter "de situatie die nu eenmaal zo is"? • In welke situatie voel je je zeker, respectievelijk onzeker? Beschrijf zulke situaties en probeer er achter te komen waarom je je daarin zeker, respectievelijk onzeker voelt. • Hoe probeer je een koers uit te zetten voor de ontwikkeling van jouw groep en school? Een stukje voorgeschiedenis kan helpen bij het verhelderen van de huidige situatie en ideeën voor de toekomst. • Hoe kwam je ertoe om zo te handelen als je deed - aanleidingen, oorzaken? Zou je, als je weer in zo'n situatie komt opnieuw zo handelen? • Zitten er patronen in je gedrag? Op welke aspecten daarvan wil je je speciaal richten en die nader bekijken? • Welke mogelijkheden hebben je collega's, de leerlingen in je groep, hoe benut je die en over welke leerlingen heb je specifieke zorgen en op grond waarvan? Hoe is jouw interactie met elke leerling, wat verwacht je van hem/haar? • Beschrijf de interactie met een leerling die je "ligt" en een waar jij meer moeite mee hebt. • Welke gedachten en gevoelens zou je met collega's van school willen delen? Met wie? Wie zou jou kunnen helpen en wie zou jij kunnen helpen? En buiten de school? • Schrijf af en toe ook over het schrijven, hoe je dit beleeft! 3.4 Hoe schrijf je? Je kunt beschrijvend (descriptief) en meer beschouwend (reflexief) schrijven. Probeer vooral ook gedachten en gevoelens die de beschreven gebeurtenissen bij je opriepen en oproepen onder woorden te brengen, bedenkingen, twijfel, hoop, uitdaging, enzovoorts. Stel je de situatie weer voor (roep als het ware beelden op), dat helpt. Puur "objectief" beschrijven is onmogelijk, het is altijd jouw kijk op de situatie, nu. Interpretatie en observatie zullen in de tekst door elkaar heen staan. Probeer ze wel zoveel mogelijk te onderscheiden, bijvoorbeeld door interpretaties op een nieuwe regel te beginnen. Later, als je je dagboek weer eens doorleest, zullen de interpretaties vaak weer anders geëvalueerd worden. Trek je verder niet zoveel aan van stijl, enzovoorts. Die ontwikkelt zich vanzelf. Probeer voor de lezer (en dat ben jezelf) zo levendig mogelijk te schrijven, met zoveel details als je nodig lijkt. Schrijf liever precies over een voor jou centrale gebeurtenis, dan globaal over veel zaken die voorgevallen zijn, al kan dit laatste ook nuttig zijn op z'n tijd. Dateer je dagboekfragmenten, werk eventueel met tussenkopjes, die of slaan op de inhoud of op een bepaald soort tekst, bijvoorbeeld "dagelijkse aantekeningen" of "reflecties". 3.5 Wanneer en waar? Je kunt vooraf schrijven, over wat je van plan bent en waarom en over verwachtingen en mogelijke consequenties. Je kunt zo dicht mogelijk na de ervaring schrijven. In de praktijk komt dit neer op het noteren van kernwoorden, korte zinnen, beelden en gevoelens (bijvoorbeeld op een kaartje). Je kunt ook na de ervaring schrijven, als je wat meer tijd hebt. Hoe korter daarna, hoe beter gebeurtenissen te reconstrueren zijn. Veel mensen doen het 's avonds, thuis, en zorgen voor een rustige tijd om na te denken over de afgelopen dag, eventueel verbonden met het maken van plannen voor volgende dagen. Anderen doen het liever op school in een "realistischer" omgeving. Weer anderen in verloren momenten, waar dan ook. Het de tijd nemen voor rustige reflectie is moeilijk. Eerst moet het bewust ingepland worden, later kan het een gewoonte worden. Een keer per week de aantekeningen van de hele week doornemen (reflectie) en noteren wat je daarin opvalt is zeer gewenst. Dat kun je samenvatten in een "analytische memo" - zie verderop: 'Reflectie op het dagboek'. Vooral voor reflectief (interpreterend, zelf-onderzoekend) schrijven is een rustige plek essentieel. Soms helpt het om (tegen jezelf) te praten, alvorens met schrijven te beginnen. Bij sommigen helpt het als ze praten tegen een bandrecorder en dan achteraf gaan schrijven naar aanleiding van het afluisteren van het bandje. 3.6 Waarmee en waarin? Het schrijven in een losbladige (multo-)map of in een stevig schrift heeft voor- en nadelen. • Losbladige map • Voordeel: materiaal tussen te voegen, zeker als je A4-formaat gebruikt, bladen te herordenen naar thema. Nadeel: je kunt blaadjes kwijtraken, je komt in de verleiding bladzijden weg te doen. Stevig schrift Voordeel: je scheurt er niet zo makkelijk iets uit of je raakt iets kwijt. Nadeel: je kunt materiaal moeilijk herordenen of er iets tussenvoegen. Schrijf met zwart (ballpoint, dunschrijver), omdat zo stukjes die je wilt laten lezen gemakkelijk te kopiëren zijn. Gebruik bij de reflectie achteraf eventueel kleuren, om thema's te coderen, enzovoorts Houd altijd een brede marge aan, waarin later reflectieve kanttekeningen gemaakt kunnen worden. REFLECTIE OP HET DAGBOEK 1 Individuele reflectie Het is belangrijk van tijd tot tijd (bijvoorbeeld