Effecten van globalisering op religie Welke inzichten vanuit de wetenschap verklaren het wereldwijd opkomende fenomeen ‘Moslimfundamentalisme’? En hoe verhoudt zich dat tot het beeld dat moslims hebben in Nederland met betrekking tot dit fenomeen? Vrije Universiteit Amsterdam Faculteit Sociale Wetenschappen Opleiding Sociaal Culturele Wetenschappen Dr. G.C. de Vries Prof. dr. R. Koopmans Raziye Simsek s1485121 Master Scw Amsterdam, november 2006 1 “Oh, East is East, and West is West, and never the twain shall meet”. Rudyard Kipling 1. Inleiding Dit citaat uit eind 19e eeuw van de engelse dichter Rudyard Kipling illustreert het beeld wat de dichter heeft over het ‘Oosten en het Westen’. Hij ziet het als twee werelden die elkaar nooit zullen ontmoeten. Dit citaat laat ook zien dat beide werelden elkaar mogelijk wel ontmoet hebben aan het einde van de 20ste eeuw, maar dat de kloof tussen beide werelden te groot was om te overbruggen. Door toedoen van globalisering, de opkomst van multinationals, migratiestromen, informatietechnologie etc., zien we tegenwoordig dat verschillende werelden bij elkaar komen. Hetzij in positieve zin, hetzij in negatieve zin, oost en west ontmoeten elkaar, ook in Nederland. Een voorbeeld welke gezorgd heeft voor een wereldwijde verdeeldheid is toch wel 9/11, de val van de Twin Towers en de aanslag op het Pentagon. De aanslagen waren bedoeld als aanval tegen het westerse imperialisme. Door deze gebeurtenis is de discussie op gang gebracht over het moslimfundamentalisme wereldwijd. De sluimerende vraag die is opgerezen of er een onoverbrugbare kloof tussen het ‘Westen en het Oosten’ bestaat? Ook Nederland bleef niet achter. De oprijzing van het gedachtegoed van Pim Fortuin evenals de moord op Theo van Gogh door een lid van de Hofstadgroep geeft dit duidelijk weer. De vraag is dan ook wat is fundamentalisme eigenlijk? Fundamentalisme betekent het vasthouden aan de grondbeginselen van een gedachtegoed 1 . Het fundamentalisme wordt hedendaags grotendeels geassocieerd met de islam. Hoe komt dat? De islam is één van de weinige religies die niet onderworpen is aan reformatie of modernisering, waardoor het een ‘uit de tijd en strikt’ karakter uitstraalt naar vele mensen toe. Fundamentalisme is echter in elke religie en in elke natiestaat aanwezig. Zie bijvoorbeeld de conservatieve christenen in Amerika en de Nazi’s in Duitsland. Wat maakt het moslimfundamentalisme anders dan de andere vormen van fundamentalisme? Door de ontwikkelingen sinds 9/11 met betrekking tot de islam en het westen wereldwijd en in Nederland, ben ik geïnteresseerd geraakt naar de aard van dit fenomeen. De centrale vraagstelling van dit artikel luidt als volgt: Welke inzichten vanuit de wetenschap verklaren het wereldwijd opkomende 1 http://nl.wikipedia.org/wiki/Fundamentalisme 2 fenomeen ‘Moslimfundamentalisme’? En hoe verhoudt zich dat tot het beeld dat moslims hebben in Nederland met betrekking tot dit fenomeen? De probleemstelling is onderverdeeld in de volgende deelvragen, hoe denkt de gemiddelde moslim jongere over moslimfundamentalisme, hoe denkt de gemiddelde niet-moslim jongere over moslim fundamentalisme, wat zijn de verschillen tussen beide gezichtspunten, wat zijn de overeenkomsten tussen beide gezichtspunten en in hoeverre komen deze overeen met de theorie. De theorieën die ik gebruik als referentiekader zijn Jihad vs McWorld van Benjamin Barber (1996), de clash of civilizations theorie van Samuel Huntington (1996) en ‘Islamic culture and democracy: testing the clash of civilization’ theorie van Pippa Norris en Ronald Inglehart (2002). McWorld theorie stelt dat de wereld aan het veramerikaniseren is, zelfs Jihad. De clash of civilization theorie stelt dat modernisering leidt tot heropleving van religie en dat de botsing van beschavingen komt door de kloof tussen politieke waarden. Volgens de theorie van Norris en Inglehart ligt de kloof tussen het westen en de islamitische wereld in de sociale waarden wat betreft man/vrouw gelijkheid en seksuele liberalisering. 3 2. Theoretisch kader 2.1. Jihad vs McWorld In zijn boek Jihad vs McWorld (1996) analyseert Benjamin Barber het centrale conflict van de huidige tijd. McWorld staat voor globalisering, kapitalisme en consumentisme waardoor de wereld dreigt te veranderen in een karakterloze, uniforme samenleving. Jihad staat voor religieus fanatisme. In tegenstelling tot McWorld zorgt Jihad ervoor dat het politieke landschap in kleinere verbanden uiteenvalt (Barber, 1996). Meyer & Boli (2005) stellen juist dat cultuur alleen lokaal of nationaal is en niet globaal. Volgens Barber spelen multinationals spelen een centrale rol in de mondiale wereld. Voorstanders van globalisering vinden dat internationale handel niet gereguleerd of beperkt moeten worden, omdat het in principe een ruilhandel is tussen individuele consumenten en individuele producenten. De moderne democratische staat wordt gelegitimeerd doordat het, het algemeen belang prioriteit geeft boven het individueel belang, publieke voorzieningen winnen van particuliere belangen en algemeen welzijn gaat voor het individueel welzijn, maar er is helemaal geen instantie die internationaal belang en algemeen welzijn garandeert of nastreeft (Barber, 1996). Hoewel het maken en verkopen van producten de dominante economische activiteit is, stelt Barber, zijn harde consumptie goederen gekoppeld aan zachte technologieën op het gebied van informatie entertainment en leefstijl oftewel de postmoderne kapitalistische economie. Zachte producten zijn gericht op het innerlijk en de ziel van consumenten. De interactie van telecommunicatie, informatie en entertainment wordt ‘telesector voor infotainment’ genoemd. De grootste Amerikaanse bedrijven -Coca cola, Marlboro, Mc Donalds verkopen met hun producten ook de Amerikaanse populaire cultuur, oftewel de Amerikaanse ziel (Barber, 1996:93). De stijl die op de markt wordt gebracht is typisch Amerikaans maar in principe mondiaal, omdat Amerika de wereld is. Amerika biedt de wereld innerlijke-, tegenstrijdige-, maar ook verleidelijke stijl, die niet bepaald democratisch is, maar wel alles te maken heeft met de cultuur van het lichaam. De dienstverlening is de belangrijkste sector geworden in McWorld. Diensten nemen de plaats in van producten, geavanceerde technologie vervangt gewone techniek, harde producten worden zacht, werkelijkheid wordt virtueel, de ziel krijgt een voorsprong op het lichaam. Dit is de ontwikkeling van naoorlogse economie naar postmoderne economie. Barber voorspelt dat Jihad zal verliezen van McWorld. Een contra argument op Barber is dat de mondiale populaire cultuur niet echt Amerikaans is en ook geen echte monocultuur vormt. Ze zou geïnternationaliseerd zijn dankzij Engelse popmuziek, Franse haute couture, Italiaanse stijl, Scandinavische minimalisme en Japanse technologie. Volgens Barber betekent internationaal in principe West-Europees, Anglo-Amerikaanse