1 Voortschrijdend inzicht Van meten naar weten in het sociaal domein Inleiding In de sturingsnota ‘Anders vasthouden, Over regie en sturing in het sociale domein is vastgelegd dat de gemeente vanuit haar inhoudelijke en budgettaire verantwoordelijkheid wil gaan sturen op kwaliteit van zorg en op financiën. In deze sturingsnota wordt het streven uitgesproken om toe te werken naar een minimale set aan indicatoren en een zo ‘rijk’ mogelijke verantwoording. Hierbij is in eerste instantie aangesloten bij Drentse ontwikkelingen met betrekking tot monitoring. De in de bijlage van de nota gepresenteerde indicatoren vormden de inhoudelijke basis voor de monitoring van 2015. De momenten waarop gerapporteerd en geëvalueerd wordt tijdens de transformatieperiode 2015-2016 zijn vastgelegd in het Evaluatieplan Sociaal Domein. Zoals beschreven in het programmaplan Betrokken Borger-Odoorn gaan in toenemende mate minder harde resultaten als belevingen, waarderingen en gevoelens onderdeel uit maken van het totaalpakket op basis waarvan zal worden geëvalueerd en gestuurd. Dit vergt een meer gekantelde benadering van de resultaten, waarbij de primaire focus ligt op outcome en minder op output. Voorliggende notitie beschrijft hoe de outcome resultaten gemeten kunnen worden. Hierbij wordt de term ‘kwaliteit van zorg’ gedefinieerd en wordt er een onderzoeksmethode aan gekoppeld. Tot slot wordt een doorkijkje geven naar ontwikkelingen op het gebied van outputresultaten en de mogelijkheden om te komen van tellen naar vertellen, middels praatplaten en een auditorium. Outcome resultaten Door begeleiding en stimulering van initiatieven van inwoners en organisaties en door samenspraak en co-creatie met hen wordt er meer ingezet op preventie, eigen kracht en maatwerk. Dit staat beschreven in de gemeentelijke visie op het sociaal domein en wordt weergegeven in het regenboogmodel. Dit moet leiden tot kwaliteit van zorg voor minder geld. Maar wat verstaan we onder kwaliteit van zorg? Het is goed om dit verder te definiëren. De gewenste situatie en het huidige beleid van de gemeente staat beschreven in verschillende documenten. Na onderzoek in deze eerder vastgestelde documenten, zoals “Meedoen naar Vermogen”, “De regenboog” “Startdocument Sociaal Domein” en “De gemeente als nuchtere noaber” zien we veel verschillende termen terug komen die te maken hebben met de kwaliteit van zorg. Deze zijn te groeperen in vier hoofdbegrippen, namelijk: meedoen, laagdrempelig, cliënt ervaring, integrale zorg & preventie. Op basis hiervan kan de definiëring als volgt worden omschreven: Kwalitatief goede zorg maakt het mogelijk dat burgers zo optimaal mogelijk meedoen, waarbij de geboden zorg laagdrempelig en positief wordt ervaren. Door de preventieve aanpak en integrale samenwerking gaat de zorgvraag over de gehele linie dalen, danwel minder zware zorg wordt ingezet. Betrokken Borger-Odoorn Voortschrijdend inzicht; Van meten naar weten 2 In tabel 1 zijn de indicatoren opgenomen waarmee de kwaliteit van zorg gemeten kan worden. Indicatoren Meedoen - Uitgaan van wat wel kan - Stimuleren om iets terug te doen - Zelfredzaamheid verhogen - Versterking sociaal netwerk Laagdrempelig - Dichtbij zijn (decentraal wat kan; centraal wat moet) - 1 toegang (zonder drempels) - 1 keer het verhaal doen, de burger zit altijd bij het goede loket. Clientervaring - Hoe ervaart de burger de geboden zorg en dienstverlening in het sociaal domein? Integrale zorg - Integrale samenwerking (holistische benadering van de & Preventie gezinsproblematiek; slim combineren van functies) - Vroeg signalering - De-escalatie van de zorg (minder in boog 4, meer in boog 1) - Best passende vorm van zorg (effectiever aanbod, vraag-gestuurd, maatwerk, cliënt centraal) - Duurzame resultaten, dus minder recidive - Systeemwereld zo klein mogelijk - Versterken van buurt en dorpskracht Tabel 1: Indicatoren ‘Kwaliteit van zorg’ Onderzoeksinstrument Uitgaande van de indicatoren weergegeven in tabel 1 blijkt dat de eerste drie begrippen met name gaan om perceptie van de burger, terwijl ‘integrale zorg & preventie’ gaat over hoe de professional handelt. Dit maakt dat er twee soorten onderzoeken moeten plaats vinden. Namelijk een