Toelichting Evaluatierapport Naturalis

advertisement
N
Ministerie van OCW
t.a.v. mw. dr. E.M. van der Wenden
Postbus 16375
2500 BJ Den Haag
datum
Leiden, 13 april 2015
pagina
1/7
betreft
Toelichting evaluatie onderzoek Naturalis
dir/hd/015.0023-u
Geachte mevrouw Van der Wenden,
De recente evaluatie van de sector Onderzoek en Onderwijs (O&O) van Naturalis
Biodiversity Center volgens het SEP protocol van de KNAW, heeft tot een lovend
evaluatierapport geleid waarin de ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden als zeer
succesvol worden benoemd en Naturalis als een internationaal rolmodel wordt gezien.
Naar aanleiding van het gesprek dat wij op 30 maart jl. met u en met een
vertegenwoordiging van de directie Erfgoed & Kunsten hebben gevoerd over dit rapport
en ons antwoord erop , lichten wij hierbij desgevraagd een aantal zaken nader toe.
1
2
De commissie legt nadruk op het hanteren van een breder palet prestatieindicatoren dan alleen publicaties met (hoge) impact, zoals in Science Citation
Index (SCI) tijdschriften van Web of Science (WoS).
Hoezeer ook wij de relativiteit van SCI publicaties als criterium voor kwaliteit inzien, het is
een realiteit dat bij aanstellingen en subsidieaanvragen, en voor de zichtbaarheid van het
onderzoek, de aan publicaties ontleende indices internationaal de meest belangrijke rol
spelen. Omdat er net op het vlak van publicatiegedrag een stevige inhaalslag moest
worden gemaakt in de instituten die tot Naturalis Biodiversity Center zijn gefusioneerd,
hebben wij sedert 2009 een bewust beleid gevoerd om het aantal én de kwaliteit van
onze publicaties te verbeteren. Wat betreft kwaliteit, is het ons streven om beter te zijn
dan de gemiddelde impactfactor van het vakgebied van de respectievelijke onderzoeker
of van de onderzoeksgroep. Hierbij hebben wij ook aangegeven dat afdelingshoofden en
focusprojectleiders ernaar zouden moeten streven één hoge impact (= IF>10) publicatie
per afdeling of focusgroep te genereren, wat ook gelukt is. Deze verschuiving van
kwantiteit naar kwaliteit is geheel in lijn met wat in het nieuwe evaluatieprotocol van de
KNAW wordt voorgeschreven en waar wetenschappelijke productiviteit als apart criterium
is komen te vervallen.
Evaluation report 2009-2013
2
of the sector Research & Education
Reply to the Evaluation report 2009-2013
(2015)
of the sector Research & Education
(2015)
Naturalis
Biodiversity
Center
Darwinweg 2
Postbus 9517
2300 RA Leiden
T 071 568 77 85
T 06 5138 0396
[email protected]
www.naturalis.nl
KvK 411 695 15
BTW NL 803595943 B01
IBAN NL34RABO0114477000
Wij betwisten echter de suggestie van de evaluatiecommissie dat wij tevéél nadruk
leggen op SCI-publicaties als kwaliteitscriterium want wij hanteren een brede schakering
aan indicatoren. Zo wegen we, naast tijdschriftpublicaties evenzeer publicaties van
boeken, publicaties in boeken, outreach-activiteiten en maatschappelijke relevantie mee.
In deze mix van indicatoren telt kwaliteit natuurlijk serieus mee. Daarenboven bewaken
we streng dat indices voor kwaliteit enkel gebruikt worden binnen hetzelfde vakgebied en
niet om personen of onderzoeksgroepen uit verschillende vakgebieden te vergelijken; wij
zijn er ons wel degelijk van bewust dat onderzoekers in het veld van taxonomie en
systematiek vaker in tijdschriften publiceren met lagere impact dan bijvoorbeeld
onderzoekers die zich focussen op Global Change Biology of op onderzoek dat trendy is.
