Sikkelcel-anemie In mijn familie komt sikkelcelanemie voor. Maar wat is dat eigenlijk? Dat is bloedarmoede ten gevolge van een erfelijke aandoening aan het hemoglobine, de rode bloedkleurstof. Die stof is nodig voor het opnemen en weer afgeven van zuurstof in het bloed. We spreken ook wel van sikkelcelziekte, omdat je er van alles van kunt krijgen. Op de foto zie je cellen met hemoglobine, rode bloedcellen. Het hemoglobine is de rode kleurstof. De cellen op de foto zijn veranderd van vorm. Normaal zijn het een soort kleine, flexibele schijfjes, een muntvorm, maar door de afwijking worden het een soort harde sikkels. Die kunnen niet goed door kleine bloedvaatjes heen komen, dan haken de cellen aan elkaar en ze verstoppen de bloedvaatjes. Het weefsel achter die bloedvaatjes krijgen dan te weinig zuurstof en sterft af. Dat geeft allemaal nare verschijnselen. Het is toch erfelijk? Dat klopt, het is een erfelijke ziekte die vooral voorkomt bij mensen uit Afrika. Door de slavenhandel zijn die overal in de wereld verspreid en daardoor komt de ziekte ook veel voor in Suriname en de Antillen. En in Nederland hebben veel Surinamers ermee te maken. Maar ook mensen die afkomstig zijn uit landen rond de Middellandse zee en uit de zuidelijke delen van Azië hebben die erfelijke aanleg vaak. Zelf kun je de ziekte alleen krijgen als beide ouders drager zijn. Je kunt wel drager worden als één van de ouders ook drager is, maar daar merk je niets van. Je kunt erachter komen of je drager bent, door speciaal bloedonderzoek. De ziekte staat bekend als tropisch, waar komt dat door? Gek genoeg beschermt dat dragerschap tegen malaria. Als een malariamug je prikt, krijg je parasieten binnen en die vermenigvuldigen zich in de rode bloedcellen. Als je drager bent van sikkelcelanemie zijn je rode bloedcellen toch wat anders en daardoor kunnen die malariaparasieten zich niet voeden. Daardoor zijn in het verleden die dragers dus in het voordeel geweest en overleefden beter; ze kregen geen malaria. Dat was in Afrika, met veel malaria om je heen, een voordeel. Hier natuurlijk helemaal niet. Zo zie je de evolutie aan het werk in het voorkomen van deze aandoening. Wat zijn de symptomen? Soms gaat het maanden lang goed, maar dan kan sikkelcelziekte opeens bloedarmoede geven, doordat de rode bloedcellen worden afgebroken. Een normale rode bloedcel bestaat zo’n cel 120 dagen; sikkelcellen maar twintig tot dertig dagen. Door de bloedafbraak komen er afvalstoffen in het bloed, waardoor je geel gaat zien, je krijgt gele ogen bijvoorbeeld. Je wordt ook bleker van bloedarmoede en je wordt erg moe. Op den duur kunnen ook beroertes voorkomen en nare huidzweren. Vervelender nog zijn de sikkelcelcrises. Zo’n crisis geeft vreselijk pijn in een bot of in de borst of in de buik. Dat komt doordat de bloedtoevoer naar dat bot, naar de longen of de darmen wordt afgesloten en weefsel afsterft. Dat doet pijn. Het gebeurt vooral bij uitdroging, bij infectieziekten, zware inspanning of verblijf op grote hoogte. Dan is er minder zuurstof in het bloed en daardoor gaan de rode bloedcellen sneller sikkelen. De milt verdwijnt soms helemaal: de milt is een soort spons waarin allemaal bloedcellen zitten en dat geeft dus snel veel problemen. De milt zeeft de bacteriën uit het bloed en is dus nodig voor de afweer tegen bacteriën. Dus als je geen milt hebt wordt je vaak erg ziek. En daardoor krijg je weer die sikkelcelcrisis en is de cirkel rond. Mensen met deze ziekte worden vaak niet oud. Zwanger zijn met sikkelcelanemie is niet echt een pretje, waar komt dat door? Je hebt veel meer last van bloedarmoede en veel meer sikkelcelcrises. Veel bloedingen en moeheid maken de zwangerschap extra zwaar. We zien ook vaker miskramen, dus dat is heel verdrietig. Plus nog de onzekerheid of je de ziekte overdraagt aan je kind. Als je bevalt van een kind met sikkelcelziekte, dan is dat de eerste maanden geen probleem: het hemoglobine is dan nog van een andere soort. Na een half jaar ga je het merken, dus daarom is het goed om baby met die ziekte tijdig op te sporen. Is er dan wat tegen te doen op jonge leeftijd? De erfelijke aanleg kun je natuurlijk niet kwijtraken, dat zit in het DNA. Je kunt wel zorgen dat je niet uitgedroogd raakt, dus altijd veel drinken. En kinderen worden vaak beschermd met penicilline, waardoor bacteriën geen kans krijgen. En ze moeten foliumzuur slikken omdat daarmee de bloedaanmaak wordt bevorderd. Verder moeten kinderen zorgen dat ze geen kou vatten, dus oppassen met snelle temperatuurwisselingen. Ze kunnen niet echt aan sport doen, omdat je daardoor zo’n crisis kunt krijgen. Dat vinden die jonge kinderen natuurlijk helemaal niet leuk. Ook zeg ik altijd: goed uitrusten, voldoende slapen, goed voor je gebit laten zorgen, want ontstekingen daar kunnen ook crises geven. En als er een crisis is regel ik meteen opname in het ziekenhuis, sterke pijnstilling met morfine en soms bloedtransfusies. Wat voor leven heb je met deze ziekte? Ik vertelde al: mensen met die ziekte worden vaak niet oud. Natuurlijk al helemaal niet in streken waarde gezondheidszorg slechter is. In Nederland kan soms een stamceltransplantatie helpen, maar dat is een gevaarlijke ingreep die ook mis kan gaan. In het algemeen is het belangrijkste om infecties te voorkomen. Nog beter is natuurlijk te proberen de aandoening zelf te voorkomen. In Nederland wordt bij elke baby wat bloed afgenomen, de hielprik, binnen een week na de geboorte. Dat is om allerleis ziektes op te sporen, inclusief de sikkelcelziekte. Elk jaar worden zo 50 kinderen gevonden met sikkelcelanemie. Daar is natuurlijk weinig meer aan te doen, maar je kunt daarmee ook dragers opsporen. Als een baby drager is, komt dat dus van een van de ouders en is het zinvol om ook de ouders daarop te checken. Hoeveel mensen hebben het in Nederland? In Nederland zijn er gelukkig niet zoveel patiënten. We denken dat zo’n 750 mensen sikkelcelziekte hebben, de helft van Surinaamse afkomst. Maar er zijn veel meer dragers. Onder Surinamers is ongeveer een op de zeven drager en dat geldt ook voor mensen uit Ghana en Nigeria. Als je dan trouwt met een andere Surinamer, dan is de kans dat je zo’n kind met die ziekte krijgt groot. Als je dat weet, kun je dat risico proberen te vermijden, door prenatale screening bijvoorbeeld. Daarom is het ook goed dat met de hielprik ook dragers worden opgespoord: als vader en moeder allebei drager zijn, dan is het risico op een kind met sikkelcelziekte 25 procent.