Samenvatting Deel 2 H3

advertisement
HOOFDSTUK 3: INTERNATIONALE GEZAGSORGANISATIE
 1. Verdragen
 Verdrag
= elk akkoord gesloten tss. 2 of meer subjecten v/h volkenrecht met de bedoeling rechtsgevolgen teweeg
te brengen en beheerst door het volkenrecht
Juridische def. = internat. overeenkomst tss. staten gesloten en beheerst door het volkenrecht, hetzij
neergelegd in een enkele akte, hetzij in 2 of meer samenhangende akte.
Soorten verdragen:
 Onderscheid obv. inhoud:
Verdragen die materiële wetten en bron van recht zijn: verdragen die in alg. geldende regels
voorzien (verplichtingen of rechten aan burgers, tgo. elkaar of tgo. de overheid voor een
onbepaald aantal gevallen)
Geen bron van recht: verdragen waarbij een internat. org. wordt opgericht en verdragen die enkel
(wederzijdse) verplichtingen vastleggen (bv. levering van graan)
 Onderscheid obv. formele criteria (wijze van totstandkoming, # partijen,…)
Bilaterale ↔ multilaterale verdragen (afh. van # verdragspartijen)
open ↔ gesloten verdragen (afh. van mgl. tot toetreding voor landen die niet tot de
oorspronkelijk verdragsluitende landen behoorden)
plechtige verdragen ↔ verdragen in vereenvoudigde vorm
verdragen die niet tot stand zijn gekomen in het kader v/e internat. organisatie
Belang v. verdrag als rechtsbron in internat. publeik recht
Vergelijkbare rechtsbronnen als in nat. recht MAAR geen hiërarchie
Rechtsbronnen  internat. verdragen, internat. gewoonte als uiting van als recht aanvaarde alg. praktijk,
alg. rechtsbeginselen, rechtspraak en doctrine.
Verdragen Sluiten
Wie?  (deel)staten en internat. org.
# fasen:
1. Onderhandelingen
= initiatief door 1 of andere kandidaat- verdragsluitende partij of een internat. org.
Personen die deelnemen aan onderhandelingen moeten daarvoor over een volmacht beschikken
2. Aanneming en authentificatie v/d verdragstekst
Wanneer men het eens is over verdrag  sluiten verdrag (vaak met ondertekening in 2 fasen:
parafering door onderhandelaars en ondertekening na goedkeuring thuisland)
3. Goedkeuring
Sluiting verdrag ≠ inwerkingtreding
Vaak nog te volgen procedure voorgeschreven door nat. grondwet
 verdrag wordt ondertekend ondervoorbehoud van federale en/of deelstatelijke parlementaire
ratificatie.
4. Na parlementaire ratificatie  uitwisseling van documenten
= neerleggen bekrachtiging
5. Bekendmaking op officiële wijze (anders geen gevolg voor de burgers)
6. Inwerkingtreding
 Verdragen als bron van nationaal recht
Inwerkingtreding en bekendmaking
 1e vereiste: geldigheid en inwerkingtreding op internnat. vlak (valt niet ndzk samen met
inwerkingtreding op nat. vlak bij multilaterale verdragen)
 2e vereiste: instemming van alle bevoegde parlementaire assemblées vereist voor toep. v/h
verdrag in België
 alle verdragen moeten instemming krijgen val alle bevoegde parlementaire instellingen
België: federale staat, gemeenschappen en gewesten zijn bevoegd voor verdragen te sluiten; elk
binnen hun eigen materiële en territoriale bevoegdheidssfeer.
Door gemeenschappen en gewesten gesloten verdragen moeten altijd eerst instemming krijgen
van betrokken gemeenschap- of gewestregering
Gemengde verdragen moeten instemming krijgen van alle parlementaire instellingen.
 Bekendmaking:
o Tegenwerkpelijkheidsvereiste: vereiste van bekendmaking opdat verdrag tegenwerpbaar is
aan particulieren
(echter geen sanctie voor het niet/foutief bekendmaken)
MAAR particulier kan zich wel op niet bekendgemaakt verdrag beroepen tov. de overheid
(niet bekendmaking / onregelmatige bekendmaking kan leiden tot schadevergoeding v/d
overheid bij schade aan derden
o Wijze van publicatie: verdragen waarvoor enkel de federale overheid bevoegd is
 Belgisch staatsblad
Gemengde verdragen  Belgisch staatsblad, samen met federale goedkeuring, referenties
en stand van zaken ivm. bekrachtiging en inwerkingtreding
Zuivere gemeenschaps- of gewestverdragen  geen regeling
Doorwerking van internationaalrechtelijke regels
 verdragsbepaling in de nationale rechtsorde is enkel inroepbaar ALS het verdrag geïncorporeerd is i/d
nat. rechtsorde EN als het voldoende duidelijke en volledig is geformuleerd (objectief criterium) + ALS het
de bedoeling is om subjectieve rechten en plichten te geven aan individuele personen (subjectief
criterium)
Wanneer werkt bepaling rechtstreeks?