Onze strategie is dus veel breder dan die van de meeste andere kennisinstellingen,
mede omdat we onze bredere maatschappelijke taken serieus nemen.
pac
211
Voor alle duidelijkheid geven we hier de lijst van criteria van de individuele onderzoekers
die we hanteerden gedurende de evaluatieperiode en in de toekomst nog zullen verfijnen:
(1) Quantity and quality of publications, (2) Teaching contribution, incl. supervision of
Bachelor and Master projects, (3) External funding acquired, (4) H-index of WoS en
Google Scholar, (5) Number and supervision of PhD candidates and Postdocs, (6)
Number and guidance of Honorary research associates and their contribution, (7)
Collaboration (both internally and externally), (8) Standing (incl. positions in national and
international research or governing bodies), (9) Internal and External visibility / Outreach,
(10) Participation in Scientific collection management. Sommige van bovenstaande
criteria zijn in meer of mindere mate gelinkt aan de publicatieoutput maar zoals hierboven
werd vermeld, worden publicaties internationaal gezien als de kerntaak van
wetenschapsbeoefening.
De opmerking van de commissie dat de reorganisatie van de sector O&O te snel
komt, en gezien de goede resultaten, nu niet nodig is.
Terugkijkend op de voorbije jaren, met de samenvoeging van verschillende organisaties,
verhuizingen en de academisering van onze wetenschappelijke activiteiten, is het
begrijpelijk dat de evaluatiecommissie signalen oppikt die erop wijzen dat wij veel vragen
van het aanpassingsvermogen van onze mensen en daarom vraagtekens plaatst bij het
tempo van de reorganisatie van de sector O&O.
Bij de opstart van de fusie werd er geopteerd voor een matrixorganisatie waarbij
klassieke disciplinegebaseerde afdelingen (botanie, geologie, mariene zoölogie en
terrestrische zoölogie) bestaan naast onderwerpgebaseerde focusgroepen (gericht op
kenmerkevolutie, evolutie van de netwerken van soorten, en dynamische biodiversiteit).
Daarbij was ook vanaf het begin duidelijk dat deze matrixorganisatie na een aantal jaren
verder gemoderniseerd zou worden. Al bij de juridische oprichting van het huidige
Naturalis in 2010 bestond de visie dat er meer op onderzoeksprogramma's gefocust
moest worden omwille van de flexibiliteit die nodig is om grote wetenschappelijke
vraagstukken in internationale context aan te pakken; bovendien was onze opdracht
verbreed van taxonomisch-systematisch onderzoek naar biodiversiteitsonderzoek en de
aandacht voor het maatschappelijk belang van het uitgevoerde onderzoek werd alsmaar
groter. Echter, in de oprichtingsperiode konden en wilden we de stap naar een nieuwe
organisatie niet onmiddellijk zetten. Het zou te snel zijn, en bovendien golden er
Naturalis
Biodiversity
Center
Toelichting evaluatie onderzoek
Naturalis
maatwerkregelingen bij de overgang van het personeel vanuit de universiteiten naar
Naturalis Biodiversity Center.
pagina
3/7
In 2014 werd het besluit genomen om via een reorganisatieprocedure af te stappen van
de matrixorganisatie en een aantal onderzoeksgroepen op te richten. Er zijn drie
belangrijke redenen waarom wij deze ingrijpende verandering niet langer wilden
uitstellen. Een eerste is dat wij menen dat er, ondanks de goede resultaten, weinig
meerwaarde is in het behouden van de traditionele departementen en dat de
focusprojecten terzelfder tijd te weinig slagkracht hadden. Een tweede reden is dat wij
geloven dat het belangrijk is om de toekomst van het onderzoek in Naturalis veilig te
stellen. Zoals hieronder verder wordt geëxpliciteerd, is het financieringsklimaat in korte
tijd sterk gewijzigd en is de roep naar maatschappelijke relevantie enorm toegenomen.
Tenslotte is een belangrijke overweging dat het voornemen om ongeveer zeven
onderzoeksgroepen met een krachtige eigen identiteit en forse eigen bevoegdheden en
verantwoordelijkheden in te stellen, het ons mogelijk maakt om een aantal
groepsleiderposities te definiëren voor onderzoekers met substantiële wetenschappelijke
en leiderschapskwaliteiten en de vereiste inverdiencapaciteit in de tweede en derde
geldstroom. Dergelijke leiderschapskwaliteiten zijn in Naturalis aanwezig maar komen in
de huidige constellatie nog onvoldoende tot hun recht. Mogelijk zullen wij ons voor enkele
posities ook op de externe arbeidsmarkt gaan begeven. Bij het onderwerp 'taxonomie en
systematiek' komen we hier nog op terug.