beelden, internationaal is een ander woord voor mondiaal Amerikaans, dus is er sprake van een monocultuur. De vier sleutelfactoren van Amerikaanse populaire cultuur is film, televisie, boeken en themaparken. Consumptie betekent fantasie, fantasie is 4 werkelijkheid, werkelijkheid wordt virtuele werkelijkheid en om de cirkel rond te maken virtuele werkelijkheid in echte leven zodat onderscheid verdwijnt (Barber, 1996:120). De videologie van McWorld houdt in dat kennis wordt doorgegeven aan de wereldbevolking via beeld en geluid. Films en video’s zijn een van de aspecten die bijdragen aan de cultuur van McWorld, die steeds uniformer van inhoud worden naarmate ze mondialer worden gedistribueerd. Een land hoeft niet per se Amerikaanse films te importeren, eigen geproduceerde films bevatten dan wel Amerikaanse geobsedeerdheid door seks en geweld. Amerikaanse films zijn dominanter op de wereldmarkt dan welk andere Amerikaans product dan ook. Hollywood is de sprookjesverteller van McWorld en brengt een wereldse instelling van passiviteit en consumentisme, een fantasiewereld, impulsief koopgedrag en een versneld levenstempo over. Bij McWorld neemt ‘ik’ de plaats in van ‘wij’ (Barber, 1996:133). Films zijn de belangrijkste software in McWorld, maar televisie is de belangrijkste medium. Dit is de persoonlijke deur naar McWorld en Mtv is paard van Troje in McWorld (Barber, 1996:140). Bijvoorbeeld jongeren in de straten van Tokio hebben meer gemeen met jongeren van de straten van Londen dan met hun ouders. Systeem van Mtv, de boodschap is kies voor vrijheid, koester minachting voor gezagdragers en het versterkt de identiteit (Barber, 1996:145). Een ander verschijnsel van McWorld is teleliteratuur. Teleliteratuur is dat boeken assimileren en worden overgenomen en weer een nieuw genre worden in de commerciële cultuur van de ‘telesector voor infotainment’. Het werk van een schrijver kan nu in vele vormen worden gepubliceerd. Nieuwe ontwikkeling is multimedia, waarbij woorden samen met afbeeldingen en geluid worden gecombineerd. Televisie en film gaan boeken niet volledig vervangen, maar gaan er gebruik van maken. Handel geeft voorkeur aan plaatjes, omdat plaatjes behoeften creëren (Barber, 1996:165). Themaparken is ook een verschijnsel van McWorld, het zijn wereldse kerken waarin waarden als spel, gezondheid, plezier, reizen, vrije tijd en het Amerikaanse leven worden geheiligd welke entertainment, informatie en een beetje educatie met elkaar verenigd. Themaparken zijn niet alleen speelparken het zijn ook restaurantketens en winkelcentra. Een winkelcentrum is een themapark als je er entertainment en winkelervaring opdoet. In zekere zin is McWorld een themapark dat marktland heet, dit is geen gegeven, McWorld heeft een eigenaar (Barber, 1996:174). McWorld erkent massa’s 'ikken' die impulsief te werk gaan op een anonieme markt maar biedt geen enkele aanknopingspunt voor een gemeenschappelijke identiteit of voor de plaats van de samenleving op de markt. Stammen zien McWorld als de vernietiging van alles wat hun gemeenschappelijke identiteit bepaald (Barber, 1996:190). McWorld kan niet zonder Jihad. McWorld heeft cultureel provincialisme nodig om zijn eindeloze honger te kunnen stillen. Jihad kan evenmin zonder Mcworld, waar zou de cultuur zijn zonder de commerciële producenten die haar op de markt brengen en de informatie en communicatiesystemen die haar 5 op de markt brengen. Zonder de technologieën en markten van McWorld hebben religie en cultuur weinig kans om te overleven op lange termijn. McWorld is in zeker zin het hoogtepunt van modernisering, of volgens sommigen verwestersing, dat al gaande is sinds de Renaissance. McWorld is het vertrouwen in de rede, hartstochtelijke verlangen naar vrijheid, de fascinatie voor controle, de voorstelling van de menselijke geest, die beschreven en dus gecodeerd moet worden door de heersende elite, het vertrouwen in de markt, sceptisch zijn ten aanzien van het geloof en gewoontepatronen en de kosmopolitische minachting voor provinciale cultuur. De krachten van Jihad wekken de indruk een terugkeer te zijn naar premoderne tijden, een poging om een wereld voor kosmopolitisch kapitalisme bepaalt door religieuze mysteries, hiërarchische samenlevingsvormen, fascinerende tradities en weinig historische veranderingen te doen herleven. Toch staat Jihad niet zo lijnrecht tegenover McWorld. Jihad is niet alleen tegenstander van McWorld maar ook het kind ervan (Barber, 1996:197). Religie en nationalisme zijn de krachten van Jihad volgens Russel Walter Maed. Religie is tegelijkertijd de nobelste en gevaarlijkste kracht, maar nationalisme is de belangrijkste. Er zijn verschillende soorten nationalisme. Nationale identiteit bindt als onmisbare bindmiddel (Barber, 1996:197). Eric Hobsbawm: vroeger was nationalisme een progressieve linkse concept, nu is het getransformeerd naar een chauvinistische, imperialistische en xenofobische beweging van rechts tot uiterst rechts (Barber, 1996:199). Vrijheid en broederschap zijn concepten van de Franse revolutie maar deze kunnen in conflict raken omdat lid zijn aan een sociale structuur keuzevrijheid beperkt (Barber, 1996:201). Groepsidentiteit is belangrijk daarom kan er een denkbeeldig verleden verzonnen zijn. Zelfs de nieuwe nationalisten die beweren niets tegen de democratie te hebben, zijn het erover eens, als ze het willen winnen van de moderniteit moet de moderne progressieve nationale staat en haar democratische instellingen worden afgedankt. Stamverbanden die een heilige oorlog voeren blijft de taal van het nationalisme, men zou denken religie maar religieuze politiek bedient zich van nationalisme. Nationalisme heeft twee aspecten. Ten eerste, groepsidentiteit en buitensluiting. Ten tweede, integratie en assimilatie. Nationalisme is een soort collectief bewaarde herinnering aan oude verhalen over de grondlegging van de natie. Een van de Jihad versies is de Jihad in Europa. Deze kent twee vormen. Eén, provincialisme dat het uitspeelt tegen het centrum. Twee, kleinsteedsheids die minachting koestert voor het kosmopolitisme. Voorbeeld, het mini Jihad in Frankrijk, pogingen om de dialecten in stand te houden. Ander voorbeeld, in Duitsland is er veel racisme, vooral haat tegen Turken door Duitse skinheads, niet alleen Turken zijn doelwit, eigenlijk is Duitsland het doelwit, omdat Duitsland is gezwicht voor McWorld (Barber, 1996:224). Twee versies van Jihad, de antipluralistische en antimoderne staat (Barber, 1996:238). Concept Jihad is ontstaan in de islamitische wereld. Omstandigheden die gunstig zijn voor het provincialisme zijn antimodernisme, exclusiviteit, en 6 vijandigheid tegen anderen. De Jihad is niet alleen een kenmerk voor islam maar van alle fundamentalisten. Hij gebruikt het voor anti-westerse en anti-universalistische strijd (Barber, 1996: 249). Empirisch onderzoek toont dat in geen enkele islamitische land democratie aanwezig is. Bijvoorbeeld in Amerika is er ook Jihad, Jihad van de rechtse Christenen, dit zijn antimoderne fundamentalistische protestanten die in opstand komen tegen de cultuur van het ongeloof (Barber, 1996:254). 