 bepalen adhv. concrete situatie, recht dat particulier wil ontlenen en draagwijdte van verdagsbetrokken verdagsbepalingen
 2. Supranationale wetgeving
 ontstaan van 3 Europese gemeenschappen
 internat. verkeer  nood aan internat. overheden met gezag die alg. bindende gedragsvoorschriften
en rechtsregels kunnen uitvaardig tgo. de internat. gemeenschap
 oprichting (met primaire gemeenschapsverdragen) supranationale (= bovenstatelijke) instellingen die
rechtstreeks bindende beslissingen kunnen nemen tgo. en in de lidstaten
(EGKS, EG en EURATOM).
 supranationaal karakter v/d Europese regelgeving
Relaties tss. lidstaten onderling + tss. lidstaten en de gemeenschappen
 recht verloopt volgens gemeenschapsrecht :
 De gemeenschap heeft organen die qua samenstelling en werkwijze onafh. v/d lidstaten
optreden (Eur. Commissie, Eur. Parlement en Hof van Justitie)
 Gemeenschap kan bij meerderheid besluiten nemen die alle lidstaten binden
 Organen v/d gemeenschap voeren besluiten uit en organiseren controle op de lidstaten die
verder reikt dan gewoon internat. recht (bv. rechtsmacht van Hof v. Justitie is verplicht en
bindend in de hele gemeenschap)
↔ internat. recht: steunt op vrijwillige aanvaarding vanwege lidstaten
 Oprichtingsverdragen en besluiten v/d Gemeenschappen kunnen rechten en plichten voor
particulieren inroepen die direct afdwingbaar zijn voor de rechtscolleges v/d lidstaten.
 Soorten Europese regelgeving
Primair gemeenschapsrecht: verdragen
= verdragen waarmee de gemeenschappen zijn opgericht + alle verdragen en regelingen waarbij die
verdragen zijn gewijzigd of aangevuld.
Heeft binnen gemeenschapsrecht hoogste rechtskracht waaraan al het overige gemeenschapsrecht
wordt getoetst
≈ Europese grondwet
Secundair gemeenschapsrecht: instellingen
Verordeningen
= heeft alg.strekking, is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks van toep. in elke lidstaat
(burgers kunnen er dus zonder tss.komst v/d rechter rechten en plichten aan ontlenen, men legt dus een
rechtstreekse band tss. de Gemeenschappen en de burgers)
≈ materiële wet in nat. recht (want stellen beide alg. regels vast voor een in beginsel onbeperkt aantal
gevallen)
Richtlijnen
= er wordt aan lidstaten opgedragen om te zorgen dat er een bepaald resultaat wordt bereikt, de
lidstaten mogen zelf kiezen hoe ze dit willen doen (= resultaatsverbintenis)
 harmonisering: EU geeft doelstellingen/kader en de lidstaat zetten deze doelstellingen dan om in nat.
wetgeving, ze mogen vrij kiezen hoe ze dit doen maar ze moeten dit alleen nauwkeurig en op tijd doen
(anders wordt lidstaat in gebreke gesteld)
( gelijkwaardige maar niet uniforme regel).
Richtlijn is NIET rechtstreeks van toepassing en legt enkel verplichtingen op aan de lidstaten (en dus pas
na omzetting in nat. recht verplichtingen aan particulieren = omzettingsplicht)
MAAR richtlijn bevat vaak wel duidelijke en onvoorwaardelijke voorgeschreven bepalingen:
 Richtlijnen kunnen rechtstreekse werking hebben na het verstrijken v/d omzettingstermijn
(wanneer lidstaat dus in gebreke blijft)
 Verticale rechtstreekse werking v/e niet (behoorlijke) omgezette richtlijn tgo. de overheid
 particulier kan enkel rechten putten tegen de staat ALS die de richtlijn niet binnen de gestelde
termijn uitvoert OF dit foutiefdoet.
 Geen horizontale rechtstreekse werking tov. particulieren v/e niet (behoorlijk) omgezette richtlijn
 niet omgezette richtlijn kan op zichzelf geen verplichtingen opleggen aan particulieren
 Richtlijnconforme interpretatie = nat. rechter moet het nat.recht zo goed mgl. uitleggen op een
wijze die overeenstemt met de richtlijn
Particulier kan schade die hij heeft geleden door niet- omzetting v/e richtlijn vergoed krijgen(=
aansprakelijkheidsverordening) mits voldaan aan 3 voorwaarden:

Het door de richtlijn voorgeschreven resultaat moet de toekenning van rechten a/d particulier
inhouden

Inhoud van die rechten moeten kunnen worden vastgesteld op basis v/d bepalingen i/d
richtlijn

Ndzk. causaal verband tss. schending v/d verplichting v/d staat en de geleden schade.
 Voor verstrijken omzettingstermijn: geen rechtstreekse werking
Na verstrijken omzettingstermijn: geen horizontale RW (burger-burger), wel verticale RW (burger-staat).