Het bovenstaande maakt dat wij van oordeel zijn, samen met de Wetenschappelijke
adviesraad van Naturalis, dat het beter is nu de organisatieverandering door te voeren
dan nog langer te wachten en misschien te moeten vaststellen dat wij onvoldoende
aangesloten zijn bij het gewijzigde maatschappelijke en wetenschappelijke klimaat; als
geen ander weten biologen beter dat men de gevolgen van 'klimaatverandering' proactief
moet aanpakken om een catastrofe te voorkomen, ook al kost dat moeite, en dat is
precies wat wij doen.
Wij hebben in deze reorganisatie ook veel oog voor de expertise en kwaliteiten van het
individu en zullen er alles aan doen om de uitgangsdoelstellingen van Naturalis die aan
de basis staan van haar oprichting (zie ook hieronder) te beschermen zodat er geen
gevaar is dat het taxonomisch-systematisch onderzoek uit Nederland zal verdwijnen. Wij
hechten tijdens deze reorganisatie ook veel belang aan het behoud van collectiegebaseerd onderzoek. Zo streven wij ernaar dat de nieuw op te richten
onderzoeksgroepen zullen aangeven hoe zij onze collecties zullen aanwenden in het
onderzoek. W e hebben verder een structureel overleg ingesteld om de samenwerking
tussen collectiebeheerders en onderzoekers te versterken. Wij willen hierbij opmerken
dat het collectie-gebaseerd onderzoek niet beperkt is tot taxonomie maar dat door de
technologische ontwikkelingen collecties, met name ook onze gedigitaliseerde collecties,
een alsmaar belangrijker rol zullen vervullen binnen ruimere wetenschappelijke
vraagstellingen. Met onze grote buitenlandse collega-instellingen stellen we hiertoe
momenteel een gezamenlijke agenda van collectie-gebaseerd onderzoek op.
Overigens laten wij het niet bij enkel een reorganisatie. In navolging van een aantal
gerenommeerde Nederlandse onderzoeksinstituten hebben wij een programma opgezet
waarin voor ieder van onze onderzoekers aspecten als zelfstandigheid, communicatie,
samenwerking, conflictbeheersing, plezier in het werk en andere aan de orde komen. De
verwachtingen die tegenwoordig aan de beroepsgroep van onderzoekers gesteld worden
Naturalis
Biodiversity
Center
Toelichting evaluatie onderzoek
Naturalis
zijn hoog en veelzijdig, en soms tegenstrijdig. Wij zien als werkgever uitdrukkelijk een
verantwoordelijkheid om onze onderzoekers middelen te bieden om met die
verwachtingen om te gaan.
pagina
4/7
De waarschuwing van de commissie dat het (taxonomische) basisonderzoek
terrein verliest ten gunste van het toegepast onderzoek.
Onze eerste doelstelling is om een toonaangevend onderzoeksinstituut te zijn op het
gebied van biodiversiteitonderzoek, met name taxonomie, systematiek en andere
collectie-gebaseerde richtingen. Een doorslaggevend element in de oprichting van
Naturalis Biodiversity Center, was immers dat er gerelateerd aan onze rijke
natuurhistorische collecties minstens één werkplaats moest blijven in Nederland waar
taxonomische onderzoek, inclusief basismorfologie en anatomie, zou uitgevoerd worden
en waar de kennis over de taxonomie en systematiek van het leven op aarde
gecentraliseerd is ten behoeve van de wetenschap en de maatschappij. Het is dan ook
onze continue zorg deze uitgangsprincipes van de oprichtende instituten van Naturalis te
bewaken. Waar taxonomisch-systematisch onderzoek tot voor kort een relatief goedkope
wetenschap was waarbij individuele menskracht, collecties en eenvoudige microscopie
meestal volstonden om topwetenschap te bedrijven, zijn de technologische
ontwikkelingen dermate geëvolueerd dat onze wetenschap op korte tijd relatief duur is
geworden door de noodzaak aan interdisciplinaire samenwerking, experimenteel
onderzoek, big data en complexe observatietechnieken. Deze nieuwe mogelijkheden
hebben ook het gevolg dat het ambitieniveau binnen het biodiversiteitonderzoek in een
stroomversnelling is geraakt en de competitie enorm is toegenomen. Als wij willen blijven
excelleren, moeten we dus naast onze basisfinanciering -die per 2016 met 10% wordt
gereduceerd- bijkomende financieringsbronnen aanboren waarbij NWO en EU uiteraard
eerst in het vizier komen. Het feit dat na de oprichting van Naturalis besloten werd dat wij
als zelfstandig instituut bij NWO aanvragen kunnen indienen, is dan ook zeer belangrijk.