ervaringsonderzoek onder de burger (die al dan niet in aanraking is geweest met het sociaal team) en een onderzoek naar het handelen van de professional. Het streven is om de verschillende doelgroepen maar 1 x per jaar te raadplegen, om ze op deze manier zo min mogelijk ‘lastig te vallen’. Samen met verschillende partijen (Wmo-raad, Hanzehogeschool, Arcon onderzoeks- en adviesbureau, Cmo Stamm) is gekeken welke instrumenten toereikend zijn om de indicatoren te onderzoeken. Het voorstel is om de verplicht landelijke vragenlijst ‘Clientervaringsonderzoek’ (CEO) als uitgangspunt te nemen. De afgelopen jaren was er in de Wmo (2007) al een verplichting tot het uitvoeren van een klanttevredenheidsonderzoek. Dit is in overeenstemming met het Wmo-artikel 2.5.1. en 2.5.2 vervangen door een cliëntervaringsonderzoek waarvan de vragenlijst vaststaat. Het onderzoek is niet meer gericht op de tevredenheid van cliënten, maar op hun ervaringen. Deze andere insteek is ingegeven door de overweging dat een onderzoek naar de ervaringen van cliënten meer informatie oplevert dan een algemeen cijfer voor tevredenheid. Met deze vragenlijst onderzoekt u hoe de cliënten de toegankelijkheid en kwaliteit van de voorzieningen ervaren en welk effect ze ervan hebben ondervonden in hun zelfredzaamheid (bron: instructie clientervaringsonderzoek Wmo 2015; www.vng.nl). Betrokken Borger-Odoorn Voortschrijdend inzicht; Van meten naar weten 3 Deze wordt uitgebreid met de ‘Menselijke Maat’ en de ‘Maatschappelijke Kosten Baten Analyse’ MKBA. De cliëntvragenlijst van de Menselijke Maat meet het welbevinden (=meedoen) van cliënten en de mate waarin sociaal werkers hieraan bijdragen. Ook de perceptie m.b.t. laagdrempelig wordt in de Menselijke Maat meegenomen. Voor het onderzoek naar het handelen van de professional wordt de Audit van de Menselijke Maat als uitgangspunt genomen aangevuld met de MKBA (Maatschappelijke Kosten Baten Analyse). De Menselijke Maat is een instrument dat ontwikkeld is door onder andere de universiteit van Twente. Hierbij is rekening gehouden met eventuele laaggeletterdheid onder de respondenten. De pilot in Nieuw-Buinen is vorig jaar geëvalueerd aan de hand van deze MKBA en kan op deze manier als nulmeting dienen. Meedoen Laagdrempelig Indicatoren - Uitgaan van wat wel kan - Stimuleren om iets terug te doen - zelfredzaamheid verhogen - versterking sociaal netwerk - Dichtbij zijn - 1 toegang - 1 keer het verhaal doen Clientervaring - Preventie - Hoe ervaart de burger de kwaliteit van de geboden zorg en dienstverlening in het sociaal domein Integrale samenwerking Vroeg signalering De-escalatie van de zorg Matched care Duurzame resultaten, minder recidive Systeemwereld zo klein mogelijk Versterken van buurt en dorpskracht Onderzoeksinstrumenten - Menselijke Maat - Menselijke Maat - CEO +Menselijke Maat - Menselijke Maat - CEO+ Menselijke Maat - Menselijke Maat - Menselijke Maat + Audit Menselijke Maat - CEO - MKBA - MKBA - MKBA - Audit Menselijke Maat/ MKBA - MKBA -Audit Menselijke Maat - MKBA Tabel 2: Indicatoren en onderzoeksinstrumenten Resultaat De bovenstaande instrumenten geven gezamenlijk een sluitend beeld van de kwaliteit van zorg die geleverd wordt door gemeente en sociale teams. Ook geeft het inzichten in het maatschappelijk rendement van de sociale teams, in termen van kosten en baten. Door het verplichte cliëntervaringsonderzoek mee te nemen wordt er tevens voldaan aan de verplichte verticale verantwoording naar het rijk. Het uitvoeren van metingen onder de medewerkers van de sociale teams, geeft een beeld in hoeverre zij bijdragen aan de kwaliteit van zorg. Door dit beeld te vergelijken met het beeld hoe de cliënten zelf vinden dat de ondersteuning heeft bijgedragen aan hun welbevinden, wordt helder waar verbeterpunten zijn vast te stellen. Daarnaast geeft de MKBA het inzicht in wat de opties zijn om de baten van de sociale teams verder uit te breiden. De resultaten worden gepresenteerd in een factsheet / rapportage en met de betrokken teamleden in een presentatie- en verbetersessie besproken. Tijdens de verbetersessie worden de medewerkers uitgenodigd om direct met verbeterplannen aan de slag te gaan. Dus naast dat de evaluatie dient als horizontale