2.2. Botsende beschavingen Huntington (1996) ziet de periode na de Koude wereldoorlog welke eind 1991 officieel is beëindigt, als een nieuw tijdperk in de mondiale politiek waarin culturele identiteit als hoogste goed werd gezien en niet ideologische identiteit. Het centrale thema van zijn theorie is dat cultuur en culturele identiteit de scheppende kracht zijn achter de verschillende patronen van cohesie, desintegratie en conflict in de wereld na de Koude oorlog. Na de Koude wereldoorlog is de mondiale politiek voor het eerst in de geschiedenis multipolair en multicultureel geworden. Aan het begin van de moderne tijd was er wel mondiale politiek in twee dimensies. Ten eerste, multipolair internationaal systeem binnen de westerse beschaving. Ten tweede, veroveren, koloniseren en beïnvloeden van alle andere beschavingen door de westerse beschaving. Tijdens de Koude oorlog werd de mondiale politiek bipolair en werd de wereld opgedeeld in drieën. Een communistische wereld, vrije wereld en de rest. In de wereld na de Koude oorlog is de wereld niet opgedeeld op basis van ideologische, economische of politieke verschillen maar op culturele verschillen. Huntington onderscheid negen beschavingen, te weten, westers, Latijns Amerikaans, Afrikaans, islamitisch, chinees, hindoestaans, orthodox, boeddhistisch en Japans. De onderlinge rivaliteit tussen supermachten is vervangen door de botsing van beschavingen. De conflicten in de wereld zullen zich afspelen tussen volkeren die tot verschillende culturele entiteiten behoren en binnen beschavingen tussen stammen en etnische groepen. De islamitische cultuur verklaart voor een belangrijk deel waarom er geen democratie is ontstaan in een groot deel van de islamitische wereld. Waar men een christelijk erfgoed heeft, wordt het fundament gelegd op economische ontwikkeling en democratische politiek. De vooruitzichten voor economische ontwikkelingen en democratische politiek in orthodoxe landen is onzeker en islamitische landen slecht. De macht verschuift van dominante westen naar niet-westerse beschavingen (Huntington, 1996:25). Dit beeld is een simplificatie dat de mondiale politiek bepaald wordt door culturele factoren en interacties tussen staten en groepen uit beschavingen van verschillende groepen. Huntington beoordeelt in zijn boek een aantal conflictparadigma’s. Deze zijn, conflict tussen arm en rijk ziet hij als onwaarschijnlijk, omdat arme landen rijke landen niet zullen uitdagen, conflict tussen ideologieën is ook geëindigd, aan het einde van de 20ste eeuw. De culturele tweedeling van de wereld is ook onwaarschijnlijk, het westen vormt wel in hoge mate een eenheid, maar de rest, het niet-westen vormt nauwelijks een eenheid. Het realistische wereldbeeld, de staten benadering verklaart heel veel maar het is een feit dat staten aan soevereiniteit, macht 7 en functie hebben verloren, zie bijvoorbeeld de rol van de Europese unie en Verenigde Naties. Vierde paradigma is de chaos paradigma, zie toename massamoorden, kernwapen, verval soevereiniteit staten, uiteenvallen van staten etc, maar deze theorie helpt niet bij het begrijpen van de wereld. De wereld bezien vanuit zeven of acht belangrijkste beschavingen, beschavingsparadigma, omzeilt de problemen van de vier paradigma’s stelt Huntington (Huntington, 1996:32). Geschiedenis van de mensheid is de geschiedenis van beschavingen. De beschaafde samenleving verschilt van de primitieve samenleving omdat zij gevestigd, urbaan en geletterd is. Een beschaving is de breedste mogelijke culturele entiteit. Dorpen, regio’s, etnische groepen, nationaliteiten en religieuze groeperingen hebben allemaal een cultuur op verschillende niveaus van culturele heterogeniteit. Beschavingen zijn dynamisch, bloeien op, raken in verval, ze smelten samen en scheiden zich of ze verdwijnen. Religie is een centraal definiërende karakteristiek van beschavingen, de grote religies zijn de fundamenten waarop de grote beschavingen berusten. De strijd van politieke ideeën binnen de westerse beschaving wordt vervangen door een strijd van religies en culturen tussen beschavingen. Ook is er anders dan tijdens de Koude oorlog niet een kloof maar vele kloven tussen het westen en andere beschavingen en tussen niet-westerse beschavingen onderling (Huntington, 1996). Universele beschaving is de culturele samensmelting en de toenemende acceptatie van gemeenschappelijke waarden, overtuigingen, gezichtspunten, gebruiken en instituties door volkeren over de hele wereld. Maar er moet onderscheid worden gemaakt tussen het volgende, in alle samenlevingen zijn er wel bepaalde gedeelde waarden en instituties zoals het gezin. Ten tweede, als er met universele beschaving wordt verwezen naar hetgeen wat beschaafde samenlevingen gemeen hebben en waarmee zij zich onderscheiden van primitieve samenlevingen en barbaren, dan is er ook een universele beschaving. Ten derde, is er wel een zogenaamde Davoscultuur, maar deze is ook beperkt, geschat wordt dat een procent van de wereldbevolking, gedeelde overtuigingen, waarden, doctrines die veel in westerse beschavingen gedeeld worden, heeft. Deze mensen spreken goed engels, hebben over het algemeen dezelfde ideeën met betrekking tot individualisme, markt economie en politieke democratie. Ten vierde wordt er gesuggereerd dat van westerse consumptiepatronen en populaire cultuur zich over de hele wereld zal verspreiden, zoals Barber dat suggereert. Dit klopt niet, er zijn altijd al culturele rages van de ene beschaving op de andere overgeslagen, de importproducten slaan aan omdat ze exotisch zijn of opgelegd worden (Huntington, 1996:59). Het feit dat Hollywood films veel worden bekeken over de hele wereld, ligt aan het feit dat er universele menselijke belangstelling is voor liefde, seks, geweld etc. Er is ook geen bewijs dat wereldwijde communicatie leidt tot samensmelting van attitudes en overtuigingen. Ook interpreteren mensen communicatie in termen van hun eigen waarden en perspectieven. Wereldwijde communicatie leidt in niet-westerse samenlevingen tot veroordeling van westers cultureel imperialisme en verdediging van eigen inheemse cultuur. Ook hebben veel niet-westerse samenlevingen tegenwoordig lokale en regionale zenders 8 die zich richten op hun eigen gemeenschappen. De centrale elementen van een cultuur of beschaving zijn taal en religie, maar er is geen universalisering van taal en religie. Engels wordt wel vaak gesproken, maar er is zelfs afname van wereldbevolking dat engels spreekt (Huntington,1996:61), 92% van de wereldbevolking spreekt geen engels. Er is ook geen kans op een universele religie net als taal, maar het is wel een feit dat er een heropleving van religies over de hele wereld is, deze heropleving