Sedert het invoeren van het topsectorbeleid, is er evenwel een sterke tendens om ook bij
aanvragen die niet direct tot toepassingen kunnen leiden, vragen te stellen over de
toepasbaarheid en relevantie, en deze criteria mee te wegen in de eindevaluatie.
Relevantie wordt dan niet louter gezien als een bijdrage tot het reconstrueren en
begrijpen van de stamboom van het leven, wat bijzonder relevant is voor tal van
wetenschapsgebieden en maatschappij, maar directer belang wordt nagestreefd. Dit is
door de aard van ons onderzoek zeer moeilijk. Ook de KNAW erkent dat "De aandacht
voor de maatschappelijke relevantie van wetenschappelijk onderzoek is de laatste jaren
toegenomen. De nieuwe beoordelingssystematiek sluit hierop aan door zowel de
wetenschappelijke kwaliteit als de maatschappelijke relevantie te evalueren langs drie
beoordelingsdimensies".
3
De waarneming van de evaluatiecommissie dat wij dus wat opschuiven naar
toepassingsgericht onderzoek, en de zorg dat dit tot gevolg kan hebben dat het
basisonderzoek in gevaar komt, is dus juist, maar die verschuiving is noodzakelijk gezien
het gewijzigde financieringsklimaat, gewijzigde beoordelingsvormen en een steeds
competitievere wereld.
Zie https://www.knaw.nl/nl/actueel/nieuws/wetenschapsorganisaties-presenteren-n
voor-onderzoek
Naturalis
Biodiversity
Center
Toelichting evaluatie onderzoek
Naturalis
Bij de huidige vorming van onderzoeksgroepen houden wij met één en ander uitdrukkelijk
rekening. Wij voorzien twee posities voor groepsleiders binnen de taxonomie en
systematiek. De groepen die zij gaan vormen zullen de meer geavanceerde
vraagstukken in taxonomie en systematiek aanpakken en bovendien een stimulans
vormen voor het taxonomisch-systematische werk dat in andere groepen wordt gedaan,
want al ons onderzoek steunt ergens op de verworven kennis dankzij het taxonomischsystematische werk en het goede beheer van onze collecties door onze
collectiemedewerkers. Door taxonomie en systematiek stevig in eigen
onderzoeksgroepen te verankeren, zullen wij het gevaar voorkomen van de isolatie en
het langzaam verdwijnen van deze basisdisciplines. Dit gevaar was voor de oprichting
van Naturalis reëel en lag aan de basis van de onderhandelingen over onze oprichting.
Als de evaluatiecommissie beangstigd is voor het verdwijnen van taxonomie en
systematiek door de reorganisatie, dan is dit onterecht want de positie van dit onderzoek
zal helderder zijn dan voorheen. De hierboven opgesomde tien evaluatiecriteria voor de
onderzoekers verzekeren bovendien dat er naargelang onderzoekstopic voldoende
differentiatiemogelijkheden zijn om zowel taxonomisch-systematisch onderzoek te
beschermen als het excellentieniveau ervan te bewaken, hierbij rekening houdend met
internationale maatstaven.
pagina
5/7
Ook zullen wij ons actief mengen in het debat over de Nationale Wetenschapsagenda.
Een van onze onderzoekers is uitgenodigd zitting te nemen in een van de
selectiecommissies en zowel individuele onderzoekers als op instituutsniveau zullen wij
vragen leveren.