en Betrokken Borger-Odoorn Voortschrijdend inzicht; Van meten naar weten 4 verticale verantwoording, dient het ook als instrument voor de continu lerende organisatie die het sociaal team en de gemeente nastreven te zijn. 2017 en verder…. Het verplichte CEO dient jaarlijks te worden uitgevoerd. Ook is het wenselijk om in 2017 de overige outcome resultaten te meten, omdat in 2017 de transitieperiode ten einde moet zijn. Voor latere jaren kan de keuze worden gemaakt of alle onderzoeksonderdelen jaarlijks worden toegepast, of dat men dit alleen doet voor het CEO en de Menselijke Maat. Voor de MKBA en Audit Menselijke Maat kan een ander ritme gekozen worden, bijvoorbeeld 2-jaarlijks of 5-jaarlijks te doen. Het cliëntgedeelte van de Menselijke Maat en het verplichte CEO worden nu op één moment gemeten, namelijk in april 2016. Een mogelijkheid van de Menselijke Maat is dat dit ook direct na het hebben van het contact kan. Middels een dashboard zijn de resultaten dan op ieder gewenst moment opvraagbaar en kunnen, aanvullend aan de outputresultaten, onderdeel uitgaan maken van een dashboard. Output resultaten De outputresultaten verbinden onder andere productiecijfers met de financiële cijfers. In 2016 beginnen we met het doorontwikkelen van de huidige wijze van gegevensverzameling naar een dashboard. Deze doorontwikkeling bestaat enerzijds uit het efficiënt verzamelen en automatisch verwerken van gegevens, anderzijds uit het verbeteren van de outputindicatoren om zo de (financiële)sturingskracht te vergroten. Er zal dus nagedacht worden over welke gegevens van belang zijn en hoe deze gegevens verzameld en gepresenteerd kunnen worden. Dit vraag onder andere het stroomlijnen van het administratieve proces, maar ook het nog beter grip krijgen op de budgetten in het sociaal domein. Een eerste stap is in 2015 gezet in het deelproject 1 portemonnee. Het doel van dit deelproject is om binnen het sociaal domein vooraf beter kunnen begroten en achteraf beter kunnen monitoren. Om dit te kunnen doen zijn alle kosten van het sociaal domein (en dus het regenboogmodel) in 1 programma van de programmabegroting gezet en zijn de verschillende bogen van het regenboogmodel ‘op geld gezet’. Dit geeft flexibiliteit in de uitgaven en mogelijkheden om beter grip te houden op de kosten in de verschillende bogen. Tellen en vertellen Onder de noemer ‘Tellen en Vertellen’ is het doel om de outcome en output resultaten samen te laten komen. Oftewel productiecijfers en financiële cijfers worden aangevuld met ervaringen. Hiermee wordt de stap gezet om het verhaal achter de cijfers inzichtelijk te maken, maar ook om te komen tot een meer aansprekende vorm van rapportage. Dit doen we door het ontwikkelen van een factsheet vanuit het dashboard, of te wel een ‘praatplaat’ en door het ontwikkelen van een zogenaamd auditorium. Betrokken Borger-Odoorn Voortschrijdend inzicht; Van meten naar weten 5 Op basis van de tweede rapportage 2015 is al een voorbeeld gemaakt van een praatplaat. Deze wordt in 2016 verder uitgewerkt. Afbeelding 1: voorbeeld praatplaat De praatplaat zal waarschijnlijk meer tot de verbeelding spreken dan pagina-lange rapportages met tabellen. Toch zeggen ze nog weinig over de verhalen achter deze cijfers. De stap van tellen naar vertellen is hiermee dan ook nog niet volledig gemaakt. Daarom willen we ook een zogenaamd auditorium ontwikkelen. In het auditorium worden resultaten toegelicht door uitvoerenden, zoals huisartsen, sociaal werkers, docenten, kortom mensen die in het werkveld actief zijn. Op basis van de resultaten en toelichting zal er interactie worden gezocht met de beleidsmakers van zowel gemeente als aanbieders die hierbij aanwezig zijn, waardoor snelle ontwikkelingen op basis van de resultaten mogelijk wordt gemaakt. Daarnaast zal het auditorium dienen om sterke punten en verbeterpunten te identificeren en zo te leren van de resultaten. Ook bestuurders kunnen als toehoorders aanwezig zijn bij het auditorium. Zo worden zij in staat gesteld om kennis te nemen van de voortgang van het sociaal domein. Deze kennis kan als input dienen voor besluitvorming in hun eigen bestuursorgaan. Betrokken Borger-Odoorn Voortschrijdend inzicht; Van meten naar weten