betreft intensivering van het religieus bewustzijn en de opkomst van fundamentalistische bewegingen, er zijn sterke verschillen tussen religies hierdoor. Dit betekent niet dat geloof is toegenomen, er is intensivering van geloofsbelevenis, want er is juist een toename van atheïsten/niet religieuzen. Islam en christendom zijn de grootste religies. Het idee van een universele beschaving is een product van de westerse beschaving. Het argument voor de opkomst van een universele beschaving berust op de volgende drie veronderstellingen. Een, de wereldwijde overwinning van de liberale democratie, zie het uiteenvallen van het sovjetcommunisme. Twee, toename interactie tussen volkeren. Huntington stelt juist dat naarmate communicatie, handel, reizen en interactie tussen beschavingen toenemen, mensen meer belang gaan hechten aan hun culturele identiteit. Drie, brede moderniseringsprocessen, betreft de industrialisatie, urbanisatie, hogere niveau van geletterdheid, onderwijs, welvaart, sociale mobilisatie en arbeidsdeling. Maar Huntington zegt dat de attitudes, waarden en kennis van mensen in een moderne samenleving verschilt van mensen uit de traditionele samenleving, maar moderne samenlevingen hebben veel gemeen (Huntinton, 1996). Niet-westerse landen kunnen op de volgende drie manieren reageren op verwestersing en modernisering van de samenleving. Eén, verwerping van verwestersing en modernisering, oftewel fanatisme, is tegenwoordig geen serieuze optie. Twee, Kemalisme of Herodianisme. Het aanvaarden van zowel modernisme als verwestersing, zie het huidige Turkije. Drie, Reformisme. Modernisering combineren met het behouden van de belangrijkste waarden, gebruiken en instituties uit de inheemse cultuur, of verwestersen zonder technische modernisering, dit gebeurt veelal in Afrikaanse landen. Modernisering kan leiden tot culturele heropleving, want modernisering leidt op samenlevingsniveau tot vergroting economische militaire en politieke macht. Op individueel niveau tot, vervreemding en wetteloosheid, omdat traditionele verbanden en sociale relaties doorbroken worden wat leidt tot identiteitscrisis en waarop religie een antwoord op heeft. Dit is de leentheorie. Modernisering is niet per se verwestersing (Huntington, 1996:76). Westerse macht ten opzichte van andere beschavingen. Eerste voorstelling is de totale westerse dominantie. Het westen is de enige beschaving die omvangrijke belangen heeft in elke andere beschaving en die over de mogelijkheden beschikt om de politieke economie en veiligheid van alle andere beschavingen of regio’s te beïnvloeden. Samenlevingen uit andere beschavingen hebben doorgaans westerse hulp nodig bij het bereiken van hun doelen en bij de bescherming van hun belangen. De tweede voorstelling van het westen is dat deze in verval is geraakt. Het aandeel van het westen in wereld politieke, economische en 9 militaire macht daalt. Er is sprake van beide voorstellingen. De verschuivingen in de macht tussen samenlevingen leiden en blijven leiden tot de heropleving van religie en het toenemende culturele zelfbewustzijn van niet-westerse samenlevingen en tot hun toenemende verwerping van de westerse cultuur. Het verval van het westen heeft drie kenmerken. Het is een traag proces, verval verloopt niet rechtlijnig, afname van hulpbronnen zoals economische, militaire, politieke, technologische etc. De heropleving van niet westerse culturen (Huntington, 1996:96) leidt tot de groeiende macht van niet-westerse samenlevingen als gevolg van hun modernisering. Een cultuur en ideologie worden aantrekkelijk als men denkt dat ze ten grondslag liggen aan materieel succes en invloed. Dus naarmate niet-westerse samenlevingen hun economische, militair en politieke potentieel vergroten zullen zij de voordelen van hun eigen waarden, instituties en cultuur sterker uitdragen. Jarenlang dachten niet westerse staten dat het succes in handen lag van Europese waarden en instituties. De huidige economische ontwikkelingen in oost-Azië hebben ze te danken aan het vasthouden aan hen eigen cultuur. Dit heet de autochtone ontwikkeling. Het resultaat van autochtone ontwikkeling is dat politici die nationalistisch, etnisch of religieus georiënteerd zijn, winnen. Er is sprake van een religieuze opleving “le revanche de dieu”, genaamd door Gilles Kepel. Karl Marx voorspelde dat door economische en sociale ontwikkelingen religie zou afnemen en verdwijnen. Uit Inglehart en Baker (2002) zijn onderzoek blijkt juist dat religie niet is afgenomen. Voorstanders van afname van religie geloofden dat de samenleving die zich ontwikkelde tolerant, rationeel, pragmatisch, progressief, humanistisch en seculier zou zijn. Tegenstanders van afname van religie voorspellen anarchie, verdorvenheid en uitholling van een beschaafd bestaan. In de tweede helft van de twintigste eeuw veroverde sociale en economische ontwikkelingen de wereld maar tegelijkertijd deed zich een heropleving van de religie voor (Huntington, 1996:100). Christendom, islam, judaïsme, boeddhisme, hindoeïsme en orthodoxie, binnen al deze religies zijn fundamentalistische bewegingen opgestaan die zich wijden aan de zuivering van religieuze doctrines en instituties, die persoonlijke, sociale en gemeenschappelijke gedrag willen aanpassen aan religieuze dogma’s. Volgens Huntington zijn deze fundamentalistische bewegingen zijn zeer sterk en ze kunnen een belangrijke politieke invloed uitoefenen. De hernieuwing van religie over de hele wereld overstijgt de activiteiten van fundamentalistische extremisten. In de ene samenleving na de andere begint ze zich te manifesteren in het dagelijkse leven en in het beleid van de overheid. Volgens George Weighel is de de-secularisatie van de wereld de belangrijkste gebeurtenis van de twintigste eeuw. Rusland Centraal Azië 1988-1989 50 kerken 160 kerken 1993 250 moskeeën 10 000 moskeeën Figuur 1. Laat zien dat er toename is van religie in Rusland en ex-communistische landen in centraal Azië (Huntington, 1996:101) 10 Huntington verklaart de opkomst van religie als volgt. De belangrijkste oorzaak van opleving religie zijn de sociale economische en culturele moderniseringsprocessen die in de helft van de twintigste eeuw over de hele wereld zich voordeden. Doordat mensen naar steden zijn verhuisd, met vreemden communiceren en relaties aangegaan zijn, is er een behoefte aan een nieuwe identiteitsbron, een nieuwe stabiele gemeenschap, een nieuw systeem van morele voorschriften ontstaan, waar zij een nieuwe bestaanszin of levensdoel kunnen ontlenen. Religie, in gematigde vorm of fundamentalistische vorm komt aan deze behoefte tegemoet. Mensen kunnen niet op rationele wijze hun persoonlijke belangen berekenen als ze geen kennis hebben van hun eigen identiteit. In tijden van sociale veranderingen lost de identiteit die men bezat op, gaat men op zoek naar een nieuw zelfbeeld en creëert men nieuwe identiteiten. Religie biedt hier antwoord op. Een