Het advies om de relatie met andere dan onze partneruniversiteiten te versterken.
In de opstartfase van Naturalis hebben wij door het ondertekenen van de Academische
werkplaatsovereenkomst vooral aandacht besteed aan de goede uitvoering van deze
overeenkomst; dit wil zeggen dat wij onze engagement op het vlak van
onderzoekssamenwerking via aantallen doctoraatspromoties, en academisch onderwijs
in de partneruniversiteiten (15 % van de tijd van de vaste wetenschappelijke staf wordt
besteed aan cursorisch onderwijs en bachelorsstages) hebben uitgevoerd. Dit is in
overeenstemming met het financieel arrangement dat met deze universiteiten is
afgesproken en waarin zij via het Ministerie structurele middelen voor collectie-gebaseerd
onderzoek en onderwijs aan Naturalis hebben overgedragen. Wij volgen de gemaakte
afspraken maar stimuleren onze individuele onderzoekers om meer en meer met andere
universiteiten en hogescholen samenwerkingen aan te gaan. Daarnaast nemen we ook
als instituut initiatieven om samen te werken met andere universiteiten en voelen we ons
dus niet uitsluitend gebonden aan slechts drie instellingen door de
werkplaatsovereenkomst; momenteel is er al concrete samenwerking met de Universiteit
Utrecht. Met de Rijksuniversiteit Groningen zijn gesprekken gaande en met de
Universiteit Maastricht wordt samenwerking op het vlak van onderwijs nagestreefd.
Onderzoek is natuurlijk bij uitstek een internationaal gebeuren en zowel onze individuele
onderzoekers als op instituutsniveau participeren wij in tal van netwerken. Op het vlak
van onderwijs willen wij een belangrijkere rol spelen in het geven van onderwijs dat tot de
kernactiviteiten van ons instituut behoort, nl. biodiversiteit en de stamboom van het leven,
maar onze invloed op de universitaire curricula is niet groot, gezien academische
onderwijsbevoegdheid een prerogatief is van de universiteiten; afstandonderwijs kan hier
Naturalis
Biodiversity
Center
Toelichting evaluatie onderzoek
Naturalis
een uitkomst bieden en op dat vlak lopen er ook concrete initiatieven. Tot slot willen we
opmerken dat verscheidene van onze onderzoekers ook onderwijs verzorgen aan
buitenlandse instellingen.
pagina
6/7
De opmerking van de evaluatiecommissie dat er voor sommige gesprekken te
weinig tijd w a s (bv. gesprek met de algemeen directeur, bepaalde individuele
wetenschappers).
Al in onze repliek op het evaluatierapport hebben wij aangegeven dat de
evaluatiecommissie met vertegenwoordigers uit alle geledingen van de organisatie heeft
gepraat, gaande van Raad van Toezicht, over Scientific Advisory Board, tot Management
team, afdelingshoofden en focusprojectleiders, Ondernemingsraad, senior onderzoekers,
postdocs en research fellows, PhD studenten en ondersteunende staf. De drukke agenda
van de site-visit liet inderdaad weinig ruimte voor extra gesprekken maar de
evaluatiecommissie was soeverein in het aanpassen van de agenda. Permanent was er
iemand aanwezig om op verzoek van de commissie agenda-aanpassingen door te
voeren. Het Management team en de wetenschappers waren bovendien permanent ter
beschikking voor eventuele gesprekken. Dit is ook goed gecommuniceerd naar de
voorzitter en secretaris. W e kunnen alleen maar vaststellen dat de commissie besloten
heeft niemand bijkomend op te roepen voor een interview.
Het beleid op het gebied van gender
balance.