elke week of elke 14 dagen of na een project, of . . .) je dagboek weer eens door te lezen, op zoek • naar vragen, vermoedens, en dergelijke; • naar patronen, in het geval dat je al een probleemstelling gekozen hebt, die je nader wilt onderzoeken. Lees je dagboek door en noteer (eventueel eerst met potlood) in de marge dingen die je (bij nader inzien) opvallen. Nummer deze kanttekeningen, doe dat bijvoorbeeld per week of 14-dagen. Je kunt kleuren gebruiken om delen van de tekst te merken. Hieronder staan enkele stappen beschreven die je achtereenvolgens kunt zetten bij het doorlopen van je dagboek. Let wel: kunt (niet: moet) zetten! • Stap 1: Een deel van het dagboek nog eens nalezen en daarbij aangeven wat daarin duidelijk een feit is en wat een interpretatie is. • Stap 2: Afhankelijk van de gekozen probleemstelling de feiten overzien en bekijken of daar een bepaald patroon in te herkennen is. Deze kunnen eventueel geformuleerd worden als vragen, bijvoorbeeld: - doe ik dat steeds zo? - wanneer doe ik dat wel en wanneer niet? - in welke situatie doe ik dat beslist niet? - reageert die leerling altijd zo op andere leerlingen? wanneer wel, wanneer niet? • Stap 3: De interpretaties in het dagboek kritisch bekijken. Onderwijsgevenden weten heel veel, maar het is zeer nuttig om af en toe achter dat eigen "weten" een vraagteken te zetten, de eigen oordelen eens kritisch te bekijken. • Stap 4: Nagaan of er iets anders gebeurde dan je van tevoren verwachtte (als verbijzondering van stap 3). Wellicht was je zelfs nauwelijks bewust van je verwachtingen (= impliciete theorieën over wat er in je groep gebeurt) en wordt je je deze pas bewust als het anders gaat dan je verwachtte. • Stap 5: Eventueel kan nu nog geprobeerd worden op het spoor te komen van informatie die in het dagboek, achteraf bezien, op een opvallende manier ontbreekt en die kan duiden op bepaalde blinde vlekken. Het is heel moeilijk, zelfs bijna onmogelijk, daar met betrekking tot je eigen waarnemen en handelen in je eentje achter te komen, maar er zijn werkwijzen die dit kunnen ondersteunen, bijvoorbeeld nagaan welke leerlingen in je dagboek ontbreken: waren ze er wel? heb je contact met ze gehad? Samenvatting schrijven Op grond van de kanttekeningen bij het dagboek (de analyse) kan een samenvatting geschreven worden, waarin we bijvoorbeeld aangeven: • welke nieuwe inzichten zijn opgedaan, welke verheldering van begrippen tot stand is gekomen; • welke hypothesen zijn ontstaan en welke daarvan we willen toetsen; • belangrijke ("sleutel"-)gegevens, om inzichten te staven - "kijk, toen "; • nieuwe problemen en onderwerpen die inmiddels ontdekt zijn. Later kunnen uiteraard zulke samenvattingen of "analytische memo's" geschreven worden op grond van meer materiaal, ook van observaties, transcripties van geluids- of videobanden, foto's, enzovoorts Deze samenvattingen zijn een belangrijk instrument om "koers te houden". 2 Reflectie in een groep In een studie- of onderzoeksgroep kunnen dagboeken en andere bronnen besproken worden. Voorwaarden voor het bespreken van dagboeken zijn: a. de volstrekte vrijwilligheid met betrekking tot het bespreken van delen van het dagboek met anderen; iedereen heeft het recht zelf te bepalen welke stukken daarvan je met anderen wilt delen en welke niet; b. een persoonlijk-zakelijke atmosfeer in de betreffende groep; naarmate je minder het gevoel hebt dat je door de ander beoordeeld wordt en er minder belangentegenstellingen in het spel zijn, zal er meer een echte onderzoekssfeer heersen van samen zoeken naar wat er echt aan de hand is of hoe iemand de werkelijkheid waarneemt. Er moet dus open en vrij gepraat kunnen worden over de dagelijkse ervaringen met leerlingen, inclusief de eigen onzekerheden en wanhoop, de momenten dat men het gevoel had te falen, de hoogtepunten. Daarvoor is onderling vertrouwen een onmisbare voorwaarde. In de groep worden ontdekkingen, vragen, ideeën en vermoedens aan elkaar getoetst, verdiept en nader beargumenteerd. Op grond daarvan kunnen plannetjes ontstaan om, individueel of door meer deelnemers, bepaalde zaken in de praktijk eerst verder uit te zoeken. Ook kan, maar dan als nevenlijn van de praktijkanalyse, gewezen worden op bepaalde literatuur, die kan helpen bij het beter begrijpen of veranderen (iets uitproberen) van de situatie. Het eerste deel van dit stuk - over het schrijven van een dagboek - is een bewerking van delen van "Keeping a personal-professional journal', geschreven door Mary Louise Holly en uitgegeven door Deakin University Press, Victoria (Australi‘), 1984. Bewerker Kees Both, LPC - Jenaplan/CPS, Hoevelaken, 1988. Het tweede deel is geschreven door Kees Both. Zie over dagboeken ook: Laura van Rossum Duchatel - Dagboeken op school, uitg. LPC - Jenaplan/CPS, Hoevelaken