van de oorzaken van de toename van de islam is dat in centraal Azië, zie figuur 1, die jarenlang door Moskou is onderdrukt, een identiteit is hervonden doormiddel van de Islam. Fundamentalistische bewegingen in het bijzonder zijn een manier om, om te gaan met chaos, het verlies van identiteit, bestaanszin en veilige sociale structuren als gevolg van de snelle introductie van moderne en sociale politieke systemen, secularisatie, wetenschappelijke cultuur en economische ontwikkeling. Als traditionele religies niet tegemoet kunnen komen aan emotionele en sociale behoeften van de ontwortelden nemen nieuwe religieuze groepen hen op die dat wel doen en die daarmee in hun aanhang toenemen, zoals het christendom en de islam. Bijvoorbeeld de verschuiving van traditioneel katholicisme naar evangelistische protestantisme in Latijns Amerika, omdat deze meer bood aan fundamentele behoeften als, menselijke warmte en diepere spirituele beleving. De ervaringen wijzen erop dat de ‘le revanche de dieu‘ het wint van de autochtone ontwikkeling als het op een conflict tussen beiden aankomt, als traditionele geloof geen raad weet met de modernisering zullen volkeren zich wenden tot een geïmporteerde emotioneel bevredigende religie. Een andere verklaring is de aftocht van het westen door verzet tegen westers kapitalisme en imperialisme (Huntington, 1996:105) en het einde van de Koude oorlog. Het communisme was de laatste seculiere god, die er niet meer is, dus men richt zich nu op de ware god. Religie heeft de rol van de ideologie overgenomen en het religieuze nationalisme heeft de plaats van het seculiere nationalisme overgenomen. De religieuze herleving is anti-seculier, anti-universeel en anti-westers in niet-westerse beschavingen. Het richt zich ook tegen relativisme, egoïsme en consumentisme. Islamitische fundamentalistische bewegingen zijn sterk in de modernere en op het eerste gezicht meer seculiere moslimstaten als Algerije, Iran, Libanon en Tunesië. Onder moslims en andere groepen is religieuze heropleving een fenomeen dat zich voordoet onder goed opgeleide en moderne mensen. Herleving van niet-westerse religies is een uitdrukking van een anti-westerse houding in de niet westerse samenleving. Het is geen afwijzing van moderniteit, het is een afwijzing van het westen en van de seculiere, relativistische en de gedegenereerde cultuur die met het westen geassocieerd word (Huntington, 1996). 11 2.3. De ware kloof tussen het Westen en Islamitische wereld Uit het onderzoek van Norris & Inglehart (2002) is gebleken dat de eerste claim van Huntington klopt, cultuur is degelijk belangrijk, maar hij heeft ongelijk als hij zegt, dat de kern botsing tussen westerse en islamitische wereld, door democratie komt. In islamitische landen zijn er verschillen tussen politieke waarden. Huntington heeft het fout bij het identificeren van de meest fundamentele culturele breuklijn tussen het westen en islam, die gender gelijkheid en seksuele liberalisering is. Huntington claimt dat het verschil tussen islam en westen rust op democratische waarden en volgens de moderniseringstheorie op sociale waarden. Dit onderzoek betreft de culturele en sociale waarden in 75 landen, waarvan 9 islamitische landen, met behulp van de World Value Survey en European Value Survey, ’95-’01. De hoofdverschillen tussen westen en islam is de man/vrouw gelijkheid en de meer permissieve en liberale seks, inclusief tolerantie voor echtscheiding, abortus en homoseksualiteit. Volgens Norris en Inglehart verandert menselijke ontwikkeling de culturele houding in elke gemeenschap (Norris & Inglehart, 2002:240). Modernisering beïnvloed genderrollen in twee fasen. Een, na de industrialisering zijn vrouwen meer gaan werken, geboortecijfer gedaald en vrouwen zijn meer geschoold. De tweede fase is de postindustriële fase, meer gender gelijkheid, economische status van vrouwen zijn toegenomen en meer vertegenwoordiging in politiek van vrouwen. Helft van de wereld zit nog niet in deze fase. Twee dimensies van crossculturele variaties. Een, van traditionele naar seculier-rationele waarden, afname traditionele familie. Twee, van survival naar zelfexpressie waarden, toename gender gelijkheid. Dit onderzoek biedt twee alternatieve vooronderstellingen. Hypothese 1, de sterkste culturele botsing in politieke waarden, zal zijn tussen het westen en islamitische wereld. Hypothese 2, elke diep gewortelde culturele verdeling tussen islamitische landen en westerse landen draait meer om sociale waarden dan politieke waarden, vooral seksuele liberalisering en gender gelijkheid. De laatste wave van de WVS/EVS, een globaal onderzoek naar sociaal-cultureel en politieke waarden, maakt het mogelijk om democratische waarden te vergelijken tussen westerse landen, islamitische landen en andere landen. Deze studie focust zich op het analyseren van gedrag en waarden. Om de clash of civilization theorie te testen, richt deze studie zich op het vergelijken van waarden op sociaal niveau, gebaseerd op de aanname dat overheersende cultuur een breed en verspreid invloed uitoefent op alle mensen. De structurele verschillen tussen groepen binnen gemeenschappen zijn gemeten met de standaard sociale indicatoren, inkomsten, opleiding, gender, leeftijd en religie. Om culturele conflicten in relatie tot waarden verandering te meten hebben ze politieke en sociale waarden onderzocht in deze landen. Er zij drie dimensies van politieke en sociale waarden. Een, steun aan democratische waarden en performance. Twee, houding ten opzichte van politieke leiders. Drie, bewijs van seksueel liberalisering en gender gelijkheid. De 12 meest cruciale aspecten van culturele verschillen is seksueel liberalisering en vrouw gelijkheid volgens Norris & Inglehart (2002). In tegenstelling tot hypothese 1, zijn westerse en islamitische gemeenschappen het allebei eens over drie van de vier indicatoren van politieke waarden. Islamitische landen staan niet negatief tegenover religieuze leiders in tegenstelling tot westerse landen. Uit dit onderzoek blijkt dat in islamitische landen meer steun is voor democratie dan in westerse landen. Er blijkt grote verschillen te zijn tussen westerse landen en islamitische landen op het gebied van gender gelijkheid, abortus, echtscheiding en homoseksualiteit. Huntington maakt drie claims voor zijn clash of civilization theorie: (1) sociale waarden in huidige gemeenschappen liggen in religie. (2) de meest belangrijke culturele deling van westerse en islamitische landen ligt in democratische waarden. (3) cultuur botsing na koude oorlog is de bron van vele internationale en nationale etnische conflicten. In hun onderzoek (Norris & Inglehart 2002) is gevraagd naar de publieke opinie over democratie in 75 landen. Vier belangrijke bevindingen. Eén, bij vergelijking van politieke houdingen is er minimaal verschil tussen islamitische wereld en het westen. Twee, postcommunistische staten in oost-Europa, vertonen minimale steun voor democratie in tegenstelling tot westerse en islamitische landen. Drie, steun voor religieuze leiders is sterk in islamitische landen, maar ook in sub-Saharan Afrikaanse landen en katholieke landen in Latijns Amerika. Vier, er is een grote kloof tussen de sociale waarden gender gelijkheid en seksuele liberalisering, het westen is het meest egalitair en liberaal, veel meer dan islamitische landen, deze kloof is meer tussen jongere generatie dan tussen de oudere generatie. In westerse landen hebben na 1960 een soort seksuele revolutie plaatsgevonden, vrouwen zijn meer gelijk aan mannen geworden. 