Beschikkingen
= altijd individueel gericht, OF tegen een lidstaat OF tegen een natuurlijke- of rechtspersoon; zijn
verbindend in hun onderdelen voor degenen tot wie ze is gericht (maar ook alleen voor hen)
(= geïndividualiseerde toep. van primair of secundair gemeenschapsrecht)
 verbindingen tegen lidstaat = bindend voor instellingen lidstaat
(soms met rechtstreekse werking, dus dat particulier er zich op kan beroepen tegen de overheid)
Verordening
Bindende kracht
Bestemmeling
Richtlijn
Beschikking
Verbindend in al
Verbindend ten aanzien van te
Verbindend
haar onderdelen
bereiken resultaat
Alle lidstaten
Lidstaat waarvoor bestemd (meestal
Sommige lidstaten
allemaal)
of particulieren
Toepasselijkheid
Rechtstreeks
Omzettingsplicht van bevoegde
Rechtstreeks
in interne
toepasselijk
overheid (federale of deelstaat)
toepasselijk
rechtsorde
werking
keuzevrijheid ivm. vorm en middelen
In principe
In principe geen rechtstreekse
Soms rechtstreekse
rechtstreekse
werking voor verstrijken termijn. Na
werking voor
werking
verstrijken termijn : verticale maar
particulieren
geen horizontale werking
Richtlijnconforme interpretatie
Schadevergoedingplicht van overheid
(3 voorwaarden)
 Doelstellingen en middelen v/d Europese Gemeenschap (Materiaal EG recht)
Doelstellingen
 Art 2 EG verdrag
 instellen gemeenschappelijke markt, econ. en monetaire unie, uitvoeren van gemeenschappelijk
beleid of gemeenschappelijke activiteiten, bevorderen econ. ontwikkeling, duurzame groei, …
MAAR doelstellingen op zich hebben geen rechtstreekse werking, want te alg. geformuleerd
Middelen
 Vrijheid van goederen: Eur. Gemeenschappen = doane unie: geen douane rechten,
gemeenschappelijk buitentarief tegen 3e landen, verbod op kwantitatieve en kwalitatieve
invoerbeperkingen (+ alle gelijkwaardige maatregelen)
 Vrij verkeer van werknemers: persoon die nationaliteit bezit van 1 v/d lidstaten mag in heel de
gemeenschap arbeid in loondienst + zelfstandig werk verrichten
+ ivm. wederzijdse erkenning van diploma’s worden richtlijnen opgesteld
(MAAR men kan nooit enkel ‘diploma van land X’ eisen, minstens ook evenwaardig buitenlands
diploma)
Vrij verkeer van werknemers = vrij vestigingsrecht
 Vrij verkeer van diensten: geen vestigingsrecht, diensten worden meestal aangeboden vanuit een
andere lidstaat dan deze waar zijn worden genoten.
 Vrij verkeer van kapitaal
 Totstandkoming v/h secundair gemeenschapsrecht
Secundair recht = supranat. = afgeleid recht v/d Europese gemeenschappen
Wetgevende macht = (intergouvernementele) Raad (van ministers uit de lidstaten)
 maakt beleidskeuzes die uitvoering moeten geven aan doelstellingen uit de basisverdragen
(beslissingen worden genomen met eenparigheid of met gekwalificeerde meerderheid van stemmen)
Uitvoerende macht = Europese Commissie
 als enige instelling bevoegd voor indienen van wetsvoorstellen (initiatief recht is voorbehouden
aan commissie), beschikt over brede uitvoeringsbevoegdheden (beslist door Raad), controleert
naleving van gemeenschapsrecht door andere organen, particulieren en lidstaten (bij nalatigheid
Eur. organen kan men beroep tot nietigheid of beroep wegens nalatigheid instellen bij Hof van
Justitie; bij nalatigheid van lidstaat stuurt commissie aanmaning)
Adviesorgaan = Europees parlement, met ≠ inspraak naargelang materie (facultatief advies, verplicht
advies, samenwerking, medewerking en instemming (enkel bij laatste beschikt parlement over vetorecht)
Rechtelijke macht = Hof van justitie + Gerecht van eerste aanleg
 controle op eerbiediging v/h recht bij uitlegging en toep. van verdragen.
Taak:
 Geschillen oplossen tss. instellingen en organen v/d gemeenschap
 Geschillen oplossen tss. lidstaten en de gemeenschap
 Geschillen oplossen tss. lidstaten onderling
 Rechtsbescherming geven aan natuurlijke en rechtspersonen wanneer die een geding aanspannen
tegen een instelling/ orgaan v/d gemeenschap OF wanneer nat. recht een prejudiciële vraag stelt.
Europese raad: staatshoofden of regeringsleiders van lidstaten + voorzitter v/d commissie met
bevoegdheden ivm. Europese pol. samenwerking
 Commissie stelt voor, Europees parlement adviseert en Raad beslist (MAAR wel groeiende rol van
parlement)
Download