Bij onze senior onderzoekers zijn er momenteel weinig vrouwen, maar het potentieel is er
wel, vooral bij de jongere generatie. In ons antwoord op het evaluatierapport maken wij er
al melding van dat we gebruik maken van het Aspasia programma voor één van onze
onderzoekers, en een sollicitatie als buitengewoon hoogleraar aan de WUR voor één van
onze vrouwelijke onderzoekers is recent met succes afgerond, mede dankzij de actieve
rol van Naturalis. Het probleem is niet dat er een ongelijke man-vrouw verdeling zou zijn
bij de door ons begeleide studenten en onze instromende promovendi, maar de
doorstroming van vrouwen na het behalen van een proefschrift. Hierbij zijn we natuurlijk
sterk afhankelijk van de criteria die externe financieringsorganisaties (EU, NWO)
hanteren en die wij ook moeten gebruiken om excellent onderzoek te behouden. Wij
zullen bij toekomstige vacatures bij gelijke kwalificaties voorrang geven aan vrouwen en
we voeren een vrouwvriendelijk HRM beleid om de doorstroming naar een positie als
senior onderzoeker mogelijk te maken. Ook werken we aan de beeldvorming door
enerzijds voor kinderen, en met name meisjes, de aantrekkelijkheid van
natuurwetenschap te vergroten en anderzijds door bewust beelden van vrouwen in de
wetenschap te gebruiken in onze publieke uitingen.
Rekening houdend met de aspecten die al in ons antwoord op het rapport aan bod zijn
gekomen, vatten we hier kort samen waarop onze acties op korte en langere termijn
gericht zullen zijn:
•
wij zullen in het reorganisatietraject taxonomisch-systematisch basisonderzoek
behouden en zelfs versterken, en tevens een sterke link met onze natuurhistorische
collecties bewaren;
•
in het reorganisatieproces wordt het personeel intensief betrokken en wij streven
een grote zelfstandigheid na van de nieuw op te richten groepen;
Naturalis
Biodiversity
Center
Toelichting evaluatie onderzoek
Naturalis
•
•
•
•
wij willen de band met nationale en internationale onderzoeksgroepen en
natuurhistorische instituten verstevigen, ook vanuit het perspectief dat het goed is
voor onze promovendi, maar we streven niet opnieuw naar de oprichting van een
aparte onderzoeksschool;
de doelstellingen van de academische werkplaats Naturalis breiden wij ook uit naar
andere dan onze partneruniversiteiten, inclusief het daarbij horende financiële
arrangement;
het meten van onderzoekskwaliteit zal rekening blijven houden met andere criteria
dan SCI publicaties;
er wordt aan een HRM strategie gewerkt gericht op het bewaken van de kansen van
vrouwen.
pagina
7/7
Deze acties worden geoperationaliseerd in de komende jaarplannen van Naturalis die u
op grond van de Kaderregeling subsidiëring Onderzoek en Wetenschap van ons
ontvangt, als eerste in het jaarplan voor 2016 dat wij in september aan u zullen
voorleggen. Verdere uitwerking van deze acties zal bovendien onderdeel uitmaken van
de strategie voor de ontwikkeling van geheel Naturalis die wij momenteel in voorbereiding
hebben. Eind van dit kalenderjaar zullen wij een beleidsplan voor de periode 2017 tot en
met 2020 vaststellen. Voor alle resultaatgebieden hebben wij momenteel interne
adviesgroepen opgezet, waaronder een groep voor wetenschappelijk onderzoek,
onderwijs, valorisatie en outreach. De resultaten van deze groep, gevoegd bij de
uitkomsten van een discussie met onze grote buitenlandse collega-instellingen over een
gezamenlijke wetenschappelijke agenda en gevoegd bij een discussie die wij in
Nederland willen opzetten over de positie van het biodiversiteitonderzoek, zullen in dat
beleidsplan worden verwerkt. Vanzelfsprekend zult u een afschrift van dit beleidsplan
ontvangen.
Wij zijn ervan overtuigd dat onze positieve evaluatie over de periode 2009-2013 en de
vermelde ontwikkelingen die we voor de nabije toekomst voorzien, ertoe zullen leiden dat
wij de evaluatie over de periode 2014-2019 volgens het vernieuwde KNAW
evaluatieprotocol met optimisme tegemoet kunnen zien. Graag willen we ook nog
aangeven dat het onze voorkeur zou hebben om een volgende evaluatie niet te beperken
tot de sector Onderzoek & Onderwijs maar om een integrale visitatie na te streven van
Naturalis Biodiversity Center.
Met vriendelijke groet,
Edwin van Huis
Algemeen directeur
Naturalis
Biodiversity
Center
Toelichting evaluatie onderzoek
Naturalis
Download