13 3. Onderzoeksmethode en resultaten Methode Dit onderzoek richt zich op de beeldvorming van jongeren over moslimfundamentalisme. Ik heb gekeken in hoeverre de beeldvorming van jongeren overeenkomt met de theorieën van Benjamin Barber die stelt dat de wereld aan het veramerikaniseren is, zelfs Jihad en dat deze een bedreiging vormen voor de democratie. Samuel Huntington die stelt dat modernisering leidt tot heropleving van religie en dat de botsing van beschavingen komt door de kloof tussen politieke waarden. En de theorie van Norris en Inglehart, die stellen dat de kloof tussen het westen en de islamitische wereld in sociale waarden ligt met name in gender gelijkheid en seksuele liberalisering. Voor dit onderzoek heb ik een standaard vragenlijst afgenomen. De vragenlijst heb ik online afgenomen. Via de site www.studentenonderzoek.com heb ik een online enquête2 opgesteld en verzonden aan kennissen en hen verzocht het door te sturen. Mijn data bestaan uit 41 respondenten. Zie voor de vragenlijst pagina 22. De eerste 5 vragen zijn inhoudelijke vragen, de overige vragen zijn persoonlijke vragen. Hierin vraag ik naar de leeftijd, geslacht, herkomst, religie en denkniveau van de respondent. De inhoudelijke vragen, behalve vraag 1, testen de overeenkomsten van de beeldvorming van de respondenten met de theorieën zoals hierboven kort is beschreven. Vraag 1 is een algemene vraag, welke test of de respondent van mening is dat er sprake van moslimfundamentalisme is (zie tabel 1). 15 van de 41 respondenten zijn het niet mee eens of sterk niet mee eens met de stelling dat er moslimfundamentalisme is. Vraag 5 is ook een algemene vraag die test of respondent vindt dat er sprake is van een botsing is tussen westerse waarden en islamitische waarden zoals Huntington, Norris en Inglehart suggereren. 32 van de 41 respondenten vinden dat er geen botsing is tussen westerse en islamitische waarden. Vraag 2 is onderverdeeld in 8 antwoordcategorieën (zie tabel 2). Elke antwoord categorie verwijst naar een theorie. De antwoordcategorieën zijn: (1) Eerste Golfoorlog van 1991, (2) Veramerikanisering van de wereld, (3) Israëlisch en Palestijns conflict, (4) Amerikaanse interventie in Irak en Afghanistan, (5) Autoritaire regimes in islamitische landen, (6) Islamofobie in de westerse media, (7) Machtsongelijkheid dat betreft armoede en economie. Optie (8) is een open antwoordcategorie, als de respondent een andere mening heeft over de oorzaak of als respondent vind dat alle factoren een rol spelen. Vraag 3 en 4 test de theorie van Norris en Inglehart. 2 http://www.studentenonderzoek.com/?qid=21467&ln=ned , op dit url adres is de online enquête beschikbaar. 14 Resultaten Uit dit onderzoek blijkt dat iets minder van de helft (37%) van de ondervraagden vindt dat er geen sprake is van moslimfundamentalisme. Tabel 1 respondenten onderverdeeld naar religieus achtergrond en hun beeld over wel of geen moslimfundamentalisme moslim niet-moslim wel sprake van moslim fundamentalisme 15 11 geen sprake van moslim fundamentalisme 12 3 N=41 Tabel 2 geeft de resultaten van vraag 2 weer. De meeste jongeren (9) noemen als oorzaak voor de opkomst van moslimfundamentalisme ‘autoritaire regimes in islamitische landen’. Waarvan 8 moslim en 1 nietmoslim. De tweede meest genoemde oorzaak (6) is de ’veramerikanisering van de wereld’. Hiervan zijn 4 moslim en 2 niet-moslim. Een moslim noemde als oorzaak het Israëlisch en Palestijns conflict en een nietmoslim noemt de ‘Amerikaanse interventie in Irak en Afghanistan’ als oorzaak. De ‘Eerste Golfoorlog’ en ‘machtsongelijkheid’ wordt niet gezien als oorzaak voor de opkomst moslimfundamentalisme. Vier respondenten hebben een ander oorzaak genoemd of een combinatie van de standaardgeformuleerde oorzaken. Genoemd is onrechtvaardigheid, twee respondenten noemen als oorzaak de combinatie van alle factoren en een respondent geeft aan dat zowel de westerse wereld als radicale moslims oorzaak is voor moslimfundamentalisme. Tabel 2 respondenten onderverdeeld naar religieus achtergrond en hun beeld over de oorzaak van moslimfundamentalisme N=26 moslim niet-moslim Eerste Golfoorlog van 1991 - - - Veramerikanisering van de wereld 6 4 2 Israëlisch en Palestijns conflict 1 1 - Amerikaanse interventie in Irak en Afghanistan 1 - 1 Autoritaire regimes in islamitische landen 9 8 1 Islamofobie in de westerse media 5 1 4 Machtsongelijkheid - - - Anders 4 1 3 Voor de overige inhoudelijke vragen heb ik een vier puntsschaal genomen. Met de keuzes, sterk mee eens, mee eens, mee oneens, sterk mee oneens. Om respondent te dwingen een keuze te maken heb ik de schaal, neutraal of geen mening weggelaten. Met independent samples T-test heb ik de significantie tussen de twee 15 groepen gemeten. Zie tabel 5. Tabel 3 respondenten onderverdeeld naar religieus achtergrond en beeld over wel of geen conflict tussen westerse en islamitische waarden Moslim niet-moslim wel conflict tussen westerse en islamitische waarden 19 13 geen conflict tussen westerse en islamitische waarden 8 1 N=41 Tabel 3 geeft de resultaten van vraag 5 weer. Uit deze vraag blijkt dat 32 (78%) van de 41 ondervraagde jongeren vindt dat er wel een botsing is tussen westerse waarden en islamitische waarden. Hiervan zijn 19 moslim en 13 niet-moslim. 9 jongeren vinden dat er geen botsing is tussen westerse waarden en islamitische waarden. Hiervan zijn 8 moslim en 1 niet-moslim. De tweede helft van de vragenlijst is meer gericht op de persoonlijkheid van de respondent. Uit de enquête blijkt dat van 41 respondenten 27 islamitisch is en 14 niet-islamitisch. De jongste respondent is 18 jaar en de oudste 28 jaar. Aan het onderzoek hebben 12 mannen en 29 vrouwen meegewerkt. Grafiek 1 is een weergave van de verdeling in land van herkomst van de respondenten. 20 Count 15 10 5 0 1 Engeland Iran Marokko Nederland Suriname Turkije herkomstland Grafiek 1 indeling naar land van herkomst van de respondenten (N=41) 16 Tabel 4 beschrijft de twee groepen, moslims en niet-moslims, met betrekking tot vraag 1, 3, 4 en 5 Moslimfundamentalisme Gender Democratie Conflict religie 1,00 N 27 Mean 2,52 Std. Deviation ,700 Std. Error Mean ,135 2,00 14 2,21 ,893 ,239 1,00 27 2,96 ,759 ,146 2,00 14 2,14 ,663 ,177 1,00 26 2,38 ,804 ,158 2,00 14 2,14 ,663 ,177 1,00 27 2,74 ,764 ,147 2,00 14 3,14 ,535 ,143 27 moslims en 14 niet-moslims hebben meegewerkt aan dit onderzoek. Het hoogste verschil tussen de groepen moslim jongeren (1,00) en niet-moslim jongeren (2,00) is tussen hun beeldvorming over gender en in mindere mate hun beeldvorming over conflict tussen westerse en islamitische waarden. Hieronder in tabel 5 staan de resultaten van de independent samples t-test. Tabel 5 is weergave van de independent samples t-test tussen moslim en niet-moslim jongeren Levene's Test for Equality of Variances F Sig. t t-test for Equality of Means Mean Sig. Differen Std. Error (2-tailed) ce Difference df 95% Confidence Interval of the Difference Lower Moslim fundamentalisme Gender Democratie Conflict Equal variances assumed Equal variances not assumed Equal variances assumed Equal variances not assumed Equal variances assumed Equal variances not assumed Equal variances assumed Equal variances not assumed ,003 ,276 1,322 2,254 ,957 ,603 ,257 ,141 Upper 1,200 39 ,237 ,304 ,253 -,208 ,817 1,110 21,520 ,279 ,304 ,274 -,265 ,873 3,420 39 ,001** ,820 ,240 ,335 1,305 3,572 29,780 ,001** ,820 ,230 ,351 1,289 ,961 38 ,342 ,242 ,251 -,267 ,751 1,019 31,472 ,316 ,242 ,237 -,242 ,725 -1,754 39 ,087 -,402 ,229 -,866 ,062 -1,961 35,322 ,058 -,402 ,205 -,818 ,014 **P < 0.05 17 Met de t-test heb ik getest of er significante verschillen zijn tussen moslim jongeren en niet-moslim jongeren met betrekking op de volgende vier vragen, in de vorm van stellingen, waarop respondent heeft kunnen antwoorden met sterk mee eens, mee eens, mee oneens of sterk mee oneens. De stellingen waren (1) Er is sprake van moslimfundamentalisme, er is een conflict tussen westerse waarden en islamitische waarden, dit komt door: (2) Man/vrouw ongelijkheid in islamitische landen, (3) Democratische westen vs religieuze leiders islamitische landen, (4) Er is geen conflict tussen islamitische waarden en westerse waarden. De p-waarde van de t-toets voor gender is 0,001, dit betekent dat er een significant verschil is tussen de beeldvorming van moslims en niet-moslims over gender ongelijkheid in islamitische landen als oorzaak voor conflict tussen islamitische waarden en westerse waarden. 18 4. Conclusie Het eerste deel van de centrale vraagstelling van dit artikel is de vraag welke inzichten vanuit de wetenschap het wereldwijd opkomende fenomeen moslimfundamentalisme verklaren. Er is veel geschreven over dit fenomeen, maar twee van de meest spraakmakendsten zijn toch wel Samuel Huntington en Benjamin Barber geweest. Barber zijn twee centrale concepten zijn McWorld en Jihad. McWorld staat voor het universaliseren van de samenleving en Jihad staat voor religieus fanatisme. Door McWorld groeit Jihad zegt hij, zijn argument hiervoor is dat door informatie en communicatiesystemen Jihad toeneemt. Maar uiteindelijk zal Jihad verdwijnen, omdat McWorld zal leiden tot een wereld die alleen bestaat uit egoïsten. Huntington zijn centrale theorie is dat versterking van cultuur en culturele identiteit oorzaak is van desintegratie en de conflicten in de wereld. Cultuur en culturele identiteit zijn steeds sterker geworden door modernisering. Religie is ook toegenomen, niet in aantallen, het wordt intensiever beleefd. Ook stelt hij dat wereldwijde communicatie zorgt voor veroordeling van westers imperialisme en verdediging van inheemse culturen in niet-westerse samenlevingen. Hoe sterker culturen worden hoe groter de kloven tussen beschavingen, waardoor beschavingen botsen. Norris en Inglehart verklaren niet de opkomst van moslimfundamentalisme, maar ze bewijzen dat er een grote kloof is tussen westerse waarden en islamitische waarden wat betreft gender gelijkheid en seksuele liberalisering. In tegenstelling tot Huntington bewijzen zij dat islamitische landen democratie wel waarderen, wel is het belangrijkste verschil op politieke dimensie tussen deze landen dat islamitische landen positief staan tegenover religieuze leiders in tegenstelling tot westerse landen. Uit hun onderzoek is gebleken dat er in islamitische landen in mindere mate gender gelijkheid is, in islamitische landen is er veel weerstand tegen echtscheiding, abortus, homoseksualiteit en liberalisering van seks in tegenstelling tot westerse landen. Het tweede deel van de centrale vraagstelling richt zich op de beeldvorming van jongeren over moslimfundamentalisme. Ik heb gekeken naar de beeldvorming van jongeren over het fenomeen moslimfundamentalisme, hun beeldvorming over de oorzaak die daaraan ten grondslag ligt. Ik heb onderscheid gemaakt tussen de beeldvorming van moslim jongeren en niet-moslim jongeren. De beeldvorming van moslim jongeren over moslimfundamentalisme is dat ruim 29% vindt dat er geen moslimfundamentalisme is, tegenover 7% van niet-moslim jongeren. Dit laat zien dat moslim jongeren vaker vinden dat er geen moslimfundamentalisme is. Van de groep die vindt dat er sprake is van moslimfundamentalisme noemen moslim jongeren als voornaamste oorzaak voor moslimfundamentalisme de autoritaire regimes in islamitische landen. Niet-moslim jongeren noemen als voornaamste oorzaak de islamofobie in westerse media. Verschillen tussen beide groepen is hierin ook het grootst. Er is niet echt sprake van een overeenkomst tussen beide gezichtspunten. Maar de groep is te klein om hier een uitspraak over te doen. Ook blijkt uit het onderzoek dat er een groot verschil is tussen de beeldvorming van moslim 19 jonger en niet-moslimjongeren over de gender ongelijkheid in islamitische landen. De vraag was of de conflict tussen westerse waarden en islamitische waarden komt door man/vrouw ongelijkheid in islamitische landen. Moslim jongeren gaven vaker het niet mee eens te zijn met deze stelling, niet-moslim jongeren gaven vaker aan het wel eens te zijn met deze stelling. Een belangrijk doel van dit onderzoek is te kijken in hoeverre de resultaten overeenkomen met de gekozen drie theorieën. Uit de resultaten blijkt dat de beeldvorming van moslim jongeren over moslimfundamentalisme het meest overeenkomt met de theorie van Huntington. Moslim jongeren denken dat voornamelijk autoritaire regimes in islamitische landen moslimfundamentalisme veroorzaken. Huntington suggereert dat het ontbreken van democratie in de meeste islamitische landen oorzaak is voor de kloof tussen westerse wereld en islamitische landen. De beeldvorming van niet-moslim jongeren over moslimfundamentalisme komt overeen met de theorieën van Benjamin Barber en Huntington. Niet-moslim jongeren denken voornamelijk dat de islamofobie in de westerse media moslimfundamentalisme veroorzaakt. Uit Barber en Huntington zijn theorieën blijken dat fundamentalisme toeneemt door informatie en communicatie technologie, de media valt ook hieronder. Beide auteurs suggereren niet direct dat de opkomst van moslimfundamentalisme komt door islamofobie in de media, zij suggereren alleen dat media, dit kan zijn tv, kranten, films etc., oorzaak is voor respectievelijk, versterking Jihad en versterking cultuur en culturele identiteit, dit kan ook religie zijn. De gekozen theorieën blijken dus deels samen te hangen met het beeld wat de verschillende groepen hebben over oorzaken van ‘het moslimfundamentalisme’. Een belangrijke kanttekening is dat dit onderzoek is gehouden onder een beperkt aantal respondenten met een beperkt aantal vragen. Omdat we te maken hebben met een subjectief concept, moslimfundamentalisme, heeft een deel van de respondenten de centrale vraag niet beantwoord. Hierdoor zijn de conclusies getrokken, uit een kleine populatie. Maar niettemin kan dit artikel dienen als basis voor verder onderzoek. Het geeft een eerste indruk over de beeldvorming van jongeren over de huidige problematiek tussen staten. 20 5. References Huntington, Samuel P. 1996. Boek: The Clash of Civilizations. Barber, Benjamin. 1996. Jihad vs McWorld: terrorisme en globalisering als bedreiging van de democratie. Norris, Pippa & Inglehart, Ronald. 2002. Islamic Culture and Democracy: Testing the "Clash of Civilizations". Comparative Sociology 1/3-4. 235-263. Hannerz, Ulf. 1992. The Global Ecumene. In his: Cultural Complexity. Studies in the Social Organization of Meaning. New York: Columbia UP (217-267, 295-302). Inglehart, Ronald and Wayne E. Baker. 2000. Modernization, Cultural Change, and the Persistence of Traditional Values. American Sociological Review 65: 19-51. Inglehart, Ronald and Christian Welzel. 2005. Modernization, Cultural Change, and Democracy: The Human Development Sequence. Cambridge University Press Huntington, Samuel P. 1993. The Clash of Civilizations. Foreign Affairs 72(3): 22-49. Lechner, Frank J. and John Boli. 2005. World Culture. Origins and Consequences. Oxford: Blackwell. Meyer, John W., John Boli, George M. Thomas, and Francisco O. Ramirez. 1997. World Society and the Nation-State. American Journal of Sociology 103: 144-181. 21 6. Appendix Vragenlijst ‘moslimfundamentalisme?’ Het invullen van de vragenlijst zal ongeveer 2-3 minuten duren. Wil je per vraag het goede antwoord aankruisen. 1. Er is sprake van moslimfundamentalisme o sterk mee eens o mee eens o mee oneens* o sterk mee oneens * *Indien sterk mee oneens of mee oneens ga door naar vraag 3. 2. Opkomst van moslimfundamentalisme komt door: (een antwoord categorie mogelijk, aankruisen welke het meest relevant voor jou is) o Eerste Golf oorlog van 1991 o Veramerikanisering van de wereld o Israëlisch en Palestijns conflict o Amerikaanse interventie in Irak en Afghanistan o Autoritaire regimes in islamitische landen o Islamofobie in de westerse media o Machtsongelijkheid, wat betreft armoede en economie o Anders, nl ………………………………………………………... …………………………………………………………………… ……………………………………………………………………. Er is een conflict tussen westerse waarden en islamitische waarden, dit komt door: (let op! vraag 3, 4 en 5 horen bij deze stelling) 3. Man/vrouw ongelijkheid in islamitische landen o sterk mee eens o mee eens o mee oneens o sterk mee oneens 22 4. Democratische westen vs religieuze leiders islamitische landen o sterk mee eens o mee eens o mee oneens o sterk mee oneens 5. Er is geen conflict tussen islamitische waarden en westerse waarden o sterk mee eens o mee eens o mee oneens o sterk mee oneens Tot slot nog een paar algemene vragen. 6. Ben je man of een vrouw? o Man o Vrouw 7. Wat is je leeftijd? ………………… 8. Wat is je religie? o Islam o Christelijk o Niet gelovig o Iets anders 9. Wat is je land van herkomst? ……………………………… 10. Wat is je functieniveau of opleidingsniveau? o MAVO /LBO o HAVO/ VWO/ MBO o HBO /Universitair Dit waren alle vragen. Hartelijk bedankt voor je medewerking. 23 SPSS OUTPUT T-Test [DataSet1] H:\papermoslimfundamentalisme.sav Group Sta tisti cs moslimfundamentallisme gender democ ratie conflic t religie 1,00 2,00 1,00 2,00 1,00 2,00 1,00 2,00 N Mean 2,52 2,21 2,96 2,14 2,38 2,14 2,74 3,14 27 14 27 14 26 14 27 14 St d. Deviation ,700 ,893 ,759 ,663 ,804 ,663 ,764 ,535 St d. Error Mean ,135 ,239 ,146 ,177 ,158 ,177 ,147 ,143 Independent Samples Test Levene's Test for Equality of Variances F moslimfundamentallisme gender democratie conflict Equal variances assumed Equal variances not assumed Equal variances assumed Equal variances not assumed Equal variances assumed Equal variances not assumed Equal variances assumed Equal variances not assumed ,003 ,276 1,322 2,254 Sig. ,957 ,603 ,257 ,141 t-test for Equality of Means t df Sig. (2-tailed) Mean Difference Std. Error Difference 95% Confidence Interval of the Difference Lower Upper 1,200 39 ,237 ,304 ,253 -,208 ,817 1,110 21,520 ,279 ,304 ,274 -,265 ,873 3,420 39 ,001 ,820 ,240 ,335 1,305 3,572 29,780 ,001 ,820 ,230 ,351 1,289 ,961 38 ,342 ,242 ,251 -,267 ,751 1,019 31,472 ,316 ,242 ,237 -,242 ,725 -1,754 39 ,087 -,402 ,229 -,866 ,062 -1,961 35,322 ,058 -,402 ,205 -,818 ,014 Crosstabs [DataSet1] H:\papermoslimfundamentalisme.sav 24 Case Processing Summary Cases Missing N Percent Valid N religie * moslimfundamentallisme religie * gender religie * democratie religie * conflict Percent Total N Percent 41 100,0% 0 ,0% 41 100,0% 41 40 41 100,0% 97,6% 100,0% 0 1 0 ,0% 2,4% ,0% 41 41 41 100,0% 100,0% 100,0% religie * moslimfundamentallisme Crosstab Count moslimfundamentallisme religie 1,00 2,00 Total sterk mee eens 0 2 2 mee eens 16 9 25 mee oneens 8 1 9 sterk mee oneens 3 2 5 Total 27 14 41 Chi-Square Te sts Pearson Chi-Square Lik elihood Ratio Linear-by-Linear As soc iation N of Valid Cases Value 6,095a 6,964 3 3 As ymp. Sig. (2-sided) ,107 ,073 1 ,233 df 1,425 41 a. 5 c ells (62,5%) have ex pec ted c ount les s than 5. The minimum expected count is ,68. religie * gender Crosstab Count gender religie Total 1,00 2,00 sterk mee eens 0 2 2 mee eens 8 8 16 mee oneens 12 4 16 sterk mee oneens 7 0 7 Total 27 14 41 25 Chi-Square Te sts Pearson Chi-Square Lik elihood Ratio Linear-by-Linear As soc iation N of Valid Cases Value 9,870a 12,469 3 3 As ymp. Sig. (2-sided) ,020 ,006 1 ,002 df 9,228 41 a. 4 c ells (50,0%) have ex pec ted c ount les s than 5. The minimum expected count is ,68. religie * democratie Crosstab Count democratie religie 1,00 2,00 Total sterk mee eens 2 2 4 mee eens 15 8 23 mee oneens 6 4 10 sterk mee oneens 3 0 3 Total 26 14 40 Chi-Square Te sts Pearson Chi-Square Lik elihood Ratio Linear-by-Linear As soc iation N of Valid Cases Value 2,121a 3,070 3 3 As ymp. Sig. (2-sided) ,548 ,381 1 ,336 df ,926 40 a. 5 c ells (62,5%) have ex pec ted c ount les s than 5. The minimum expected count is 1,05. religie * conflict Crosstab Count conflict religie Total 1,00 2,00 sterk mee eens 2 0 2 mee eens 6 1 7 mee oneens 16 10 26 sterk mee oneens 3 3 6 Total 27 14 41 26 Chi-Square Te sts Pearson Chi-Square Lik elihood Ratio Linear-by-Linear As soc iation N of Valid Cases Value 3,151a 3,938 2,924 3 3 As ymp. Sig. (2-sided) ,369 ,268 1 ,087 df 41 a. 6 c ells (75,0%) have ex pec ted c ount les s than 5. The minimum expected count is ,68. 27